NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. lie Jaargang. Zaterdag 14 October 1893. No. 3155. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIE N: STADSNIEUWS. BINNENLAND. FEUILLETON. 11 WMl HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,05. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37^. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicïté Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSuccParijs 31&is Faubourg Montrnartre. Het Bijvoegsel van het blad dat Zaterdagavond verschijntzal bevatten: Bij den weerhaan. Nog een brief uit München. Haarlemmer Halle tjes CLXXVI. Binnen- en Buiten- iandsche berichten. Varia. Adver- tentien enz. Haarlem13 Oct. 1893. De veertigste algemeene vergadering der Ned. Gustaaf-Adolf-vereeniging werd Woensdag alhier gehouden. Den avond te voren had in de groote kerk een openbare samenkomst plaats, op geluisterd door een zangkoor, waarin als sprekers optraden de heeren J. T. de Visser, pred. te Amsterdam, M. Hoog, pred. te Voorschoten en M. van Kleeft', pred. te Leiden. Na opening door den voorzitter van het hoofdbestuur, dr. H. G. Hagen uit Leiden, werden achtereenvolgens de verschillende punten der agenda afgehandeld. Begroet werd nog eerst pastor Reinhardt van Elberfeldt, ver tegenwoordiger van den Rheinischen Hauptverein, die bij monde van den heer Perk van Amsterdam de dank betuigingen overbracht van den ker- keraad der luxemburgsche gemeente. Uit het door den secretaris dr. C. J. van Ketwich te Leiden uitgebracht jaarverslag en de door den heer C. G. Chavannes te Leiden overgelegde en de door het bestuur der haarlem- sche afdeeling onderzochte en ter goed keuring voorgedragen rekening en ver antwoording, bleek de gunstige toe stand der vereeniging. Door den heer dr. A. Drost van Delft werd hierna verslag gegeven van het halve-eeuwfeest van den Rheini schen Hauptverein, eenige weken ge leden teElberfeld gehouden en waarbij hij de Nederl. Gustaaf-Adolf-vereeni- ging had vertegenwoordigd. Hierna ging de vergadering over tot de be handeling van het door het hoofdbe stuur opgemaakte ondersteuningplan voor 1893. Het werd met eenige kleine wijzigingen vastgesteld. De feestgave, groot 400, werd toe gewezen aan cle gemeente Herzogen- rath in Westfalen. Nog een gewichtig punt was aan de orde: de herziening der statuten. Deze materie nam den verderen tijd, voor de bijeenkomst bestemd, in be slag. Hbld.j De drie stoomwatermachines te Haarlemmermeer, bewijzen der ge meente weer gewichtige diensten. De hoeveelheid water die in de laat ste dagen verplaatst is, was zeer groot. Gedurende 168 uren met 9 pompen, heeft het stoomgemaal „Leeghwater" 46200 slagen gedaan, het stoomge maal „Cruquius" 56538 slagen met 7 pompen in 168 uur en het stoom gemaal „Lijnden" in 21% uur met 1 pomp 118493 slagen. Graan- en Zaadmarkt gehouden te Hoofddorp Haarlemmermeer 12 Octo ber 1893. Roode wintertarwe f5.35 a 5.90. Jarige tarwe f0,a f0.Witte tarwe f5.50, a f 6.50, Zomer ristarwe 5.a f 5.40, Rogge f4.25, a f5.- Haver f0.a 0.Chevaliergerst f 0.a f 0.Wintergerst f4,50 a 4.80, Zomergerst f0.a f0.Dui ven boonen f6.40, a f6.60, Paarden- boonen f5.35, a f5.65, Bruine boo nen f0.a f0.Groene erwten f6.25, a f8.Grauwe erwten f0. a f0.Capucijners f'O.a 10. Kanariezaad f 6.a f'7.Karwei- zaad f0.a f0.inclusief Kool zaad f0.a f0.Blauw maanzaad f 0.a 0.Geel mosterdzaad f 0.a f 0.Bruin mosterdzaad f 0.a f 0.Lijnzaad f. 0,a. f 0. BI ij kens de statistiek der scheepvaart over 1892, tweede gedeel te uitgegeven door het departement van waterstaat, handel en nijverheid, zijn gedurende dat jaar op de Neder- clerlandsche kust 12 zeerampen voor gekomen. Naar de vlaggen verdeelden zich de betrokken schepen in1 Belgisch, 2 Britsche, 1 Deensch, 6 Duitscheen 2 Nederlandsche. Noch schepelingen, noch passagiers kwamen bij deze ram pen om. Aan 22 Nederlandsche schepen overkwamen buiten de kusten van het koninkrijk zeerampen, waarbij 3 schepelingen en 1 passagier omkwa men. Omtrent het reddingswezen kan worden gemeld, dat de reddingsmid delen van de Noord- en Zuid-Hol- landsche reddingsmaatschappij in 1892 vermeerderden door het plaatsen van een gebouw tot berging van den vuurpijltoestel te Ameland (Ballam), terwijl te IJmuiden eene nieuwe zeli- inrichtende reddingboot werd ge plaatst. Door de stations dezer maatschap pij werden drie reddingen volbracht, waardoor 13 personen werden gered. Het getal geredden sedert de oprich ting der maatschappij in 1842 klom hierdoor tot 3525. De verwachtingen te Roer mond, dat de overleden burgemeester Geradts zijne nalatenschap voor een groot deel zou doen Jten goede komen aan de stad, welke hij zulk een warm hart toedroeg, blijken niet onvervuld te blijven. Naar aan Ons Zuiden wordt medegedeeld komt o. m. in het tes tament voor: 24,000 gulden voor de algemeene armende benoodigde som voor het inrichten eener ope ratiekamer in het hospitaal2000 gulden aan de Christoffelkerk voor een nieuw beeld van dien heilige betaling van alle schulden van de Harmonie en een aanzienlijke som voor instrumenten, een legaat aan het Mannenkoor en verschillende le gaten aan liefdadige instellingen, en wat zeker wel de vermelding verdient, vrijstelling van alle hem verschul digde sommen heneden zeker bedrag. Omtrent de doorbraak van den dijk van den polder Beets- Koog meldt men nader, dat Scher merboezem nog niet j$het peil had bereikt. Doch het dijkje was meest van veen en kennelijk te licht, zoo als meer dijkjes. Vóór weinige dagen namen de leden van het College der Zes Steden met den ingenieur en den algemee- nen opzichter de werken nog op en reden ook bij dit dijkje. De geheele polder Beets-Koog is pl. m. 700 hectaren groot; gelukkig is slechts een gedeelte overstroomd. Men is krachtig bezig het gat te stoppen. Van Vrijdag- tot Zaterdagavond heeft men onafgebroken gewerkt aan den duiker op het Tolhek te Ouden dijk, met het gevolg, dat de Beets- Koog bewaard blijft. Van het dichtmaken van het gat in den doorgebroken Slaperdijk is nog geen sprake. Zaterdagochtend zijn alle molens en machines weer begonnen op Scher merboezem uit te slaan. Twee leden van Ged. Staten, de heeren Ferf en Roëll, hebben de plaats bezocht. Ook de hoofdingenieur van den prov. waterstaat, de rijks-ingenieur Keurenaer, uit Hoorn, en een paar leden van het College der Zes Steden waren aanwezig. Vrijdagavond is men ook aan den spoordijk begonnen te werken, en de arbeid wordt nacht en dag voort- Gelijk vanzelf spreekt, kwamen Zaterdag en Zondag van alle kanten vreemdelingen, om een kijkje te ne men. Een berichtgever van het N. v. d. D. schrijft: Het is te hopen, dat men spoedig en allereerst er toe overga den Sla perdijk, welke bezweken is, te dich ten. Dan kunnen de landerijen wor den drooggemalen en heeft ook de spoorbaan geen gevaar meer. Het is jammer, dat deze ramp niet voorkomen is, want het zijn meest kleine boeren, die schade leden. Uit drukkelijk willen wij nog eens doen uitkomen, dat Schermerboezem nog beneden peil was, toen het onheil ge beurde. Maar het College der Zes Steden had den dijk zwaarder moe ten maken. Met het dichten van het gat in den doorgebroken Slaperdijk is men Zondag vanwege de Zes Steden be gonnen. Daarmee ook is men nu onaf gebroken bezig. Men schrijft uit Purme- rend aangaande eene in de jongste raadszitting gevoerde gedachtenwisse- ling over het Gast-en Proveniershuis aldaar naar aanleiding van een inge komen schrijven van regenten dier instelling, waarin zij hun leedwezen betuigen, dat gin de vorige raadsver gadering door een der leden er op is gewezen, dat de toestand, betreffende het verplegen van zieken, „verschrik kelijk" is. „Het was hun bekend, zoo schrij ven regenten, dat dit gezegde zijn ontstaan had te danken aan iemand, die zulk een lasterlijke taal had uit gestrooid. Hun college had dien per soon aangeschreven in hunne verga dering te verschijnen, ten einde zich te verantwoorden. Die persoon is ech ter niet verschenen. Hierop is door hen eene openbare oproeping in de plaatselijke couranten gedaan, waarin ieder, die klachten meende te hebben over het Gast- en Proveniershuis of de minder goede behandeling van zieken, werd uitgenoodigd op eene vastgestelde vergadering te verschij nen. De zitting had plaats, maar ook daarop is niemand verschenen. Re genten en regentessen doen hiervan mededeeling aan den [Raad, omdat ook een zijner leden bovengenoemde beschuldiging in een openbare raads vergadering meende te moeten mede- deelen." De voorzitter stelt voor dit schrij ven voor kennisgeving aan te nemen, doch de heer Lankelma, die in de vorige vergadering deze beschuldiging aanvoerde, houdt ook thans vol, dat de toestand in het „Gasthuis" niet van dien aard is, zooals hij wezen moet. Ook de doctoren aldaar zijn het hiermede eens, zegt hij. De heer dr. Simons zegt, dat men ons gast- en proveniershuis niet verwarren moet met een ziekenhuis. Indien men dit meent, dan ontbreekt er zeer zeker heel veel aan. Dit is echter cle be stemming niet van het gebouw,al heeft men een klein gedeelte daarvan afge zonderd voor ziekenverpleging in de noodzakelijkste gevallen. Door den heer Van der Lee, stadsgeneesheer, wordt verklaard, dat de ziekenverple ging in het Gasthuis niets te wen- schen overlaat en brengt daarvoor allen lof toe aan den vader en de moeder van het gesticht. Donderdagmiddag g e d u- rencle een terechtzitting verscheen een man die aan den deurwaarder den pre sident der rechtbank te spreken vroeg. De deurwaarder deelde den man mede, dat de president hem onmo gelijk te woorcl kon staan, daar hij in functie was. Plotseling stoof de man toen ver woed op. Hij wilde en moest den president spreken, en toen hem werd geweigerd binnen te gaan, schold hij den voorzitter luidkeels uit. De bri gadier-majoor van den veldwaeht, Lam ens verscheen om den man te kalmeeren, doch zoodra hij dezen zag, rukte hij den majoor zijn orde voor vijftienjarigen trouwen dienst van de borst met den uitroep „Jij bent niet waard dit eereteeken te dragen!" De overspannen indringer werd gearresteerd. Tel.) Tusschen cle vreemde en de scheveningsche visschers is het op de Noordzee weer niet pluis. Schipper Vrolijk van de S C H 72, uit zee komenderapporteertdat eenige dagen geleden een kotter van Grimsby, uit puren moedwil, recht op zijne schuit is aangeloopen, terwijl hij aan de vleet lag en aan zijn zwaard, mast, touwwerk en achterschip be langrijke schade heeft toegebracht, zooclat hij (V.) genoodzaakt was naar huis te zeilen. Schipper Keus van de S CH 27 heeft, eveneens uit zee komende, zich beklaagd, dat een kotter uit Yarmouth te zijnen nadeele op zee eene joon heeft gestolen. Beide klachten zijn in handen van den waterschout gesteld. Sedert geruimen jtij d was de heer C. J. F. cle Vos, oud-admi nistrateur der Ned.-Amerikaansche Stoomvaart-maatschappij te Rotter dam, bezig eene nieuwe wijze uit te denken om reddingsbooten, vastge sjord aan boord van stoomschepen, spoediger en met minder manschap pen te water te laten. Hierin is hij thans, naar de N. B. Ct. meldt, ge slaagd, en wel door het aanbrengen van een zeer eenvoudig mechaniek Naar het engelsch van] FLORENCE WARDEN. HOOFDSTUK XIII. m W 35) Dick gaf nu echter teekenen van eene plotselinge opge wondenheid. „Neen," mompelde hij „hij zal angstig en tevens onbe leefd zijn." „Dat zal mij niet terughouden! Ik zou niet tegen hem kunnen opzien, wanneer hij niet vertoornd was. Ik zal hem om vergiffenis smeeken." Haar stem werd zachter, en zij liet het hoofd zakken. „Weet gij dan, wie het gedaan heeft?" zeide Dick. Pamela knikte toestemmend met het hoofd, maar zeide niets. Zij begreep uit Dicks toon. dat hij zijn aanrander had herkend. »Hij is krankzinnig ziet gij," zeide zij op een toon vol ver nedering en droefheid. „Gij kunt het ons natuurlijk nooit vergeven?" „Ik zal het doen," fluisterde Dick, „op eene voorwaarde...." Hij zweeg en Pamela boog zich weer over hem om hem beter te verstaan. „Dat gij mijn „sweetheart" zult zijn, tot ik weer beter ben." Weer vielen Pamela's tranen op zijn gelaat. „Schrei niet," zeide hij. „Misschien zal het niet lang duren. Ik wil zeggen," ging hij voort, toen hare tranen weer sneller begonnen te vloeien, „dat ik weer spoedig hersteld zal zijn." „God geve het!" snikte Pamela. „Geef mij dan een kus lieveling." Pamela kuste hem op het voorhoofd. Zij zag de eerste kleur weer op zijn gelaat verschijnen toen zij diep blozende het hare ophief en fluisterde: „Adieu rust welen na zachtjes zijne hand te hebben ge drukt, zich haastig de kamer uitspoedde. HOOFDSTUK XIV. Pamela had wel met het wagentje kunnen terugkeeren, maar zij kon de verleiding niet weerstaan om nog eens een ritje met „Pearl" te maken. Zij besteeg dus de merrie na een hartelijk afscheid van juffrouw Finch, en sloeg den weg in naar St. Domneva's Priory. Zij nam den straatweg en niet de lanen en zijwegen, die zij bij de heenreis door was gegaan. De weg was bijna overal in duisternis gehuld, daar de rijen olmen aan weerskanten van den weg het maanlicht onder- chepten. Het meisje was ongetwijfeld opgewonden; en meis jes hebben in tijden van opgewondenheid eene levendige ver beeldingskracht aldus zeide zij verscheidene malen tot zichzelf, terwijl zij onder de boomen voortreed in korten galop. Zij was overspannen zij was zichzelve niet. Het deed haar goed, dat zachte briesje, dat hare gloeiende wangen verkoelde» De eerste sporen van den aanbrekenden dag vertoonden zich reeds. „De nacht-elven en de heksen waren denk ik nog rond," mompelde zij half overluid en trachtte door een lach haar zenuwachtigen angst te verdrijven. In de laatste vijf minuten had zij steeds meer en meer in hare nabijheid een spottend lachen aan haar rechterkant meenen te hooren, waar het uitzicht op de open velden totaal werd belemmerd door de hooge omheining van een hoptuiii* Terwijl de woorden haar over de lippen kwamen, liet d<e woeste lach zich weer hooren, en vond weerklank in de bos- schen rondom Salternes. Onwillekeurig bield zij de merrie in en luisterde; zij verbeeldde zich in de verte een paard te hooren galoppeeren, terwijl de woeste, spottende lach steeds zwakker klonk. Pamela huiverde, en liet „Pearl" een galop aannemen. Toen zij St. Domneva had bereikt en tot de ontdekking kwam, dat de poort, die toegang gaf tot den stal, gesloten was, leidde zij de merrie naar den voorkant van het huis en bond de teugels aan het hek vast. Er leidde namelijk geen rijpad door den tuin van de Priory alleen een net onder houden klein voetpad, dat het grasveld doorsneed en uit kwam den hoofdingang. Pamela snelde dit voetpad op. en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 1