NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 10e Jaargang» vrijdag ou juni io»o, .no» <^4 Vrijdag 30 Juni 1893 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: STADSNIEUWS. u Canóidatcn voor deo Raad. ArrBHdissements-Rechtbank, FEUILLETON, De dood van Richard Grantham. HAARLEM'S DAGBLAo Voor Haarlem per 3 maanden Franco door liet geheele Kijk, per 3 maanden Afzonderlijke nummers Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden franco per post Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. 1,20. 1,65. 0,05. 0,30. 0,37i. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOtt Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 316ÏS Faubourg Montmartre: Jüj dit Nummer is gevoegd het Qemeenteraadsverslag van SS':'Juni. HiUK&K&s 29 JueÏ '893. Zondag j.I. hield de postduivenver eniging „de LuchtgSds" ess onderlinge wedvlucht vas Utrecht. De duiven wer den dcor de goede zorgen vau den heer stationschei om 10 25 G. T. in v?y- heid gesteld en kwamen as?? als volg' lepiiia J. P. Brian 12 u. 0 m. 33 sec. 2e K. Siegerist 12 18 ff 16 M 3e J. Schornagel 12 20 ff 12 ff 4e J. Leurs 12 23 U 37 U 5e J. P. Brian 12 25 U 43 it 6e J. Schornagel 12 25 47 ft 7e J. F. Hofl 12 28 u 52 8b J. Schornagel 12 30 u 37 w 9e 12. 38 u 7 10e J. F. Hcff 12 43 ff 12» 53 w 42 tt 12e K. Dernison 12„ 53 M 52 13e J. F. Hr.fi 12 56 57 ff 14e K. Siegerist 12 58 ft 56 V 15e J. I/ ins 1 12 27 ff 16e K. Siegerist 1 28 ff 59 V Wosssdagavoad vergaderde op een der bovenzalen van Café Brinkman» de kiesvereeuiging „Vooruitgang", tot het stellen van candidates voor den Raad. Periodiek aftredesde leden zija de hee isn G. J. van Dieren Bijvoet, Mr. J, de Ciercq van Weel, Mr. A. A. van der Mersch, Dr. D. de Haan, Dr. H. D. Tjeeuk Willink, C. Prins Szn., J. A. Lodewijks, J. Krol Kzb. en H. van des Berg, terwijl in de plaats van den heer J. H. Stoei, die voor eene her kiezing niet id aanmerking weascht te komen, zija genoemd (na?r volgorde van het io de afdeeliogen verkregen getal stemmen) de heeren: J. Smits CJzn.. G. E. L Hymans, F. G. N. ïïaiisma Muiier, H. J. Geijl JCzb., H. L. Janssen van Raaij ea H. F. van Tbiel. De aftredende leden zija allen weer candidaat gesteld en hebben, desge vraagd, verkiaard eese evestueele defi nitieve candidatuur gaarne te aanvaar den. Van de heeren genoemd ter ver vulling der vacature-Stoel, hebben de heeren Haitsma Muiier, Geijl en Janssen van Raay verklaard, niet voor eene •candidatuur in aanmerking te willen komen. Door het bedanken van een drietal persoven is er au volgens het regie- mest gelegenheid het lijstje der voor- loopige candidates aan te vullen. De heer W. L. Schram noemt daartoe des heer J. va« der Wijde. De voorz. brengt in stemming (volgens onze op vatting, zie hieronder) of de heer van der Wijde op het lijstje zal worden geplaatst, wat door de meerderheid der vergadering oatkenaend wordt beant woord. By de alpbabetische bespreking kwam het eerst de candidatuur ter sprake vaa den heer ïl. van den Berg. De heer W. L. Schram stelt voor, eerst de prealabele quiestic uit te ma ken, of men namelijk deze plaats ver vullen of die openlaten zal. De voorz. antwoordt, dat dit niet kan. Wie dat wil, kan blasco stemmen, de candidatuur moet bespreken wor den. De heer Schram zegt, dat hij tot die vraag is bewogen door de overwe ging, dat er reeds 5 doctoren en phar- maceutes ia den Raad zitting hebben. In de afdeeliagen is opgemerkt, dat de heer van dea Berg adviezen over hygiene als anderszins heeft gegeven, maar waar hij in den Raad is gebracht door de Roomsch Katholieken ea door een an dere club ea een raadslid Is, zooais men er twaalf vindt in een dozijn, daar wenscht spreker deze candidatuur aan de Roomsch katholieken over te laten. De heer J. G. T u ft t e 1, ambtshalve sprekende als voorzitter zijnet: at- deellng, zegt dat in die afd. beweerd is, dat het onvoorzichtig zou zija den heer vaa den Berg niet opnieuw te stellen, omdat men hem toch niet uit den Raad houdt. Spreker zal er zich tegen verzetten dat men deze plaats openlaat, want de afdee- llngea hebben hem stemmen gegeven en de heer vasa den Berg heeft ver klaard, dat hij eene candidatuur zou aannemen. Het zou dus zeer onbeleefd zijn, hem nu niet te stemmen. De heer H e y 11 n g meent, dat de heer Schram zeer terecht de prealabele quaestie stelt. Doet men dat niet, dan kan de plaats niet opengelaten, maar allee® cea ander tegenover den heer van den Berg gesteld worden. Oabe^ leefd is het niet, mea Is niet gebonden door de stemming in de afdeeliagen. Volgens het reglement bestaat er geen bezwaar een Katholiek ctudidaat te stelles, maar spreker heeft de Rsaös verslagen nogal eens gevolgd ea niet den indruk gekregen, dat de heer van den Berg voldoet aan de eiachen in art. I gesteld. Spreker ziet niet ia, dat deze vereenigisg heeft te bezegelen eene candidatuur, destijds gesteld door de Katholieken, in vereeniging met andere partijen, Het is ^waardiger, die candi datuur niet te stellen, doch er moet ook niet iemand tegenover den heer van dea Berg worden gesteld, daar die niet zou slagen en men het gevaar zou loopen, dat de Katholieken z'ch ver binden met de haeren van dsa kies kring es onze candidaat voor de vaca ture-Stoel EÏtt werd gekozen. Na een wisseling van gedachten over de prealabele quaestie doet de heer M. Schoolmeester opmerkea, dat het een zaak is vaa verstandige politiek, om den heer vaa den Berg candidaat te 3telles. Hij mag wezea wie hij wil, maar hij vertegeawoordigt een groot ge deelte van Haarlems burgerij en mea zal door ook hem te candideeren, de Roomsch katholieke» en den kieskring er toe brengen, mee te gaan met .Vooruitgang." Ter sprake komt de candidatuur vaa den heer Van Dieren Bijvoet. Hier over vraagt niemand het woord, even min over die van dr. D. de Haan. Aan de orde komt de candidatuur van dea heer 6. E. L. Hijmans. De voorz. leest een brief voor vaa dea heer Geijl, waarin deze de candi- datuur-Hijmans aanbeveelt, zoowel om zijn handelskennis, als omdat hij gïtoond heeft lust en tijd te bezitten, om zich vaa de stedelijke zaken op de hoogte te stellen. De heer Coenr. van Cuijk voegt hieraan nog toe, dat de heer Hij mans gemond heeft, door zich zoo goed op de hoogte te stellen van de gaskwestie, niet alken een koopman te zijn, maar ook zich te willen inwerken in andere zaken. Zeer zeker zou hij een goed figuur in dia Rtad maken. O'er de candidatuur van de heeren Krol en Lodewijks verlangt niemand het voord. Bij de behandeling vau de canödatuur van den heer Van der Mers'.k spreekt de heer T u ij t e 1 de wenschelijkheid uit, dat deze candida tuur as van iemand die een zeer ijverig lid de- klesvereeuigisg is, met algemeene stemmia worden gesteld. Ove: de candidatuur Prins wordt niet gesprolen, over die van dea heer Smits zegt d; heer van Cup, dat deze caudidat Haarlem's belangen goed kent en kocpman is. Er zullen hier allicht anderen zijn, die meer van hem weten. De hter Schram heeft in zijne af- deeling den heer Smits hooren noe men als technisch man, ter vervanging van den leer Stoel in de Commissie van fabricage Komt rr sprake de candidatuur van den heer Van Tliiel. Hierover zegt de heer de (rijs: „Iedereen kent van Thiel en weet, dat hij durft uitkomen voor zijne opir'e en die zegt op een dege lijke maner. Van Thiel is het hoofd eenar groote haarlemsche familie, die veel heeft gedaan op het gebied van handel, industrie, wetenschap ea kunst. Hij staat aan het hoofd eener groote zaak, is van ouder tot ouder Haarlem mer en er zijn iu den Raad te weinig echte Haarlemmers. Hp bezit alle bur gerlijke en maatschappelijke deugden en het is dus gewenscht, sulk een man in dew Raad te brengen." Over de candidatuur van Weel vraagt niemand het woord. Over die van den heer Tjeenk Willink zegt de heer Schram, dat deze alleen daarom reeds verdieat, candidaat te worden, omdat hij met succes heeft bewerkt, dat in de toekomst de onbillijke verteringsbelasting door eene naar het .inkomen zal wor den vervangen. De heer J. K. T a d e m a vraagt, of het niet gewenscht zou zijn de verga dering te verdagen. Er bestaat behoefte aan een bouwkundige in den Raad en juist de bouwkundigen, de heeren Muiier, Geijl en Janssen van Raaij hebben be dankt. Wordt de vergadering verdaagd, dan hebben de leden gelegenheid nieuwe candidaten op te geven. De Voorz. antwoordt, dat hij daar straks ia rondvraag heeft gebracht, of men het lijstje wilde aanvullen. De vergadering heeft met groote meerder heid ui.gemaakt van niet. (Er blijkt nu, dat vele aanwezigen hebben begrepeD, dat straks alleen ge stemd is over de vraag, of mea den heer van der Wijde nog op het lijstje wilde brengen.) Thans wordt met meerderheid van stemmen besloten, alsDog gelegeaheid te geven nieuwe candidaten op te geven. De Voorz. vraagt, of de heer Ta- dema nu nog iemand heeft. De heer T a d e m a antwoordt, dat het niet gemakkelijk is zoomaar k bout portant iemand te stellen. Hy betreurt, dat de leden niet vroeger hebben ge weten, wie er bedankt hadden. De heer Schoolmeester vraagt, of de heer Janssen van Raaij niet op zyn besluit zou willen terugkomen en zich alsnog candidaat stellen. De heer Janssen van Raay ver klaart dat op dit oogenblik niet wen- schelyk te achten. De heeren Tuijtel, Hugen- holtz en Gijsberts dringen by den heer Janssen van Raaij aan, waarop deze verklaart, zwichtende voor den aandrang, bereid te zyn eene candidatuur te aanvaarden. De heer Hugenholtz, terugko mende op de préalabele kwestie door den heer Schram voorgesteld, acht het niet gewenscht de plaats van den heer van den Berg open te laten. Al is hij vroeger door anderen in den Raad ge komen, het is nu een ander geval. Hij zit er nu m en heeft zich doen kennen als een ijverig en niet onverdienstelijk Raadslid. De heer Schram brengt alsnog in het midden, dat hier sterk is gedrukt op succes en op échec. N ch om de buitengewone verdiensten van den heer van den Berg, noch om andere redenen acht spreker noodig hem hier candidaat te stellen en wil dat aan zijne par tij- genooten overlaten. Bij stemming wordt besloten, tien candidaten te stellen. Daarna wordt op een briefje over de voorloopige candidate» gestemd. Er worden 33 briefjes ingeleverd, zoodat de volstrekte meerderheid 17 is; en stemmen uitgebracht op de navolgende heerera G. J. van Dieren Bijvoet 31. Mr. J. de Ciercq van Weel 33. Mr. A. A. van der Mersch 33. Dr. D. de Haan 30. Dr. H. D. Tjeenk Willink 30. C. Prins Sza. 32. J. A. Lodewyks 3i. J. Krol Kza. 23. H. L. Janssen van Raaij 19. J. Smits CJzn 17. Dese tien heeren zijn derhalve tot definitieve candidaten van „V002 uitgang" geproclameei d. Voorts werden nog uit gebracht op den heer H van den Berg 15, op den heer G. E. L. Hij mans 13 en op den heer H. F. van Thiel 13 stemmen. Zitting van Donderdag 29 Juni. Heden stond voor de Arr.-Recht- bank een bekende strooper terecht, Hen drik Petrus en zijn broeder Willem Jozef Sterrenburg, wonende te Leiden, terzake dat de eerste in den nacht van 2 op 3 Juni binnen Alkemade 10 kippen van den veehouder A. J. van Tol en 5 kippen ea een haan van den bakker C. LiDgerak heeft gestolen, terwijl de tweede beklaagde de wacht hield in een boot. De gemeente-veldwachter du Pau zwom kloekmoedig een vaart over om hen te bespieden met zyn revolver tus» schen de tanden en toen Hendrik met een zak met kippen op den rug aan kwam, sprong de veldwachter met zyn kameraad op, om hem te achtervolgen. De veldwachter had hem te pakken, toen hij vaa achteren weid aangegrepen door vier peisonen. Oamiddellyk loste hij een schot, cea der aanvallers riep: //O, GLd mijn been en daarop maakten vier dat ze wegkwamen, de gebroeders Sterrenburg werden gevat. U) HOOFDSTUK VHI. Eene ontdekking letreffende William Sangstre Mills werd door middel van de spreekbuis ontboden en Spicer vroeg: „Herinnert gy u den morgen, toen mynheer Sangstre wegging „Ja mynheer." „Hebt gy een brief ontvangen, aan hem geadresseerd en hebt gy hem dien gebracht?" „Ja mynheer, hij kwam met de post van elf uur." „Hadt gy mynheer Sangstre dien morgen reeds gezien voordat gij hem den brief bracht?" „Ja mynheer, verscheidene malen." „Hebt gy toen ook iets buitengewoons in zijne manieren op- Igemerkt „Neen mijnheer, hy was geheel gewoon." „Wat moet ik daaronder verstaan?" „Wel mynheer, by vas opgewekt en vroolyk." „Zoudt gy denken, b oordeelen naar de wyze, waarop hij den brief in ontvangst nam dat hy er een verwachtte?" „Neen mynheer, toei ik hem den brief gaf scheen hij verwon derd en keek er een par seconden naar alvorens hem te openen. Ik bleef etaan om dei chef een boodschap over te brengen, en zag Sangstre verbleekentoen hy den brief las." „En hebt gij nog ietsanders opgemerkt?" „Ja mynheer; hy giq zitten met den brief in zyne hand en scheen na te denken deof hy besloot wat hy zou doen." *Ja?" „Daarna stond hij o;, begaf zich naar den magazynchef en zeide, dat hij een treurigberieht had gekregen, en er over dacht om mijnheer Saltre een par dagen verlof te vragen. „Doe dat," antwoordde de chef, „wij zoen ons best doen om het met nw werk klaar te spelen, en ik hoo maar, dat gy den toestand beter znlt vinden dan door u wort verwacht. „Dank u," zeide Sangstre toen en begaf zich ijlings (aar dit vertrek." „Hebt gy ook gelet 0 den poststempel, welke op den brief stond „Neen mynheer." „Of op het schrift „Ja mijnheer, dat heb ikgoed gezien omdat ik moest lezen voor wien de brief was. Ik ben r zeker vaD, dat het door een vrouwe hand was geschreven en w< met een fijne pen; het was zeer net, maar eenigszins antiek schrr." „Dank u mynheer Mills, lat is voor het oogenblik voldoende." „Mills," zeide zijn patrooa haastig. „Ja myoheen" „Denk er aan, dat gy met niemand over dit onderwerp spreekt, wanneer gy u tenminste myn groot ongenoegen niet op den hals wilt halen, en bovendien Sangstre niet in groote moeielijkheden wilt brengen." „Ik zal er tegen niemand met een woord over spreken mijnheer." „Nu mynheer Salter," zeide Spieer, toen de bediende het ver trek had verlaten, „zult gij wel zoo goed willen zyn om mij mede te deelen wat Sangstre zeide toen hy u om verlof kwam vragen." „Hy soheen zeer ontroerd te zyn en zeide, dat hy zooeven een brief had ontvangen van de -voeder yan een zeer dierbare vriendin, die stervende was aan kanker en nu onduldbare pyn leed; hiy wenschte haar te gaan opzoeken om te zien of hij haar ook nog van dienst kon zijn. „Zyn toon en houding zeiden veel meer dan woorden, en ik had werkelyk deernis met hemik klopte hem dus op den schouder en zeide: „Ga myn vriend, zoo spoedig gy wilt; gy kunt over een volle week beschikken. Schryf my na verloop van dien tjjd of er voor u reden bestaat om uw terugkeer nog wat uit te stel len. Ga nu dadelyk heen en bedank my maar niet," voegde ik ©r by, want ik zag, dat hy op het punt stond om zyne zelfbeheer- aching te verliezen. Hy drukte de hand, die ik hem reikte en ver liet mijn kantoor." „Nu wil ik een vraag herhalen mynheer Salter," zeide Spicer- „die reeds door Greenhill tot u is gericht, maar ik wensch het in een anderen vorm te doen. Zou een oneerlijk persoon, die by u in dezelfde betrekking was als Sangstre, gelegenheid hebben om

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 1