DE GEESTVERSCHIJNING. MAKLEMMER HALLETJES. Sen Zaterdagavondpraatje. BINNENLAND. Naar het franseh van ARMAND SILYESTRE. Hebt gij lost, my thans naar Spanje te vergezellen Daar, waar de rozen nooit uitgebloeid zyn en alles lacht in de zonnige natuur De weg is niet lang we zijn er reeds. Zoo zijn de reizen der gedachte, de goedkoopste snelste en minst gevaarlyke, die men zich denken kan. Wy zyn te Yittoria, een bekoorlyk stadje waar wy met genoegen zullen verloeven. Eet uitspansel boven ons is bezaaid met sterren, de maan verlicht het groote plein. Alles is in rust, wy bemerken alleen licht achter de vensters van dokter Fieurantes, een der knapste medici van de streek en met wien ik u dadelyk in kennis brengen wil. Deze verdienstelijke geleerde had twee zorgen die zyn leven verbitterden, een leven trouwens dat gemaakt was voor het geluk. Immers, de doktersstand is de gelukkigste van allen, daar men zich duizendmaal kan vergissen zonder te worden berispt en men de menscheB in het graf kan helpen, zonder daarvan rekenschap te moeten ge «zen aan wien ook. Maar, daar hierbeneden geen vol maakt geluk te vinden is, had dokter Fieurantes een nichtje dat hem veel zorg gaf en een tuin, dien tot zyn groote wanhoop, de aardmuizen vernielden. En weet gij wel wat hy uitvoerde achter zyne verlichte vensters? Welnu, hij vervaardigde in de stilte van zyn laboratorium een vloeistof, die aan de knabbelende aardmuizen noodlottig wor den zou, een oplossing van phosphorus, die zyne on>elbare vyanden in ontzettende buikpijnen zou doen sterven. Met een kwaadaardig genoegen voorzag hy de vreeselyke smarten, die hy aan de on-| noozele viervoeters zou toebrengen. Nu en dan dacht hy ook aan zyn nichtje Peppa, wie het aan pretendenten waarlyk niet ontbrak, maar die zich in de keuze van een echtgenoot zeer kies keurig toonde. Misschien had zy daar het recht wel toe, want het was een bekoorlyk meisje, schoon als een roze- knopje. Laat ik u niet in onwetendheid laten omtrent Peppa's hartsgeheim, zy beminde een jongeling zonder fortuin, die naar Amerika was gegaan en gezegd had, niet te zullen terugkeeren vóórdat hy hare hand zou kunnen vragen. Deze kleine roman was dwaasheid in de oogen van dokter Fieurantes, die een praktisch man was. Maar hoewel hy haar achtereenvolgens al de bemiddelde jongelieden van Yittoria als echtgenoot presenteerde, het meisje weigerde om een hunner haar hart te schenken. Intu8schen werd het huis als 't ware belegerd door een tal van jonge guitaar spelers, die volgens spaansch gebruik, serenades kwamen brengen onder schoone Peppa's venster. De dokter kon die muziek volstrekt niet uitstaan en de muziekminnende aspiranten waren hem een voortdurende kwelling. Vooral was hy uit zyn humeur, omdat Peppa hoewel zy zich nimmer op haar balkon vertoonde, de hulde die haar zoovaak gebracht werd, met blykbaar welgevallen aanhoorde. Gij kent nu evengoed als ik de zorgen van den geleerden doktor die nu bezig is een voor de aardmuizen doodelyken drank te vervaardigen. II. Wy kunnen hem aan z|jn werk laten en ons begeven naar een anderen hoek van de stad, waar men evenmin slaapt,' als bij den dokter. Een slank jongmensch stemt daar in een laan van platanen zyne mandoline, terwijl een jong meisje met zwarte haren schreiend naar hem kykt. Het zyn José en Lotta. Wie José ia Hy, die het mooist een lied kan doen trillen onder het venster van eene schootje, een soort van veroveraar, zeer voldaan over zichzelven en vol ydelheid. En Lotta? De verloofde van dit trot sche personage, een eenvoudig, onbe middeld kind, dat hem met geheel haar hart liefhad. José was, uitgezonderd zijn zangers- ydelheid, geen deugniet. Och neen, maar de eerzuoht kwelde hem. Zou hy zich niet kunnea doen beminnen door eene dame van hoogeren rang en die ryker was dan Lotta, wier eenige bezitting bestond uit een paar koolzwarte oogen en een glimlach, die geleek op het ont luiken van een roos. Laat ik het u maar dadelyk zeggen José had het oog gevestigd op de schoone Peppa, de nicht van dokter Fieurantes en hy stemde zijne mandoline, met het voornemen om onder haar venster eenige liederen te gaan zingen. Tevergeeis had Lotta hem gesmeekt, haar dat verdriet toch niet aan te doen. Kende z|j hem niet sinds zijn jeugd, zou zy geen goede vrouw voor hem zyn Hy zou immers nooit zoo gelukkig kunnen wor den met eene andere. Dit alles had zy hem gezegd op aandoenlijke wyze, met tranen in de keel en met kleine, wan hopige verwyten, die ieders hart zouden hebben week gemaakt, behalve dat van dien trotschen jongen. „Als gij haar het hof gaat maken,' had Lotta gezegd, „welnu, dan ben ik tot alles instaat.' JoEé haalde rustig de schouders op, en tokkelde zyne mandoline om te hooren of zy wel zuiver klonk, Hy geloofde niet aan de wanhoop uit liefde. Had hy werkelijk geloofd dat Lotta zich voor hem van het leven zou berooveu, dan zou hy zeker gebleven zyn. „Blyf toch, ik bid je,' zei Lotta voor de zooveelste maal. Maar hy, de onge voelige, draaide op zijne hielen om, wierp met een sierlijke beweging zyne mandoline over den schouder ea wan delde zonder verder een woord te uiten weg in de richting van dokter Fieuran tes huis. Lotta in hare wanhoop, leunde tegen een boom en verborg haar gezichtje in hare kleine handjes. III. Ik meen u al te hebben gezegd, dat het prachtig weer was. José was vol moed. Hy verbeeldde zich, de pedante jongen, dat Peppa hem had toegelachen en hoewel hy wist dat zij alle preten denten afwees. Wie weetMisschien was zij juist om zijnentwille, zoo stuursch tegen alle anderen I Niet alleen liefde vervulde het hart van den serenadebrenger. De dokter was rijk en zou zaker alles nalaten aan Peppa, zijn eenige bloedverwante. Inplaats van met de arme Lotta hard te moeten werken, zou hy dus gemakkelijk van de rente zyner vrouw kunnen leven en een 8.and voeren in de stad, waar men hem kende als een arme werkman. Misschien wie weet, zou hy uog wel lid van den raad worden Zoo zag José op den weg dien hy met groote schreden vervolgde, duizend luchikasteelen in den avondnevel, die schitterend door het maanlicht, langzaam van de velden opsteeg. Reeds waande CLXXl. Het reisseizoen is weer aangebroken. Ieder die het maar eenigszins betalen kanof zich verplicht vindt aan zyn fatsoen om een week of wat de stad uit te gaan, rolt zyne matten op en zet zich op den spoortrein. Naar Zwitserland, Thu ringen, Ardennen, Biussel, Parys trek ken honderden heen om van de dagelyk- sche beslommeringen uit te rusten. Of die rust dikwijls niet denkbeeldig is, ik zal er niet op ingaan. Of de table d'hête niet vaak vervelend is en slecht, de mooie punten door mist onzichtbaar, de onbekendheid met vreemd geld hoogst nadeelig ik wensch er geen volzin nen aan te besteden. Maar wat ik wilde betoogen is dit, dat men te weinig oog heelt voor het vele schoone in de eigen omgeving. Parys kent iedereen: de bou levard Montmartre, de Yendömezuil en de Tuileriëen zou menige Hollander met gesloten oogen kunnen-vinden, maar de mooie plekjes in eigen landvraag hem daarnaar niet. Hy weet ternauwer nood dat er mooie plekjes zijn. Wie gaat op reis naar de provincie DreDte naar Gelderland Alleen zy, die met een beperkte reissom moeten toekomen en daarom te voet gaan. Zy weten wat daar voor fraais is te zien in Gelderland, maar van de schoonheid der Drentsche hei weten zelfs zy ge woonlijk nietmetal. Van Friesland en van Limburg zal ik maar niet eens ge wagen. En hoe vele Haarlemmers kennen hij zich een groot heer en het gezang van de krekels aan weerskanten van den weg klonk hem in de ooren als de triomfmar8ch, die hem bij deze over winning zou worden toegebracht. Met deze eerzuchtige denkbeelden kwam hy aan het plein, waar het huis van Peppa's oom stoad en waar hy dus zyne schoone zangen zou doen hooren. Moet ik u de geheele waarheid zeg gen Welnu dan, Peppa sliep niet. Zy was zeer ingenomen met die serenades, die den dokter zoo boos maakten, maar het was alleen uit een joogemeisjes coquetterie. En wie zou het ook niet aangenaam vinden, wanneer iemand lof wordt gezongen in dichtmaatVooral wanneer dat geschiedt door een mooie stem, zooals José er een had. Zonder daarom in het minst ontrouw te worden aan haren neef, vond Peppa in de liederen een aangename ontspan ning van haar eentonig leven met haar geleerden oom, die wel een groot geleerde, maar ook een zeer vervelend man was. Toen hy onder Poppa's veneer was gekomen, sloeg José een preludium aan, zachtjes en in een zwaarmoedigen toon, die geheel paste by de 6itnatie. Waar schijnlijk zou hem zulk een trotsche glimlach, niet om do lippen hebben ge zweefd, wanneer hij had kannen zien wat de dokter achter zyn venster uit voerde. Deze namelyk trok, zoodra José de eerste tonen tokkelde, eeu leelyk gezicht, vulde een groote kan met water kwam daarna, blykbaar niets goeds bedoelende, weer bij het venster terug. IY. Op dit oogenblik hief José juist zyn lied aan, waarin hjj beschreef welk een brandende liefde hy voor Peppa gevoelde. „Uilskuiken,' bromde de dokter, ter wijl hy de vuisten balde. Maar José wist van geen gevaar. Argeloos streek José over de snaren van zyne mandoline en begon een tweede couplet, waarin hy haar vergeleek met een ster. Het geduld van dokter Fieurantes was uitgeputmet een snelle beweging wierp hy het ven ster open en ledigde buiten, in de rich ting van den zanger, de kom die hy was gaan vullen. „Daar schelm,' riep hy, „dat is voor je moeite Opeens klonk een schreeuw, die den dokter van schrik deed verstyven. Hij verbleekte en viel daarop bykans om van schrik. In zijn haast had hy zich ver gist. Het was geen water dat hij naar buiten had geworpen, maar de phospho- rushondeade vloeistof, bestemd tot ver delging van de aardmuizen. De onge lukkige die hy begoten had, moest over dekt zyn met brandwonden, vermoord door zijn schuldDie angstkreet was de schreeuw om wraak van het slachtoffer Hy zou voor de rechtbank worden gesleept, ter dood veroordeeld worden. Een guitaarspeier te vermoorden Hoe zou dit schoone land hot stellen zonder de serenades, die de nachten zoo poë tisch maken De arme Fieurantes voelde een kna gend berouw. Van schrik en angst be vangen begon hy hevig aan het schel koord te trekken en toen Peppa ontzet binnensnelde en vernam wat vreeselyk onheil er gebeurd was, viel ook zy byna in zwijm. Denkt gy heusch, lezer, dat José door die douche van den dokter verbrand is? Het iB toch zoo niet. 't Was misschiea wel zijn verdiende loon geweest, maar ons mooie Bergen en Schoorl en Schoorl- dam? Ik heb eens gelezen, dat de Alpen herder geen mooi meer ziet aan zyn bergen. Begrijpen kan ik my dat niet Wat eens mooi is voor ons oog, blijft mooi, ook al raakt het er aan gewend. Die Alpenjongen is natunrlyk zeer slecht ontwikkeld, maar mij dunkt dat het hem toch moet treffen, wanneer de zon daar opgaat en schynt op de hoogte waar hy zyne dieren hoedt. Met zyn verstand mag hy dan al niet hebben geleerd, dat het een of ander mooi is, maar zyn ge voel zegt het hem toch. Ik houd het er dan ook voor dat dat Alpenherderargu ment uitgevonden is door menschen, die eens graag ver van honk wilden, zonder de naaste omgeving goed te hebben ge zien. Als er éen mooie plaats is in Neder land dan is het wel Haarlem. Ylak by de stad strekt zich de majestueuse Hout uit, statig en eenvoudig, als een echt overblijfsel van het aloude woud. Wel is de boomenrij op de Dreef gevallen, maar kijk, het is vreemd de toegang tot den Hout schijnt er ons niet ruinder om. Ja, ik zou haast durven beweren, dat de ingang van den Hout grandioser is geworden met de eene breede laan, dan met de twee smalle laantjes, die er vroeger waren. Wilt ge mooie buitens zien, wandel dan Bloemendaals kerkje om en bezie Bloemenheuvel en Lindenheuvel, die hoewel iets styfs niet te ontkennen valt, beide een machtigen indruk maken van ryk natuurschoon en rust. Wenscht ge duinen, dan is het Kolkje er, ja; dat Kolkje is altyd een lievelings plekje van my geweest. Wel bejammert José was droog als gy en ik ben had het stortbad niet getroffen. Maar wie dan had den kreet geslaakt Wie? De ongelukkige Lotta, die José was gevolgd en juist aankwam toen de dokter de kom uit het venster leeggoot. Helaas ja, op dat arme meisje was neergekomen. Maar gelukkig was de vloeistof nog niet krachtig genoeg en zij had op haar gezicht en op hare han den alleen een sterke kriebeling gevoeld. Gebrand had de vloeistof haar vol strekt niet. Maar toch was er iets bizonders ge- beard. Gy kent allen de eigenschap van phorphorus, dat het namelijk lichtgevend is in de duisternis. Iedereen heeft wel eens als hy des avonds in het duister een lucifer afstreek, gezien dat zich een lichtende streep op zyne vingers ver toonde. Het stortbad dat Lotta over zich kreeg had dan ook een ongedachte wer king. Haar gelaat, hare handen, hare japon waren lichtgevend en straalden van een phosphorglans. Zijzelve even wel merkte dat door den schrik niet op. Terwyl José bij het. hooren van den toorn des doktere het hazepad had ge kozen, keerde ook zy weer terug naar de laan waar zy woonde, dezelfde waar in »y zooeven met José had getwist. Toevallig had José in zijn haast om weg te poenen, zijn huissleutel verloren en toen hy dus niet binnen kon komen, wandelde hy onwillekeurig naar de laan waar hy Lotta zooeren had ontmoet. Toen hy den blik op haar woning richtte, zag hy dat alles duister was. Hevige wroeging greep hem aan. Zou zy hare bedreiging hebben uitge voerd Diep gevoelde hij, hoe slecht zyn gedrag tegenover haar was geweest en hy zou er alles voor gegeven hebben, om haar bij zieh te zien en om vergiffenis te vragen. Terwijl al die kwelleude gedach-.en hem bezighielden, verscheen opeens aan den iagaag van de Dan een lichtende ges alte. Het hart v&a José boasde alsof het brekea zou. Hy wilde roepen, maar zyn stem begaf hem. Want het was Lotta die daar naderde, of liever niet zijzelve, maar haar spook dat hem ver- wytDgea kwam doea. Langzaam trad de verscbijuiog nas.r hem toe eo José voelde zijne knieën keikkea en in zyn angst viel hy met het gezicht op den grond. „Vergeving, Lotta, vergeving,' mom pelde hy, met bevende stem. Lotta waüt zy was het inderdaad die daar naderde in haar lichtgevend kleed Lotta was zeer verbaasd, toen zy in de dikke duisternis van de laan (er brandde geen straatlantaarn) opeens die smeekende stem hoorde. „O Lotta', ging José voort, „ik heb berouw van myn dwaasheid. Nooit heb ik eeu ander dan u waarlijk liefgehad Eu daarop volgden tal van liefdesbetui gingen, die het hart van het arme meisje verkwikten als de dauw de roos verkwikt. „Is het wel waar wat gij daar zegt, José vreeg ze met van vreugde be vende stem. De jonge man viel haast in zwijm toen het spook begon te spieken. Zy leefde dus nog, zy was met dood, In zyne verrukking o vei dekte hy hare van phosphorus glanzende handen met ontel bare kussen, op gevaar af van een phorphorvergiftiging te krygen. Maar dat kreeg by niet, alleen kreeg hy vol ledige vergiffenis van zyn meisje en toen een oogenblik later Lotta's moeder thuiskwam en haar medenam naar bin nen, toen was door de jongelieden juist de trouwdag al bepaald. VI. En Peppa en dokter Fieurantes Wel, by hem gaat alles goed. De neef, ge weet wel, die naar Amerika was gegaan, kwam met een grooten geldbuidel terug en nu oulaogs heb ik gehoord, dat zij ook gaan trouwen, zoodat de dokter zich nu onverdeeld kan wyden aan het weg ruimen van zyn eenige zorghet doo- den van de veldmuizen, die zyn tuin baldaddig vernielen. de Haarlemmer die er heengaat, dat de Zylweg van een mooien landweg in een stadsstraat is veranderd, maar als hy even nadenkt, zal hy begrijpen dat dit niet anders kan in een bloeiende plaats. Hy komt in Overveen en kykt met wel behagen naar de goed onderhouden wo ningen en villa's van de bloemisten (hoewel de tyden dan al piramidaal al lermiaerabelst voor die arme menschen moeten zynen arriveert aan den ge zelligen tol, waar Raadhuis en koffie huis gansch broederlijk naast elkander staan. Linksaf gaat hy den landweg op, dan rechts en maar steeds recht, totdat hy het eigenlyke Kolkje bereikt. Hebt ge wel vaak op uwe reizen liefelijker, rus tiger, landelijker tooneel aanschouwd dan dat Kolkje met zyne groene boorden Nauwelijks hebben we den oever af- geloopen, of de duinen stygen voor ons oog op. Vooruit en met courage 1 Zinken we weg in het mulle zand wat nood, al hygen we naar adem, onze borstkas is bly met dien toevoer van frissche lucht. Maar we zyn er. Hebt ge geen behoefte aan een weliswaar niet ijskoud glas bier of champagnecider, dan klauteren we maar verder. Komaan, laten we onze handschoenen uittrekken. Het is hier als op het Ijs vrijheid, blijheid. Met losgeraakte haren vliegen jongej meisjes, die anders recht vaardig als uitroepteekens over de straat gaan, elkander van de hoogte der duinen na. Kleine hummels, wier hoogte nog by centimeters is te berekenen, kruipen de hoogte op of rollen er schaterlachend af. Ja, deftige heeren, die ge in het da- gelijkach leven niet zien zult zonder den strakken plooi der deftigheid, schep Het W i Ik e lm u a, Eender Haagsche correspondenten van „De Am sterdammer' schrijft het volgende: Zonder te willen ontkennen, dat by sommige gelegenheden de nationale hymne en het „Wilhelmus' heel goed staan, komt het my voor, dat, wil men beide compositiën haar effect niet doen ver liezen, men zich heusch eeu weinig moet gaan matigen in de tegenwoordige rage" om ze overal, te pas of te onpas, ten gehoore te brengen. Wie ordonneert er, dat behalve het offfcieele muziek programma, opeens nog eens een Wilhelmus' tea gehoore wordt gebracht In vele gevallen is het niets dan een inval van den kapelmeester, die een zeer verdienstelijk orkest-diree; teur kan wezen en toch kan mistasten bij het beoordeelen van de vraag, of zoo iets nu al of niet op 't oogenblik te pas komt. Dit bleek onlangs weder bij ge legenheid van een luchtig „Bal Cham pêtre' op het terras van het Scheve- ning8che Kurhaus, waar veel menschen aan gansch andere zaken dachten dan om daar opeens met strakke gezichten, staande en blootshoofds, een plechtig „Wilhelmus' aan te hooren. Voor een deel van ons publiek is het eene gewoonte geworden om steeds luid ruchtig te applaudisseeren, onverschillig, of een clown of een9 prima donna ten tooneele verschijnt, en even hard voor een straatdeun als voor de nationale hymne. Door kalmer menschen wordei zulke dingen natunrlyk afgekeurd als strydig met deo goeden toon, doch wan neer ondanks hunne onthouding, toch het orkest opnieuw begint, moet het niet verwonderen als hunne soms toch al ge ringe „Begeisterung' heelemaal tot nul daalt. Nu loopt hier het verhaal, dat een officier der mariniers, op bovenbedoeld bal champêtre tegenwoordig (voor zyn genoegen natunrlyk) die geen zin had om voor den tweeden keer nog eens blootshoofds het door hem op dat oogen blik niet gevraagde „Wilhelmus' aan te hooren, deswege door een kapitein in politiek in verhoor is genomen, met het gevolg,dat hem later vier dagen arrest wer den toegediend. Hier rijst de vraag moet een ieder nu maar steeds, zelfs meermalen achtereen, eene eerbiedige houding aan nemen, telkens sh een orkesldirecteur ot een luidruchtig deel van het publiek, op den inval komt 't „Wilhelmus' te willen spelen of hooren Voor alles dient toch eerst overwogen te worden, of tyd en plaats wel die nende zijn. Hoe dit zy kan het niet-opstaan van een officier onder het spelen van het „Wilhelmus' een misdrijf heeten, waar voor hy moet worden gestraft Eenige vermogende Israë- lieten te Rotterdam en te Amsterdam woonachtig, hebben het plan geopperd het eiland Schiermonnikoog te koopen, pen er behagen in zich omhoog te wer ken tegen de rulle zandbergen, trach tende te verbergen, hoe de arbeid hen tegenvalt. Maar als zy boven zijn gekomen dan wordt do moeite ruimschoots beloond. Yoor ons uit rijst de St. Bavo op in het midden van de stad, hoog opstekend boven het lommer van den Kolk. Achter ons ligt Zandvoort, met zijn arm en zyn deftig deel, het gedeelte dat van handen arbeid leeft en het andere, dat bestaat van het vermaak van anderen. Zie, de lucht is helder, een donkerblauwe lyn wyst aan waar de zee is en daar bovenop dansen witte stippen, uitgaande ot bin nenkomende scheepjes. Als het heel hel der is, kunt ge aan de andere zjjde de Zaanstreek zien en misschien met een kyker nog wel een van de typische molens. Ik geef toe, dat het niet zenuwprik- kelend is.'tls geen Matterhorn-, Jung- frau- of Montblanc-bestyging. Hier is geen gids, die met een touw aan den reiziger is vastgebonden en die hem om de vijf minuten waarschuwen moet, wan neer een levensgevaarlijk punt zal wor den betreden. Wel, ge kunt al w i 1 d e t ge het ook, geen ongeluk krijgen in myne duinen by het Kolkje. Hoogstens een schram, wanneer ge in een braam bosch terecht komt en een wondje aan do hand, zoo ge het nydige prikkeldraad niet ziet. Wilt ge een mooien landweg, wandel naar Heemstede. Hebt ge voorkeur voor de zee Haarlems omstreken laten u de keus tusschen Zandvoort, Wyk aan Zee of IJmuiden, het laatste niet het minst interessant. Wilt ge wielryden, onze wegen ia den omtrek zijn prachtig, wilt ge roeien of zeilen, ge hebt zooals de dichter zegt: „het lachende Sparen." Nu zult ge zeggen„maar myn waarde halletjes bakker, daar staat volstrekt geen nieuws inIk geef het u dadelijk toe. Maar in deze zomerdagen is de mensch- heid verdeeld in een klein deel, dat va cantia krijgt en in een groot deel dat het niet heeft. Zullen wij ontkennen, dat dit groote deel wel eens jaloersch wordt op het kleine En toch is dat niet noodig, Yraaghet aan hen die veel gereisd hebben, of zy nu juist het meest hebben genoten op hunne verste uitstapjes. Ze zullen eerder van het tegenovergestelde getuigen. En gy honderden met my, die geen vacantie hebt, laten we ons troosten met het Kolkje, met Bloemendaal, Zandvoort, Wijk aan Zee en IJmuidenLaten we iedere na ijverige gedachte verjagen met de weten schap, dat eenvoudig genot ook genot is en dat in elk geval wy bewoners van Haarlem er duizendmaal beter aan toe zyn, dan de bewoner van een achter- hoeksch dorpje zonder natuurschoon, ver van een groote stad gelegen. Yoor hem zyn als hy en geen geld en geen tyd heeft om te reizen, alle verlan gens naar natuurschoon levenslang een hartewensch, die nooit tot vervulling komt. Komaan, wij allen die dagelijks voort moeten aan den arbeid, laat ons dankbaar zyn, dat wij onze vrye uren kunnen doorbrengen in eene natuur, die zóo schoon is I FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 6