NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
:a itiwuisi.
10e Jaargang.
Zaterdag 21 Januari 1893.
No. 2930.
NABETRACHTING
STADSNIEUW S.
Ie LieieravoM- JEANNE LANDRÉ
LANDBOUW.
FEUILLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnnmmer 122.
ADVERTENTIËN:
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
By Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiera,
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangére G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSuccParijs 31 bw Faubourg Montmartre.
Het Bijvoegsel van het blad dat
Zaterdagavond verschijntzal bevatten:
het verhaal van de Pleegzusternaar
■het engelsch van Jerome. Haarl.
Halletjes CL PI. Binnen- en Bui-
tenlandsche berichten. Varia. Ad
vertentiën. enz
van den
GEMEENTERAAD-
LVI.
Woensdag was er een Btertbed in den
Gemeenteraad. Het was dat van jonge
juffrouw F. Aecaliëabelmtingnog
maar twee jaar oud. Toch droeg haar
gelaat sporen van zielsverdriet, van
kwelling, van zorgen, also! ze minstens
twintigmaal zoovele jaren had geteld.
Om haar heen stonden de familie
leden, negen en twintig ia getal, waar
onder de naaste bloedverwaat M. O.
Wethouder met zijae drie broeders mr.
H. dr. D. e.a mr. A. C. Wethouder,
voorts de heer mr. E. A. Burgervader
en de verdere familie. Als belaagstel-
lendea waren present mr. C. M. Secre
taris en de vyf gebroeders Verslag
gever.
De stervende hield in dit illustre ge
zelschap behoorlijk dea mond en liet
het praten over aan den naasten bloed
verwant, M. O. Wethouder. Deze snoot
zich eens, schraapte zijn keel ea zeide:
„Meneeren, ons is een treurige plicht
opgedragen, namelijk dien van deze
arme siervende de oogen toe te druk
ken. Twee jaar lang heeft ze in dienst
van de stadsreiniging een aardig somme
tje voor ons verdiend,maar het werk is het
arme kind te zwaar gevalles. Vooral in
de laatste maanden werd ze door het
publiek wrcedwaardig behandeld. Hier
kreeg ze een stomp, daar eea duw,
overal scheldwoorden en commigen lie
ten haar zóolaag wachten ais ze aan
klopte, dat ze ia het koude weer al
gauw verkouden is geworden en daaruit
eens vliegende tering heeft overgehou
den. Ze is niet meer te redden !-
Hier zweeg de spreker even stil. Een
oogenbbk zwegen allen. Toen kwam de
heer K. Leio, een van de verre bloed
verwanten. Hy zag nog niet in, dat het
kind sterven moest. Waarom nog niet
eens een consult gevraagd Daar was
bijvoorbeeld professor V. O. L. Hardiog,
een uitstekende geleerde, die dikwerf
onschatbare resultaten had verkregen en j
de heer M. A. Caié viel denBprekeria
die raeeniDg bij.
Maar aangezien de naaste bloedver
want en zijne broeders, mitsgaders de
heer E. A. Burgervader, daar niet voor
waren, werd het consult niet ingeroepen
en een oogenblik later stierf het arme
meisje, jongejuffrouw F. Aecaïiöabelas-
ting, beweend door slechts zeven der
omstanders, terwyl de een en twintig
anderen zeiden, dat bet voor dedoode
zelf maar beter was. Ze zou toch nooit
gezond en sterk zijn geworden.
En daarop gingen ze heen, van het
sterfbed weg en velen hunner zullen
er spoedig niet meer aan denken. Maar
wie het tweejsrig kind niet zoo spoedig
vergeten zal, dat is de heer M. O.
Wethouder. Hij heeft het kind opge
voed en onderricht, lange uren heeft
hij gepeinsd over de beste wijze van
opvoeding en toen zij eindelijk daartoe
instaat was, heeft hij haar uitgezonden,
in het belang van de huishouding, die
door hem en de 30 andere bloedver
wanten moet worden bestuurd. Hij had
het goed met die huishouding voor. Dit
feit moge hem eea troost zijn, nu de
jongejuffrouw F. Aecaiiënbelasting Woens
dag voorgoed d© oogen heeft gesloten.
Ik ben geen taalkenner en dat spijt
mij ditmaal verschrikkelijk. De heer
Klein protesteerde namelyk tegen eene
buitentijdsche verhooging van de trak
tementen der ambtenaren ter Secretarie
en nu wou ik zoo graag weten, wat ia
deze de beteekenis is van „buitentijds ?M
Is er dan ook een bianentijdache
verheogiog. Ik zou haast zeggen van
ja, maar die uitdrukking is me toch
even onduidelijk. Het is nu half Ja
nuari noemt de heer Klein misschien
de eerste zes maanden buitentijd
en de laatste zes binnenlij dl
Maar dat kan toch niet zijn, want
Januari, Februari en Maart zal niemand
ter wereld voor buitentijd houden, even
min als Jnli, Augustus ea September
voor binnentijd.
Ik kan het maar niet vatten en zou
hieromtrent dolgsarne worden ingelicht,
waarbij ik, om het den heer Klein ge
makkelijk te maken, nog niet eens de
YTaag zal voegenof er ook verhooging
van traktement bestaat ondertijdsboven
tijdsvoortijds of achiertijds.
Deze vraag, die eea zuiver taalkun
dige is, zal ik dus niet doen, maar
wel zou ik willen weten, of do heer
Klein he1 niet goed vindt intijds eea
zaak goed te onderzoeken, ten einde
niet somtijds de onaangename gewaar
wording op te doen, dat men er niet
van op de hoogte is, juist op den tijd
dat men dit had moeten wezen.
Haarlem, 20 Jan. 1893
Tot leeraar aan het instituut van den
heer R. Prins alhier Is benoemd de heer
G. C. A. Valewink, te Nijmegen.
Donderdag gaf mej. Jeanne Landré
in bet bovenzaaltje der „Vereeniging"
de eerste der vier door haar aangekon
digde liederavonden» Deze soirée was
gewijd aan de componisten Schubert en
SchumannDe eerste was vertegenwoor
digd door een zevental liederen en de
Impromptu ia Bes voor piano, de laatste
door acht liederen ea drie piano-num
mers. De wijze waarop de talentvolle
coacertgeefster haar taak volbracht, ver
diend alleszins geroemd te worden.
In het eerste deel trot my vooral
haar voordracht van Der Wegweiser en
PrXshlingstraumBeide deze liederen
stelle», wat opvatting betreft, aan den
vertolker hooge eiscben, waaraan echter
door mej, Landré uitmuntend werd
voldaan.
In het tweede deel was zij nog beter
in haar element.
Over de werken van Schubert ligt,
in verhouding tot die van Schutnann
een zekere klassieke rust verspreid. De
eerste vorderen dringender dan de laatste
eea diep absolnut-muzikaal inzicht en
een in alle registers welluidend orgaan.
De verklaring dat mej. Landré aan deze
eischen voldeed is dus reeds booge lof,
maar 't kas toch nietverwon deren dat
zij met de SchumaDnsche liederen nog
meer voldeed, omdat zij hier meer ge
legenheid had zich geheel te geven.
Schone Wtege werd bij uitstek goed
gezoDgen. Het fraaie, maar zeer moei
lijke middengedeelte was ,vol gloed en
dramatisch leven. Maar ik jacht het
overbodig lang bij dergelijke bitonder-
heden stil te staan. Mej. Landré heeft
met haar eerste liederavond een nieuw
bewys gegeven van haar mutikale en
vocale capaciteit, die dan ook blijkens
de vrij talrijke opkomst_v*n het publiek
meer ea meer waardeering vindt.
De begeleiding der liederen en de
voordracht der piano-nummers was toe
vertrouwd aan de handen van mej.
Levie alhier. Zij deed zich daarbij als
eea zeer verdienstelijke pianiste kennen.
Op twee pusten kan ik het niet geheel
met haar eeas zijn n.m. met hare
eenigszins willekeurige behandeling van
dea door den componist bedoelden
rytbmus en, wat meer in 't bizonder
op Schumaans werken betiekking heeft,
met den toon welke zij aan de piano
ontlokt, waarin ik die warmte, dat ver
smeltend-wazige miste dat bij Schumann
zoo eigenaardig is. Overigens mag er
van wat zy deed hooren, veel goeds
gezegd worden. Zij heeft naar allen
schijn een degelijke muzikale opleiding
genoten, beschikt over een goede tech
niek en is niet verstoken van muzikaal
gevoelen intelligentie. Wellicht zal dan
cok een volgende maal blijken, dat de
thans opgemerkte kleine gebreken geen
eigenlijke gebreken waren, maar een
voudig de aankleef van eea eerste op
treden.
PHILIP LOOTS.
Donderdag is bij den heer D. Hout
man alhier, wiens zoon de heer J.
Houtman, onzen kampioen Eden naar
Engeland heeft vergezeld, een telegram
ontvangen over den afloop van den
gehouden wedstrijd. De inhond luidt:
„Jaap een, Jan drie, Zaterdag cup.»
Hieruit blijkt dus dat eerst Zaterdag
om den cup zal worden gereden en dat
in een Donderdag gehouden wedstrijd
(het is onbekend of deze met den
^-wedstrijd in verband staat) de
heer J. J. Eden een, en de heer J.
Houtman drie is aangekomen.
De afd. Haarlem van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw, vergaderde
Donderdagavond in „de Korenbeurs",
onder presidium van den heer Fr. Lief-
tinck. Goedgekeurd werd de rekeniog
verantwoording over 1891, evenals
de begrootiag over 1893 welke laatste
sluit met een nadeelig saldo van
ƒ41.685, daar de inkomsten op r 1377.315
de uitgaven op ƒ1419.— worden
geraamd.
Door den Voorz. werd verslag uit
gebracht over de laatstgehouden alge-
meene vergadering. Tot lid van het
bestuut werd inplaats van den heer G.
F. Evelein, die niet dadelijk herkies
baar is, benoemd de heer Mr. H. Ph.
de Kaeter, die deze benoemiag aan
nam. Tot afgevaardigden ter eerstvol
gende algemeeae vergadering, op 24
Februari e. k. te "s-Hage te houden,
werden benoemd de heerea Lieftiack
en Mr. de Kanter.
Hierop kwam aan de orde de punten
van beschrijving voor die vergadering.
Het Hoofdbestuur stelde o. a. voor, op
die vergadering te beraadslagen over
het te verwachten regeerings-oatwerp
betreffende de grondbelasting, maar de
vergadering besloot dit punt niet te be
handelen, nadat de aanwezige afgevaar
digden ter 2e Kamer hadden verklaard,
dat dit ontwerp vóór den 24Stea Februari
niet mocht worden verwacht.
De heer de Kanter lichte zijne hou
ding in de Kamer inzake de peraequatie,
nader toe. Hij heeft voorgesteld, die
op 6 en niet op 5 percent te bepalen,
omdat er een strooming in de Kamer
is, ook de beoefenaars van den land
bouw te treffen bij de beroeps- en be
drijf belasting. De vermindering zou toch
niet aan de boeren, maar aan de grond
eigenaars ten goede zijn gekomen.
Een ingrijpend voorstel doet het
Hoofdbestuur inzake de tentoonstellin
gen. Het stelt voor om elk jaar in de
plaats waar de algemeene vergadering
wordt gehoudeD, zoo mogelijk eene ten
toonstelling te doen plaats hebben,
beurtelings in de twee provinciën en
met subsidie van het Hoofdbestuur er\
tevens: om elke vijf jaar een algemeene
tentoonstelling te houden.
Zoaals men weet heeft thans ieder
jaar eene algemeene tentoonstelling
plaats.
De vergadering keurde dit voorstel
goed, nadat op voorstel van den heer
Andries Winkler was bijgeooegd, dat
dan ook de sjaarlijksche tentoon stelling
beurtelings in een der provinciën moest
plaats hebben.
Candidaten ter vervulling van de va
cature in het hoofdbestuur werden niet
gesteld. Van het Hoofdbestuur zyn de
navolgende sommen ontvangen als "prij
zen, behaald op de tentoonstelling te
Leiden in 1892
A. A. van den Berg f 40.—
H. van Wickevoort Crommelin „155.—
H. F. Kimman 10.
W. van Araslel 10.
G. J. Heenk n ao.
Daarop had de verkcoping plaats
van de bij de haarlemsche paarden-
loterij ouafgehaalde voorwerpen, welke
veiling 54.25 opbracht.
Ingekomen is o. a. een brief van
het bestuur van de vereeoiging tot ont
wikkeling van Hollands Noorderkwar
tier, waarbij deze verklaart, dat zij
ƒ300 beschikbaar stelt als tegemoetko
ming in de reiskosten van benoorden
het Noordzeekanaal wonende smeden
em gezelles, die den cursus in hoef beslag
te Haarlem weaschen te volgen.
Wordt besloten met een brief van
dankbetuiging te antwoorden.
Van den leider van den cursus, den
luit.-paardenarts Rijnenberg, werd een
schrijven ontvangen, waarbij deze d:
aandacht vestigt op de gelegenheid di;
er beatwt, ten dienste van het praktisch
onderwijs, om paarden, bij voorkeur
met vormverandering van den hoorn
schoen, kosteloos te beslaan, waarvoor
hij Dinsdag, Woensdag en Donderdag
te halfdiie aan de smederij te spreken is.
Dat algemeen deze cursus de aandacht
Uit het engelsch
VAN
A. CON AN DOYLE.
wIk vrees Watson, dat ik op reic zal moeten gaan/ zeide Hol
mes, toen wij op zekeren morgen aan het ontbijt zaten.
#Op reis gaan Waarheen
,ïNaar Dartmoor naar King's Pyland."
Ik was niet verwonderd. Inderdaad verbaasde ik er my alleen
over, dat hy nog niet reeds lang in deze eigenaardige zaak was
gewikkeld, die in geheel Engeland het onderwerp van het gesprek
uitmaakte. Een dag lang had myn vriend in de kamer op en neer
geloopen met zyn kin op de borst en saangefrokken wenkbrac»
wen, had telkens en telkens, zyn pyp weer gevuld met zware,
donkere tabak, volkomen doof voor al myne vragen en opmer
kingen. Onze nienwsagent had steeds de laatste edities van alle
nieuwsbladen gezonden, die echter vlachtig werden ingezien ea in
een hoek gesmeten. Alhoewel hy een diep stilzwijgen bewaarde,
wist ik zeer goed wat het was, waarover hij peinsde. Er was
maar éen publiek vraagstuk, waaraan hy zijn kracht om af te
leiden wilde toetsen, en dat was de wonderbaarlijke verdwijning
van de //favorite" voor den Wessex Cup" en den tragischen
moord van den trainer van het paard. Toen hy dus plotseling
zijn voornemen te kennen gaf om zich naar het tooneel van het
drama te begeven, was het niets meer dan ik verwacht en ge
hoopt had.
#Ik zou u gaarne willen vergezellen als ik u tenminste niet tot
last beo," zeide ik.
//Beste Watson, gy zult mij een grooten dienst bewijzen door
mee te gaan. Ik geloof ook, dat gy uw tyd daardoor riet ver
beuzelt, want deze zaak levert punten op, die haar alleszins eenig
maken. Wy hebben, naar ik mees, juist den tyd om nog met den
trein naar Paddington te komen en onderweg zal ik u wel verder
in deze zaak inwyden. Gy zoudt my zeer verplichten door uw
uitstekenden kyker mee te nemen."
En aldus bevond ik my een uur later, gezeten in den hoek van
oen eerste-klasse coupe op weg naar Exeter, terwyl Sherlock
Holmes met zyn scherp, beweeglijk gelaat, dat onder een reismuts
met oorkleppen te voorschijn kwam, haastig in een pak nieuwe
kranten, die hy zich te Paddington had verschaft, zat te bladeren.
Wy waren Reading reeds voor by, toen hy het laatste blad onder
de bank wierp en my een sigaar aanbood.
0Wy gaan nogal snel," zeide hij, wierp een blik uit het raampje
en zag vervolgens op zyn horloge. #Onze gemiddelde snelheid is
op het «ogenblik drie en vyftig en een halve myl pèr uur."
„Ik heb niet gelet op de kwartmijlapoatea," zeide ik.
«Ik evenmin, maar de telegraafpalen hier staan op een afstand
van zestig meters van elkaar, en de berekening is zeer eenvoudig.
Ik vermoed, dat gy u reeds op de hoogte hebt gesteld van die
zaak van den moord op John Straker en de verdwijning vaa
//Silver Blaze"
//Ik heb gelezen wat de //Telegraph" en de //Chronicle" er van
melden."
z/Het is eea van die gevallen, waarin de mensch zyn redeneer
kunst moet aanwenden tot het zich verschaffen van nieuwe bewyzen.
Het treurspel is zooiets ongewoons, zoo volkomen duister, van zooveel
persoonlyk belang voor menigeen, dat juist de overvloed van ver
moedens, gissingen en hypothesen het ons zoo moeielijk maakt.
De moeielykheid is om het geraamte der feiten der vaststaande,
onloochenbare feiten ineen gezet door de theoretici en de repor
ters, goed uit elkaar te nemen. Na ons daarna op een gezonden
basis te hebben gesteld, is het onze plicht om na te gaan welke
feitea ons van dienst kunnen zyn en wat de voornaamste punten
zyn, vanwaar de geheimzinnigheid uitgaat. Dinsdagavond ont
ving ik telegrammen, zoowel van kolonel Ross, den eigenaar van
het paard, als van inspectear Gregory, aan wien het onderzoek is
opgedragen, met de uitnoodiging om in deze zaak te helpen."
//Dinsdagavond I" riep ik uit. //En het is nu Donderdagmorgen.
Waarom zijt gy dan gisteren niet gegaan?"
//Omdat ik een domheid heb begaan, beste Wateon die, naar
ik vrees, door my meer is begaan dan iemand zou denken, die
my slechts door uwe mémoires kent. Gy moet naaelyk wetenr
dat ik het niet voor mogelijk hield, dat het meest beroemde paard
in Engeland verborgen kon worden gehouden, vooral niet in een