JAN RUSTIGE,
Pander,
SI ÏLEESflOüffER.
Lliïii
Dienstboden.
DERDE BLAD
De nnn met den Stierennek.
VARIA.
ADVERTENTJËN
F. I. B0G1ÏÏSSSI,
taxeeren en verkoopen van
INBOEDELS.
J a n s s t r a a t 85.
P d i c ïs r e,
Aannemer van Begrafenissen,
HAARLEM.
Magazijnen
Gierstraat 10,
Schachelstraat 39.
Moeders
BEHOORENDE BIJ
HAARLEM'S DAGBLAD
VAN
Maandag 13 Nov. 1893
Uit de herinneringen van Andrew
Landsdownedetectieve-inspec-
teur te Londen.
Ergens tusschen Temple Griffin en
Trafalgar-Square is een Bank, een zeer
respectabele en ouderwetsche Bank.
In eiken steen van den voorgevel
staat als het ware te lezen, dat hier
niet geknoeid of gewoekerd wordt,
maar 'dat deze Bankinstelling zoogoed
is als de Engelsche Bank zelve.
Zij heette Teilsons Bank, naar den
voorvorigen eigenaar, want de op hem
volgende firmanten waren geenmen-
schen, die wenschten te pronken met
hun eigen naam èn liever den be
kenden soliden naam van den oprich
ter bleven voeren.
Op zekeren dag, in de maand Mei
trad een jongen in Tellsons Bank
binnen en bood den kassier een che
que aan van 50 pond (ƒ600.on
derteekend door eene dame, die haar
vermogen hier in bewaring had ge
geven. Het was geen gewone ge
drukte cheque met een zegel, maar
een half velletje postpapier met een
vijfcents postzegel er op. Zulke chè-
ques, hoewel niet geheel in den vorm,
komen meer voor en worden vaak
afgegeven door personen die geene
zaken doen.
Deze chèque was vergezeld door
een brief van de dame zelve, waarin
zij verklaarde dat zij op reis was ge
weest en haar cheque-boekje verloren
had. Het briefje was geschreven op
een fijn blad postpapier, voorzien
van haar persoonlijk adres. Er was
dientengevolge geen reden om aan
de echtheid te twijfelen, zoodat de
kassier vijf banknoten elk van tien
pond aan den jongen gaf, die zich er
kalm mee verwijderde.
Den volgenden dag kwam de dame
zelf aan de Bank en bleek, dat de
chèque valsch was.
Twee dagen later bood in het zelfde
kantoor een andere jongen een der
gelijke chèque ter wisseling aan. Na- j
tuurlijk werd hem gevraagd, wie hem
de chèque had gegeven. Hij ant
woordde, dat een kleine man, als
heer gekleed, hem op straat had aan
gesproken en gevraagd of hij een
shilling wou verdienen met een chè
que te gaan ontvangen aan Teilsons
Bank. Op den hoek eener zij straat-
zou hij den jongen wachten.
Terwijl de jongen in het kantoor
werd gehouden, kwam een bediende
naar het politiebureau om de zaak
te vertellen. Ik ging met hem mede.
Natuurlijk zag ik den kleinen heer
niet meer op den hoek van de zij
straat. Waarschijnlijk was hij den
jongentoen deze naar den Bank
ging, gevolgd en toen hij hem er
niet meer zag uitkomen, maar wel
een bediende die haastig een rijtuig
nam, op zijn gemak weg gegaan.
Weldra bleek mij, dat de jongen
de hand niet in het spel had, en
niets anders dan het werktuig van
den dief was geweest. Zijne beschrij
ving van den man was echter zeer
onvolledig en kwam hierop neer, dat
hij goed gekleed was en een zeer
dikken nek had. Hij voegde er bij
dat hij hem als hij hem weerzag,
zeker zou herkennen.
Het was dus mijne taak, in Lon
den een man met een dikken nek
te vinden, en daar Londen met zijn
millioenen menschen zich natuurlijk
verheugen mag in het bezit vandui-
zende goedgekleede personen die
een dikken nek hebben, scheen het
mij aanvankelijk toe of ik even goed
in een hooiberg naar een naald kon
gaan zoeken, als trachten dezen dief
te ontdekken.
Toch ging ik aan het werk en legde
eerst een bezoek af bij de dame wier
schrift en handteekening waren na
gemaakt. Zij zeide mij dat zij al hare
rekeningen met cheques placht te be
talen en ook ook op reis steeds in
hotels betaalde met cheques inplaats
van met geld.
Terwijl ik met de dame sprak,
kwam een broer van haar de kamer
binnen en en interesseerde zich zeer
voor het geval. Op het eerste gezicht
ontdekte ik, dat hij een dikken nek
had. Natuurlijk liet ik daarvan niets
blijkenmaar maakte spoedig een
einde aan het gesprek en zond een
politieagent in een rijtuig, om den
jongen te halen die de tweede che
que had aangeboden, terwijl ik zelf
het huis van de dame in het oog
hield. Na een uurtje kwam de agent
met den jongen terug en kort daarna
verliet ook de kleine heer met den
dikken nek het huis van zijne zuster.
»Zie je dien heer vroeg ik aan
den jongen.
5,Ja," antwoordde hij, „die lijkt veel
°P den man en heeft den zelfden nek."
„Is hij de man?"
„Neen," zei de knaap," hij is het
zeker niet
Ik was dus weder even ver. Er
gingen eenige weken voorbij en ik
wachttetotdat de bankbiljetten
die de kassier van Teilsons Bank
zorgvuldig had opgeteekend, ergens
voor den dag zouden komen.
Weken na het feit ontdekte de po
litie een van de banknoten bij een
koffiehuishouder die inFulhamRoad
woonde. Hij wist niet van wien hij
het biljet ontvangen had. Nu stelde
ik een onderzoek in die buurt in en
met veel succes. Een tweede bank
noot was in betaling gegeven aan een
schoenmaker in dezelfde straat en een
derde aan een juwelier in West End.
Beiden verklaarden, dat de man die
hun deze biljetten in betaling gegeven
had, klein was en een dikken nek
had.
Klaarblijkelijk was ik mijn man
op het spoor en uit het feit, dat hij
juist in deze buurt drie van de vijf
bankbiljetten had gewisseld, leidde
ik af, dat hij in den omtrek moest
wonen. Diensvolgens bleef ik in den
omtrek van Fulham Road rondwaren,
in de hoop, dat ik den man wel zou
vinden.
Dagen gingen voorbij en mijn ge
duld raakte uitgeput, toen op ze
keren morgen te negen uur, ik
aan de overzijde van de straat een
klein man zag, net gekleed, met een
dikken nek. In weerwil van zijne
mooie kleeren, maakte hij den indruk
van een ondergeschikte. Ik besloot
hem te volgen. Met rasse schreden
ging hij naar het dichtstbijzijnde sta
tion van de ceintuurbaan en toen hij
naar het loket voor de plaatskaartjes
ging, hoorde ik hem duidelijk zeg
gen„Retour derde Monument!"
Ik vroeg om hetzelfde en wilde
hem juist naar het perron volgen,
toen de portier de deur voor mijn
neus diehtwierp daar juist de trein
binnenkwam.
Dit was zeer verdrietig, daar ik nu
den man niet meer volgen kon en
hij mij weliicht voor altijd zou ont
gaan. Toen dan ook de trein vertrok
ken was en de portier mij doorliet
wandelde ik neerslachtig het perron
op, toen ik eensklaps den man met
den stierennek voor het boekenstal
letje zag staan, twistende met de juf
frouw die er in zat, over wisselgeld.
Klaarblijkelijk had hij in deze on-
eenigheid den trein te laten doorgaan.
Uit vrees dat hij achterdocht zou
krijgen, nam ik een courant en ging
in een hoekje zitten, geheel daar ach
ter verborgen en toen eenige minu
ten later een andere trein kwam voor
onze richting, zorgde ik wel dat in
een ander compartiment stapte dan
hij. Bij de verschillende stations waai
de trein stopte, keek ik scherp uit
of hij ook uitstapte, maar dit geschied
de niet.
Bij het station van aankomst was
het gevaar dat hij mij zou ontsnap
pen, zeer groot. De wagen waarin hij
bad plaats genomen, stopte veel dich
ter bij den uitgang dan de mijne en
als hij gewild had, zou hij gemakke
lijk hebben kunnen ontkomen in de
menigte, die altijd bij het Mansion
House loopt, rijdt en wandelt. Hij
deed het evenwel niet, blijkbaar in het
minst niet aan vervolging denkende.
Uit het station komende stak hij de
straat over en ging de Cannonstreet
in, in de richting van het Mansion
House. Ik volgde hem op de hielen*
Het was nu'ongeveer tien uur en
ik pijnigde mij met de vraag, wat hij
toch wel te doen zou hebben. Voor
een kantoorbediende was hij niet
vroeg genoeg en hij had niet het
uiterlijk van iemand die eigen zaken
doet. Plotseling zag ik hem een wel
bekende restaurant binnengaan. Ware
het een koffiehuis geweest, dan zou
ik gedacht hebben dat hij een mor
genslok wilde nemen, maar nu be
greep ik niet wat hij er te maken
kon hebben. Het huis had geen ach
terdeur, maar behalve den hoofdin
gang, een zijdeur die in een zeer smal
steegje uitkwam.
Hij bleef zoolang weg, dat ik on
gerust werd, toen hij opeens aan de
deur kwam in hemdsmouwen, bloots
hoofds en met een tafellaken dat hij
uitschudde.
Het raadsel was opgelost. De man
met den stierennek was een kellner.
Maar bracht dit mij verder Hoe kon
deze kellner een geslepen oplichter
wezen, hoe wist hij van de financieele
relaties der dame tot Teilsons Bank
en hoe kwam hij aan haar briefpa
pier Het scheen zeer onwaarschijnlijk.
Toch gaf ik den moed niet op en
besloot, toch eens nader te onderzoe
ken. Toen het éen uur en de restau
rant vol bezoekers was, ging ik er
binnen en nam plaats aan een tafel
tje waar hij moest bedienen.
De man had het zeer druk en liep
haastig heen en weer met stapels bor
den met metalen deksels, die den
vooraf klaargemaakten lunch bevat
ten van haastige mannen van zaken,
die zich niet langer dan enkele mi
nuten konden gunnen om te eten.
Bovendien schreef hij zelf de rekenin
gen, een voor mijn doel zeer gunstig
feit.
Opzettelijk breidde ik de menu van
mijn maal meer dan gewoonlijk uit
en toen ik op mijn gemak alles had
opgegeten, vroeg ik de nota aan den
kellner met den stierennek.
„Wat heeft u gehad, mijnheer?"
vroeg hij in een adem. „Halve bief
stuk, aardappelen, twee harde eieren,
omelet en kaas met een glas bier.
Een gulden twintig. Dank u
Hij stak het geld in den zak en
overhandigde mij de nota. Bij den
eersten oogopslag zag ik een merk
waardige gelijkenis tusschen de cijfers
die hij op de nota geschreven had in
die van de vervalschte cheque.
Was dit misschien zinsbegooche
ling? Ik nam de nota mee en verge
leek die later met de nagemaakte
chèque, wat mijn vermoeden beves
tigde, dat de schrijver van beide een
en dezelfde man was.
De volgende maatregel was, dat ik
den schoenenkoopman en den juwe
lier verzocht éen voor éen voor mijne
rekening iets in den restaurant te
gaan gebruiken en den kellner eens
goed op te nemen.
Beide bewilligden hierin en toen zij
terugkwamen, verklaarden zij met
zekerheid, dat de kellner de man was.
die hun de bankbiljetten in betaling
had gegeven.
Hiermede nog niet tevreden, liet
ik den jongen komen die de chèque
ontvangen had en ook deze riep on
middellijk uit, dat hij den man her
kende.
Nu was mijn tijd om te handelen
gekomen. Ik ging den restaurant bin
nen en riep hem ter zijde. Toen hij
dienstvaardig kwam, zeide ik aan zijn
oor: „De politie heeft u noodig, een
kleine valschheid in geschrifte!"
Het was merkwaardig te zien, hoe
zijn gelaat veranderde. Zijn tint ver
bleekte tot aschgrauw en zijne oogen
staarden mij ontzet aan. Daarop
haalde hij diep adem en zeide met
gesmoorde stem„Goedik zal
even mijn jas halen
In hetzelfde oogenblik gaf hij mij
een stomp voor de borst en trachtte
de zijdeur te bereiken. Was hem dit
gelukt, dan zou hij in het warnet
van steegjes gemakkelijk hebben
kunnen ontkomen, vooraL omdat een
kellner die hard loopt, de aandacht
niet trekt.
Ik was er evenwel op verdacht en
hoewel de stoot raak was, bleef ik
staan en liet hem tuimelen over
mijn uitgestoken voet tot verbazing
van de gasten. Daarop ging hij kalm
met mij mee.
De rechtbank veroordeelde hem tot
een jaar.
Hoe deze man aan de handteeke
ning der dame gekomen was? Een
voudig omdat hij had gediend in
verschillende hotels die zij had be
zocht. Eén harer chèques had hij
gekopieerd en een paar vel postpapier
uit haar koffer gestolen.
De heer X., die met eenige vrien
den op jacht was en met hen een vos
nazat, was te paard en met twee zij
ner honden de anderen kwijtgeraakt
en kwam voorbij een krankzinnigen
gesticht gereden, waar een verpleegde
het gras van de klinkerpaadjes voor
de deur aan 't uitsnijden was.
Toen de heer X hem vroeg of hij
daar niet een vos had langs zien ko
men begon het volgende gesprek
Een vos vroeg de krankzinnige
is dat geen beest met een heel
spitsen neus?
e- Ja.
En een lange ruige staart?
Ja, ja, welken weg liep hij op
Ik heb geen enkele vos gezien,
zeide de gek, en toen hij zag, dat de
heer X. verder wilde rijden vervolgde
hijNou, meneer, dat is een fijn
paardje waar u op zit
De heer X. hield zijn paard in en
antwoordde
Ja, dat is een prachtig dier
Hoeveel kost zoo'n beest nog
wel?
- Deze Ja die is wel 900 1000
gulden waard.
Duizend guldenhét is een
heele som, en die honden, die daar
met 'r tong uit 'r bek staan te hijgen,
dat lijken ook nog dure klanten te
zijn wat een vreemd soorthoe
veel kosten die u wel?
Honclerd gulden per stuk. j
En gebruikt u die om op den
vos te jagen?
Natuurlijk.
En wat zou zoo'n vos zelf wel
kosten
- Niet veel wij houden alleen
zijn staart. JOch, die kun je wel
voor 6 stuivers een koopen.
Voor zes stuivers! Twaalf
honderd gulden achter zes stuivers
Hoor eens, volg mijn raad, beste heer,
houd met die zaak op of anders (met
den duim over zijn schouder achter
zich wijzend) of anders zul ie gauw
hier zitten.
En toen ging de krankzinnige weer
zijn klinkerpaadje aan 't wieden.
De baron P. is op jacht. Hij heeft
juist op een haas geschoten
Sapristial weer mis!
Zijn jagermeester
Baron, laat ons uitscheiden
die hazen hier zijn totaal onge
schikt voor de jacht!
Uit de Figaro
René gaat al op school, maar hij
behoort niet tot de eersten van de
klas. Integendeel. Zijn pa praat met
hem over de andere jongens en spe
ciaal over den primus
Dat is nu een jongen waar ik
graag de papa van zou zijn.
Hè pa, dat meent u niet.
(Papa, eenigszins gevleid in zijn
vaderlijke gevoelensNou, en
waarom zou ik niet?
Wel, de pa van dien jongen is al
wel zes jaar dood.
Bedelaar. Mevrouw, u is steeds zoo
goed en vriendelijk voor mij geweest,
dat ik mij gedrongen gevoel ook van
u afscheid te nemen.
Dame. Afscheid nemen?
Bedelaar. Ja, mevrouw! Ik ga stil
leven. En mocht u soms tot den be
delstaf komen, klop dan gerust bij
mij aan. Ik zal u altijd goed bedenken.
Op den avond, toen prins Albert,
de gemaal van Engelands koningin,
aan de Britsche aristocratie werd
voorgesteld als de verloofde der ko
ningin, bood deze, na met hem ge
danst te hebben, den prins een ruiker
aan. Diep getroffen door deze, hem
in het openbaar bewezen gunst, nam
de prins een Hooglandsche ponjaard,
maakte daarmede een snede in zijn
van goud schitterende uniform en
plaatste het bouquet der koningin
op zijn hart. Op het zien van den
ponjaard verbleekte de koningin en
alvorens zij den tijd gehad had de
bedoeling van den prins te vatten,
was zij bewusteloos in den leuning
stoel gezonken.
Talleyrand stond bekend om de
uitstekende diners, die hij van tijd
tot tijd gaf. Op een morgen kreeg
hij een paar prachtige snoeken ge
stuurd voor een diner, dat hij dien
dag zou geven. Wat te doen? Een
visch was meer dan voldoende en
Talleyrand kon het er met zichzelven
niet over eens worden, wat hij met
den anderen snoek zou doen. Wat!
jammer dat twee zulke heerlijke vis-
schen nu net tegelijk moesten ko
men
Zijn holmeester maakte een einde
aan zijne verlegenheid door te ver
klaren, dat hij er wat op had gevon
den om beiden visschen recht te laten
wedervaren.
Toen de gastheer aan tafel zat,
werd er na de soep een oogenblik
pauze gehouden en daarop werd op
een reusachtigen zilveren schaal visch
nommer één voorgediend, die een kreet
van bewondering bij de verbaasde
gasten deed opgaan.
Maar plotseling struikelde de knecht,
die den visch droeg, en viel languit
op den grond. Het geval verwekte
algemeene consternatie. Helaasdaar
lag de heerlijke visch. die iedereen
had doen watertanden, in honderd
stukken op den grond.
De gastheer was zelf bleek gewor
den. De hofmeester bleef echter kalm
en verzekerde het gezelschap met een
glimlachdat het ongeluk spoedig
verholpen kon worden. Hij gaf een
der bedienden een wenk en een
oogenblik later werd er een tweede
snoek voorgediend, die zijn voorgan
ger nog in afmetingen overtrof.
De gastheer was ten hoogste tevre
den over de list, die zijn hofmeester
had aangewend om de visch nog lek
kerder te doen smaken.
De liefelijkste groet, dien men uit
de verte aan zijne betrekkingen kan
zenden, is zeker een frissche zelfge-
plukte ruiker, wijl daarmede het be
wijs wordt geleverd, dat men ook in
den vreemde een vriendelijke gedachte
wijdt aan de achtergeblevenen. Het
is alleen jammer, dat deze gave zoo
vergankelijk is, daar de bloemen na
slechts weinige dagen verflensen en
verdorren en den heerlijken geur ge
heel verliezen.
Er is evenwel een gemakkelijk
middel, om bloemen zoo goed te hou
den, dat het schijnt alsof zij zoo
even frisch geplukt zijn geworden
de mooie vorm wordt niet beschadigd,
geen blaadje krult zich, de bloemen
worden evenmin hard, maar behou
den volkomen hare fijnheid en buig
zaamheid.
Dit eenvoudige middel is het vol
gende
1 liter fijn droog zand wordt zorg
vuldig gezeefd en met rijkelijk water
in een diepen schotel gewasschen.
Dan laat men het bezinken, giet het
water er af en herhaalt dit ongeveer
5 tot 6 keer, tot alle klei en stof-
deelen verwijderd zijn en het water
geheel helder blijft, waarna men het
in de zon of op de kachel droogt.
Nu verwarmt men 100 gram spiri
tus, lost 8 gram salicylzuur, 3 gram
stearine en 3 gram parafine daarin
op, vermengt deze oplossing met het
zand. droogt dit bij eene hitte van 50
tot 60 graden Celsius en zeeft het
nog één maal. In dit op deze manier
geprepareerde zand, worden de fris
sche bloemen voorzichtig gestoken en
op eene warme plaats of op de kachel
bij eene warmte van 80 tot 40 graden
gedroogd. Deze bewerking duurt 12
tot 24 uren, naar gelang der dikte
en saprijkheid der planten; in de
zon gedroogd duurt het iets langer.
Om de bloemen bij het uitnemen
niet te beschadigen legt men ze 't
beste te drogen in een kistje, waar
van de bodem met gaten doorboord
is. Men kan dan het zand er uit la
ten loopen, zonder de bloemen eruit
te nemen. E. H.
Makelaar,
beveelt zich aan tot bet
Kantoor
en
fjfERSTK 1 AT «a,
HAARLEM.
ra.
Uigebreide heuzcGOll
1»1.1XSTOFFE.\' en afge
taste eOB»[J%Ë% in di
verse Ëval Heit en en laag
gestelde prijzen.
Katoenen hemden.
0,60
Granlinnen hemden
0,80
Amersfoort Broeken
a
0,80
Keper broeken
a
0,75
Keper borstrokken
a
0,62'/
Flanellen hemden.
s
0,75
Amersfoort rokken
1,05
Keper rokken
0,90
Batiste rokken
a
1,00
Wollen rokken.
1,00
Zwarte rokken.
1,65
Wollen boezels.
1,25
Blauw linnen boezels
0,60
Bonte boezels
0,35
Graslinnen boezels
0,35
Witte boezels met kant.
0.35
Keper zakken
i
0,15
Zwarte zakken.
0.16
Witte jakken
a
0,90
3rill jakken
a
0,90
?aarsche jakken (gevoerd)
1,00
Zwarte wollen kousen
0,65
Goederen op maat worden
zonder prijsverhooging in den kortst
mogelijken tijd geleverd.
Gebruikt voor uwe kleinen nooit an-
iers dan Lissone's Kindermeel
■laar 't aan alle eiscben voldoet en
ioor de gemakkelijke vertering bij
de kinderen nimmer tot verzuring
overgaat.
Uitsluitend verkrijgbaar bij C. J.
LISSONE te Alkmaar en bij de
Dépötbouders te Haarlem
P. VAN HEMERT, Groote Hout
straat.
A. C. A. VAN HEMERT, Kruisweg.
H. W. H. BRAAKMAN, Damstraat.
Wed. J. FIDDELAAR firma Wed.
C. KOÜWENHOVEN, Zijlstraat.
N. G. SCHACKMAN, Spaarnwou-
derstraat.
H. ENGEL, Hoofddorp, Haarlem
mermeer.