BINNENLAND.
Bezoek der Koninginnen.
GEMENGD NIEUWS.
De ongeregeldheden in België.
ÏSKE&Ï6E SSIL SS
BEHOOKENDE BIJ
HAARLEM'S DAGBLAD
VAN
Maandag 17 April 1893.
Het was Vrijdagavond te Am
sterdam min of meer onrustig in den
omtrek van den Dam. In de Kalverstraat
trokken kwaadwillige jongens op en
neder, die het meer dan eenmaal aan
den stok kregen met oranjeklanten. Al
spoedig verscheen er politie op het ter
rein en werd er met. den wapenstok
ruim baan gemaakt om de belemmering
van het openbaar verkeer uit den weg
te ruimen. Ook ditmaal ontbraken eenige
jonge socialistische vrouwspersonen, aan
wier tegenwoordigheid bij dergelijke
relletjes men, helaasis gewoon geraakt,
niet op het appèl.
Langzamerhand trok de kleine troep
naar den Jordaan terug, maar later,
omstreeks middernacht, verscheen een
gedeelte ten tweeden male op den Dam,
waar de aanwezige politieagenten voor
verspreiding zorg droegen en ten laatste
eenen man arresteerden en naar het
politiebureau op den hoek der Molsteeg
medenamen.
Een '19-jarig bootwerker werd
Vrijdagavond te 8^ uren, komende van
de Gedempte Binnenrotte te Rotterdam,
voortdurend door twee hem onbekende
personen gevolgd, die nu eens vóór dan
weder achter hem liepen en erg hin
derlijk waren door hem op de hielen
te trappen, te duwen, enz. Gekomen
voor den winkel in gemaakte kleeding
van de firma L. A. F. L. Kattenburg
en Go. aan de Hoogstraat 359361,
keerde de bootwerker zich om en ver
zocht beiden met hun gesar te eindigen.
Als antwoord hierop nam een hunner
hem toen beet en wierp hem vierkant
door eene der spiegelruiten van dien
winkel. Met eene diepe en ernstige snede
over den schedel, door het snijden van
glas veroorzaakt, werd de bootwerker
opgenomen en terstond naar het Zieken
huis gedragen, waar men niet met zeker
heid kon opgeven of 's mans toestand
al dan niet levensgevaarlijk was. De
beide onbekenden waren inmiddels
spoorloos verdwenen. Honderden van
menschen verdrongen zich nog geruimen
tijd voor den winkel waar het voorval
plaats greep.
De Am s te r cl a m m er wijdt
een hoofdartikel aan de zaak-Kley.
Er zijn eigenlijk twee zaken-Ivley. De
eerste maal, dat hij zich met een klacht
tot de Kamer wendde was in 1882,
toen vijf officieren van administratie der
marine, na eerst (zooals het behoorde)
als jongste tweede-luitenants te zijn
overgeplaatst bij de administratie der
landmacht, enkele jaren later bij ko
ninklijk besluit van 21 Maart 1877, in
de ranglijst werden vooruitgeschoven,
waardoor Kley en 50 andere officieren
zeer werden benadeeld.
De Kamer stelde hem toen in het ge
lijk, besloot, dat het kon. besluit van
'1877 onwettig moest worden geacht en
noodigde de Indische regeering uit het
onrecht te herstellen.
Had hij het nu aan zijn moedig op
treden te danken, dat hij na zijn terug
keer in Indië in plaats van schadeloos
gesteld voor het geleden onrecht op
alle manieren werd bemoeilijkt en „ge
donderd" door zijn superieuren, om
eindelijk, toen zijn zenuwgestel hier de
schadelijke gevolgen van begon te on
dervinden in 1890 tijdens een binnen-
landsch verlof uit den dienst te worden
ontslagen
Het heeft er allen schijn van, zegt De
Amsterdammermaar voor zijn tweede
beklag bij de Kamer moet door den heer
Kley meer worden aangevoerd dan den
enkelen schijn. Het is daarom volkomen
begrijpelijk, dat hij gezocht had naar een
schending der wet in deze zaak, en hij
meende daarin die te vinden, dat zijn
ontslag hem werd gegeven tijdens een
binnenlandsch verlof dat nog geen zes
maanden had geduurd, wat hij in strijd
achtte met art. 11 der verord. van 22
Febr. 1853 no. 3 op de binnenlandsche
verloven zeggende, dat deze „voorlanger
dan zes maanden niet worden verleend.
Wanneer een officier, die zes maanden
met binnenlandsch verlof is geweest, bij
ommekomst van dien termijn verlenging
vraagt van verlof, of zijn dienst nog niet
kan aanvaarden, doet het militair de
partement een gemotiveerd voorstel om
trent dien officier aan den gouverneur-
generaal".
De Amsterdammer kan hem dit ech
ter niet toegeven, daar dat artikel be
treft de verloven, maar geenszins het
ontslag of de non-activiteit, die bij an
dere Kon. besluiten geregeld zijn, waar
mee de wijze van ontslag van den heer
Kiev niet in strijd is.
Zij vreest dus maar al te zeer, dat
de Kamer tegenover deze waarschijnlijk
au fond gegronde klacht machteloos
zal zijn.
Daar, zooals de minister van koloniën
onlangs mededeelde, het adres des heeren
Kley in handen is gesteld van vijf leden,
de heeren Th. ;Mackay, Veegens, v. Vlij
men, Hordijk en Vrolik, verwacht De
Amsterdammerdat de zaak in een
stadium verkeert om weldra te worden
opgelost, en dit gaf haar aanleiding thans
daaromtrent haar opinie uit te spreken.
T.
Van de Rozenthal-bewaarschool in
de Jodenwijk, die ter eere van de vor
stelijke bezoekers, fraai was versierd, be
gaven HH. MM. zich naar den Huize
Couturier op de Keizersgracht, om eene
uitvoering bij te wonen van leerlingen
van het Conservatorium der Maatschap
pij tot Bevorderingder Toonkunst
In de fraai versierde ontvangzaal wer
den HH. MM. ontvangen door de leden
van het bestuur der afd. Amsterdam der
Maatschappij van Toonkunst en van het
Conservatoriumzijnde de heeren mr.
J. A. Sillem, dr. E. Pijzei, H. Patijn,
Tiefenthal, E. S. Labouchère, J. D. Ra-
husen, P. A. L. van Ogtrop en H. L.
de Marez Oyens.
Het geheele programma werd op de
meest correcte wijze ten gehoore ge
bracht en door HH. MM. met volle aan
dacht van het begin tot het einde aan
gehoord.
Te ongeveer kwart voor vier uur ver
lieten HH. MM. den Huize Couturier
om zich te begeven naar het Rijksmu
seum.
Onder geleide der heeren Molkenboer
en dr. Cuypers, den bouwmeester van
het Museum, werden boven enkele leer
zalen bezocht en werd in de zaal, waar
het legaat van jonkvr. Bicker hangt, de
beker bezichtigd door jonkvr. des Tombe,
douairière graaf v. d. Goltz, aan het
Museum geschonken. Deze beker werd
indertijd door de Staten van Holland
vereerd aan den admiraal De Ruyter
na den tocht naar Chatham.
HH. MM. verlieten toen het gebouw
en keerden langs Weteringschans, Leid-
schestraat en N. Z. Voorburgwal naar
het Paleis terug, waar zij te uur
aankwamen.
De raout ten paleize des avonds was
schitterend en werd door een 1000 ge-
noodigden bezocht.
Twee gevallen van cholera
zijn voorgekomen in het krankzinnigen
gesticht te Quimper (dep. Finisterre).
Nader wordt nog door Reuter en
Dalziel het volgende geseind:
Het was Vrijdagavond buitengewoon
woelig in Brussel. Herhaaldelijk kwam
het tot botsingen Lusschen het Yolk en
de politie, waarbij velen gekwetst wer
den. Voor het lokaal De Zwaanwaar
een protest-meeting werd gehouden,
kwam het tot een hevige vechtpartij.
Op het St. Jansplein werd een bende
socialisten, die naar de Maison du Peuple
trokken, door de gendarmerie en de
jagers te paard onder den voet gereden.
De lantaarns werden uitgedraaider
ontstond in de duisternis een woest tu
mult. De socialisten maakten zich mees
ter van de materialen van een in aan
bouw zijnd huis, om de straat, op het
St. Jansplein uitkomende, te barrica
deeren. De ruiterij wist dit te beletten.
Tegen 9 uur hadden de burgerwacht
en de gendarmes alle moeite om de
orde te handhaven in den omtrek van
de Maison du Peuple. Weldra kwam
echter versterking van een dertigtal
gendarmes. De menigte hield niet op
met haar getier en met het uitjouwen
der gendarmes. Dezen begonnen nu met
de kolven der karabijnen op de betoo-
gers in te slaan; de politie-agenton volg
den hun voorbeeld met de blanke sabel.
Er ontstond een verschrikkelijke paniek;
op het trottoir lag over een lengte van
10 meter een streep bloed.
Uit een koffiehuis werd met lucifers-
potten naar de gendarmes geworpen.
Dezen drongen het koffiehuis binnen
en sloegen met de kolven der karabij
nen tusschen de bezoekers rond. De
bezoekers van het koffiehuis namen toen
de vlucht, voor het meerendeel aan bet
hoofd gewond. Bij den uitgang werden
zij door de daar geposteerde agenten
met sabelhouwen ontvangen.
Bij het opstootje in den omtrek van
de Maison du Peuple werden een groot
aantal personen gewond, waarvan 9 zeer
ernstig. In een naburige apotheek werd
hun de eerste hulp verleend; hun toe
stand maakte echter hun overbrenging
naar het gasthuis noodig.
In een socialistische meeting, te 11
uur in een der voorsteden gehouden,
heeft Volders heftig uitgevaren tegen
den burgemeester Buis, en den werk
lieden aangeraden zich te verdedigen,
daar zij honderdmaal sterker zijn dan
de vijand.
De opschudding blijft aanhouden
overal loopen benden betoogers, die met
steenen en stukken ijzer naar de schut
ters gooien. De schutters maakten een
charge, waarbij aan weerskanten velen
gewond werden.
Te middernacht was een bende, 200
personen sterk, bezig de lantaarns in het
centrum der stad stuk te slaan.
Bij een opstootje, in den omtrek der
beurs, zijn uit de menigte twee schoten
gelost op de politie.
De burgerwacht zou den geheelen
nacht op de been blijven. De vereeni-
ging Het Roode Kruis stelde zich bij
voortduring beschikbaar tot het verbin
den der gekwetsten. Verscheiden groote
bierlokalen in het centrum der stad zijn
in cantines voor de burgerwacht her
schapen.
Te 1 uur was de orde hersteld.
Een vreeselijke opschudding heerschte
Vrijdagnamiddag te Wasmuel, toen meer
dan duizend werkstakers een aanval
deden op de aardewerkfabriek en de
gebouwen in brand trachtten te steken.
De politie nam een honderdtal werk
stakers in hechtenis.
Later. De toestand blij ft zeer ernstig.
Er zijn nog meer troepen naar de Bori-
nage gezonden om de orde te handhaven.
Te Hornu waren de werkstakers be
zig met het vernielen van gebouwen;
de gendarmes maakten toen een charge
met de blanke sabel en schoten in de
lucht.
Te Mariemont losten de werkstakers
25 revolverschoten op de werklieden
eener glasblazerij, om hen te dwingen
eveneens te staken.
De „Ridders van den arbeid" hebben
eenparig tot een algemeene werkstaking
besloten. Dit besluit is zeer belangrijk,
daar de „Ridders" niet bij de werklie
denpartij zijn aangesloten.
Het aantal werkstakers te Gent be
draagt 20,000. Er werden talrijke ver
gaderingen in de open lucht gehouden;
dank zij het optreden der militairen,
werd de orde niet verstoord.
Te Verviers hebben 12,000 arbeiders
het werk gestaakt.
In de kolenmijnen te Luik en in de
omstreken waren Vrijdagavond allo ploe
gen voltallig.
Men voorzag tegen heden echtereen
algemeene werkstaking.