DE GEESTVERSCHIJNING.
MAKLEMMER HALLETJES.
Sen Zaterdagavondpraatje.
BINNENLAND.
Naar het franseh van
ARMAND SILYESTRE.
Hebt gij lost, my thans naar Spanje
te vergezellen Daar, waar de rozen
nooit uitgebloeid zyn en alles lacht in
de zonnige natuur De weg is niet lang
we zijn er reeds. Zoo zijn de reizen der
gedachte, de goedkoopste snelste en minst
gevaarlyke, die men zich denken kan.
Wy zyn te Yittoria, een bekoorlyk
stadje waar wy met genoegen zullen
verloeven. Eet uitspansel boven ons is
bezaaid met sterren, de maan verlicht
het groote plein. Alles is in rust, wy
bemerken alleen licht achter de vensters
van dokter Fieurantes, een der knapste
medici van de streek en met wien ik u
dadelyk in kennis brengen wil.
Deze verdienstelijke geleerde had twee
zorgen die zyn leven verbitterden, een
leven trouwens dat gemaakt was voor
het geluk. Immers, de doktersstand is
de gelukkigste van allen, daar men zich
duizendmaal kan vergissen zonder te
worden berispt en men de menscheB in
het graf kan helpen, zonder daarvan
rekenschap te moeten ge «zen aan wien
ook. Maar, daar hierbeneden geen vol
maakt geluk te vinden is, had dokter
Fieurantes een nichtje dat hem veel zorg
gaf en een tuin, dien tot zyn groote
wanhoop, de aardmuizen vernielden.
En weet gij wel wat hy uitvoerde
achter zyne verlichte vensters? Welnu,
hij vervaardigde in de stilte van zyn
laboratorium een vloeistof, die aan de
knabbelende aardmuizen noodlottig wor
den zou, een oplossing van phosphorus, die
zyne on>elbare vyanden in ontzettende
buikpijnen zou doen sterven. Met een
kwaadaardig genoegen voorzag hy de
vreeselyke smarten, die hy aan de on-|
noozele viervoeters zou toebrengen.
Nu en dan dacht hy ook aan zyn
nichtje Peppa, wie het aan pretendenten
waarlyk niet ontbrak, maar die zich in
de keuze van een echtgenoot zeer kies
keurig toonde. Misschien had zy daar
het recht wel toe, want het was een
bekoorlyk meisje, schoon als een roze-
knopje. Laat ik u niet in onwetendheid
laten omtrent Peppa's hartsgeheim, zy
beminde een jongeling zonder fortuin,
die naar Amerika was gegaan en gezegd
had, niet te zullen terugkeeren vóórdat
hy hare hand zou kunnen vragen.
Deze kleine roman was dwaasheid in
de oogen van dokter Fieurantes, die een
praktisch man was. Maar hoewel hy
haar achtereenvolgens al de bemiddelde
jongelieden van Yittoria als echtgenoot
presenteerde, het meisje weigerde om een
hunner haar hart te schenken.
Intu8schen werd het huis als 't ware
belegerd door een tal van jonge guitaar
spelers, die volgens spaansch gebruik,
serenades kwamen brengen onder
schoone Peppa's venster. De dokter kon
die muziek volstrekt niet uitstaan en de
muziekminnende aspiranten waren hem
een voortdurende kwelling. Vooral
was hy uit zyn humeur, omdat Peppa
hoewel zy zich nimmer op haar balkon
vertoonde, de hulde die haar zoovaak
gebracht werd, met blykbaar welgevallen
aanhoorde.
Gij kent nu evengoed als ik de zorgen
van den geleerden doktor die nu bezig
is een voor de aardmuizen doodelyken
drank te vervaardigen.
II.
Wy kunnen hem aan z|jn werk laten
en ons begeven naar een anderen hoek
van de stad, waar men evenmin slaapt,'
als bij den dokter. Een slank jongmensch
stemt daar in een laan van platanen zyne
mandoline, terwijl een jong meisje met
zwarte haren schreiend naar hem kykt.
Het zyn José en Lotta.
Wie José ia Hy, die het mooist een
lied kan doen trillen onder het venster van
eene schootje, een soort van veroveraar,
zeer voldaan over zichzelven en vol
ydelheid.
En Lotta? De verloofde van dit trot
sche personage, een eenvoudig, onbe
middeld kind, dat hem met geheel haar
hart liefhad.
José was, uitgezonderd zijn zangers-
ydelheid, geen deugniet. Och neen, maar
de eerzuoht kwelde hem. Zou hy zich
niet kunnea doen beminnen door eene
dame van hoogeren rang en die ryker
was dan Lotta, wier eenige bezitting
bestond uit een paar koolzwarte oogen
en een glimlach, die geleek op het ont
luiken van een roos.
Laat ik het u maar dadelyk zeggen
José had het oog gevestigd op de schoone
Peppa, de nicht van dokter Fieurantes
en hy stemde zijne mandoline, met het
voornemen om onder haar venster eenige
liederen te gaan zingen.
Tevergeeis had Lotta hem gesmeekt, haar
dat verdriet toch niet aan te doen. Kende
z|j hem niet sinds zijn jeugd, zou zy geen
goede vrouw voor hem zyn Hy zou
immers nooit zoo gelukkig kunnen wor
den met eene andere. Dit alles had zy
hem gezegd op aandoenlijke wyze, met
tranen in de keel en met kleine, wan
hopige verwyten, die ieders hart zouden
hebben week gemaakt, behalve dat van
dien trotschen jongen.
„Als gij haar het hof gaat maken,'
had Lotta gezegd, „welnu, dan ben ik
tot alles instaat.'
JoEé haalde rustig de schouders op, en
tokkelde zyne mandoline om te hooren
of zy wel zuiver klonk, Hy geloofde
niet aan de wanhoop uit liefde. Had
hy werkelijk geloofd dat Lotta zich voor
hem van het leven zou berooveu, dan
zou hy zeker gebleven zyn.
„Blyf toch, ik bid je,' zei Lotta voor
de zooveelste maal. Maar hy, de onge
voelige, draaide op zijne hielen om,
wierp met een sierlijke beweging zyne
mandoline over den schouder ea wan
delde zonder verder een woord te uiten
weg in de richting van dokter Fieuran
tes huis.
Lotta in hare wanhoop, leunde tegen
een boom en verborg haar gezichtje in
hare kleine handjes.
III.
Ik meen u al te hebben gezegd, dat
het prachtig weer was. José was vol
moed. Hy verbeeldde zich, de pedante
jongen, dat Peppa hem had toegelachen
en hoewel hy wist dat zij alle preten
denten afwees. Wie weetMisschien was
zij juist om zijnentwille, zoo stuursch
tegen alle anderen I
Niet alleen liefde vervulde het hart
van den serenadebrenger. De dokter was
rijk en zou zaker alles nalaten aan
Peppa, zijn eenige bloedverwante. Inplaats
van met de arme Lotta hard te moeten
werken, zou hy dus gemakkelijk van de
rente zyner vrouw kunnen leven en een
8.and voeren in de stad, waar men hem
kende als een arme werkman. Misschien
wie weet, zou hy uog wel lid van den
raad worden
Zoo zag José op den weg dien hy
met groote schreden vervolgde, duizend
luchikasteelen in den avondnevel, die
schitterend door het maanlicht, langzaam
van de velden opsteeg. Reeds waande
CLXXl.
Het reisseizoen is weer aangebroken.
Ieder die het maar eenigszins betalen
kanof zich verplicht vindt aan zyn
fatsoen om een week of wat de stad uit
te gaan, rolt zyne matten op en zet zich
op den spoortrein. Naar Zwitserland, Thu
ringen, Ardennen, Biussel, Parys trek
ken honderden heen om van de dagelyk-
sche beslommeringen uit te rusten.
Of die rust dikwijls niet denkbeeldig
is, ik zal er niet op ingaan. Of de table
d'hête niet vaak vervelend is en slecht,
de mooie punten door mist onzichtbaar,
de onbekendheid met vreemd geld hoogst
nadeelig ik wensch er geen volzin
nen aan te besteden. Maar wat ik wilde
betoogen is dit, dat men te weinig oog
heelt voor het vele schoone in de eigen
omgeving. Parys kent iedereen: de bou
levard Montmartre, de Yendömezuil en
de Tuileriëen zou menige Hollander met
gesloten oogen kunnen-vinden, maar de
mooie plekjes in eigen landvraag
hem daarnaar niet. Hy weet ternauwer
nood dat er mooie plekjes zijn.
Wie gaat op reis naar de provincie
DreDte naar Gelderland Alleen zy,
die met een beperkte reissom moeten
toekomen en daarom te voet gaan. Zy
weten wat daar voor fraais is te zien
in Gelderland, maar van de schoonheid
der Drentsche hei weten zelfs zy ge
woonlijk nietmetal. Van Friesland en
van Limburg zal ik maar niet eens ge
wagen. En hoe vele Haarlemmers kennen
hij zich een groot heer en het gezang
van de krekels aan weerskanten van
den weg klonk hem in de ooren als
de triomfmar8ch, die hem bij deze over
winning zou worden toegebracht.
Met deze eerzuchtige denkbeelden
kwam hy aan het plein, waar het huis
van Peppa's oom stoad en waar hy dus
zyne schoone zangen zou doen hooren.
Moet ik u de geheele waarheid zeg
gen Welnu dan, Peppa sliep niet. Zy
was zeer ingenomen met die serenades,
die den dokter zoo boos maakten, maar
het was alleen uit een joogemeisjes
coquetterie. En wie zou het ook niet
aangenaam vinden, wanneer iemand lof
wordt gezongen in dichtmaatVooral
wanneer dat geschiedt door een mooie
stem, zooals José er een had.
Zonder daarom in het minst ontrouw
te worden aan haren neef, vond Peppa
in de liederen een aangename ontspan
ning van haar eentonig leven met haar
geleerden oom, die wel een groot geleerde,
maar ook een zeer vervelend man was.
Toen hy onder Poppa's veneer was
gekomen, sloeg José een preludium aan,
zachtjes en in een zwaarmoedigen toon,
die geheel paste by de 6itnatie. Waar
schijnlijk zou hem zulk een trotsche
glimlach, niet om do lippen hebben ge
zweefd, wanneer hij had kannen zien
wat de dokter achter zyn venster uit
voerde. Deze namelyk trok, zoodra José
de eerste tonen tokkelde, eeu leelyk
gezicht, vulde een groote kan met water
kwam daarna, blykbaar niets goeds
bedoelende, weer bij het venster terug.
IY.
Op dit oogenblik hief José juist zyn
lied aan, waarin hjj beschreef welk een
brandende liefde hy voor Peppa gevoelde.
„Uilskuiken,' bromde de dokter, ter
wijl hy de vuisten balde. Maar José wist
van geen gevaar. Argeloos streek José
over de snaren van zyne mandoline en
begon een tweede couplet, waarin hy haar
vergeleek met een ster. Het geduld van
dokter Fieurantes was uitgeputmet
een snelle beweging wierp hy het ven
ster open en ledigde buiten, in de rich
ting van den zanger, de kom die hy
was gaan vullen.
„Daar schelm,' riep hy, „dat is voor
je moeite
Opeens klonk een schreeuw, die den
dokter van schrik deed verstyven. Hij
verbleekte en viel daarop bykans om van
schrik. In zijn haast had hy zich ver
gist. Het was geen water dat hij naar
buiten had geworpen, maar de phospho-
rushondeade vloeistof, bestemd tot ver
delging van de aardmuizen. De onge
lukkige die hy begoten had, moest over
dekt zyn met brandwonden, vermoord
door zijn schuldDie angstkreet was de
schreeuw om wraak van het slachtoffer
Hy zou voor de rechtbank worden
gesleept, ter dood veroordeeld worden.
Een guitaarspeier te vermoorden Hoe
zou dit schoone land hot stellen zonder
de serenades, die de nachten zoo poë
tisch maken
De arme Fieurantes voelde een kna
gend berouw. Van schrik en angst be
vangen begon hy hevig aan het schel
koord te trekken en toen Peppa ontzet
binnensnelde en vernam wat vreeselyk
onheil er gebeurd was, viel ook zy byna
in zwijm.
Denkt gy heusch, lezer, dat José door
die douche van den dokter verbrand is?
Het iB toch zoo niet. 't Was misschiea
wel zijn verdiende loon geweest, maar
ons mooie Bergen en Schoorl en Schoorl-
dam?
Ik heb eens gelezen, dat de Alpen
herder geen mooi meer ziet aan zyn
bergen. Begrijpen kan ik my dat niet
Wat eens mooi is voor ons oog, blijft
mooi, ook al raakt het er aan gewend.
Die Alpenjongen is natunrlyk zeer slecht
ontwikkeld, maar mij dunkt dat het hem
toch moet treffen, wanneer de zon daar
opgaat en schynt op de hoogte waar hy
zyne dieren hoedt. Met zyn verstand
mag hy dan al niet hebben geleerd, dat
het een of ander mooi is, maar zyn ge
voel zegt het hem toch. Ik houd het er
dan ook voor dat dat Alpenherderargu
ment uitgevonden is door menschen, die
eens graag ver van honk wilden, zonder
de naaste omgeving goed te hebben ge
zien.
Als er éen mooie plaats is in Neder
land dan is het wel Haarlem. Ylak by
de stad strekt zich de majestueuse Hout
uit, statig en eenvoudig, als een echt
overblijfsel van het aloude woud. Wel
is de boomenrij op de Dreef gevallen,
maar kijk, het is vreemd de toegang
tot den Hout schijnt er ons niet ruinder
om. Ja, ik zou haast durven beweren,
dat de ingang van den Hout grandioser
is geworden met de eene breede laan,
dan met de twee smalle laantjes, die er
vroeger waren.
Wilt ge mooie buitens zien, wandel
dan Bloemendaals kerkje om en bezie
Bloemenheuvel en Lindenheuvel, die
hoewel iets styfs niet te ontkennen valt,
beide een machtigen indruk maken van
ryk natuurschoon en rust.
Wenscht ge duinen, dan is het Kolkje
er, ja; dat Kolkje is altyd een lievelings
plekje van my geweest. Wel bejammert
José was droog als gy en ik ben
had het stortbad niet getroffen.
Maar wie dan had den kreet geslaakt
Wie? De ongelukkige Lotta, die José
was gevolgd en juist aankwam toen de
dokter de kom uit het venster leeggoot.
Helaas ja, op dat arme meisje was
neergekomen. Maar gelukkig was de
vloeistof nog niet krachtig genoeg en
zij had op haar gezicht en op hare han
den alleen een sterke kriebeling gevoeld.
Gebrand had de vloeistof haar vol
strekt niet.
Maar toch was er iets bizonders ge-
beard. Gy kent allen de eigenschap van
phorphorus, dat het namelijk lichtgevend
is in de duisternis. Iedereen heeft wel
eens als hy des avonds in het duister
een lucifer afstreek, gezien dat zich een
lichtende streep op zyne vingers ver
toonde. Het stortbad dat Lotta over zich
kreeg had dan ook een ongedachte wer
king. Haar gelaat, hare handen, hare
japon waren lichtgevend en straalden
van een phosphorglans. Zijzelve even
wel merkte dat door den schrik niet op.
Terwyl José bij het. hooren van den
toorn des doktere het hazepad had ge
kozen, keerde ook zy weer terug naar
de laan waar zy woonde, dezelfde waar
in »y zooeven met José had getwist.
Toevallig had José in zijn haast om
weg te poenen, zijn huissleutel verloren
en toen hy dus niet binnen kon komen,
wandelde hy onwillekeurig naar de laan
waar hy Lotta zooeren had ontmoet.
Toen hy den blik op haar woning
richtte, zag hy dat alles duister was.
Hevige wroeging greep hem aan. Zou zy
hare bedreiging hebben uitge voerd Diep
gevoelde hij, hoe slecht zyn gedrag
tegenover haar was geweest en hy zou
er alles voor gegeven hebben, om haar
bij zieh te zien en om vergiffenis te
vragen.
Terwijl al die kwelleude gedach-.en
hem bezighielden, verscheen opeens aan
den iagaag van de Dan een lichtende
ges alte. Het hart v&a José boasde alsof
het brekea zou. Hy wilde roepen, maar
zyn stem begaf hem. Want het was
Lotta die daar naderde, of liever niet
zijzelve, maar haar spook dat hem ver-
wytDgea kwam doea. Langzaam trad
de verscbijuiog nas.r hem toe eo José
voelde zijne knieën keikkea en in zyn
angst viel hy met het gezicht op den
grond.
„Vergeving, Lotta, vergeving,' mom
pelde hy, met bevende stem.
Lotta waüt zy was het inderdaad
die daar naderde in haar lichtgevend
kleed Lotta was zeer verbaasd, toen
zy in de dikke duisternis van de laan
(er brandde geen straatlantaarn) opeens
die smeekende stem hoorde.
„O Lotta', ging José voort, „ik heb
berouw van myn dwaasheid. Nooit heb
ik eeu ander dan u waarlijk liefgehad
Eu daarop volgden tal van liefdesbetui
gingen, die het hart van het arme
meisje verkwikten als de dauw de roos
verkwikt.
„Is het wel waar wat gij daar zegt,
José vreeg ze met van vreugde be
vende stem.
De jonge man viel haast in zwijm
toen het spook begon te spieken. Zy
leefde dus nog, zy was met dood, In
zyne verrukking o vei dekte hy hare van
phosphorus glanzende handen met ontel
bare kussen, op gevaar af van een
phorphorvergiftiging te krygen. Maar
dat kreeg by niet, alleen kreeg hy vol
ledige vergiffenis van zyn meisje en toen
een oogenblik later Lotta's moeder
thuiskwam en haar medenam naar bin
nen, toen was door de jongelieden juist
de trouwdag al bepaald.
VI.
En Peppa en dokter Fieurantes Wel,
by hem gaat alles goed. De neef, ge
weet wel, die naar Amerika was gegaan,
kwam met een grooten geldbuidel terug
en nu oulaogs heb ik gehoord, dat zij
ook gaan trouwen, zoodat de dokter zich
nu onverdeeld kan wyden aan het weg
ruimen van zyn eenige zorghet doo-
den van de veldmuizen, die zyn tuin
baldaddig vernielen.
de Haarlemmer die er heengaat, dat de
Zylweg van een mooien landweg in een
stadsstraat is veranderd, maar als hy
even nadenkt, zal hy begrijpen dat dit
niet anders kan in een bloeiende plaats.
Hy komt in Overveen en kykt met wel
behagen naar de goed onderhouden wo
ningen en villa's van de bloemisten
(hoewel de tyden dan al piramidaal al
lermiaerabelst voor die arme menschen
moeten zynen arriveert aan den ge
zelligen tol, waar Raadhuis en koffie
huis gansch broederlijk naast elkander
staan.
Linksaf gaat hy den landweg op, dan
rechts en maar steeds recht, totdat hy
het eigenlyke Kolkje bereikt. Hebt ge
wel vaak op uwe reizen liefelijker, rus
tiger, landelijker tooneel aanschouwd dan
dat Kolkje met zyne groene boorden
Nauwelijks hebben we den oever af-
geloopen, of de duinen stygen voor ons
oog op. Vooruit en met courage 1 Zinken
we weg in het mulle zand wat nood,
al hygen we naar adem, onze borstkas
is bly met dien toevoer van frissche lucht.
Maar we zyn er. Hebt ge geen behoefte
aan een weliswaar niet ijskoud glas bier
of champagnecider, dan klauteren we
maar verder.
Komaan, laten we onze handschoenen
uittrekken. Het is hier als op het Ijs
vrijheid, blijheid. Met losgeraakte haren
vliegen jongej meisjes, die anders recht
vaardig als uitroepteekens over de straat
gaan, elkander van de hoogte der duinen
na. Kleine hummels, wier hoogte nog
by centimeters is te berekenen, kruipen
de hoogte op of rollen er schaterlachend
af. Ja, deftige heeren, die ge in het da-
gelijkach leven niet zien zult zonder
den strakken plooi der deftigheid, schep
Het W i Ik e lm u a, Eender
Haagsche correspondenten van „De Am
sterdammer' schrijft het volgende:
Zonder te willen ontkennen, dat by
sommige gelegenheden de nationale hymne
en het „Wilhelmus' heel goed staan,
komt het my voor, dat, wil men beide
compositiën haar effect niet doen ver
liezen, men zich heusch eeu weinig moet
gaan matigen in de tegenwoordige rage"
om ze overal, te pas of te onpas, ten
gehoore te brengen.
Wie ordonneert er, dat behalve het
offfcieele muziek programma, opeens nog
eens een Wilhelmus' tea gehoore wordt
gebracht In vele gevallen is het niets
dan een inval van den kapelmeester,
die een zeer verdienstelijk orkest-diree;
teur kan wezen en toch kan mistasten
bij het beoordeelen van de vraag, of zoo
iets nu al of niet op 't oogenblik te pas
komt. Dit bleek onlangs weder bij ge
legenheid van een luchtig „Bal Cham
pêtre' op het terras van het Scheve-
ning8che Kurhaus, waar veel menschen
aan gansch andere zaken dachten dan
om daar opeens met strakke gezichten,
staande en blootshoofds, een plechtig
„Wilhelmus' aan te hooren.
Voor een deel van ons publiek is het
eene gewoonte geworden om steeds luid
ruchtig te applaudisseeren, onverschillig,
of een clown of een9 prima donna ten
tooneele verschijnt, en even hard voor
een straatdeun als voor de nationale
hymne. Door kalmer menschen wordei
zulke dingen natunrlyk afgekeurd als
strydig met deo goeden toon, doch wan
neer ondanks hunne onthouding, toch
het orkest opnieuw begint, moet het niet
verwonderen als hunne soms toch al ge
ringe „Begeisterung' heelemaal tot nul
daalt.
Nu loopt hier het verhaal, dat een
officier der mariniers, op bovenbedoeld
bal champêtre tegenwoordig (voor zyn
genoegen natunrlyk) die geen zin had
om voor den tweeden keer nog eens
blootshoofds het door hem op dat oogen
blik niet gevraagde „Wilhelmus' aan te
hooren, deswege door een kapitein in
politiek in verhoor is genomen, met het
gevolg,dat hem later vier dagen arrest wer
den toegediend. Hier rijst de vraag moet
een ieder nu maar steeds, zelfs meermalen
achtereen, eene eerbiedige houding aan
nemen, telkens sh een orkesldirecteur ot
een luidruchtig deel van het publiek, op
den inval komt 't „Wilhelmus' te willen
spelen of hooren
Voor alles dient toch eerst overwogen
te worden, of tyd en plaats wel die
nende zijn.
Hoe dit zy kan het niet-opstaan van
een officier onder het spelen van het
„Wilhelmus' een misdrijf heeten, waar
voor hy moet worden gestraft
Eenige vermogende Israë-
lieten te Rotterdam en te Amsterdam
woonachtig, hebben het plan geopperd
het eiland Schiermonnikoog te koopen,
pen er behagen in zich omhoog te wer
ken tegen de rulle zandbergen, trach
tende te verbergen, hoe de arbeid hen
tegenvalt.
Maar als zy boven zijn gekomen dan
wordt do moeite ruimschoots beloond.
Yoor ons uit rijst de St. Bavo op in het
midden van de stad, hoog opstekend
boven het lommer van den Kolk. Achter
ons ligt Zandvoort, met zijn arm en zyn
deftig deel, het gedeelte dat van handen
arbeid leeft en het andere, dat bestaat
van het vermaak van anderen. Zie, de
lucht is helder, een donkerblauwe lyn
wyst aan waar de zee is en daar bovenop
dansen witte stippen, uitgaande ot bin
nenkomende scheepjes. Als het heel hel
der is, kunt ge aan de andere zjjde de
Zaanstreek zien en misschien met een
kyker nog wel een van de typische
molens.
Ik geef toe, dat het niet zenuwprik-
kelend is.'tls geen Matterhorn-, Jung-
frau- of Montblanc-bestyging. Hier is
geen gids, die met een touw aan den
reiziger is vastgebonden en die hem om
de vijf minuten waarschuwen moet, wan
neer een levensgevaarlijk punt zal wor
den betreden. Wel, ge kunt al w i 1 d e t
ge het ook, geen ongeluk krijgen in
myne duinen by het Kolkje. Hoogstens
een schram, wanneer ge in een braam
bosch terecht komt en een wondje aan
do hand, zoo ge het nydige prikkeldraad
niet ziet.
Wilt ge een mooien landweg, wandel
naar Heemstede. Hebt ge voorkeur voor
de zee Haarlems omstreken laten u
de keus tusschen Zandvoort, Wyk aan
Zee of IJmuiden, het laatste niet het
minst interessant. Wilt ge wielryden,
onze wegen ia den omtrek zijn prachtig,
wilt ge roeien of zeilen, ge hebt zooals
de dichter zegt: „het lachende Sparen."
Nu zult ge zeggen„maar myn waarde
halletjes bakker, daar staat volstrekt geen
nieuws inIk geef het u dadelijk toe.
Maar in deze zomerdagen is de mensch-
heid verdeeld in een klein deel, dat va
cantia krijgt en in een groot deel dat
het niet heeft. Zullen wij ontkennen, dat
dit groote deel wel eens jaloersch wordt
op het kleine
En toch is dat niet noodig, Yraaghet
aan hen die veel gereisd hebben, of zy
nu juist het meest hebben genoten op
hunne verste uitstapjes. Ze zullen eerder
van het tegenovergestelde getuigen. En
gy honderden met my, die geen vacantie
hebt, laten we ons troosten met het Kolkje,
met Bloemendaal, Zandvoort, Wijk aan
Zee en IJmuidenLaten we iedere na
ijverige gedachte verjagen met de weten
schap, dat eenvoudig genot ook genot is
en dat in elk geval wy bewoners van
Haarlem er duizendmaal beter aan toe
zyn, dan de bewoner van een achter-
hoeksch dorpje zonder natuurschoon, ver
van een groote stad gelegen.
Yoor hem zyn als hy en geen geld en
geen tyd heeft om te reizen, alle verlan
gens naar natuurschoon levenslang een
hartewensch, die nooit tot vervulling
komt. Komaan, wij allen die dagelijks
voort moeten aan den arbeid, laat ons
dankbaar zyn, dat wij onze vrye uren
kunnen doorbrengen in eene natuur, die
zóo schoon is I
FIDELIO.