NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
II 1I1II
lie Jaargang.
Donderdag 26 October 1893.
No. 3165.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIE N
STADSNIEUWS.
Afeubeliititkersboiitf.
Een Naspel m ie dermis
FEUILLETON.
HAARLEM'S n"HAD
Yoor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door liet gelieele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37-fc.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiün worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOl.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangêre G. L. DAUBE CoJOHN F. JONESSucc.Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Haarlem25 Oct. 1893.
Naar aanleiding van de door den
Leer M. O. de Kanter overgelegde
lecijfering van de belastbare bedra
den, welke bij verschillende progres-
ieve heffingen zullen worden verkre-
;en ter beoordeeling van de vraag
If.de progressie door de Commissie
an Financiën in haar ontwerp tot
le-ffing eener inkomstenbelasting
■oorgesteld, ver genoeg gaat en goed
s te noemen, is door het lid van des
aad, den heer H. D. Tjeenk Willink,
ien schrijven gericht aan den gemeen-
eraad. Hierin deelt hij mede dat het
iem voorkomt, dat tot eene juiste
leantwoording der bedoelde vraag,
ot grondslag der berekening zal
aoeten worden genomen de zoo nauw-
:eurig mogelijke beraming van de
ielastbare bedragen in cle verschil-
ende klassen te heffen inkomstenbe-
asting, terwijl de heer de Kanter
iet kohier der verteringsbelasting tot
;rondslag heeft genomen.
De heer Tjeenk Willink wil deze
leclragen berekenen volgens de ko-
lieren der inkomstenbelasting van
imsterdam en Leiden met inacktne-
aing van de getalsterkte der bevol
ing, en meent dan het totaal der in-
:omsten te Haarlem te mogen stellen
p 10 millioen.
Er bestaat volgens hem geen over-
'egend bezwaar om de progressieve
efling verder uittestrekken dan de
ïmmissie van Financien voorstelt,
q wenscbt geen hooger percentage
ie te staan dan 4%. tiet meer be-
oodigde zou bij wijze van opcenten
p cle inkomstenbelasting zelve moe-
in worden geheven.
Schrijver meent dat deze regeling
et meest bevredigend is voor de
angeslagenen in de verschillende
lassen.
^Uitslag van de examens in vrije-
a ordeoefeningen, Dinsdag alhier ge-
ouden. Geëxamineerd zijn 6 dames,
i'gewezen 3. Toegelaten de dames E.
van Sonsbeek, LeidenJ. Stijger,
Linsterdam en J. H. C. Stoutjesdijk,
lhier.
De letterlievende Yereeniging „J.
Cremer," alhier, opende Dinsdag-
vond haar winterseizoen met de op-
oering in een flink gevulde schouw-
urgzaal van „Buttinger Zoon,"
aar het duitsch van Anton Anno.
De keus van dit blijspel was zeker
ïne gelukkige; immers van het tweede
edrijf af houdt de intrigue van het
tuk, gegrond op allerlei persoons-
erwarringen, den toeschouwer tot
het einde toe geboeid, terwijl die zeer
samengestelde persoonsverwisselingen
tot allerlei hoogst vermakelijke ver
gissingen en quiproquos leiden. Voort
durend werd er dan ook hartelijk in
de zaal gelachen, te meer daar de ver
tolking goed wTas, zooals gewoonlijk
van deze clilettanten-vereeniging kan
gezegd worden, welker werkende le
den, dank zij ernstige studie gepaard
aan goede leiding, een goed geheel
kunnen tot stand brengen.
Het meest tot het succes van dit
stuk bracht ongetwijfeld bij de ac
teur, die de rol van Pieter Mook, den
steenklopper vervulde. Hij deed dit
met veel komisch talent en losheid,
en liet een dialect hooren, dat als
zoodanig goed in zijne rol van pas
kwam. De rol van Buttinger werd
door den heer v. G. met de hem zoo
eigen losheid en vrijmoedigheid in be
wegingen, weergegeven.
Van de verdere rollen, die goed
werden vertolkt noemen wij, die van
Van der Kolk en Willy. Ook de da
mes, vooral degene die de rol van
Johanna vervulde, verdienen een
woord van lof voor haar spel.
Eenige kleine foutjes, o. a. dat de
klerk eenmaal door de zijdeur links
naar het kantoor ging, dat rechts lag,
en dat Johanna in afwachting van
de komst haars vaders naar een an
dere deur keek, dan die waardoor hij
binnenkwam, schaadden aan het ge
heel niet, clat werd bekroond door
een lied, clat door het kwartet Loreley
zeer schoon werd gezongen, en een
lofzang was op den jong verloofden
m van Buttinger, hem aan het
einde van het vierde bedrijf toege
zongen.
De verschillende pauzen werden aan
gevuld door de muziek van het ge-
heele strijkorkest van het Stedelijk
Muziekkorps.
De afd. Haarlem van b ovengenoem
den Bond had voor Dinsdagavond
eene vergadering uitgeschreveu in
Weten en Werken," waarop zij de
heeren J. Wouters, den secretaris van
den Bond en het Raadslid van Am
sterdam, den heer P. Nolting had uit-
genoodigd, als sprekers op te treden.
In zijn openingswoord wees de
voorzitter, de heer Nieman, er op dat
de bijeenkomst zoo slecht bezocht was
door het feit, dat toevallig twee van
de grootste werkgevers, de firma's
Gemund en Beijnes, dezen avond hun
personeel een uur later lieten werken.
Inderdaad was op dat oogenblik slechts
circa 30 personen aanwezig, later
kwamen er weliswaar nog enkelen,
maar van een grooten toevloed was
ook na negen uur geen sprake.
De beide sprekers van dien avond
verklaarden dit zeer te betreuren, om
dat h. i. verbetering van toestanden
voor cle meubelmakers, zooals voor
werklieden van alle vakken, slechts
door aaneeusluiting te bereiken zou
zijn. De heer J. Wouters het eerst
optredende, ving aan meteenen korte
beschouwing over den algemeenen toe
stand van den meubelmaker, dien hij
zeer treurig noemde, Voedsel en wo
ning laten, vooral ook in Amsterdam,
voor de beoefenaars van dit kunstvak
veel te wenschen over en, al ziet
cle meubelmaker er Zondags met een
hoogen hoed en goede jas, als heer
uit, met cle linnenkast is het treurig
gesteld. De stoom neemt velen het
brood uit den mond en het verderfe
lijke op stuk werken regelt den loon-
standaard naar cle capaciteiten van
clen besten werkman (den nijdigsteoi
werlcer zooals de Belgen zeggen) waar
door het werk voor den minder vlugge
zeer slecht wordt betaald, claar ook
de beste nog maar juist zooveel ver
dient, dat hij het allernoodigste
koopen kan.
Hoe nuttig aaneensluiting werken
kan, trachtte spreker aan te toonen
door te vertellen wat op een groote
meubelfabriek te Groningen was ge
schied, waar de werklieden door een
parig verzet tegen een plan van den
eigenaar tot invoering van het stelsel
van op stuk werken, dit ook hadden
weten te beletten, terwijl op een
groote fabriek in Rotterdam door het
vastberaden optreden van de werk
lieden, een dreigende loonsverlaging
was achterwege gebleven.
De heer Nolting, na hem optredende
gaf blijken niet in alle opzichten met
den vorigen spreker in te stemmen.
Zoo gaf hij niet aan de stoom zelve
de schuld van het gebrek aan werk,
maar wel aan het feit, dat die was
gekomen in handen van het kapitaal,
niet in die der arbeiders waarin zij
behoorde. Toch zijn de werklieden
van hun treurigen toestand meestal
zelf de schuld. Hem was dit nog on
langs gebleken, toen eenige heeren een
fabriek hebbende aangekocht met het
voornemen stoom te leveren aan meu
belmakers, zooals bij het diamantvak
geschiedt, zoo goed als geene mede
werking bij de meubelmakers konden
vinden. Ook hij keurt het stukwerk
af, waarop men zich „stuk werkt"
en hij noemt het verkeerd, dat het
verschil van godsdienstige gezindheid
de vakvereenigingen nog splitst, zoo
als te Amsterdam, waar vijf vereeni-
gingen van meubelmakers bestaan.
Geen politiek in vakvereenigingen,
maar enkel en alleen de belangen
van het vak moeten er besproken'
worden.
Spreker eindigde met den wensch,
clat op het eerlang te houden congres
de haarlemsche meubelmakers meer
blijk zouden geven van aaneensluiting
te willen. Nu zijn er van de 80 meu
belmakers in Haarlem nog maar 20
lid van de vereeniging en de ver-
eenigingen zijn ook nuttig voor dé
patroons, claar dezen zich hierdoor
beter met de werklieden kunnen ver
staan. Nog altijd gelooft spreker, dat
een goede verstandhouding tusschen
patroon en arbeider mogelijk is, als
men elkander maar beter begreep.
Het voortdurend uiten van harde
woorden over de patroons baat niets.
Een der aanwezigen, de heer Por-
tegijs, was het daarmee niet eens.
Met de patroons converseeren gaat
z. i. niet, omdat wij niet in eene chris
telijke, maar in een Kaïns-maatschap
pij leven. Deze spreker verweet ook
den heer Nolting, dat hij in den ge
meenteraad van Amsterdam heeft
helpen beletten den verkoop van bla
den, die de partijbelangen bevorderen.
Ook anderen traden in debat o. a.
de heer A. van Huizen, clie de misère
in het vak meende te moeten toe
schrijven, niet aan stoom of aan op
stuk werken, maar aan het vak zelf,
dat z. i. lijdt aan groote concurrentie
van het buitenland, een kwaad, dat
het vereenigingsleven niet verhelpt.
De heer Nolting verklaarde], dat
men niet moet meenen dat de bladen
welke Portegijs bedoelt, in Amster
dam niet meer worden verkocht. Dit
geschiedt nog dagelijks, maar als er
een oploop door komt, worden de
venters verwijderd. Vroeger werd de
inhoud van bladen als de Oproer
kraaier en de Roode Duiveldie vaak
zeer vuil was, bij het venten uitge
schreeuwd, en dat altijd-in de Dam
straat, tot groote schade van cle daar
wonende winkeliers, die op hooge
lasten zitten. Voor hen had hij die
manier van colporteeren helpen ver
hinderen.
Voorts beantwoordden beide spre
kers den heer Van Huizen, in wiens
woorden zij juist eene aansporing von
den tot het (ook internationale) ver
eenigingsleven. Het debat raakte hier
uit het spoor en dwaalde af naar
godsrlienstquaesties, zoodat de Voor
zitter ongeveer kwartier voor elven
met dankzegging aan de sprekers, de
vergadering sloot.
Evenals dit in andere steden heeft
plaats gehad, zullen leerlingen van
het Gymnasium en de beide Hooger
Burgerscholen hier ter stede de uit
voering van Phèdre Zaterdagavond
in den Schouwburg te geven, kunnen
bijwonen in het parterre tegenden prijs
van ƒ1.(het halve entreegeld).
Van het aantal leerlingen dat
hiervan gebruik wil maken moet
evenwel Vrijdagmiddag tusschen 2en 4
uur opgaaf worden gedaan aan den
Schouwburg, terwijl Zaterdagmorgen
van 10 tot 12 uur'de biljetten moeten
worden afgehaald.
Hedenmorgen stond voor den kan
tonrechter alhier terecht het bestuur
van de Sociëteit „de Kroon", zes perso
nen in aantal, terzake van het geven of
doen geven van een feest of verma
kelijkheid, waartoe aan het publiek
tegen (of met) betaling toegang werd
verleend, terwijl de daarvoor noodige
en door hen aangevraagde vergunning
van den Burgemeester der gemeente
Haarlem, door dezen uitdrukkelijk
geweigerd was.
In deze zaak waren niet minder
clan veertien getuigen opgeroepen.
Zooals onzen lezers bekend is, betreft
deze zaak het feest, clat de Sociëteit
„de Kroon" cles Zaterclagavonds na
cle sluiting der kermis wilde geven
aan leden en geïntroduceerden en
welke voorstelling reeds bij denmaan-
vang door den commissaris van po
litie op last van den burgemeester
werd belet.
De getuigen bestonden uit een aan
tal personen, niet-leden der sociëteit,
die tegen betaling van ƒ1.per
persoon, introductie hadden verkregen,
t. w. cle heeren A. Viegen, H. Koster,
A. Merens, H. B. A. Lans, de
boekdrukkers E. H. Jansen, H. Jan
sen en de kellner A. Bernhard,
voorts uit de heeren Frits van Haar
lem en diens bureaulist, A. W. Spier,
het voormalig bestuurslid der Socië
teit den heer A. PI. Koorenblik, den
inspecteur van politie Balkestein, den
adjunct-inspecteur Wolffram, den
agent Kroonenburg en den rijksveld
wachter Jongepier.
Al de gedaagden waren verschenen.
Aan den heer mr. H. Ph. de Kanter,
advocaat alhier, hadden zij hunne
verdediging opgedragen.
Bij het verhoor verklaarde de pre
sident, clat het feest werd gegeven
ter viering van den 10 jarigen gedenk
dag van het optreden van Frits van
Haarlem.
Op de vraag of vergunning was
verleend door den Burgemeester, ant
woordt de president ontkennend, er
bijvoegende clat de Sociëteit die toe
stemming ook niet noodig had. Zij
Naar het engelsch
van
FLORENCE WARDEN.
HOOFDSTUK XVI.
„Het doet mij zooveel genoegen, dat gij van avond zijt
ekomen! Alleen spijt het mij te hooren, dat gij niet van
em houdt, en dat gij niet met hem verloofd zijt."
„Wij zijn het nu!" fluisterde Pamela met rood gelaat, en
lelde vervolgens het huis uit»
HOOFDSTUK XVII.
Pamela schaamde zich over zichzelve. Na hare heftige woor-
en over Jim St. Rhadegund tot Jane gericht, was het haar
ijna onmogelijk te bekennen, dat zij ten opzichte van Dick
are belofte had gebroken. Zij was reeds half besloten om
en eersten tijd haar geheim maar voor zich te houden, maar
ybjds bedacht zij, dat het haar onmogelijk zou zijn voor
Jane een geheim te hebben, zoodat het einde was, dat zij
besloot alles maar te bekennen. De vervelende en ook on
aangename reis huiswaarts was spoedig achter den rug, maar
daarna had zij zich niet tegenover Jane maar tegenover hare
moeder te verantwoorden, die zeer verontwaardigd was, toen
zij vernam, dat hare dochter op zulk een uur alleen was
uitgegaan.
„Pamela, vertel mij eens, wat moet dat beteekenen?" vroeg
zij op strengen toon, toen zij de schuldige binnenliet.
Pamela wierp een blik op Jane, die zich meer op den
achtergrond had gehouden, als wilde zij deze daardoor vra
gen, of zij haar moeder niet het een en ander had verteld.
„Ik wil van u niet van Jane de waarheid weten," zeide
mevrouw Hoad-Blean, terwijl zij hare dochter voor haar de
kamer liet binnentreden. „Gij beiden zijt er altijd onmiddel
lijk bij om elkaar te beschermen, zoodat ik van u beiden
nooit de geheele waarheid te weten kom."
Dit verwijt was geheel onverdiend, maar de arme moeder,
die als het haar geliefde zoon gold, niet rechtvaardig kon
zijn, was nog woedend op de St. Rhadeguhds, en meende
zich te moeten verbeelden, dat de twee oudste dochters in
de twigt, die door Edwards handelwijze was ontstaan, geneigd
waren eerder hunne dan hare partij op te nemen.
Pamela begreep onmiddellijk, dat zij iets ergers had te
duchten dan Jane's verwijten. Zij was echter gereed den aan
val te weerstaan, in de meening, dat zij eene goede zaak
verdedigde.
„Dick St. Rhadegund heeft mij een kort brieve gestuurd
mama, met het verzoek, of ik hem wilde komen opzoeken/'
antwoordde zij kalm, „en hij was ziek, zoodat ik niet kon
weigeren."
Een rimpel vertoonde zich op mevrouw Hoad-Bleans voor
hoofd bij de eerste woorden van Pamela, en deze werd nog
dieper.
„Ik zou liever willen, dat gij ophieldt die jonge mannen
bij hun verkorten voornaam te noemen," zeide zij toornig.
„Maar iedereen noemt hen zoo mama."
„Wat zij en hun vader doen, daarmee hebt gij niets te maken.
Het is zeer ongepast om verkorte namen te gebruiken. En
wanneer die Richard St. Rhadegund u heeft verzocht bij hem
te komen wat van hem zeer onbehoorlijk was dan is
het voor mij geheel iets nieuws om te hooren, dat jonge
meisjes des avonds laat zonder het gezelschap harer moeder
of zonder haar voorkennis het huis uitloopen om jongeman
nen te bezoeken, hoe ziek die ook mogen zijn."
fcjv.De twee meisjes wisten, dat hare moeder een wrok koes
terde jegens Dick omdat deze zich door Edward ernstig had.
laten verwonden, waardoor haar lieveling in zulk eene hache
lijke positie was gekomen. Dit maakte Pamela de bekentenis
nog moeielijker. Door hare opgewondenheid was zij echter
stoutmoedig geworden, zoodat zij besloot er nu maar voor
uit te komen.
„Hij is zeer ziek mama. Als gij morgen eens met mij mee
gaat, dan kunt gij er uzelve van overtuigen."
Jane zag hare zuster verbaasd aan; hare verwondering was
echter niets vergeleken bij die van hare moeder.