NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. li SIBIK. lie Jaargang. Maandag 25 September 1893. No. 3138. ABONNEMENTSPRIJS: AD VER TEN TIEN: Dit nummer bestaat uit drie bladen. STADSNIEUWS. Poging tot Doodslag. FEUILLETON. HAARLEMS DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door liet gelieele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37^. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen, bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 132. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Aclvertentien worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOl. Hoofdagenten voor het Buitenlandl: Compagnie Générale de Pablicilê Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSucc.Parijs 31 bis Faubourg Montmarlre. E SUSTE BLAD. Bij dit Nummer der Courant wordt aan [ben, die op bet Geïll. Zondagsblad inteekenden, No. 39 van bet tijdschrift toegezonden. J. C. PEEREBOOM. Haarlem23 Sept. 1893. U VERGADERING van den Raad drr gemeente Haarlemop Woens dag 27 September 1893, des na middags te 1 ure. 1 De volgende stukken en punten zullen aan de orde worden gesteld I. Mededeelingen en ingekomen stukken. Goedgekeurde besluiten. Proces-verbaal kasopneming. Id. af gekeurde koe. Verzoek ontslag onder wijzeres. '2. Voorstel B. en W.W. rekest en exploit secieteit „de Kroon" schade loosstelling. 3. Id. id. id. verzoek G. Bakker openstelling bordeel. 4. Id. ld. id. met rapport comm. van fin. verlenging termijn plaatsen cholerabarak. o. Id. id. id. rekest Mej. H. M. Rant buur grond in den Hout. 0. Id. commissie bezwaarschriften pi. dir. belasting. 7. Miss. B. en W.W. vaststelling le suppletpire kohier pi. dir. belasting. 8. Rapp. Comm. v. fin. begrooting 1894 St. Elisabeth's of Groote Gast huis. 9. Voorstel B. en W.W. regeling schoolgeld met Sloten. 10. Voordracht B. en W. W. benoe ming onderwijzer 3e kl. 2e Opleidings school. II. Rekening en verantwoording zwem- en badinrichting Noorder Spaarne 1893. 12. Verslag en rekening Ambachts school. 13. Gasrapport over Augustus. T Aanstaanden Zondag 24 September zullen in het Museum van Kunst nijverheid alhier eenige photografiën en andere afbeeldingen, betrekking hebbende op de Wereldtentoonstelling te Chicago tentoongesteld zijn. Des Zondags is de toegang vrij. De dames M. P. Kouwer en C. M. Vis zijn voornemens dezen winter bier ter stede een cursus in karton- en houtsnijwerk te openen voor jongens en meisjes van 8 tot 12 jaar. Beide dames hebben in deze vakken te Naas (Zweden) en te Amsterdam gestudeerd en aldaar hunne diploma's behaald, terwijl zij reeds met succès te Koog a/d Zaan en Amsterdam zijn werk zaam geweest. Zie voor verdere bij zonderheden achterstaande adver tentie. Naast haar magazijn in de Lange Veerstraat, tegenover de Korte Veer- straat, zal de firma Schlatmann en Gründemann alhier hedenavond haar nieuw mantelmagazijn openen. Maakt dit magazijn reeds van buiten door den fraaien gevel, welke den archi tecten den heeren Roog en van dei- Ban, alle eer aandoet en door de ruime, nette uitstalkast, een goeden indruk, inwendig is het magazijn zoo danig ingericht, dat de eigenaars er trotsch op mogen zijn. De winkel is 16 meter diep, en bevat dus ruimte genoeg voor een groote keuze mantels bij is zeer net afgewerkt, en voorzien van 6 fraaie spiegels. Door de flinke ruimte beneden kunnen de klanten gelijkvloers geholpen worden, wat na tuurlijk een groot gemak is. De aan nemer W. J. van Wageningen heeft dit gebouw tot groote tevredenheid der eigenaars afgeleverd. Het nieuwe degelijke mantelmagazijn doet de de gelijke firma alle eer aan. Wij verwijzen naar de advertentie der opening, voorkomende op de eerste pagina van het 3de Blad. In No. 39 van het Geïll. Zondags blad dat hierbij aan hen die daarop geabonneerd zijn, wordt verzonden, komt den uitslag voor van den on langs daarin uitgeschreven Novellen- wedstrijd. De bekroonde Novelle heeft tot titelEen valsche beschuldiging. Zij werd reeds vroeger in Haarlem's Dag blad geplaatst en wel in het 2de Blad van het Nummer van 13 Februari. Daar het stuk toen niet ondertee kend was, achten wij ons niet ge rechtigd den naam van denprijswin- ner thans te publiceeren en zullen afwachten, dat hij zich bij de jury- van den wedstrijd bekend maakt. Hedenmorgen stond voor de Ar- rondissements-Rechtbank alhier te recht Jan Hendrik Zomerdijk, 18 jaar werkman wonende en in hech tenis te Haarlem, ter zake dat hij te Haarlem op den Sisten Juli 1893 ge poogd heeft, opzettelijk zijnen stief vader, den sigarenmaker Hermann Heinrich Moning alhier, van het leven te berooven door middel van een re volverschot. Op dien avond heeft Zomerdijk onverhoeds een schot gelost op zijn stiefvader uit een met zes scherpe patronen geladen revolver, met het kennelijk opzet hem waar ook te ra ken. De kogel trof Moning in de rechterborst, tusschen de bovenste rib en bet sleutelbeen, en heeft de door Zomerdijk daarvan verwachte uitwer king slechts gemist door de van zijne wil onafhankelijke omstandigheid dat de kogel geen edele deelen heelt verwoest. Aldus ongeveer luidt de dagvaar ding. Er zijn in deze zaak vijf ge tuigen gedagvaard, en wel de agenten van politie Verkerk en Kol, Moning zelf, de heeren K. F. van Maas, chi- surgijn en S. de Jager, .geweerfabri kant, de beide laatsten als deskun digen. Daar Zomerdijk in preventieve hechtenis is, heeft de rechtbank hem ambtshalve een verdediger aange wezen. Als zoodanig treedt op Mr. Th. de Haan Hugenholtz. De eerste getuige die voorkomt is de agent van politie Kol. Hem heeft Zomerdijk na de daad op straat aangesproken en hem ge zegd, dat hij op zijn stiefvader had geschoten. Kol nam hem toen mee naar het bovenhuis waar Moning woonde en daar zeide Zomerdijk tot driemaal toe, in weerwil van de ver maning van den agent om dat] niet te zeggen: „het spijt mij, dat hij niet dood is!" Thans, op de zitting, weet zich Zomerdijk niet meer te herinneren, dat hij dit gezegd heeft, evenmin wil hij zeggen dat het hem te doen was, om te dooden. Bij den rechter-commis saris was hij openhartiger daar ver klaarde hij, dat hij zijn moeder en zich- zelven van Moning had willen ont slaan. Voor dezen ambtenaar ver klaarde hij ook, dat hij een einde had willen maken aan demishande lingen en de beleedigingen die Moning uitte over beklaagdes overleden vader en zijn moeder aandeed. Zomerdijk las veel boeken over natuurkunde, spiritisme en theoso- phie. Thans komt Moning als getuige voor. Den llden December 1882 is deze met dé weduwe Zomerdijk g trouwd, die destijds twee kinderen bad, een jongen van zeven, de be klaagde, en een van vier jaar. Vol gens hem was Jan Hendrik destijds al zeer onaangenaam voor zijn kleine broertje dat slechte oogen had. Aanvankelijk was de verhouding tusschen man en vrouw goed, maar later is dat veranderd iuoneenigheid. De vrouw hield Moning altijd voor, hoe goed haar eerste huwelijk was geweest. In den avond van den Sisten Juli vermaande Moning zijn stiefzoon, niet meer met een zekeren kameraad om te gaan, en daar Zomerdijk dat niet verkoos te beloven joeg Moning hem de kamer uit, en toen. Zomerdijk naar boven ging, volgde hij hem en her haalde de vermaning, waarbij bij hem tevens een slag met een stoffer schijnt te hebben gegeven. Hierna ging Moning weer naar be neden en zette zich aan tafel om te gaan eten. Weldra kwam. Zomerdijk ook in de kamer en staarde hem woedend aan, terwijl hij zeide: „ik zal doen wat ik wil." Daarop haalde hij de revolver uit den zak en loste het schot, dat Moning in de borst trof. Den dag te voren hadden Moning en zijn vrouw ruzie gehad, waarbij laatstgenoemde zeide: „morgen ben je een lijk!" Volgens beklaagde was in het huwelijk altijd van het begin af aan krakeel geweest door de schuld van Moning, die zijn vrouw mishan delde en kwelde en ook hem altijd bedreigde, schold en sloeg. Zooals beklaagde het voorstelt, heeft hij de revolver gekocht omdat hij door de bedreigingen van zijn vader niet meer ongewapend in huis durfde komen. Moning weet niet meer of hij met den stoffer heeft geslagen, wel heeft hij dien in de hand gehad. Deze Moning maakt een zeer on- gunstigen indruk. Wanneer de ver dediger vragen doet die de meening zouden wettigen dat er wel eenige reden was voor de antipathie van beklaagde tegen zijn stiefvader, weet hij geen bepaald antwoord te geven en weet het niet precies meer, terwijl hij door deze vragen driftig wordt. Volgens hem las zijn stiefzoon slechte boeken, maar die verklaring beduidt niet veel, daar hij zelf later erkent van boeken geen verstand te hebben. Hierna wordt als getuige-deskundige gehoord de heer K. F. van Maas. Liet verhoor was nu spoedig afge- loopen en de heer Mr. Joh. P. van Onteren nam requisitoir. Spreker ver klaarde zich niet te zullen, verdiepen in familiequaesties. Hij had personen kunnen dagvaarden, die verklaard zouden hebben dat Moning zijn vrouw niet goed behandelde, getuigen ook die hetzelfde van de vrouw zouden hebben verklaard ten opzichte van haren man. Alleen met het feit zelf zal spreker zich bezighouden en dat is wettig en overtuigend bewezen. Nu beklaagde blijft ontkennen, dat hij zijn stief vader heeft willen dooden, kan po ging tot moord niet worden ten laste gelegd en zal het feit moeten worden gequalificeerd als poging tot doodslag. Ten slotte requireert spreker de veroordeeling van beklaagde tot ge vangenisstraf van 3 jaar. De heer Mr. Hugenholtz, het woord erlangende, gaat de historie van den jongen na. Zijn eerste jeugd is zeer gelukkig geweest: zijn vader bekleed de een vrij aanzienlijke betrekking in den militairen stand en had be halve een pensioen, ook inkomen als inspecteur eenerlevensverzekering. Toen deze evenwel stierf, moest de weduwe commensaals gaan houden en onder hen was Moning, die goed wist te „schmeicheln" en haar ein delijk trouwde. Van den beginne af was de ver houding tusschen hem en zijn stief zoon slecht. De jongen kreeg nooit een goed woord, maar wel een laf hartig pak slaag, hij mocht niets doen, zijn stiefvader keek niet naar zijn opvoeding om. Dagelijks vielen er tooneelen voor en de jongen deed moeite om weg te komen uit het huis. Alle pogingen mislukten. Her haaldelijk is hij afgekeurd voor den militairen dienst, pogingen om bij de koopvaardij te komen, slaagden even min. Onontwikkeld als hij was, brach ten verkeerde boeken hem het hoofd op hol, hij wist dat ook zijne moeder van zijn stiefvader te lijden had en moest aanhooren, hoe die stiefvader de grofste uitdrukkingen gebruikte over zijn overleden vader. Zoo is zijne verbeelding allengs ge komen tot het denkbeeld, den man uit den weg te ruimen. Spreker dringt aan op clementie voor dezen jongen, die aanleg heeft en die bij zijne pa troons, de heeren Ratelband, Enschedé en den ingenieur der Holl. Spoor goed stond aangeschreven. Uitspraak Donderdag 5 October. Te Hoofddorp zouden Donderdag 4 huwelijken worden gesloten. Het 1ste paar, dat reeds ten 10 ure present was, om elders in de kerk te trouwen, had verzuimd het militie-bewijs mede te brengen' Nadat men dit eerst uit Den Haag gehaald had, werd het hu welijk 's avonds te 8 uur voltrokken. Het 2de paar kwam 1 uur over tijd, het 3de bleef, zonder eenige kennis geving, weg. Ten slotte kwam nog een paar aanzetten zonder eenige ken nisgeving. '18 Naar het engelsch van FLORENCE WARDEN. HOOFDSTUK VII. Een schaterend lachen van Oliver en Myrthe bespaarde Jean de noodzakelijkheid om te antwoorden. Zij schonk de thee in maar gebruikte er zelf niets vanzij liet toe dat Bran son haar van aardbeziën bediende, maar zelf at zij niets. Toen hij dit zag, sprak haar gastheer en toonde daarbij voor de eerste maal een zekere ontstemming, de hoop uit, dat zij niets op de thee had aan te merken, en, dat zij wel van aardbeziën zou houden." „Zij zijn uitstekend, dank u," zeide zij, en vestigde haar koelen blik voor de eerste maal op zijn belangstellend gelaat, yjinaar ik heb dorst noch honger. Het was de eenige geringe wraak, die zij kon nemen om :&iets van'hetgeen Branson haai-aanbood, te gebruiken. Tot zijne groote teleurstelling stond zij onmiddellijk nadat er thee was gedronken van haar stoel op. HOOFDSTUK VIII. Pamela, die het gelaat van hare oudste zuster maar al te goed kende om te weten dat zij in groote verlegenheid ver keerde, vond de gelegenheid om een paar woorden met haar te wisselen, terwijl de heeren zich met de tweelingen bezig hielden. „Hij koestert groote bewondering voor n. Weet gij zeker dat gij nooit van hem zoudt kunnen houden?" Inderdaad bleek duidelijk genoeg boe groot Bransons be wondering was. Wanneer hij met Jane sprak dan ondergin gen zijne manieren eene groote verandering, niet oppervlak kig, niet geveinsd echter want hij werd rood wanneer hij haar aansprak, terwijl zijne stem trilde. Bovendien was, wan neer hij met een ander sprak, zijn blik steeds op Jane ge vestigd. Pamela had de zachtzinnige Jane nog nooit met zooveel drift hooren spreken als toen zij zeide „Ik haat hemIk kan hem niet aanzien noch zijne stem hooren „Is dat zeker en wis?" „Ja zeker en wis!" Pamela keek haar half ongeloovig aan. Ware zij Jane ge weest dan zou zij meer geestkracht aan den dag hebben gelegd; zij zou stoutmoedig en scherp zijn geweest zij zou Branson duidelijk hebben getoond dat zij liever in zee wilde springen dan met hem trouwen. Jane was echter geheel anders. Van een kalmer natuur en meer nadenkend dan hare zuster, zag zij duidelijker de verschillende zijden der zaak, en bovendien had zij alleen den moed om. zonder klacht te lijden, en deinsde zij terug voor de stoutmoedigheid, die haar meer onverschrokken zuster aan den dag zon hebben gelegd. Alle huiselijke zorgen, het geldgebrek, Edward, de stilzwijgende vijandschap met de Priory-bewoners en lady Constantia's koelheid tegenover hen dat alles zweefde haar voortdurend voor den geest en deed haar de gevolg trekking maken, dat een huwelijk met dien verfoeielijken Branson met zijn breed gezicht, de eenige uitredding zou zijn. Branson was rijk, hij was de|eenige persoon, die Edward, welko zich door niemand liet leiden, in bedwang kon houden. Al les echter wat de aanmoediging van zijne bewondering nog meer wenschelijk deed schijnen, deed haar afkeer voor hem nog steeds toenemen. Zijne stem, die haar plotseling in haar gepeins stoorde, deed haar ontstellen. „Wilt fgij mij niet de eer aandoen miss Blean naar bin nen te gaan, om mijne kleine villa eens te bezichtigen? Uwe jongere zusters, die veel vriendelijker tegen mij zijn, zijn reeds binnen." Jane liep met koele statigheid met hem mee en liet zich in gezelschap van de anderen de villa geheel zien. (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 1