NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. E1. H. lie Jaargang. Donderdag 19 October 1893. No. 3159. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: STADSNIEUWS. BINNENLAND. FEUILLETON. Mi M' HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37 J. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publidté Etrangère G. L. DATJBE Co., JOHN F. JONESSuccParijs 31 bis Faubourg Montmartre. Haarlem18 Oct. 1893. BUITENGEWONE VERGADE RING van den Raad der ge meente Haarlemop Vrijdag 20 October 1893, des namiddags te 1 ure. 1. Mededeelingen van ingekomen stukken. Het bestuur van den Kinderspeel tuin alhier verzoekt den grond daar voor weder voor een jaar in buur te mogen hebben. Het bestuur van de weerbaarheids- vereen iging „Voor Vaderland en Ko ning" verzoekt om weder evenals vroeger, een avond per week gedu rende de wintermaanden te mogen beschikken over de groote zaal van den Stads Doelen tot bet houden ba rer oefeningen. B. en W. adviseeren op beide ver zoeken gunstig. Eervol ontslag wordt aangevraagd door dr. J. van West, met ingang van 1 November, uit zijne betrekking van gemeente-geneesheer, daar zijn aanwezigheid in West-Indiëvoorkor ter of langer tijd dringend noodig zal zijn door den beer N. J. van der Lee. uit zijne betrekking van tijdelijk lee- raar in de wiskunde aan de H. B. S. met 5 j. c. te Haarlem, wegens zijne benoeming tot leeraar aan den vijf jarigen cursus te Rotterdam. Uitslag van de examens in vrije en orde-oefeningen der gymnastiek, Dinsdag alhier gehouden, zijn geëxa mineerd 6 dames, toegelaten 5, t. w. mej. 1\ W. Cohen Stuart, van Alk maar; II. Cosijn, van Haarlem; M. J. A. van den Donk, van Bussum Ct. J. Witsenburgh, van Leiden; G. H. P. van Eijk, van Soeterwoude. Ter gelegenheid van de Jaarverga dering van den Nederlandschen Chris- telijken Geheel-Onthondersbond, die Dinsdag bier ter stede j werd gehou den, werd des avonds in de groote zaal van „Felix Favore" eene open bare bijeenkomst gehouden. De heer G. Yelthnysen, alhier, opende de bijeenkomst, en wekte op tot het zingen van een evangelisch gezang. Hierna werd door hem uit den bijbel iets voorgelezen en een gebed uitgesproken. Als sprekers in deze vergadering zouden optreden mej. Scholten en de beer A. Jaspers, beiden uit Amster dam. Laatstgenoemde was echter ver hinderd. Mej. Scholten hield eene verhan deling over het noodlottige van het drankmisbruik, en wekte in eenvou dige taal, daarbij vele voorbeelden uit het dagelijksch leven te pas bren gende, op tot geheel-onthouding en tot bestrijding van het drankverbruik bij onzen naaste, waarbij wij door de liefde tot den naaste moeten worden geleid. Door de Christelijke Zangvereeni- ging „God is mijn Lied," werden onder leiding van den heer H. S. Loran, ter afwisseling op zeer verdienstelijke wijze eenige zangnummers ten gehoore gebracht. De bijeenkomst werd met gezang en gebed gesloten. Dinsdagavond had in de groote zaal van de Sociëteit Vereeniging de generale repetitie plaats door het ge mengde koor onder directie van den heer N. H. Andriessen, van de door dezen gecomponeerde Leo-hymne en van het oratorium „die Schöpfung." De zaal was flink bezet en aan toe juichingen ontbrak het den uitvoe renden niet. Heden (Woensdag)avond heeft de uitvoering plaats. Onze ge wone muziekverslaggever zal in het volgend nummer dit concert uitvoe riger bespreken. Donderdag 26 dezer geeft de Kon. Vereeniging „Het Nederlandsch Too- neel" in onzen schouwburg het be kende tooneelspel „Ilse". Naar wij vernemen bestaan er plannen tot het geven van eene too- neelvoorstelling in den Schouwburg, gepaard met een fancy fair op de koffie kamer, een en ander ten voordeele van de vereeniging „Weldadigheid naar Vermogen." Gedurende den aanstaanden winter zallen in het „Volksgebouw", Jaco- bijnestraat alhier, cursussen worden gegeven bestaande in een reeks van meer of minder lessen over een be paald vak van onderwijs door be voegde leeraren voor een beperkt aantal toehoorders en toehoorderessen; de lessen zullen hoofdzakelijk loopen over natuurkunde, plantkunde en hulp bij plotselinge ongevallen of bij ziekten. Voorts bij genoegzame deelname boekhouden en vreemde talen: de eerstbedoelde lessen kosten vijf cent, de andere tien cent per les met vooruitbetaling van zes lessen. Ook bestaat het voornemen een leeskring op te richten, waarin een of ander leerrijk boek wordt gelezen en besproken. Kortom een en ander geheel in den geest van het „Huis" te Amsterdam, voor zoover de beschik bare ruimte en de omstandigheden zulks toelaten. Volledige inlichtingen te bekomen bij Bernard Mok, Ridderstraat 11 alhier, waar tevens gelegenheid is zich te laten inschrijven. Van tijd tot tijd komen fransche tooneelgezelschappen die eene tournee door Nederland maken, ook onze stad bezoeken en vinden er wel waardee ring, maar gewoonlijk weinig financi eel succes. Men zou zoo denken, dat in een groote gemeente in een land waar „de drie moderne talen" een on misbaar deel van de kennis des be schaafden mans en der beschaafde vrouw heeten uit te maken, de op komst bij een fransche voorstelling heel wat grooter kon zijn, dan die nu gewoonlijk is. 'tls waar, dat deze gezelschappen ons wel eens wat kras gepeperde kost kwamen voorzetten, klokspijs van den boulevard parisien misschien, maar minder verteerbaar voor onze hol- landsche magen, 't Was daarom des te meer jammer, dat de voorstelling van het gezelschap-Frédéric Achard Dinsdagavond niet meer toehoorders in den schouwburg zag bij zijne op voering van le Carnaval de Nice, het kluchtspel van Bisson en Carré. Hierop toch was het gezegde„la mère en interdira la lecture £i sa fille" niet van toepassing. Laten we ons niet wagen aan het vertellen van de quintessens van zulk een stuk. Het blijft toch altijd een geraamte, zonder vleesch en bloed en dë lezer zegt„was dat nu zoo ver makelijk Dat komt doordat de Franschen zoo bij uitstek de kunst verstaan, iets te maken van niets en te doen schateren om een eenvoudig gebaar of een stembuiging, dingen die men in een verslag niet uittee- kenen kan. Hierop is zeer van toe passing wat Albert Verwey in een van zijne versjes zeide„Want wat de mensch in woorden schrijft, mist stem en lach Veeleer, dan hieruit te besluiten tot het nimmermeer geven van ver slagen over fransche voorstellingen, willen wij onze lezers aanraden om wanneer er weer eens een goede troep tot ons komt, die te gaan zien, wan neer men weet dat het stuk zichtbaar en (h)oorbaar is. Dan kan den vol genden dag een klein courantenbe richt strekken tot een aangename herinnering aan het genoegen, dat men heeft gemaakt bij het zien van luchtige grappen door oolijke ko medianten. Door de politie alhier is in beslag genomen een valscJi kwartgulden stuk voerende de beeltenis van Koning Willem II,en het jaartal 1849, blijk baar bestaande uit lood. Door buitengewone omstandighe den heeft de wijding der R. K. Kerk te Oude-Wetering eerst plaats den 20 Oct. a. s. Tot pastoor dier nieuwe parochie is benoemd de heer Koopman, kape laan te Roelofarendsveen. B1 ij kens een bij het .depar tement van koloniën ontvangen tele gram is de nieuwbenoemde goever- neur-generaal van Nederl.-Indië, jhr. C. H. A. van der Wijck, op 16 dezer te Batavia aangekomen en heeft hij den volgenden xlag het bestuur aan vaard. Uit 'sGravenhage wordt gemeld aan de N. R. Ct.: De kapitein der infanterie van het indische leger S. F. Boers, wiens over lijden op Atjeh is gemeld, is blijkens hier ontvangen berichten doodgescho ten door een onder hem dienenden 2e luitenant, die zich daarna zelf het leven benam. Door een speciale com missie uit den gemeenteraad van Maastricht is een adres ontworpen aan den minister van waterstaat enz. in zake de verlegging der spoorbaan te Geulle. Daarin wordt gewezen op het ge vaarlijke van den tegenwoordigen toestand. Het adres besluit aldus „Indien trouwens in aanmerking genomen wordt hoe op spoorwegge bied alleen, jaarlijks groote sommen gelds op de Staatsbegrooting worden gebracht voor het bouwen van prach tige stations, onder andere te Nijmegen, Den Bosch en elders, (aan dit laatste alleen wordt sinds twee jaren meer dan 900,000 besteed) dan vermeenen wij met recht er op te mogen aan dringen, dat in 't onderhavige geval ter volledige geruststelling van het reizend en handeldrijvend publiek naar geen zuinigheid worde omgezien, doch j het spoorwegvak BundeBeek definitief naar een veilige plaats ver legd worde." Van het hoofd van het L e- ger des Heils hier te lande, den Ko lonel W. Elwin Oliphant, ontving onze redactie een ingezonden stukje betreffende het „verborgen" meisje uit Kampen. De heer Oliphant verklaart in antwoord op de courantenberichten betreffende deze zaak, dat de aantij gingen tegen hem als Leider van het L. d. H. als zou hij aansprakelijk zijn voor de verdwijning der minder jarige en een leugenaar in publieke geschriften zijn, niet slechts valsch maar ook lasterlijk en strafbaar zijn. Den brief in de Kamper Ct. van 12 Oct. besprekende, zegtjhij, dat deze niet is geschreven door de familie Modders, maar door de drie zonen der weduwe, van wie twee minder jarig. Volgens de meerderjarige zuster J. M. (ziekenverpleegster) is de minder jarigen niet gevlucht om zich aan te sluiten bij het Leger des Heils, waar- i zij geen lid is, noch ooit was, maar eenvoudig om de bescherming harer vier zusters te zoeken, welke allen meerderjarig zijn, en waarvan één Officier is in het Leger des Heils. Deze vier zusters zijn allen volkomen met de omstandigheden bekend en hebben diep medelijden en innige sympathie met hare jonge zuster. De heer Oliphant verklaart dan ook het volgende 1. Ik ben niet aansprakelijk voor de verdwijning van de minder jarige 2. zelfs haar zusters, tot wie zij vlucht - te, wisten voordat zij tot haar kwam, niets ervan dat zij zou toeg- loopen; 3. ik ben in het geheel niet betrok ken geweest in het verbergen van het meisje en evenmin heeft eenig Officier van het Leger des Heils met mijn medeweten of toestem ming, dat gedaan 4. integendeel heb ik aan mijn Offi cieren instructies gezonden, dat zij niets met deze zaak moesten te doen hebben. Hierna gaat de schrijver van het ingezonden stuk nog eens na op welke wijze de minderjarige baar toevlucht zocht bij hare oudere zusters die aan het L. d. H. waren verbonden, en waarvan hij opmerkt, dat het even dwaas zou zijnom de Commissieonder wier toezicht de eene zuster als ver pleegster werkzaam is, aansprakelijk te stellen voor de vcrdwjmng van de min derjarige, als het is om het Leger des Heils daarvan te beschuldigen, omdat de andere zuster daarin werkzaam is. Het is en was niets anders clan een eenvoudige familielcwestieen beide zusters handelen geheel en al op eigen verantwoordelijkheid en als vrije Ne- derlandsche burgeressen. De heer Oliphant protesteert tegen de beschuldiging dat sommige offi cieren de politie zouden tegen werken en dat het Leger zou hebben getracht cle minderjarige te verbergenimmers de bestrijders zelve beweren, dat zij verscheidene malen in openbare bijeenkomsten op Yïl m>) 37! Naar het engelsch van FLORENCE WARDEN. HOOFDSTUK XV. Pamela ging zelve zien, en de revolver was inderdaad ver dwenen. Deze ontdekking scheen op Pamela nog meer indruk te maken dan op Jane. „Dat hij naar boven is gegaan om de revolver te zoeken, terwijl iedere minuut kostbaar was," zeide zij, „toont genoeg zaam aan, dat hij nog wraakzuchtige bedoelingen heeft. Hij meent zich op Jim St. Rhadegund gewroken te hebben, maar hij heeft zelf gezegd, dat hij nog met u en Branson moest afrekenen. Gij moet op uwe hoede zijn evenals hij." De arme meisjes waren zoo ontsteld, dat zij niet ieder- op hare eigen kamer durfden slapen, want zij hadden in hun broeder met een slnwen tegenstander te doen en hare moeder z°u hem door hare dwaze zwakheid in zijne verfoeielijke voornemens nog helpen. Immers zij had Jane naar de bo venste verdieping van het huis laten gaan, onder voorwend sel, dat zij de dienstboden boven uit het raam hoorde praten en de meisjes vermoedden, dat, terwijl haar dochter naar boven ging met de opdracht om de dienstboden te bevelen zich stil te houden, mevrouw Hoad-Blean de deur van de eetkamer had geopend en haar gevaarlijken zoon in vrijheid had gesteld. Na elkaar weer goeden nacht te hebben gewenscht lagén de meisjes nog geruimen tijd wakker. „Pamela," riep Jane, „gij schreit!" Een snik was het antwoord. Daarna heerschte eene lang durige stilte. „Pamela," riep hare zuster opnieuw, „men zou bijna den ken, dat gij verliefd waart op Dick St. Rhadegund." Weer geen antwoord. Jane slaakte een diepe zucht. „Nu, dat doet er ook niet toe," zeide Jane. „Gij weet echter wel, dat gij steeds op hem veel verbitterder waart dan ik." Den volgenden dag vernamen zij, dat er een bevel tot in hechtenisneming van Edward was afgekondigd. Het was een pijnlijke dag voor de dames; telkens wanneer zij voetstappen op straat hoorden, meenden zij dat er iemand kwam met het bericht, dat de vluchteling was aangehouden. Het werd ech ter avond en zij hadden nog niets gehoord, zelfs niets be treffende Dick. Pamela durfde niet meer naar de boerderij gaan, en durfde evenmin aan de Priory inlichtingen laten vragen. Zij gevoelde zich diep ongelukkig, en er was niemand om haar te troosten, want Jane werd al genoeg door haar eigen leed gekweld. Zij had Jim, toen zij eens buiten wan delde, in de verte gezien, en ofschoon zij er van overtuigd was, dat hij haar had gezien, was hij zijn vader naar den stal gevolgd in plaats van haar te gemoet te gaan. Den tweeden dag bracht een onverwacht bezoek groote opschudding in huis teweeg. Kapitein Hoad-Blean kwam natuurlijk vroeg in den morgen, daar hij van Branson had gehoord, wat er met zijn zoon was voorgevallen. Hij werd door zijne oudste twee dochters niet zoo hartelijk verwelkomd als vroeger. Het bezoek in Londen had Jane de oogen geopend en haar vader in een ander licht doen zien, terwijl Pamela aan hare zuster had bekend, dat hare achting voor hem ook langzamerhand meer begon te verzwakken. Alleen de twee lingen ontvingen hem met den gewonen geestdrift. Reeds het eerste wat hij zeide betreffende Edward ver vreemdde hem nog meer van zijne vrouw, indien dit tenminste mogelijk ware. „Gij hebt zeker niets meer van onzen veelbelovenden zoon gehoord?" zeide hij, toen, nadat hem gebleken was, dat hij geen whiskey en sodawater kon krijgen, hij zich met een glas sherry had tevreden gesteld, „Ik heb niets van Edward gehoord," stamelde mevrouw Hoad-Blean, terwijl de verandering, die haar gelaat hierbij onderging, hem waarschuwde, dat hij op deze wijze niet ver der moest gaan. (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 1