NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
D p. in w m nar
lie Jaargang.
Woensdag 15 November 1893.
No. 3182
NABETRACHTING
STADSNIEUWS.
Burgerplicht.
FEUILLETON.
Aj ffit w ïi M
D
ABONNEMENTSPBIJS:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37|.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat Ho. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
ADYERTENTIËN:
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiên worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREEOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Puhlicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JO-HN F. JONESSuccParijs 31bis Faubourg Montmartre.
HO dit Mummer is gevoegd,
het (i emventeraads ver stag van
13 Nov.
van den
gemeenteraad
LI.
Oef, we zijn er Met de inkomsten
belasting zijn we er, bedoel ik. Bij
deze feliciteer ik den Burgemeester
ent'de Raadsleden en de ambtenaren
van de secretarie en mij zei ven ook.
Wat er over dat ontwerp gepraat
door de Raadsleden en geschreven
door ons. Dat alles is nu achter de
rug: alleen moet het beschrijvings
biljet nog worden vastgesteld en dan
valt meteen de eindstemming over
do verordening in haar geheel.
Er is zooveel gedrukt papier over
de verordening uitgegeven, dat ik mij
wel begrijpen kan dat menigeen tegen
den berg heeft opgezien en eigenlijk
nog niet volkomen weet hoe cle vork
wel in de steel zit. Daarom zal ik in
zoo weinig woorden als maar mogelijk
is, de hoofdbepalingen van de nieuwe
belasting uiteenzetten.
gi Ieder die een inkomen van min
sten 500 per jaar bezit, is belasting
plichtig. Minderjarigen zijn niet be
lastingschuldig, dan jv^or hetgeen zij
uit eigen inkomen genieten.
Nu doet zich de vraag voor
Wat is inkomen? Hierop kan men
antwoorden. Zuiver inkomen is de
som van alles wat genoten wordt, uit
welke bron dan ook. Hebt ge effec
ten? de rente daarvan is inkomen;
eene betrekking? uw salaris is inko
men; aandeel in maatschappijen? nw
dividend is inkomen; bezit ge hui
zen in eigendom? de opbrengst van
de huren is inkomen; zijt gij gepen
sioneerd? uw pensioen is inkomen.
De verordening geeft uitvoerig aan
wat inkomen is, maar in de samenle
ving en in de spreektaal is het voldoen
de om te zeggen dat alles wat genoten
worclt uit welke bron dan ook inkomen
is.
Maar daarvan mag een en an
der worden afgetrokken, zooals ren
ten van kapitalen waarmede de eigen
dommen zijn bezwaard (hypotheken
b. v.) de onkosten van beroep, bedrijf,
etc., periodieke uitkeeringen- aan in
de gemeente wonende personen, die
in de belasting zijn aangeslagen of
aan meerderjarige bloedverwanten of
gehuwden in de rechte lijn, het be
drag van grond-, dijk- en polderlas-
ten en van de vermogensbelasting.
Hierbij valt op te merken, dat ver
plichte stortingen voor pensioen
niet in mindering worden gebracht.
De Raad meende, dat waar tal van
particulieren die een beperkt inko
men hebben en verplicht zijn voor
de levensverzekering te storten daar
voor niet worden ontheven, het ook
niet aangaat om dat te doen bij
ambtenaren voor de storting voor
pensioen.
Het inkomen uit beroep, bedrijf,
handelnijverheid of onderneming
wordt berekend over hetgemiddelde
van de laatste vier jaar.
Maar wat is nu het eigenaardige
van de nieuwe belasting? Dit dat
van de kleine inkomens slechts een
klein deel wordt belast, vangrootere
inkomens een grooter deel en bij
nog grootere het geheele inkomen.
Is uw inkomen 500? Welnu dan
wordt slechts een tiende gedeelte
daarvan, dus 50.belast. Hebt gij
een inkomen van/1000.dan wordt
daarvan drie tiende dus 150.be
last. En verheugt ge u in een inko
men van ƒ3000.dan wordt daar
van acht tiende dus 2400.belast.
Laat ons nu eens aannemen dat
om het noodige geld te verkrijgen
dat de gemeentekas behoeft, de ge
meente vier gulden van elke honderd
gulden belastbaar inkomen vergt.
Dan betaalt hij die ƒ500. inkomen
heeft, twee.gulden belasting, die ƒ1000
gulden, zes gulden en, die 3000 heeft
zes en negentig gulden. Wat dunkt u
van dit kolossale verschil?
Zoodra het inkomen ƒ5100 ge
worden is, wordt het geheel berekend
zoodat voor zulk een inkomen cl 4
pCt. 204 zou moeten worden betaald.
Men ziet het: er is zooveel mogelijk
gezorgd voor de ontheffing van de
kleine inkomens en ook voor die
tnsschen 1000 en 2000 gulden, die
zeer talrijk zijn. Iemand die ƒ2000
inkomen heeft, kan zich er zeker
niet over beklagen dat hij (altijd
aannemende de 4 pCt.) 44 belasting
heeft te betalen.
De aanslag geschiedt ambtshalve,
maar hoogstwaarschijnlijk zal in het
beschrijvingsbiljet wel gelegenheid
worden gegeven aan den belasting
plichtige, om inlichtingen te geven,
't Spreekt vanzelf, dat dit geraden
is om te ontkomen aan den last van
reclame en verhoor.
Wanneer ik nu nog heb doen op
merken, dat er bij deze belasting geen
aftrek voor kinderen meer wordt toe
gestaan, dan heb ik een overzicht
gegeven van de hoofdtrekken der
nieuwe belasting.
Niet onaardig is het, na te gaan
hoeveel de menschen met belastbare
inkomens van ƒ500, ƒ1000 en 2000
het volgende jaar wei zouden hebben
moeten betalen, wanneer de verterings
belasting nog bestaan hadde. De man
met ƒ500 zou dan betalen 27.50,
die met 1000 55, en met 2000
uo.
Ik breng dan ook van heeler harte
hulde aan de Commissie van Finan
ciën, die zich zooveel moeite heeft
getroost, om een billijk drukkende
belasting in te voeren en aan den
Raad, die daartoe heeft medegewerkt.
De kleine inkomens zijn ontlast, de
groote niet te zwaar belast dit
schoone resultaat moge hun die tot
het verkrijgen daarvan hebben samen
gewerkt, eene vergoeding zijn voor
den moeielijken arbeid daaraan be
steed. {Slot volgt).
Haarlem14 Nov. 1893.
De heer Mr. J. Walig te Krom
menie is heden ter terechtzitting
der Axr. Rechtbank alhier, beeëdigd
als advocaat bij deze Rechtbank.
Aan de R. K. Parochiale jongens
school alhier is benoemd de heer C.
G. J. Maas te Leiden.
Voor de akte handteekenen 1. o.,
slaagde nog de heer Ed. A. van Bil-
derbeek, alhier.
Voor de examens vrije- en orde
oefeningen zijn Maandag alhier ge-
exameerd 6 vrouwelijke candidaten
afgewezen 1. Toegelaten de dames
A. J. Rebenscheijdt, van Westerschel
ling; A. Reijers, alhier; Ch. C. S.
Mattheijer en M. H. Rompelman, bei
den van Amst.A. J. H. W. Scheef-
fer alhier.
In de vergadering van het depar
tement Haarlem van de Nederland-
sche Maatschappij ter Bevordering
van Nijverheid, welke Maandagavond
in het Nutsgebouw werd gehouden
werd een belangrijk punt behandeld.
Naar aanleiding van een schrijven
der afd. Haarlem van het Alg. Ned.
Werkliedenverbond werd een besluit
genomen op een in dat schrijven ge
richt verzoek of het departement
Haarlem ook de voorbereidende stap
pen zou willen doen tot het oprichten
van een arbeidsraad hier ter stede.
Ter tafel waren gebracht jaarver
slagen en statuten van in andere
steden (Den Haag en Amsterdam)
reeds bestaande arbeidsraden, om de
leden de gelegenheid te geven zich
eenigszins op de hoogte te stellen
van de werkzaamheden en het doel
dier raden.
De heer von Saher stelt voor, al
vorens het departement in deze zaak
eene beslissing neme, eene commissie
te benoemen van drie leden, die na
een grondig onderzoek een uitgebreid
rapport aan de vergadering overlegt
om als voorlichting te dienen bij de
bespreking van het wenschelijke tot
oprichting van een arbeidsraad hier
ter stede.
De voorzitter, de heer J. Merens,
wil liever eene vergadering der ver
schillende belanghebbende corpora-
tiën bijeenroepen, maar wenseht als
eerste vraag aan de vergadering voor
te leggen, of zij van oordeel is, dat
het op den weg ligt van het depar
tement Haarlem van de M. t. B. v.
N. in deze als bemiddelaar tnsschen
de verschillende vereenigingen op te
treden, en den eersten stoot te geven
tot het oprichten van een arbeids
raad hier ter stede. De afd. Haarlem
van het Werkl. Verbond heeft zich
reeds tot de Vereen, v. Indnstr. en
Koopl. gewend, maar zonder gevolg.
De heer F. G. N. Haitsma Muiier
stelt voor een gemotiveerd schrijven
tot de afd. Haarlem van het A. N.
W. V. te richten, met de mededee-
ling, dat zij zich eerst tot de afd.
van de Maatsch. t. b. v. Bouwkunst
moet wenden.
Immers het oprichten van een ar
beidsraad beoogt vooral de lotsver
betering van de werklieden in het
bouwvak en aanverwante vakken.
Op dit voorstel verkrijgt de heer
Muiier echter geen enkele stem.
Hierna werd besloten, dat het bestuur
van het departement in overleg met
de afd. van het A. N. W. V. eene
vergadering zal uitschrijven voor be
langhebbende vereenigingen, wel is
waar zoo uitgebreid mogelijk, maar
den toegang tot die bij eenkomst niet
voor een ieder open te stellen.
Alvorens dit punt werd behandeld,
was hij monde van den heer mr. Z.
W. Straatman het rapport voorgelezen
van de haarlemsche afgevaardigden
ter éalgemeene vergadering van de
Maatsch. t. b. v. Nijverheid, die on
langs in Utrecht is gehouden.
Het Comité dat indertijd het mon
steradres tot herstel van de kermis
op den ouden voet op touw heeft
gezet, zond Zaterdag 1.1. een zestig
tal uitnoodigingen zond, om mede te
werken tot de oprichting van eene
neutrale burger-kiesvereeniging.
Ruimg veertig personen waren te
dien einde Maandagavond in de bo
venzaal van de Sociëteit „de Kroon"
bijeengekomen. De vergadering werd
gepresideerd door den heer W. H. J.
van der Kamp, die met de heeren j.
Tijssen, G. J. van Gasteren, J. W.
Boeree, W. B. van Bilderdijk Jr., A.
Kleeman, Hoogeveen en van Buren,
bovengenoemd Comité uitmaakt.
De Voorzitter hield eene openings
rede, waarin hij na een woord van
welkom, betoogde dat de burgerij te
Haarlem op groote lasten zit, dat
hare rechten in het gemeentebestuur
dikwijls miskend worden en dat in
do laatste jaren in den Raad verkwis
ting heerscht.
De gemeente nu is eene groote huis
houding en geen enkele huishouding
mag zich luxe-uitgaven permitteeren
welke boven hare krachten gaan.
Daartoe rekent spreker het bouwen
van het mausoleum, traktementsver-
hooging van ambtenaren die reeds
duizenden verdienen voor weinige
bureau-uren, het verfraaien van par
ken en dergelijke „idioterie" meer.
Dit is natuurlijk in hoofdzaak de
schuld van den Raad, maar toch ook
voor een groot deel die der burgerij
zelf. De meeste leden van den Raad
zijn mannen van geld, die het doen
van hun overvloed. De burgerij is
evenwel gewoon aan zuinigheid en
spaarzaamheid. Men mag dan ook
gelooven, dat de leden van den Raad
dwalen te goeder trouw, maar nu
moet de burgerij naar den Raad bur
gers afvaardigen, die in hun program
ma hebben bezuiniging op noodzake
lijke en volstrekte bestrijding van
alle overbodige uitgaven.
Deze toespraak werd met applaus
aangehoord. De Voorz. deed opmer
ken, dat er nu niets te doen was, dan
een naam te geven aan de vereeni-
ging en een aantal personen uit te
noodigen, een commissie te vormen
om in de volgende vergadering sta
tuten en reglement ter goedkeuring
voor te dragen, waarvoor spreker reeds
een concept heeft opgemaakt.
De heer A. van der Velden, waar
schuwde tegen al te groote illusies.
Spreker weet bij ervaring dat vele
dingen van buiten bekeken en anders
uitzien dan wanneer ze inwendig
worden beschouwd.
Nadat de Voorz. hierop had geant
woord, bracht (de heer C. Mommaas
hulcle voor het genomen initiatief en
vestigde de heer G. J. van Gasteren
er de aandacht op, dat de opkomst
zeer bevredigend heeten mocht.
Uit de door den Voorziter voorge
stelde namen, koos de meerderheid
der vergadering dien van Burgerplicht
t><è
'58
Naar het engelsch
van
florence warden.
HOOFDSTUK XXIII.
Werktuigelijk kwamen lady Constantia deze woorden over
de lippen. Alfred besefte de ongerijmdheid er van en begon
te lachen.
„Wel moeder, gij zoudt er allerwaarschijnlijkst nw zegen
niet voor -gegeven hebben."
„En denkt gij, dat ik dien nu zal geven? Denkt gij, dat
dat schepsel, dat gij tot voor den drempel van uw ouder
lijk huis hebt gebracht, zal toestaan hier te blijven?" riep
lady Constantia uit, wier holpelooze woede bedroevend werd
om aan te hooren, nu zij zelfs in den boezem van haar eigen
familie tegenstand ondervond.
„Gij kunt het niet beletten," zeide Alfred en stond op,
terwijl hij nu meer ernstig sprak.
„Het niet kunnen belettenDat zullen wij eens zien. Waar
denkt deze vrouw te zullen gaan wonen?".
„Op het kerkhof!" antwoordde Alfred norsch, hoewel niet
zonder eenige aandoening in zijne stem. „Zij is dood zij was
reeds dood toen ik haar ging bezoeken maar zij heeft een
kind achtergelaten mijn kind. En hoor eens hier moeder
wanneer gij er u niet in schikt, dat het behoorlijk als
mijn kind en nw kleinkind wordt opgevoed, dan mag ik
hangen als ik ooit weer hier kom."
„Dan zult gij nooit meer hier komen," antwoordde zijne
moeder bevende van woede, „want daartoe geef ik zeker nooit
mijne vergunning. Gij kunt gaan wanneer gij wilt en uw
kind meenemen of niet, maar nooit zal ik n helpen."
Tot verbazing zoowel van Arthur als van zijne moeder,
deed zich op dat oogenbiik een stem hooren, waarvan zij den
zachten toon maar al te goed kenden, maar die nu een voor
hen ongewonen beslisten toon droeg. Fitzjocelyn was uit zijn
stoel opgestaan en stond nn op het haardkleed. Voor de
eerste maal sprak hij als heer en meester des huizes.
„Geef niet toe mijn jongen, geef niet toe! Gij zijt in uw
recht. Gij hebt verplichtingen tegenover uw kind, en ik zal
n helpen om die na te komen."
De oude heer sprak op zulk een toon, dat het duidelijk
was, dat hij zijne belofte wilde houden. Door lange jaren
van overheersching en tirannie van den kant van lady Con
stantia, was het langzamerhand hare meening geworden, die
die van haar echtgenoot en van alle anderen, dat Salternes
Court haar in het bizonder toebehoorde en dat zij er naar
willekeur over kon beschikken. Dit was een dwaalbegrip, dat
door het plotseling bij den waren eigenaar ontwaakte zelf
bewustzijn aan het licht kwam en hen allen deed ontstellen.
Alfred zag zijn vader aan met een blik vol eerbied en dank
baarheid.
„Dank u vader," was alles wat hij zeide.
Alvorens lady Constantia nog had kunnen beslissen of zij
zich met fierheid zon verzetten, of zich krommen onder het
juk van het martelaarschap, werd de deur geopend en bracht
een bediende een telegram.
Uit de macht der gewoonte bracht de bediende het naar
lady Constantia, toen de stem van den heer des huizes door
den ongewonen, gebiedenden toon den armen man zoo deed
ontstellen, dat hij het presenteerblad bijna liet vallen.
„Is dat telegram niet aan mij geadresseerd?"
„Ja mijnheer," stamelde de man.
„Geef het mij dan."
Fitzjocelyn nam het telegram en las het. Zoodra de be
diende ke kamer had verlaten, begon hij even te lachen.
Evenals een krachtig man, die siddert onder een slag hem
toegebracht van een kant, vanwaar hij het niet verwachtte,
was lady Constantia half verbijsterd. De verrassing maakte
haar voor een oogenbiik deemoedig.
„Harriet! Is zij in veiligheid?" vroeg zij.
Fitzjocelyn begon opnieuw te lachen.
„Ik vrees, dat gij zult zeggen van niet," gaf hij ten ant
woord en overhandigde haar het telegram. Het luidde als
volgt
„Harriet is bij mij. Zij zal hier blijven tot zij met Tom