NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
lie Jaargang.
Donderdag 5 October 1893.
No. 3147.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
STADSNIEUWS.
De Haarlemsche Duin
waterleiding.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
II IIEII,
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37|.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën" worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. JDAUBE Co., JOHN F. JONESSucc.Parijs Blbis Faubourg Montmartre.
Haarlem4 Oct. 1898.
De gemeente-begrooting voor 1894
is in druk verschenen.
Om haar sluitend te doen zijn moet
de'|hoofdzakelij ke omslag(pl. dir. bel.)
worden geraamd op 810,000. dat is
47,500 kooger dan voor 1893de
commissaris van politie verzoekt uit
breiding van bet aantal agenten,
waarover B. en W. eerstdaags zullen
adviseeren, het bestuur der Ambacht
school vraagt verhooging van sub
sidie en de marktmeester L. Hij-
mensen verhooging van traktement;
de gemeente-ontvanger om verhoo
ging van de hem toegezegde vergoe
ding voor bureaukosten.
F-Woo rts hebben B. en W. aan den
Raad ingediend een ontwerp-besluit
tot heffing van 95 opcenten op het
personeel.
De raming der inkomsten is
f 1.178.178.34die der uitgaven
ƒ1178.082.09. Batig saldo alzoo 96,25.
Hedenmorgen vertrok het alhier
garnizoen houdend bataljon Infante
rie per spoortrein naar Zandvoort tot
het houden van oefeningen in het ge
zamenlijke vuren.
Zooals wij reeds gisteren in tele
grammen meldden, heeft cle 2e kamer
zich Dinsdagmiddag bezig gehouden
met het wetsontwerp tot onteigening
van duinen voor eene haarlemsche
waterleiding. De N. R. Ct. bericht
hierover het volgende:
De namiddagvergadering is grooten-
deels door den heer Farncombe San
ders gebruikt tot het houden van een
betoog, door aan wijzigingen op de
kaart verduidelijkt, tot verdediging
van Haarlem's aanspraken op eenè,
van de Amsterdamsche drinkwater
verschaffing onafhankelijke, duinwa
terleiding.
Het betrof andermaal een voorstel
tot onteigening. De Amsterdamsche
Duinwatermaatschappij voorziet, be
halve de hoofdstad, ook de gemeente
Haarlem van drinkwater. Deze vindt
zich echter, bij het toenemen harer
bevolking en het zich uitbreiden harer
kom, niet naar genoegen bediend,
dewijl het Amsterdamsche gemeente
bestuur de Maatschappij niet vergunt
het buizennet te Haarlem naar be
hoefte te vergrooten en te verwijden.
Haarlem heeft, nu, na vele mislukte
proefnemingen om uit binnenwateren
bruikbaar drinkwater te krijgen, het
plan gevormd voor eene eigen water
leiding. De daarvoor gewenschte
duinen liggen onder Bloemendaal en
grenzen aan een terrein, waarover de
gemeente de vrije beschikking heeft.
Tegen het onteigenen dier gronden,
of juister tegen het doel waarmede
die gevraagd wordt, hebben vele be
langhebbenden zich bij adres verzet.
Het zijn eigenaars van aangrenzende
gronden, die van onttrekking van
het in den bodem aanwezige water
opdroging van hun land en leeg-
looping van welputten of vijvers tege-
moetzien.
Deze belanghebbenden vonden in
den heer Levy hunnen pleitbezorger.
De onteigening, eenmaal uitgespro
ken, betoogde hij, zal den grondeige
naars het instellen eener burgerlijke
actie wegens onrechtmatige daad
moeielijk, zoo niet onmogelijk maken.
Ook beklaagde hij zich dat het ge
meentebestuur van Amsterdam niet
geraadpleegd is omtrent hetgeen de
belangen der hoofdstad in deze vor
deren en wenschte hij een technisch
advies van deskundigen omtrent den
invloed, die door het draineeren ten
behoeve eener waterleiding op het
grondwater in aangrenzende terrei
nen wordt uitgeoefend.
De heer Heemskerk beschouwde de
zaak uitsluitend van het standpunt
van Amsterdam's belangen en vroeg
o. a. of het recht, om voor den aan
voer van drinkwater naar de hoofd
stad buizen te leggen in Haarlem-
schen grond, voldoende is verzekerd,
ook na afloop van de thans daarom
trent bestaande overeenkomst. De
Haarlemsche gemeenteraad heeft in
dien zin een besluit genomen, doch
geen verbintenis aangegaan.
Op al die vragen heeft de heer
Farncombe Sanders in zijne met fei
ten en bijzonderheden doorwrochte
en tot het einde toe zijne hoorders
boeiende rede nog geen antwoord ge
geven. Heden bepaalde hij zich hoofd
zakelijk tot het ontzenuwen der be
zwaren van de grondeigenaars in
Bloemendaal. In het voorbijgaan werd
alleen den heer Levy opgemerkt dat
hij, aan Haarlem het recht betwis
tende om uit de aangewezen duin
streek water te putten, daarmede een
slechten dienst bewezen heeft aan
Amsterdam, dat de uitbreiding zijner
eigen waterleiding verkrijgen wil door
onttrekking van water aan diezelfde
duinen. De bewering, welke de duin
watermaatschappij heeft doen hooren,
en Burgemeester en Wethouders van
Amsterdam herhaald hebben, dat de
geheele duinstreek in ééne hand
dat is de hand van Amsterdam
zou moetenjihlijven, heeft voor den
heer Sanders iets dat aan de eeuwen
herinnert, toen de hoofdstad op een
recht als van leenheer tot vazal op
hare omgeving aanspraak maakte.
Minder nog heeft hij eerbied voor
de bezwaren van naburige grondeige
naars, bezwaren die ten deele denk
beeldig, ten deele sterk overdreven
zijn, maar dit gemeen hebben, dat zij
door zelfzucht ingegeven worden en
bijna uitsluitend bet belang van ééne
familie en hare aanhoorigen eene
kongsie noemde hij het vertegen
woordigen. Het betoog hiervan op de
kaart na te vertellen is niet mogelijk
het kwam hierop neer dat de in de
bezwaarschriften bedoelde „doleeren-
de" buitenplaatsen en erven te ver
van de voor de Haarlemsche water
leiding aangewezen duinstreek liggen,
om van de water-onttrekking hinder
te ondervinden. Tegen een nauwkeu
rig plaatselijk onderzoek, zooals de
heer Sanders heeft doen instellen,
zijn deze geschriften dan ook niet
bestand. {Zie 3e pag.j
Wij lezen in het Zaanl. Nieuws- en
Advertentieklad over den Zaterdag en
Zondag te Zaandam gehouden scherm-
wedstrijd, o. a. het navolgende:
Toen aan den kapitein der dd.
schutterij te Haarlem, den heer Claas-
sen, diens prijs werd overhandigd,
sprak deze den burgemeester harte
lijke woorden toe, hem zijn dank be
tuigende, dat hij het voorrecht had
dezen prijs te ontvangen uit de han
den vau het hoofd eener gemeente,
die door nijverheid en noesten arbeid
bloeit. Voorts wees spreker er op
hoe de schutterij grootendeels bestaat
uit de burgerij, en al mocht over de
schutterij al eens een minder gunstig
oordeel geveld worden, toch heelt zij
veel goeds tot stand gebracht en zal
onder goede navolging nog veel goeds
tot stand kunnen brengen.
Een bizonder woord van toewijding-
brengen we aan Haarlem's schutterij,
die heeft willen toonen den wapen
handel te beoefenen en getracht het
leger ter zijde te streven.
Mocht ooit het vaderland in ge
vaar komen, dan zal zij evengoed als
het' leger strijden voor Koningin en
Regentes.
Gaarne brengen we hulde aan dat
bataljon en aan diens kommandant,
die in zijn woord de schutterij ver
dedigde en tot navolging aanspoorde
op het gebied van den Colonne-wed
strijd met geweer, waar voornamelijk
de geoefendheid in het exerceeren en
de handgrepen, zoowel als de disci
pline op den voorgrond treden.
Uit naam zijner gemeente bedankte
de burgemeester den heer Claassen
voor diens hartelijke woorden aan
Zaandam gebracht en nu zijn taak
volbracht was, ook allen voor de be
toonde belangstellingZEd.Achtb.
eindigde met een woord van hulde
aan „Concordia".
Heden is aan de universiteit te
Amsterdam geslaagd voor het pro-
paedeutisch examen in de genees
kunde de heer A. Schrederhof alhier.
De officieren van gezondheid, welke
te Oude Wetering waren gestationeerd,
ter inspectie van opvarende schepen,
zijn weder vertrokken.
Voor een goede controle is de
scheepvaart aldaar te druk. In 5 da
gen tij ds werden 776 schepen onder
zocht.
Te Groningen is onder
leiding van mejonkvr. M. W. deRa-
nitz een „christen-vrouwen-onthou-
dersbond" opgericht.
In het jongste nummer
van de Heldring Bodehet bekende
orgaan van de Heldringgestichten te
Zetten, leest men
„De zwaarste last is op hetoogen-
blik wel de Vermogensbelasting. Het
is waarlijk belangwekkend na te gaan
wie die eigenlijk wel betaalt. Zij is
voor de rijken bedoeld, zooveel is ze
ker. Maar die rijken houden er door
gaans niet van, zich ontberingen op
te leggen. Zij zoeken dan allereerst
bezuiniging door de overtollige uit
gaven af te schaffen. En wat is over-
tolliger dan philanthropic Zoo ge
beurde het, dat na het invoeren van
de Vermogensbelasting het Kinder
huis in ééne week bij de honderd
gulden aan jaarlijksche bijdragen ver
loor. Door de tijdsomstandigheden
was men genoodzaakt zich te be
krimpen! Het geld kan maar ééns
worden uitgegeven Het is zeer waar,
maar wie betaalt dan ten slotte deze
belasting? Voor een groot deel „Ta-
litha," „Bethel," „Steenbeek" en an
dere liefdadige instellingen, voor [een
groot deel de diaconieën en andere
inrichtingen van armenzorg, die zeer
goed voelen, dat zij minder krijgen
dan vroeger en dit met den nade
renden winter maar al te zeer onder
vinden zullen."
De armen hebben niet, de middel
klassen klagen reeds over te druk
kende belasting en nu mogen, altijd
volgens de Heldringbode, ook de rij
ken niet meer belast worden
Waar zal men dan toch wel de
staatsinkomsten vandaan halen?
De Midd. Cr t. deelt o. m.
het volgende mede omtrent de ge
meente Philippine
De toestand voor den mosselhan-
del te Philippine gaat door voortdu
rende aanslibbing van bet vaarwater
meer en meer achteruit. Langzamer
hand wordt die toestand onhoudbaar.
Nu reeds doen zich dagen voor, dat
het den vaartuigen onmogelijk is de
kade te bereiken; en de verondieping
schrijdt voort. Philippine is als zee
plaats reddeloos verloren, en de eenige
kans tot redding zoekt men| nu met
behulp van een kanaal.
De aanleg van een kanaal, wil het
eenigermate aan het doel beantwoor
den, eischt znlke groote offers, dat
nauwelijks te verwachten is, dat eenig
college tot die uitgaaf van honderd
duizenden guldens zal besluiten ter
wille van eene kleine, nu reeds nood
lijdende gemeente van nauwelijks 800
zielen,
Opheffing van de hulpbehoevend
heid van Philippine is te bewerken,
mits die gemeente zich getroosten
wil een gewone landbouwende ge
meente te worden. Bij inpoldering
van puike landerijen zou de nu kleine
gemeente zeer in omvang toenemen,
en de mosselhandel niet langer de
eenige bron van bestaan behoeven te
zijn. Bij de bedijkingswerken zou een
nieuwe lig- en losplaats aangelegd
moeten worden, waarmede Philip
pine met een kunstweg verbonden
kon worden.
Een der officieren van de
Amsterdamsche brandweer, die zich
door den ex-brandweerman Visser in
de vergadering, onlangs in het ge
bouw d' Geelvinck gehouden, beleedigd
acht, heeft bij de justitie eene aan
klacht wegens laster ingediend.
Maandagavond jis nit de
Braak aan 't Kalf te Zaandam door
schipper v. d. Zande, wonende te
Harderwijk, het lijk opgehaald van
zijn 17-jarigen zoon Frederik. Deze is
tijdens een driedaagsche afwezigheid
van den vader, door de duisternis
misleid, waarschijnlijk reeds Vrijdag
over boord gevallen en verdronken.
De heer G. Kroon te L o o s-
drecht heeft in het afgeloopen voorjaar
met zorg een aardappel gepoot ter
zwaarte van 5 ons en de zich ont
wikkelende struik door aanranking in
staat gesteld geheel uit te groeien.
Deze proef heeft de meest verrassende
uitkomsten opgeleverd. In tegenwoor
digheid toch van getuigen werd de
struik dezer dagen gerooid en bracht
op 645 stuks, ruim 5 kop groote aard
appelen, een oogst in die omstreken
nimmer en elders zeker hoogst zeld
zaam gehoord.
Te Maastricht is Maandag
Naar het engelsch
van
FLORENCE WARDEN.
.27.
HOOFDSTUK X.
Plotseling bleef hij steken in eene beschouwing over de
konijnenjacht, en vroeg met zachte stem, hoewel met nadruk
„Mag ik een kus?"
Een oogenblik keek zij zeer ontsteld, zag hem vervolgens
aan en haalde zwaar adem. Zij stak hare beide handen om
boog, om als het noodig was als tegenweer te dienen, en
antwoordde fluisterend
„Denk er aan, dat hij niet telt!"
„O neen!" gaf Jim ten antwoord met zachte stem, vol
hartstochtelij ke verontwaardiging.
Alvorens zij nog den tijd had om zich te bedenken, of zij
het wel doen zou, had hij zijn arm om haar hals geslagen
en drukte zijne lippen op de hare met eene plotselinge be
weging. Bevende trok Jane zich terug, gereed om uit te
stappen. Zij had nog nooit ©en man gekust, en de gewaar
wording was o, zoo geheel anders dan zij verwacht had!
HOOFDSTUK XI.
Toen de trein van vijf uur uit Londen stilhield voor een
van de drie kleine perrons van het station te Salternes, stapte
Jane, die sedert Jim haar had gekust nog geen woord met
hem had gewisseld, uit de coupé met een nog blozend gelaat
en schitterende oogen. Toen zij zich omkeerde stond zij van
aangezicht tot aangezicht met Branson, die in de aangren
zende coupé had gezeten.
Kon het den doordringenden blik van den woekeraar reeds
niet ontgaan, dat Jane naar haar gelaat te oordeelen, een
verre van vervelende reis had gemaakt, het gelaat van den
jongen man naast haar was nog veel welsprekender. Jane
ontstelde van het gefronste gelaat van haar versmaden be
wonderaar. Zij had een oogenblik al hare kwellingen kunnen
vergeten, maar nu werd zij er plotseling weer aan herinnerd,
en bedacht zij welke ontvangst haar thuis te wachten stond,
waar men een huwelijk van haar met hem zoo vurig
wenschte.
„Ik zie wel," zeide hij, alle moeite doende om den ouden
toon weer aan te nemen, „dat gij een genoegelijk ritje hebt
gemaakt veel genoegelijker dan met zulk een ouden vent
als ik ben. Uw broeder Edward is op het oogenblik bij mij;
vanavond zal ik hem terug laten keeren om u geluk te wen-
schen!" En nog voor Jane'of Jim op deze bedreiging konden
antwoorden, lichtte hij zijn hoed op en verdween in het
station, waarvoor de phaeton en de mooie bruintjes, omringd
door eene bewonderende menigte dorpsbewoners, op hem
wachtten.
„Weet gij wat hij daarmee bedoelt?" zeide Jane. „Hij heeft
mijn broeder geld geleend."
„Wat een lafaard!" riep Jim uit. „Hij verdient afgeranseld
te \yorden! Kom maak n daarover maar niet bezorgd.
Alles zal wel in orde komen."
En terwijl zij door het kleine houten station liepen nam
bij haar hand en drukte die als om haar daarmee te troos
ten, tegen welke handelwijze Jane zich niet verzette.
Zij liepen in eikaars gezelschap tot den ingang van de
Priory, waar Jane hem verzocht haar alleen verder te laten
gaan. Met de herinnering echter aan den kus van zooeven,
kón hij hiertoe niet gemakkelijk overgaan.
„Laat mij tot den hoek meegaan," smeekte hij.
Zoo vervolgden zij hun weg tot den hoek, waar zij weer
bleef staan.
„Nu moet gij toch terugkeeren," zeide zij. „Anders zullen
zij er thuis zooveel over te zeggen hebben."
„Zij zouden heel wat minder zeggen, wanneer gij mij liet
meegaan tot de deur, zoodat zij mij in uw gezelschap zagen,
dan kondt gij naar binnen gaan om te vertellen, dat gij met
mij verloofd waart. Doe dat Jane lieve Jane, doe dat!"
en teeder liep hij dicht naast haar voor, en het scheen
haar toe, dat hij haar schouder aanraakte.
Jane, die reeds diep geschokt was over hare onvoorzichtig-