door het is aanraking komen van de
raamgordijnen met een brandende kaais.
De brand werd spoedig ontdekt en ge-
bluscht door den Inspecteur van poütie
Wybengó «w draheer Meijer die beneden
woott, aoodat de schade zeer geting is'
Msanriagnimiddag aijn aan den Scho
tersingel twee jocgens van 9 en 11 jaren
genaamd Dreijer en Heemskerk door
het ijs gezakt en verdronken. Even te
voren waren zij nog door verschillende
personen gewaarschuwd niet cp het ijs
te loopen. De drenkelingen zijn door
de politie opgehaald ea naar het Si.
Elizabethe-Gï.sthuis overgeb-.acht, nadat
de heer P. W. Peereboom, arts alhier,
uur lar.g te vergeefs getracht had
de levensgeesten bij hen op te wekken
en slechts de dood kon worden gecon
stateerd.
B i N M1N L A N D.
Erdoei zich de laatste tien
dagen in Amsterdam, ia ons laud, men
kan zeggen over geheel Europa, een
werkelijke crisis voor in dsn eieren-
handel. De crisis is met aiieen oorzaak
dat de huismoeders slechts met groote
moeite en tegen veel jgeld eieren kun
nen koopeo, doch dat ook groote af
nemers, zooals gasthuizen, groote restau
raties, banketbakkers alleen tegen hoo-
gen prijs eieren kunnen inslaan.
Die eiereanood is van dwa aard, dat
Maandag de „Amsterdamsche Eierh&n-
del Ve.-eenlging" van een harer grootste
afnemers te 's Hage eea schrijven ont
ving met den noodkreet: ;„Zend toch
eieren, er is morgen diner ten Hove, en
ïk kan den bakkers, die mijne klanten
zijn, geen eieren leveren." Uit Oosten
rijk, Gallicië, Italië ea DuitschUud ko
men telkens en telkens weder telegram
men, meldende dat het bijaa ondoenlijk
is aan de gevraagde leverantie» te vol
doen.
Wij hebben de bovengenoemde ver
een.gicg, als zijnde een der [grootste
firma's te dezer stede, waar het den
eierhandel betreft, om inlichtingen om
trent deze crisis gevraagd en de ver
klaring die wij daarover kregen is de
volgende
De oorzaken van dezen eierennood
zijn tweeërlei. Ia de eerste plaats dient
gezegd dat de meeste eieren voor de
grooote europeesche markten komen
uit Rusland. Door de cholera, die in
dat land geheei scht heeft, nam in den
zomer van 1892 de uitvoer van eieren
uit dat rijk enorm af en het gevolg
was dat men op de west-europeeBche
markten geen genoegzamen voorraad
als kalkeieren kon inleggen, zoodat de
voorraden spoedig waren opgeruimd.
Voegt men daarbij nu, in de tweede
plaats, dat de strenge ;vorst in Januari
een groot deel van hetgeen nog voor
handen was, deed bevriezen, dan is het
licht te begrijpen dat men in het laatst
van Januari en nu nog kwam te slaan
voor een waren eieren-nood. Hier in
Nederland zgn in dezen tgd des ja&rs
geen noemenswaardige hoeveelheden
eieren te krijgen. Wekelijks moet, 01a
aan de vraag te Amsterdam te voldoen,
ingevoerd worden e6n aantai van au
derhalf millioen eieren, thans kan men
uit Nederland zelf slechts op 50 h 60
duizend stuks per week rekenen. Italië
kan in de behoefte onmogelijk voor
zien, want men dient in aanmerking te
nemen dat Parijs, Londen, enz. dage
lijks groote hoeveelheden gebruiken. De
bekende engelsche biscuitsfabrikanten
Peek, Frean Co. en Huntley Pal
mers alleen verbruiken wekelijks 200
kisten en elke kist bevat 1440 stuks.
Geen wonder dat de marktprijzen
stijgen.
Omtrent de marktprijzen is geen
vaste noteering aan te geven. De prij
zen daten in het voorjaar, zood.a het
binnenland eieren genoeg levert om
bijna in de geheele consumptie te voor
zien, tot tegen Paschen door de over
groots aanvrage de prijzen weer stijgen,
cm daarna weder te dalen tot Juli en
Augustus en dan weer omhoog ie gaan,
naar gelang van totaal onberekenbare
toestaodea in het buitenland.
Thaes worden natuurlijk bijoa uit
sluitend buitenlandsche eieren gebruikt.
De raeening van sommige menschen,
dat deze minder goed zouden zijn dan
de binnenlandsche, berust geheel op
eens dwaling.
Uit Amsterdam wordt ge
meld:
Twee moordaanslagen is den tijd van
een etmaal 1 Eea zekere Sallis begaf
zich Zaterdagavond j.l. met vrouw
Raamsdonk, die van haar man geschei
den leefde, en bjj wie Sallis inwoonde,
in de Nes en nad het ongeluk daar
Raamsdonk met een vriend, Bong ge-
heeten, tc ontmoeten. Een woordentwist
ontstond tusschen Raamsdonk en zijue
vrouw, welke echter voor het oogen
blik op niets uitliep. Ia den nacht
echter, ongeveer te half twee, versche
nen Sallis en vrouw Raamsdonk voor
de woning van haar man is de Koe
straat. De vrouw wilde haar wettigen
man geid gaan vragen voor het onder
houd harer kinderen. Een nieuwe twist
ontstond, waarvan het einde was, dat
Raamsdonk den genoemden Sallis eenige
slagen aan het hoofd toebracht met een
stok met meUlen knop. Bong echter,
de vriend van Raamsdonk, die ook een
wrok tegen Sallis schijnt gehad te heb
ben, of wellicht door Raamsdonk op de
hoogte der verhoudingen was gebracht,
trok eea zakmes, greep Sallis aan en
bracht hem zes of zeven wonden toe,
waarvan eene in de zijde.
Spoedig werd de hulp der politie
ingeroepen en bevonden zich Raamsdonk
en Bong achter slot en grendel, terwijl
Sallis in bedenkelijke» toestand naar
het Binnengasthuis werd vervoerd. Kor
ten tgd daarna overleed hij aan de ge
volgen der verwonding.
In den vroegen avond van Zondag
werd in een perceel hoek Spuistraat en
Raamsteeg een dergelijk misdrijf ge-
piaegd. Tot vóór korten tijd woonde
in eene dwarssteeg van den Heiligen
Weg een sigarenmaker, v. d. Hooghen
genaamd, met vrouw en zes kinderen,
V. d. Hooghen was een slecht sujet,
verkeerde bijna voortdurend onderden
invloed van sterken drank, mishandelde
zijne vrouw op de grofste wjjze en
kwam uit dien hoofde herhaaldelijk met
de politie in aanraking. Eindelijk ge
lukte het vrouw v. d. Hooghen schei
ding van tafel ea bed te verkrijgen,
zoodat z\j haar man kon verlaten ea
eene kamer op de tweede verdieping
van het perceel aan de Spuistraat kon
betrekken, waar zij sedert voor zich en
hare zes kinderen den kost trachtte te
verdienen. Haar man liet het daarbij
echter niet. Reeds meermalen was hij
zijne vrouw weder Usdg gevallen en
zijne houding was dan zóo dreigend,
dat de arme vrouw haar angst en nood
klaagde aan de bureau.
Dezen Zondagavond omstreeks 6 uur
betond zij zich bij haar buurvrouw,
die de eerste verdieping bewoonde en
ziek te bed iag. De juffrouw uit de
slijterij beneden had de zieke een bordje
warm eten beloofd. Toen er dus aaa de
kamerdeur werd geklopt, meende de
vrouwen niet anders, of de beloofde ver
snapering werd bovengebracht.
Vrouw Van der Hooghen opende de
deur en zag toen plotseling haar man
voor zich, die haar op hetzelfde oogea-
blik een mes ia het onderlijf stiet. Met
een kreet van schrik zakte de vrouw
ineen. De juffrouw uit de slijterij hoorde
den gil, spoedde zich naar de buiten
deur der bovenwoning, om te gaan
zien, wat er gaande was: en stiet daar
op v. d. Hooghen, die in dolle vaart
de trap afkwam.
Oamiddelijk begreep de juffrouw wat
er was gebeurd en vatte den kerel aan.
Deze echter dreigde, met het mes in
de hand, ook haar te zullen dooden,
en hief den arm reeds op, maar de
kloeke vroaw verweerde zich en wierp
hem tegen den grond. Inmiddels waren
eenige voorbijgangers op het rumoer
toegesneld, en niet lang duurde het of
de woestaard, die eerst nog trachtte te
ontvluchten, kon geen via meer verroe
ren. De juffrouw uit de slijterij snelde
naar boven en vond daar de arme
vrouw met eene diepe wonde ter hoogte
der liezen, waaruit de ingewanden te
voorschijn puilden. Zoo goed en zoo
kwaad het ging bieef zij de gewonde,
die na eenigen tijd haar bewustzijn
verloor, ondersteunen, totdot een bran
card was gehaald en het slachtoffer naar
het Binnengasthuis kon worden ver
voerd, waar al dadelijk bleek, dat
de verwonding in hooge mate gevaar
lijk was.
Iatusschen was de moordenaar door
de burgers naar het politie-bureau aan
den Singel gebracht, waar hij niet al
leen zijne misdaad bekende, maar er zich
zelfs op beroemde, er bijvoegende dat
hij dit gedaan had op den dag, waarop
hij anders zijn zilveren bruiloft zou ge
vierd hebben. Het bebloede mes werd
bovendien nog op hem gevonden. Na
een kort verhoor werd de man natuur
lijk achter slot gezet.
Een brutale inbraakheeft
Zondagavond te Aalsmeer plaats gehad
in de woning vaa den heer G. van
Diliewijn, koopman in sigaren, rabak
enz. Na jzorgvuldig alles gesloten te
hebben, gingen de bewoners des avonds
om 10 uur een nabij wonend familielid
bezoeken, ea toen zij een paar uur
leter tehuis kwamen, lag alles over hoop,
Eene kast was opengebroken, de laden
waren uitgehaald en doorzocht, terwijl
in den winkel niets onaangeroerd was
gelaten. Vermist werden eenige kistjes
sigaren, flesschen met eau de cologne,
pakjes thee en bussen cacao, benevens
een paar gouden ringen, een kerkboek
en eenige kleeedingstukken. De dieven
hebben zich door een bovenraam aan de
achterzijde der woning toegang weten te
verschaffen. Men verwondert zich er
over, hoe zij onopgemerkt hebben kunnen
blijven, daar in den winkel en in de
woonkamer licht brandde, en de woning
midden in het dorp staat, waar het tot
laat in den avond op Zondag druk op
straat blijft. De politie doet ij vcrig onder
zoek.
In de den 3de in hetCafé
Central te Alkmaar gehouden vergade
ring van de afdeeling Alkmaar der
„Hollaadsche Maatschappij van Land
bouw", werd, ïnplaats van den aan
vankelijk aanbevolen candidaat, den heer
G. VaB Visser, besloten, voor de vac
ature in het hoofdbestuur, voor Noord-
holland, de verkiezing te bevorderen
van den heer jhr. mr. P. van Foreest,
te Heiloo.
Thans verneemt men, dat
de sergeant H. van de grenadiers be
rust heeft in de straf, hem door den
kolonel-commandant wegens het bekende
feit opgelegd, en diu niet in hooger
beroep voor den krijgsraad zal gaan.
Zondagavond tegen half
twaalf, terwijl een massa ijs de rivier
kwam afzetten, vernam het personeel
van het Papendrechtsche Veer te Dor
drecht noodkreten van de zijde der ri
vier. Het boo je lag, wegens het vele
drijfijs, sedert 6 uur n.m, aan den wal
wel had men zich voorgenomen om
tegen den nacht nog een reis heen en
teiug te doen ter wille van de Zondags
passagiers, maar er kwam zooveel ijs
opdagen, dat de uitvoering van dit
plan onmogelijk bleek.
Op het vernemen van het noodge
schrei spoedde de bemanning zich naar
het bootje, dat nog onder stoom lag en
werd met alle behoedzaamheid de rivier
opgestoomd. Weldra bleek wat de oor-
za*k van het hulpgeroep was. Eenige
lieden van den Papeadrechtschen wal,
die nog laat ia de stad waren geble
ven, hadden beproefd, op eigen gele
genheid, met een schouw orer te steken.
Er waren acht personen in het vaartuig.
Ternauwernood buiten den mond van
de Rledijkshaven had men eenige aan
vallen te verduren van het afkomende
ijs. Bij de pogiagen om zich er uit te
redden, was de schouw gekanteld en
omgeslagen.
Gelukkig wisten ai de acht personen
zich te redden op een stuk vastzittend
ijs aan den bovenkant van de Riedijka-
haven. Hier werden zij verkleumd en
half bevroren door de kloeke beman
ning van het veerbootje gevonden, die
de verongelukten opnam en aan den
wal bracht.
Een 17-jarig meisje te Arn
hem, wonende in St. Marten, verkeert
sinds 30 Jas. in een slapsnden toestand.
Haar wordt nu en dan wat bouillon
ingegeven,
Maandagmiddag zijn te
's Heerenbsrg drie schooljongens door
het ijs gezakt. Hoewel spoedig hulp op
daagde, zijn twee van hen verdronken.
Ls$te?sa sn lunst.
De Académie FrsD£*iae heeft besloten
haar „Dictioanaire historique" met de
letter A te staken, omdat alleen letter
A 4 deelen ea 40 jaren heeft gevorderd,
ea er 1000 1100 jaar noodig zouden
zijn om het werk ten einde te brengen.
Wel zal de Académie een „Dictionn&lre
d'usage" uitgeven.
Zaterdagavond werd door de fran-
sche opera te 'sGravenhage „Le Capi-
taine noir" opgevoerd, de opera van
den directeur, den heer Merlens.
De vertolking was uitstekend. Den
heer Mertens werden verscheidene ova
ties gebracht. Hij ontving eea dirigeer
stok met zilver gemonteerd, een ver
gulden palmtak, een vaas met bloemen
en verscheidene kransen. De geestdrift
was zeer groot.
noodbruggen te maken en dus zal mea
moeten wachten tot er nieuwe bruggen
uit Europa zijn ontvangen. Van afvoer
der Oerabilienkolen is dus voorloopig
geen sprake. Het kan wel zes maanden
duren voordat die mogelijk is. De
CeUbes is gisteren door de regeering
dan ook eerst tegen 1 Juli a. s. ge
huurd voor het vervoer der kolen.
Ia de Sumatra Ct. wordt gemeld
van 26 Dec. jl.:
Tengevolge van zware regens hebben
er ®p de westelijke en zuidwestelijke
hellingen der tweeling-vulkanen Sing*
lang-Tandikat groote aardstortingen
plaats gehad, tengevolge waarvan groote
verwoestingen zijn aangerichtof de
aardbeving van Zaterdagmorgen daarop
van invloed is geweest, is hier nog niet
bekend. Dit staat echter vast dat het
afstroomende water met boomen, hulzen,
stroukee enz., groote verwoestingen heelt
aangericht.
Tu3schea Fort-de-Kock ea Padang-
Pandjaug zija spoorbaan eh postweg op
verschillende plaatseu vernield, uitge
strekte rijstvelden zijn weggevaagd of
overmodderd, dus verwoest.
Ook de Mezapi heeft blijkbaar veel
water afgevoerd, waat op den weg tus
schen Padang-Pandjang en Siukarah
zya ook verwoestingen aangericht; de
spoorbaan heeft daar echter weinig ge
leden. In de vlakte tusschen Siakarah
Solok zijn vele pas beplante rijst-
1 Sa
wa
r tul
ws
vo
I m<
wt
ric
EO'
wi
re
ld<
w
j ei
bi
I v<
RECHTSZAKEN.
De Hooge Raad verwierp Maandag
de cassatieberoepen van
io. H. J. R., handelsreiziger te Haar
lem, tegen zijne veroordeeling door de
rechtbank aldaar en het gerechtshof te
Amsterdam, tot 2 jAar gevangenisstraf,
wegens verduistering vaa goederen zijner
krankzinnige zuster, over welke goede
ren hij het beheer moest voeren
20. F. R., stukadoor te 's-Hage,door
het hof met bevestiging vaa een vonnis
der rechtbank aldaar veroordeeld tot 6
jaar gevangenisstraf, wegens poging tot
moord op zijne echtgenoote gepleegd
met een scheermes.
De rechtbank te 's Gravenhage
veroordeelde Maandag rar. S., die met
bijtend vocht een knaapje bespoot, met
aanneming van verzachtende omstandig
heden. tot 7 dagen gevangenisstraf. De
rechtbank overwoog dat beklaagde in
zenuwachtige» toestand had verkeerd,
geen bedoeling had lichamelijk letsel toe
te brengen, en van de gevolgen zijner
daad zich geen behoorlijke rekenschap
had gegeven.
De heer S. is Zaterdagavond naar het
gesticht voor zenuwlijders op het Slijk -
einde overgebracht.
KOLONIËN-
'BATAVIA, 6 Jaa.
De exploitatie der Sumatra-spoorlija
is moeten worden gestaakt, omdat in
het laatst van het vorige jaar verschei
dene spoorbruggen, onder andere die
over de Auei, door bandjirs zijn weg
geslagen. Het is niet mogelijk daar
velden overstroomd en weggespoeld,
Hier ea tusschen Batoe-B^tai en Koe-
boeq-Poeding zija ook menschen ver
ongelukt; negen lijken van inlanders
werden reeds opgevlscht.
In de Anei kloof ziet het er treuriger
uit. De postweg heeft overal geleden,
maar tusschen kampong Tengah en
Kandang Ampat is bijna geen weg meer
te bekennen, en ook de bruggen zijn
weggeslagen. Dit is echter hst ergste
nog niet; de spoorbaan heeft daar meer
geieden. Drie prachtige ijzeren bruggen
zijn bezweken en van de baan is weinig
meer overgebleven dan hier en daac eea
brok met in de lucht hangende rails.
Daarbij komen nog eenige aardstortingen
op en naast de baan, zoodat, alles wel
overwogen, het vervoer van passagiers
en goederen voor geruime» tijd ge
stremd is. Op kolenafvoer valt in de
eerste drie maanden zeker niet te
rekenen.
De wegen en bruggen tusschen Kajoe
tanam en Padang zij a er ook niet genadig
afgekomen, en wie weet wat voor hec
nog in de lucht hangt. Van Boeajan
ontvingen wij geen nadere berichten en
we hadden geen gelegenheid zelf er heeit
te gaan of iemand te zesden.
Ook in de Ommelanden van Padang
heeft het water veel schade aangericht,
terwijl aardverschuivingen 0. a. te
Loebosq-Prokoe een van beteskenis
daartoe hebben bijgedragen. 0?er het
geheel is de gemeenschap zoodanig
gestremd, dat nog slechts vaa enkele
plaatsen duidelijke berichten omtrent
de ramp ons hebben kunnen bereiken.
Aan een schrijven van iemand, die
Sampan bezocht heeft, in het P.riaman-
sche, tusschen Si Tjlntjin en Priaman,
ontieenen wij het volgende Te Sampan
den nacht doorbrengende, werd ik II.
Zaterdagmorgen omstreeks vier uur ge
wekt door het angstgeschrei van het
kampoagvolk. Ik snelde asar buiten en
zag de Anei-rivier, die ik daags te voren
in gewonen toestand gezien had, met
donderend geweld zyn troebele golven
voortstuwen, boomea, struiken en huizen
in snelle vaart medesleepende. Ik begreep
dat de bandjir nog heriger zou worden
en nam onmiddellijk den terugtocht
aan naar Si Tjintjin en van daar naar
Padang, waar ik Zaterdagavond zeer
laat aankwam, nat tot op het hemd,
verstijfd van koude en uitgeput van
vermoeienis.
Wat ik onderweg geziea heb is vree
sdij le en scheokt mij de overtuiging dat
voor tonnen gouds schade is aangericht.
over vroegere
te spreken. Hij woont op kamers sinds hg
zgn geld in speculaties heeft verloren, en zg zgn niet bizonder
best, alhoewel de stand zeer goed is. Toen ik dien nacht afscheid
nam, ik moet bekennen, dot het nogal vrg laat was geworden, zie
ik daar, dat niemand minder dan Pollie in het huis daartegen
over de deur opensluit met een nachtsleutel. Zij had gemusiceerd
in een deltigen kring en was juist naar huis teruggekeerd. Ik
sprak haar bg die gelegenheid aan, maar ik beefde van blijdschap
bij het denkbeeld, dat ik haar had ontdekt. Na deze ontdekking
bezocht ik deze plek voortdurend, en ik weet dat Bob van oor
deel was, dat ik zgn beste vriend moest zgn, want hg zeide, dat
ik hem zoo dikwgls op zijne kamer opzocht, dat hg geen gele
genheid had om zgne dagelgksche wandeling te maken. Toch kon
ik eerst drie maanden later op een eenigszins geldige manier met
miss Pollie de kennismaking hernieuwen. Ik had Bob ais gewoon
st bezocht, toen ik eensklaps een angstkreet hoor slaken en in
de richting gaande vanwaar het geluid kwam, ontdekte ik, dat
een joDg meisje trachtte te ontkomen aan twee nietswaardigen,
die haar hadden aangegrepen.
z/De snoodaards neer te vellen met mijn stok was voor mg het
werk van een paar soconden, maar nauwelijks was dit geschied,
of de jonge dame kreeg een flauwte en viel neer, waarbij ik ont
dekte, dat het Pollie was. Toen zg weer bijkwam, wat nog al
spoedig gebeurde, kon zg niets anders doen dan mg uitnoodigen
haar te vergezellen in huis."
,/En het was zeker niet noodig, dat gg daartoe moest worden
aangespoord zeide Wopping.
uDat juist niet/' zeide Bellew openhartig; //het was juist dat
gene, waarnaar ik reeds maanden lang had gereikhalsd, en ik was
er niet de man naar om het te weigeren, nu de gelegenheid mij
werd aangeboden. Van dien avond at bezocht ïk Pollie geregeld,
en zonder de onbescheiden inmenging van rngn vader zouden wg
eer er vier weken waren verloopen goed en wel zgn getrouwd.
Is het geen groote schande
//Dat schijnt zoo," antwoordde Wopping sarkastisch, toen zg ten
laatste een stille zgstraat insloegen en Bellew aan een vierkant
Bteenen huis, dat een weinig achteraf stond, de bel overhaalde.
Zij werden naar eea klein spreekkamertje gebracht en een
oogenblik later trad een bekoorlijk meisje het vertrek binnen.
Uit den lieftalligen blos, die haar voorhoofd bedekte, toen zjj
Bellew zag, begreep Wopping, dat zg Pollie moest zgn en zelfs
de bevooroordeelde rechtsgeleerde moest den smaak van zgn jongen
vriend goedkeuren.
//Miss Wardlaw, ik heb een oud vriend van mg en mgn vader
meegebracht om kennis met n te maken," aldus begon Bellew
en stelde den rechtsgeleerde voor. //Mijnheer Wopping, miss
Wardlaw."
De rechtsgeleerde greep galant het mooi gevormde handje, dat
miss Pollie hem toestak en vroeg zich eenigszins verbaasd af, aan
wien zg hem zoo sterk deed denken.
//Pollie," vervolgde de onverbeterlijke Teddy, ^ziehier een van
de beste rechtsgeleerden uit de Vereenigde Staten; hg heeft be
loofd uwe levensgeschiedenis te willen aanhooren en ons zoo hg
kan te helpen."
//Ik kan daarover maar zeer weinig vertellen," zeide zg en
wendde zich tot Wopping, ^inderdaad zeer weinig, en ik weet
zeker, dat dit weinigje van zeer weinig beteekenis is zoowel voor
mijzelf als voor iemand anders."
Haar stem was zacht en vol; onwillekeurig boog Wopping het
hoofd om te luisteren.
#Laat mg er over beslissen in hoeverre het van beteekenis is,"
zeide hg kalm, zich nog steeds verbaasd afvragende, waar hg
iemand had gezien, die op haar geleek, terwijl hg zgne hersens
pijnigde met het oplossen van die vraag. //Vertel mg eerst maar
uwe geschiedenis."
i/Natuurlgk heeft Teddy," met een blik op het verrukte gelaat
van den jongen man, „u verteld, dat ik mijn naam, noch de
plaats en datum van mgne geboorte ken. Mgne eerste herinnerin
gen zgn dat ik leefde te midden van paardrijders, en dat ik ge
heel in gaas met zilveren ioovertjes uitgedost, in een tweewielig
voertuig reed, achter een span kleine ponies, en de menschen
lachten, klapten in hunne handen en gaven mg bon-bons te eten.
Het schijnt mij toe, dat ik jaren lang achter die ponies heb ge
reden, maar natuurlijk is dat zoo geweest, want tante Wardlau
heelt gezegd, dat ik ongetwijfeld niet ouder dan vier jaar heb
kunnen zijn, toen zg mg tot zich nam en voor mgne opvoeding
zorg droeg.
Wfif vcrjoolgd.)