door het is aanraking komen van de raamgordijnen met een brandende kaais. De brand werd spoedig ontdekt en ge- bluscht door den Inspecteur van poütie Wybengó «w draheer Meijer die beneden woott, aoodat de schade zeer geting is' Msanriagnimiddag aijn aan den Scho tersingel twee jocgens van 9 en 11 jaren genaamd Dreijer en Heemskerk door het ijs gezakt en verdronken. Even te voren waren zij nog door verschillende personen gewaarschuwd niet cp het ijs te loopen. De drenkelingen zijn door de politie opgehaald ea naar het Si. Elizabethe-Gï.sthuis overgeb-.acht, nadat de heer P. W. Peereboom, arts alhier, uur lar.g te vergeefs getracht had de levensgeesten bij hen op te wekken en slechts de dood kon worden gecon stateerd. B i N M1N L A N D. Erdoei zich de laatste tien dagen in Amsterdam, ia ons laud, men kan zeggen over geheel Europa, een werkelijke crisis voor in dsn eieren- handel. De crisis is met aiieen oorzaak dat de huismoeders slechts met groote moeite en tegen veel jgeld eieren kun nen koopeo, doch dat ook groote af nemers, zooals gasthuizen, groote restau raties, banketbakkers alleen tegen hoo- gen prijs eieren kunnen inslaan. Die eiereanood is van dwa aard, dat Maandag de „Amsterdamsche Eierh&n- del Ve.-eenlging" van een harer grootste afnemers te 's Hage eea schrijven ont ving met den noodkreet: ;„Zend toch eieren, er is morgen diner ten Hove, en ïk kan den bakkers, die mijne klanten zijn, geen eieren leveren." Uit Oosten rijk, Gallicië, Italië ea DuitschUud ko men telkens en telkens weder telegram men, meldende dat het bijaa ondoenlijk is aan de gevraagde leverantie» te vol doen. Wij hebben de bovengenoemde ver een.gicg, als zijnde een der [grootste firma's te dezer stede, waar het den eierhandel betreft, om inlichtingen om trent deze crisis gevraagd en de ver klaring die wij daarover kregen is de volgende De oorzaken van dezen eierennood zijn tweeërlei. Ia de eerste plaats dient gezegd dat de meeste eieren voor de grooote europeesche markten komen uit Rusland. Door de cholera, die in dat land geheei scht heeft, nam in den zomer van 1892 de uitvoer van eieren uit dat rijk enorm af en het gevolg was dat men op de west-europeeBche markten geen genoegzamen voorraad als kalkeieren kon inleggen, zoodat de voorraden spoedig waren opgeruimd. Voegt men daarbij nu, in de tweede plaats, dat de strenge ;vorst in Januari een groot deel van hetgeen nog voor handen was, deed bevriezen, dan is het licht te begrijpen dat men in het laatst van Januari en nu nog kwam te slaan voor een waren eieren-nood. Hier in Nederland zgn in dezen tgd des ja&rs geen noemenswaardige hoeveelheden eieren te krijgen. Wekelijks moet, 01a aan de vraag te Amsterdam te voldoen, ingevoerd worden e6n aantai van au derhalf millioen eieren, thans kan men uit Nederland zelf slechts op 50 h 60 duizend stuks per week rekenen. Italië kan in de behoefte onmogelijk voor zien, want men dient in aanmerking te nemen dat Parijs, Londen, enz. dage lijks groote hoeveelheden gebruiken. De bekende engelsche biscuitsfabrikanten Peek, Frean Co. en Huntley Pal mers alleen verbruiken wekelijks 200 kisten en elke kist bevat 1440 stuks. Geen wonder dat de marktprijzen stijgen. Omtrent de marktprijzen is geen vaste noteering aan te geven. De prij zen daten in het voorjaar, zood.a het binnenland eieren genoeg levert om bijna in de geheele consumptie te voor zien, tot tegen Paschen door de over groots aanvrage de prijzen weer stijgen, cm daarna weder te dalen tot Juli en Augustus en dan weer omhoog ie gaan, naar gelang van totaal onberekenbare toestaodea in het buitenland. Thaes worden natuurlijk bijoa uit sluitend buitenlandsche eieren gebruikt. De raeening van sommige menschen, dat deze minder goed zouden zijn dan de binnenlandsche, berust geheel op eens dwaling. Uit Amsterdam wordt ge meld: Twee moordaanslagen is den tijd van een etmaal 1 Eea zekere Sallis begaf zich Zaterdagavond j.l. met vrouw Raamsdonk, die van haar man geschei den leefde, en bjj wie Sallis inwoonde, in de Nes en nad het ongeluk daar Raamsdonk met een vriend, Bong ge- heeten, tc ontmoeten. Een woordentwist ontstond tusschen Raamsdonk en zijue vrouw, welke echter voor het oogen blik op niets uitliep. Ia den nacht echter, ongeveer te half twee, versche nen Sallis en vrouw Raamsdonk voor de woning van haar man is de Koe straat. De vrouw wilde haar wettigen man geid gaan vragen voor het onder houd harer kinderen. Een nieuwe twist ontstond, waarvan het einde was, dat Raamsdonk den genoemden Sallis eenige slagen aan het hoofd toebracht met een stok met meUlen knop. Bong echter, de vriend van Raamsdonk, die ook een wrok tegen Sallis schijnt gehad te heb ben, of wellicht door Raamsdonk op de hoogte der verhoudingen was gebracht, trok eea zakmes, greep Sallis aan en bracht hem zes of zeven wonden toe, waarvan eene in de zijde. Spoedig werd de hulp der politie ingeroepen en bevonden zich Raamsdonk en Bong achter slot en grendel, terwijl Sallis in bedenkelijke» toestand naar het Binnengasthuis werd vervoerd. Kor ten tgd daarna overleed hij aan de ge volgen der verwonding. In den vroegen avond van Zondag werd in een perceel hoek Spuistraat en Raamsteeg een dergelijk misdrijf ge- piaegd. Tot vóór korten tijd woonde in eene dwarssteeg van den Heiligen Weg een sigarenmaker, v. d. Hooghen genaamd, met vrouw en zes kinderen, V. d. Hooghen was een slecht sujet, verkeerde bijna voortdurend onderden invloed van sterken drank, mishandelde zijne vrouw op de grofste wjjze en kwam uit dien hoofde herhaaldelijk met de politie in aanraking. Eindelijk ge lukte het vrouw v. d. Hooghen schei ding van tafel ea bed te verkrijgen, zoodat z\j haar man kon verlaten ea eene kamer op de tweede verdieping van het perceel aan de Spuistraat kon betrekken, waar zij sedert voor zich en hare zes kinderen den kost trachtte te verdienen. Haar man liet het daarbij echter niet. Reeds meermalen was hij zijne vrouw weder Usdg gevallen en zijne houding was dan zóo dreigend, dat de arme vrouw haar angst en nood klaagde aan de bureau. Dezen Zondagavond omstreeks 6 uur betond zij zich bij haar buurvrouw, die de eerste verdieping bewoonde en ziek te bed iag. De juffrouw uit de slijterij beneden had de zieke een bordje warm eten beloofd. Toen er dus aaa de kamerdeur werd geklopt, meende de vrouwen niet anders, of de beloofde ver snapering werd bovengebracht. Vrouw Van der Hooghen opende de deur en zag toen plotseling haar man voor zich, die haar op hetzelfde oogea- blik een mes ia het onderlijf stiet. Met een kreet van schrik zakte de vrouw ineen. De juffrouw uit de slijterij hoorde den gil, spoedde zich naar de buiten deur der bovenwoning, om te gaan zien, wat er gaande was: en stiet daar op v. d. Hooghen, die in dolle vaart de trap afkwam. Oamiddelijk begreep de juffrouw wat er was gebeurd en vatte den kerel aan. Deze echter dreigde, met het mes in de hand, ook haar te zullen dooden, en hief den arm reeds op, maar de kloeke vroaw verweerde zich en wierp hem tegen den grond. Inmiddels waren eenige voorbijgangers op het rumoer toegesneld, en niet lang duurde het of de woestaard, die eerst nog trachtte te ontvluchten, kon geen via meer verroe ren. De juffrouw uit de slijterij snelde naar boven en vond daar de arme vrouw met eene diepe wonde ter hoogte der liezen, waaruit de ingewanden te voorschijn puilden. Zoo goed en zoo kwaad het ging bieef zij de gewonde, die na eenigen tijd haar bewustzijn verloor, ondersteunen, totdot een bran card was gehaald en het slachtoffer naar het Binnengasthuis kon worden ver voerd, waar al dadelijk bleek, dat de verwonding in hooge mate gevaar lijk was. Iatusschen was de moordenaar door de burgers naar het politie-bureau aan den Singel gebracht, waar hij niet al leen zijne misdaad bekende, maar er zich zelfs op beroemde, er bijvoegende dat hij dit gedaan had op den dag, waarop hij anders zijn zilveren bruiloft zou ge vierd hebben. Het bebloede mes werd bovendien nog op hem gevonden. Na een kort verhoor werd de man natuur lijk achter slot gezet. Een brutale inbraakheeft Zondagavond te Aalsmeer plaats gehad in de woning vaa den heer G. van Diliewijn, koopman in sigaren, rabak enz. Na jzorgvuldig alles gesloten te hebben, gingen de bewoners des avonds om 10 uur een nabij wonend familielid bezoeken, ea toen zij een paar uur leter tehuis kwamen, lag alles over hoop, Eene kast was opengebroken, de laden waren uitgehaald en doorzocht, terwijl in den winkel niets onaangeroerd was gelaten. Vermist werden eenige kistjes sigaren, flesschen met eau de cologne, pakjes thee en bussen cacao, benevens een paar gouden ringen, een kerkboek en eenige kleeedingstukken. De dieven hebben zich door een bovenraam aan de achterzijde der woning toegang weten te verschaffen. Men verwondert zich er over, hoe zij onopgemerkt hebben kunnen blijven, daar in den winkel en in de woonkamer licht brandde, en de woning midden in het dorp staat, waar het tot laat in den avond op Zondag druk op straat blijft. De politie doet ij vcrig onder zoek. In de den 3de in hetCafé Central te Alkmaar gehouden vergade ring van de afdeeling Alkmaar der „Hollaadsche Maatschappij van Land bouw", werd, ïnplaats van den aan vankelijk aanbevolen candidaat, den heer G. VaB Visser, besloten, voor de vac ature in het hoofdbestuur, voor Noord- holland, de verkiezing te bevorderen van den heer jhr. mr. P. van Foreest, te Heiloo. Thans verneemt men, dat de sergeant H. van de grenadiers be rust heeft in de straf, hem door den kolonel-commandant wegens het bekende feit opgelegd, en diu niet in hooger beroep voor den krijgsraad zal gaan. Zondagavond tegen half twaalf, terwijl een massa ijs de rivier kwam afzetten, vernam het personeel van het Papendrechtsche Veer te Dor drecht noodkreten van de zijde der ri vier. Het boo je lag, wegens het vele drijfijs, sedert 6 uur n.m, aan den wal wel had men zich voorgenomen om tegen den nacht nog een reis heen en teiug te doen ter wille van de Zondags passagiers, maar er kwam zooveel ijs opdagen, dat de uitvoering van dit plan onmogelijk bleek. Op het vernemen van het noodge schrei spoedde de bemanning zich naar het bootje, dat nog onder stoom lag en werd met alle behoedzaamheid de rivier opgestoomd. Weldra bleek wat de oor- za*k van het hulpgeroep was. Eenige lieden van den Papeadrechtschen wal, die nog laat ia de stad waren geble ven, hadden beproefd, op eigen gele genheid, met een schouw orer te steken. Er waren acht personen in het vaartuig. Ternauwernood buiten den mond van de Rledijkshaven had men eenige aan vallen te verduren van het afkomende ijs. Bij de pogiagen om zich er uit te redden, was de schouw gekanteld en omgeslagen. Gelukkig wisten ai de acht personen zich te redden op een stuk vastzittend ijs aan den bovenkant van de Riedijka- haven. Hier werden zij verkleumd en half bevroren door de kloeke beman ning van het veerbootje gevonden, die de verongelukten opnam en aan den wal bracht. Een 17-jarig meisje te Arn hem, wonende in St. Marten, verkeert sinds 30 Jas. in een slapsnden toestand. Haar wordt nu en dan wat bouillon ingegeven, Maandagmiddag zijn te 's Heerenbsrg drie schooljongens door het ijs gezakt. Hoewel spoedig hulp op daagde, zijn twee van hen verdronken. Ls$te?sa sn lunst. De Académie FrsD£*iae heeft besloten haar „Dictioanaire historique" met de letter A te staken, omdat alleen letter A 4 deelen ea 40 jaren heeft gevorderd, ea er 1000 1100 jaar noodig zouden zijn om het werk ten einde te brengen. Wel zal de Académie een „Dictionn&lre d'usage" uitgeven. Zaterdagavond werd door de fran- sche opera te 'sGravenhage „Le Capi- taine noir" opgevoerd, de opera van den directeur, den heer Merlens. De vertolking was uitstekend. Den heer Mertens werden verscheidene ova ties gebracht. Hij ontving eea dirigeer stok met zilver gemonteerd, een ver gulden palmtak, een vaas met bloemen en verscheidene kransen. De geestdrift was zeer groot. noodbruggen te maken en dus zal mea moeten wachten tot er nieuwe bruggen uit Europa zijn ontvangen. Van afvoer der Oerabilienkolen is dus voorloopig geen sprake. Het kan wel zes maanden duren voordat die mogelijk is. De CeUbes is gisteren door de regeering dan ook eerst tegen 1 Juli a. s. ge huurd voor het vervoer der kolen. Ia de Sumatra Ct. wordt gemeld van 26 Dec. jl.: Tengevolge van zware regens hebben er ®p de westelijke en zuidwestelijke hellingen der tweeling-vulkanen Sing* lang-Tandikat groote aardstortingen plaats gehad, tengevolge waarvan groote verwoestingen zijn aangerichtof de aardbeving van Zaterdagmorgen daarop van invloed is geweest, is hier nog niet bekend. Dit staat echter vast dat het afstroomende water met boomen, hulzen, stroukee enz., groote verwoestingen heelt aangericht. Tu3schea Fort-de-Kock ea Padang- Pandjaug zija spoorbaan eh postweg op verschillende plaatseu vernield, uitge strekte rijstvelden zijn weggevaagd of overmodderd, dus verwoest. Ook de Mezapi heeft blijkbaar veel water afgevoerd, waat op den weg tus schen Padang-Pandjang en Siukarah zya ook verwoestingen aangericht; de spoorbaan heeft daar echter weinig ge leden. In de vlakte tusschen Siakarah Solok zijn vele pas beplante rijst- 1 Sa wa r tul ws vo I m< wt ric EO' wi re ld< w j ei bi I v< RECHTSZAKEN. De Hooge Raad verwierp Maandag de cassatieberoepen van io. H. J. R., handelsreiziger te Haar lem, tegen zijne veroordeeling door de rechtbank aldaar en het gerechtshof te Amsterdam, tot 2 jAar gevangenisstraf, wegens verduistering vaa goederen zijner krankzinnige zuster, over welke goede ren hij het beheer moest voeren 20. F. R., stukadoor te 's-Hage,door het hof met bevestiging vaa een vonnis der rechtbank aldaar veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf, wegens poging tot moord op zijne echtgenoote gepleegd met een scheermes. De rechtbank te 's Gravenhage veroordeelde Maandag rar. S., die met bijtend vocht een knaapje bespoot, met aanneming van verzachtende omstandig heden. tot 7 dagen gevangenisstraf. De rechtbank overwoog dat beklaagde in zenuwachtige» toestand had verkeerd, geen bedoeling had lichamelijk letsel toe te brengen, en van de gevolgen zijner daad zich geen behoorlijke rekenschap had gegeven. De heer S. is Zaterdagavond naar het gesticht voor zenuwlijders op het Slijk - einde overgebracht. KOLONIËN- 'BATAVIA, 6 Jaa. De exploitatie der Sumatra-spoorlija is moeten worden gestaakt, omdat in het laatst van het vorige jaar verschei dene spoorbruggen, onder andere die over de Auei, door bandjirs zijn weg geslagen. Het is niet mogelijk daar velden overstroomd en weggespoeld, Hier ea tusschen Batoe-B^tai en Koe- boeq-Poeding zija ook menschen ver ongelukt; negen lijken van inlanders werden reeds opgevlscht. In de Anei kloof ziet het er treuriger uit. De postweg heeft overal geleden, maar tusschen kampong Tengah en Kandang Ampat is bijna geen weg meer te bekennen, en ook de bruggen zijn weggeslagen. Dit is echter hst ergste nog niet; de spoorbaan heeft daar meer geieden. Drie prachtige ijzeren bruggen zijn bezweken en van de baan is weinig meer overgebleven dan hier en daac eea brok met in de lucht hangende rails. Daarbij komen nog eenige aardstortingen op en naast de baan, zoodat, alles wel overwogen, het vervoer van passagiers en goederen voor geruime» tijd ge stremd is. Op kolenafvoer valt in de eerste drie maanden zeker niet te rekenen. De wegen en bruggen tusschen Kajoe tanam en Padang zij a er ook niet genadig afgekomen, en wie weet wat voor hec nog in de lucht hangt. Van Boeajan ontvingen wij geen nadere berichten en we hadden geen gelegenheid zelf er heeit te gaan of iemand te zesden. Ook in de Ommelanden van Padang heeft het water veel schade aangericht, terwijl aardverschuivingen 0. a. te Loebosq-Prokoe een van beteskenis daartoe hebben bijgedragen. 0?er het geheel is de gemeenschap zoodanig gestremd, dat nog slechts vaa enkele plaatsen duidelijke berichten omtrent de ramp ons hebben kunnen bereiken. Aan een schrijven van iemand, die Sampan bezocht heeft, in het P.riaman- sche, tusschen Si Tjlntjin en Priaman, ontieenen wij het volgende Te Sampan den nacht doorbrengende, werd ik II. Zaterdagmorgen omstreeks vier uur ge wekt door het angstgeschrei van het kampoagvolk. Ik snelde asar buiten en zag de Anei-rivier, die ik daags te voren in gewonen toestand gezien had, met donderend geweld zyn troebele golven voortstuwen, boomea, struiken en huizen in snelle vaart medesleepende. Ik begreep dat de bandjir nog heriger zou worden en nam onmiddellijk den terugtocht aan naar Si Tjintjin en van daar naar Padang, waar ik Zaterdagavond zeer laat aankwam, nat tot op het hemd, verstijfd van koude en uitgeput van vermoeienis. Wat ik onderweg geziea heb is vree sdij le en scheokt mij de overtuiging dat voor tonnen gouds schade is aangericht. over vroegere te spreken. Hij woont op kamers sinds hg zgn geld in speculaties heeft verloren, en zg zgn niet bizonder best, alhoewel de stand zeer goed is. Toen ik dien nacht afscheid nam, ik moet bekennen, dot het nogal vrg laat was geworden, zie ik daar, dat niemand minder dan Pollie in het huis daartegen over de deur opensluit met een nachtsleutel. Zij had gemusiceerd in een deltigen kring en was juist naar huis teruggekeerd. Ik sprak haar bg die gelegenheid aan, maar ik beefde van blijdschap bij het denkbeeld, dat ik haar had ontdekt. Na deze ontdekking bezocht ik deze plek voortdurend, en ik weet dat Bob van oor deel was, dat ik zgn beste vriend moest zgn, want hg zeide, dat ik hem zoo dikwgls op zijne kamer opzocht, dat hg geen gele genheid had om zgne dagelgksche wandeling te maken. Toch kon ik eerst drie maanden later op een eenigszins geldige manier met miss Pollie de kennismaking hernieuwen. Ik had Bob ais gewoon st bezocht, toen ik eensklaps een angstkreet hoor slaken en in de richting gaande vanwaar het geluid kwam, ontdekte ik, dat een joDg meisje trachtte te ontkomen aan twee nietswaardigen, die haar hadden aangegrepen. z/De snoodaards neer te vellen met mijn stok was voor mg het werk van een paar soconden, maar nauwelijks was dit geschied, of de jonge dame kreeg een flauwte en viel neer, waarbij ik ont dekte, dat het Pollie was. Toen zg weer bijkwam, wat nog al spoedig gebeurde, kon zg niets anders doen dan mg uitnoodigen haar te vergezellen in huis." ,/En het was zeker niet noodig, dat gg daartoe moest worden aangespoord zeide Wopping. uDat juist niet/' zeide Bellew openhartig; //het was juist dat gene, waarnaar ik reeds maanden lang had gereikhalsd, en ik was er niet de man naar om het te weigeren, nu de gelegenheid mij werd aangeboden. Van dien avond at bezocht ïk Pollie geregeld, en zonder de onbescheiden inmenging van rngn vader zouden wg eer er vier weken waren verloopen goed en wel zgn getrouwd. Is het geen groote schande //Dat schijnt zoo," antwoordde Wopping sarkastisch, toen zg ten laatste een stille zgstraat insloegen en Bellew aan een vierkant Bteenen huis, dat een weinig achteraf stond, de bel overhaalde. Zij werden naar eea klein spreekkamertje gebracht en een oogenblik later trad een bekoorlijk meisje het vertrek binnen. Uit den lieftalligen blos, die haar voorhoofd bedekte, toen zjj Bellew zag, begreep Wopping, dat zg Pollie moest zgn en zelfs de bevooroordeelde rechtsgeleerde moest den smaak van zgn jongen vriend goedkeuren. //Miss Wardlaw, ik heb een oud vriend van mg en mgn vader meegebracht om kennis met n te maken," aldus begon Bellew en stelde den rechtsgeleerde voor. //Mijnheer Wopping, miss Wardlaw." De rechtsgeleerde greep galant het mooi gevormde handje, dat miss Pollie hem toestak en vroeg zich eenigszins verbaasd af, aan wien zg hem zoo sterk deed denken. //Pollie," vervolgde de onverbeterlijke Teddy, ^ziehier een van de beste rechtsgeleerden uit de Vereenigde Staten; hg heeft be loofd uwe levensgeschiedenis te willen aanhooren en ons zoo hg kan te helpen." //Ik kan daarover maar zeer weinig vertellen," zeide zg en wendde zich tot Wopping, ^inderdaad zeer weinig, en ik weet zeker, dat dit weinigje van zeer weinig beteekenis is zoowel voor mijzelf als voor iemand anders." Haar stem was zacht en vol; onwillekeurig boog Wopping het hoofd om te luisteren. #Laat mg er over beslissen in hoeverre het van beteekenis is," zeide hg kalm, zich nog steeds verbaasd afvragende, waar hg iemand had gezien, die op haar geleek, terwijl hg zgne hersens pijnigde met het oplossen van die vraag. //Vertel mg eerst maar uwe geschiedenis." i/Natuurlgk heeft Teddy," met een blik op het verrukte gelaat van den jongen man, „u verteld, dat ik mijn naam, noch de plaats en datum van mgne geboorte ken. Mgne eerste herinnerin gen zgn dat ik leefde te midden van paardrijders, en dat ik ge heel in gaas met zilveren ioovertjes uitgedost, in een tweewielig voertuig reed, achter een span kleine ponies, en de menschen lachten, klapten in hunne handen en gaven mg bon-bons te eten. Het schijnt mij toe, dat ik jaren lang achter die ponies heb ge reden, maar natuurlijk is dat zoo geweest, want tante Wardlau heelt gezegd, dat ik ongetwijfeld niet ouder dan vier jaar heb kunnen zijn, toen zg mg tot zich nam en voor mgne opvoeding zorg droeg. Wfif vcrjoolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 2