NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. JLOe Jaargang. Vrijdag 14 April 1893, No. 3000, ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: STADSNIEUW S. „Zang en Vriendschap". Vierde siaice voor Kamermuztek. ArroRdissements-Bechtbank, FEUILLETON. ©ESLAÖHTfiN HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37£. Dit blad verschijnt, dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat Ho. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Keclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEEEBOOI. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE CoJO-HN F. JONESSuccParijs 31 bis Faubourg Montmartre. Hzsklïm, 13 April 1893. N»»r wij vernemen, ral eerstdaags (rtrmoedelijk in de eerste dagen van Mei) door de kieivereeaiging „Vooruit gang" eene openbare vergadering wor den gehouden, ter bespreking van de gaskwestie. De heer G. E. L. Hijmans is uitgenoo- digd, de zaak in te leiden. Hoezeer bij het concert, door de Kon. Liedertafel Woensdagavond ge geven, een a&at&l goede oogenblikken zijn a an te wijzen, mag toch niet gezegd worden, dat het ia alle deelen beant woordde aan de hooge eischea welke mea in den laatstee tyd aan dezesang- vereenigiEg heeft leerea stellen. Maar het programma bevatte dan ook twee nieuwe nummers vaa beiaagrijke uit breiding en groote moeielijkheid, a. m. „Super Fiuïciaa Babylonia* vaa Hiller ca „Hymae sum den Vrede* vaa Hol. Liet de uitvoering van dit laatste werk nog al 't een en ander te weaschen over, die van het eerstgenoemde had ontegenzeggelijk groote verdiensten, waarvoor vooral aan dea directeur, dea heer Robert, lof moet worden gebracht. De eenheid die vetktegen was, valt zeer te prijzen en dat de liedertafel bij machte is een rijk klankvolume te joat- wikkelen, kwam schitterend uit by den door den componist zoo gelukkig aan- gebrachten uitroep„Jerusalem, Jeru salem Toch moet ik bekennen dat deze, bij alle eenvoud zoo machtige harmonies* op mij thans niet dien over weldigenden indruk te weeg brachten, welken ik mij vaa andere uitvoeringen herinner. De reden hiervan schuilde, dacht me, meer in het zeggen van het woord, dan wel ia het missea vaa het gewenschte klankeffect, wast zooals ge zegd, het klankvolume was kernachtig en zeer schoon. Bij een volgende uit voering zal ik twijfel er aiet aan tot het maken vaa deze en soortgelijke aanmerkingen geea aanleiding meer zija. De overige nummers van het program ma waren „Ia 't Bosch* vaa Verhuist „De Roob* van Gheluwe en „Réveil du Printtrnps* van Riga. De beide eersten werden zeer goed, het laatste iets minder goed gezongen. Bij dat „minder goed* denk ik vooral aan de vrij hinderlijke detonatie van het begeleidende koor bij het solo-ge deelte der eerste bassen. De geheele uitvoering deed blijken dat er met ijver was gestudeerd door hen die de repetities bezochteB, maar wekte tevens het vermoeden dat velen zich door het heerlijke Maartweêr had den laten verlokken het repetitielokaal voorbij te wandelen ea de kunst aan de natuur op te offeren. Hoe dit zij, ik weasch de Liedertafel toe, dat haar volgende concert dit laatste in donkeren schaduw moge stellen. Als 8oliiten verleenden hunne mede werking de heeren W. Kes, (viool) en F. H. v. Duinen (bas-zanger) beiden van Amsterdam. Eerstgenoemde heeft blijkbaar, in zijae druske werkzaam heden als orkestdirecteur geen aanleiding gevonden zijn uitmuntend vioolspel te verwaarloozen. Zijn programma bestond uit: Sonate van Hlndel, Einleitung und Adagio uit het ie concert van Brush j en twee eigen composities Romance en Characteristische Tanzweisen. Deze num mers en de wijze waarop *e werden vertolkt 'schonken veel genot en be zorgden den speler uitbundig suecès. Ook de heer v. Duinen werd warm toegejuicht voor wat hij ten beste gaf n. m. Aria uit „Der Fliegende Hollan der" van Wagner ea een viertal liede ren van Hol) v. Milligen en Verhuist. In hoeverre de bijvalsbetuigingen ook den begeleider, den heer Schlegel gol den is moeielyk uit te make®. Zeker is 't dat hem een groot deel daarvan toekwam, want hij bracht zijn moeielijke, ondankbare en bij deze gelegenheid veel omvattende taak met meesterschap en toewijding ten einde. PHILIP LOOTS. De heer L. Schlegel gaf Dinsdagavond zijn vierde en laatste séance voor ka mermuziek, met medewerkiag vaa de heeren Cramer, Frowein, Hofmeester en Bosmass. Het bizondere van dezen avond was dat hij ons een strijkkwartet van Mozart bracht, namelijk No. S ia D. Deze klare, fijne, sierlijke compositie maakte als steeds een alleraangenaam- sten indruk. De vertolking ervan was bisouder gelukkig. In alle onderdeelen met groote zorg bestudeerd, ieder klankeffect wèl berekend ea toch alles ongekunsteld en eenvoudig als de taal van een kind. Het luisteren was een genot, maar ook de spelers moeten, dunkt mij, bij de voordracht zich recht behageiijk gevoeld hebben. De prach tige viool-sonate op. is, No. i van Beethoven, welke als tweede nummer op het programma prakte, beleefde on der de meesterhanden van Cramer en Schlegel een uitvoering, het werk en dea executanten waardig. Vooral de variaties muntten uit door achevé ea karakter. Tot slot vermeldde jhet programma Brahm's kwintet op. 34 in f. mol. Dit werk moest ik, hoe ongaarne ook, op offeren om gelegenheid te viadeu, eea gedeelte te hooren van het concert dat op denzelfden avond door de liedertzfel „HAARLEM's ZANGGENOT" in „de Kroon" werd gegeven. Reeds bij vorige uitvoeringen vond ik aanlei ding om van het gehoorde met veel lof te gewagen. Ook dit concert bewees dat er onder de verdienstelijke leiding van den heer B. J. Visscher met ernst wordt gestudeerd. Dit moest althans worden opgemaakt uit de wijze waarop Heinze's „Bede" werd ten gehoore gebracht. Alleen moet ik waarschuwen tegen een overdreven accuratesse want, zooals overal, ook hier is de overdry vi*g mogelijk en de opinie van verstandige menschen kent men alle overdrijving schaadt. De uit voering van een muziekstuk moet nooit den indruk geven alsof men zóo zingt en niet anders emdat het zoo door den componist is aacgegeven of door den directeur gewild. Men moet niet behoe ven te vreezen dat alles in 't honderd zou loopen wanneer de dirigent voor eea oogenblik den latok aêeriegde. In tegendeel, da r eerst geniet men of laat ik zeggendan eerst geniet ik, wanneer het mij toeschijnt dat iedere ^uitvoerder geheel uit eigen overtuiging het voor gedragen© juist zoo opvat en weergeeft, ea als dan blijkt dat de opvatting van den enkele tevens die is van alien. Dit geeft aan een muzikale vertolking dat oawéerstaanbaar simpatiekc dat meer boeit en verwarmt dan de grootst mo geljjke juistheid ea hoe zelden wordt1 dit resultaat dan nog verkregen 1 ooit zal vermogen. Het is er echter verre vaa af dat ik geen groote waardeering zou koesteren voor het vele goede dat door „Zazggenot" reeds is bereikt. Niet alleen wat .textuitspraak, klankvorming en andere uiterlijke, doch zeer gewich tige oaderdeelen betreft, maar ook wat aasgaat het iadringen ia den geest van het voor te dragen werk, moet van deze liedertafel eea alleszins gunstig getuigenis worden gegeven. Er vait niet aan te twijfelen of onder leiding van haar talentvollen directeur gaat zij een schoone toekomst te gemoet. Ter afwissriing werden, behalve eemge solovoordrachten waarvan ik weinig of niets hoorde, door den jongeheer P. C. H. eikele nummers voor violoncel (met orgelbegeleiding) ten gehoore bracht. Zonder mij nu te verhelen dat het aan- hooren van een drietal zeer gedragen composities, door een kind, dus met weiaig gloed voorgedragen, mij een nog al taai amusement toescheen, moet ik toch zeggen dat de jongeheer P. C. H. al aardige vorderingen heelt ^gemaakt. Zijn streek is lang niet slecht en ook de linkerhand heeft in de verschillende posities reeds tamelyke vastheid ver kregen. Of het evenwel goed gezien is dergelijke aankomende, maar natuurlijk nog zeer onrijpe talenten tenzy bij het z. g. examen eener muziekschool voor 't publiek te doen optreden PHILIP LOOTS. Zitting van Donderdag 13 April. Heden stond terecht een landbouwer uit Beyerwijk, J. Kooimans. De twee kommiezen der Rijksbelas ting kwamen onlangs by den beklaagde, daar hij een koe had aangegeven voor de belasting. De ambtenaren waren ech ter van oordeel, dat de aangifte te laag was en wilden daarom de koe mede- nemen naar dea Rijksontvanger. Kooi mans kon met hen meegaan en zou dan zijn geld ontvangen maar de man verzette zich daartegen en de kommie zen konden het beest eerst meenemen, toen de rijksveldwachter hun te hulp kwam. Beklaagde voert een eigenaardige ver dedigiog. Hij beweert, dat nadat hij den heelen dag op de kommiczen had ge wacht, dezen in den namiddag bij hem kwamen, gevolgd door een troep jon gens, en blykbaar veikeerende in een staat van opgewondenheid door mis bruik van drank. Om hen wat tot bedaren te brengen, zou hij hun gevraagd hebben: „willen de heeren ook een kopje koffie ge bruiken Dit geschiedde en de kommiezen gingen aasr de koe kijkeD, toen opeens beklaagdes zoontje binnenkwam, uitroe pende: „vader, ze maken de koe los." Daarop ging beklaagde kyken en, overtuigd dat hij de koe behoorlijk had aangegeven, verbaasde hij er zich over, en wilde in eik geval dadelijk geld heb ben. Het kantoor vaa den ontvanger toch is te 2 uur gesloten, zoodat bij niet anders meende, dan dat hij niet meer betaald kon worden. De president vermaant hem, niet zoo telkens van dien drank te spreken, waarop de beklaagde zegt dat dit vaa veel belang is, daar een dronken mensch niets kan onthouden. Uit de verklaring van den veldwach ter blijkt echter, dat de bewering als zoud :n de kommiezen dronken zijn ge- 'weest, geheel uit de lucht is gegrepen. De Rijks-advocaat, mr. de Koning, re quired-fc beklaagdes vcroordeeling tot een geldboete van f 50.—, welke boete volgens conclusie van den sub. off. van just. mr. J. P. van Outcxcn, moge worden vervangen door 14 dagen ge- vangen-hechtenisstraf. Hierna werd de zaak behandeld van Cornelis Slikker Jr., landbouwer te Haarlemmermeer, die terechtstaat terzake dat hy een paard, een witten hit, heeft aangegeven als werkpaard iet de 5de klasse, terwijl hij het gebruikte als luxe-paard en het dus in de iste klasse thuis behoort. Als verdediger van beklaagde treedt op de heer Jbr. Mr. F. W. vai S yrum. Beklaagde is niet aanwezig. Nu a-ordt volgens de nieuwe wet, de verdediger toegesproken ais ware hij de gedaagde, zoodat men den volgenden eigenaardi gs» dialoog hoort President. U is Cornelia Slikker? Dc heer van SiyrUm. Ja, meneer de president. Pres. Dertig jaar en landbouwer? De heer v. S. Ja. Pres. Ea u heeft uw verblijf in de gemeente Haarlemmermeer. De heer v. S. Ja, meneer de pre sident. Later vraagt de president: „U heeft een paard? Is dat een witte hit De heer van antwoordt bevestig gend. „U houdt geea bediende in livrei?" „Neen, meneer de president." Men heeft Slikker herhaaldtlyk zien rijden met den witten hit, gespannen voor eea soort van tentwagen. Nu komt het er op aan, uit te maken of deze wagen een vrachtwagen of een iune- rijtuig was. De Rijksadvocaat requireert de ver- oordeelii g van beklaagde tot betaling van een boete van 130.05, zijnde vijfmaal de belasting. De verdediger van beklaagde conclu deert tot vryspraak, daar weliswaar de wagen op veeren was, maar dat het door den eigenaar was ingericht voor vervoer van goederensubsidiair veroordeeling tot eene zeer geringe boete. Uitspraak over 14 dagen. Noord-Zuid-Hollandscbe Stoomtram weg-Maatschappij Haarlem— Leiden. Opbrengst in Maart 1892 Reizigers f §504.97, in 1893 f6147.735, verschil f 642.76s. Goederen in 1892 i 701.88», in 1893 f869.98, verschil f168.596. Tezames vervoer in 1882 f 6206.35% in 1898 f7017.715, verschil f81186. Vorige maanden in 1892 f11575.22, in 1893 f12867 575, verschil f 1292.35*. Vervoer sedert 1 Jan in 1892 f17781 57S in 1893 f 19885.29, ver schil f 2103.715. 25) HOOFDSTUK XVIII. Op een zijpad nik heb van myn dierbaren Arthur een brief ontvanger)/ zeide fflevrouw Agar op een oogenblik, dat haar geschikt voorkwam, namelijk nadat het derde glas van de donkere sherry van Stag- holme was gebruikt. *Hy is toch goed hoop ik De jongen is niet sterk." ir Ja, hy is goed in orde dank u. Natuurlijk heeft hy een groo- ten schok gehad, en het is niet te verwachten, dat hy dien zoo spoedig zal te boven komen." De rector hield niet van die overdreven gevoeligheid en wist niets beters te doen, dan zich aan den wyn te laven. #En nu vrees ik, dat een nieuw verdriet aan hem knaagt," vosgde mevrouw Agar er bij. //Heeft hy schulden gemaakt?" vroeg Glynde. «Neen, dat is het niet. Het betreft Dora." //Doral wat heeft Dora er mee te maken?" Mevrouw Agar wreef met haar wijsvinger langs den rand van een zilver zoutvaatje. z/Ik heb het reeds lang geleden zien aankomen," zeide zy. //Myn armen jongen heeft altyd ja hij heeft Dora altyd be wonderd." De rector zag nadenkend voor zich. //Wy moeten niet vergeten," zeide hy, //dat Arthurs lichaams gestel niet sterk is." //Maar de geneesheeren zeggen, dat hy sterk genoeg is. Ieder een kan toch niet forsch en zwaar zyn." Zy dacht aan Jem, tegen wien zy steeds een stillen wrok had gekoesterd, omdat zjjne aanwezigbeid alleen reeds de macht had om Arthur er onbeteekenend te doen uitzien. //Neen, en natnurlyk als de voorzichtigheid goed in het oog wordt gehouden, kunnen wy hopen, dat Arthur een hooge ouder dom zal bereiken," zeide de rector. Mevrouw Agar speelde met een beschuitje. Zij was er zeer afkeerig van met de vraag voor den dag te komen. ,/Ik had gedacht," zeide zy, ,/dat gy of haar moeder welzoudt hebben ingezien, dat zulk eene genegenheid zou ontstaan." De waarheid was, dat de rector zjjn gedachte niet dikwyls liet gaan over een onderwerp, waarbij hy zelf niet direct was betrok ken. Hy had vroeger gedacht, dat de kinderlyke vriendschap tusschen Jem en Dora in een inniger genegenheid zou veranderen, maar over Arthur had hy nooit gedacht. Hy koesterde zelfs min achting voor den jongen man, zoowel om zft'n persoonlijkheid als omdat hy een noon van Anna Agar was. „Ik kan niet zeggen," gaf hij ten antwoord, //dat dit denkbeeld ooit by my is opgekomen. Als de jongelieden het natnurlyk met elkaar eens zyn, dan moeten wy hun dunkt my, maar onzen zegen geven en dankbaar zyn, dat ons verder alle kwellingen dienaan gaande blyven bespaard." Hy vond het wel wat zonderling, dat Dora liefde zou gevoelen voor iemand als Arthur Agar, maar zyn oordeel was, dat de vrou welijke gevoelens even onbegrijpelijk als onbeteekenend zyn, het geen al weer aantoont, hoe weinig de rector van Stagholmo van de wereld kende. «Maar zij zyn het niet met elkaar eens," zeide mevrouw Agar. ,Dat is het juist." //Juist wat?" //Juist de moeielijkheid." z/Wat wilt gy dau dat ik zal doen vroeg Giynde met een air van gelatenheid, welke werkelijk geen gelatenheid was. ija," zeide mevrouw Agar, //Arthur schijnt er met Dora te Hurlingham over te hebben gesprokeD, en om de een of andere reden heeft zy neen gezegd. Ik kan het my volstrekt niet begrij pen. Ik weet zeker dat zy altyd veel van hem scheen te houden. Het kan best de een of andere voorbijgaande vlaag zyn geweest, ziet gy. Wanneer haar werd gezegd, dat het ons allen zoo aan genaam zou zyn, wellicht veranderde zy daD van meening. De arme Arthur is er geheel verbijsterd van. Natnurlyk kan iemand van zijne positie niet verwachten zoo te worden teleurgesteld." Glynde glimlachte toen hy antwoordde: //Ik vrees, dat Arthur deze zaak zelf in orde zal moeten maken. Wanneer een meisje moet beslissen over eene kwestie, waarvan haar toekomstig leven

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 1