Koloniën, BINNENLAND. Politiek Overzicht. Rechtszaken. Dinsdagavond is de heer G. B. 't Hooft van Haarlemmermeer, met 't rijtuig zijne vrouw van de familie afhalende, op de heenreis, door de duisternis misleid, in de Ringvaart gereden. Gelukkig dat in de nabij heid menschen woonden, wien 't is mogen gelukken hem van een wissen dood te redden; 't paard is evenwel verdronken. Op de markt 16 November te Hoofddorp gehouden waren aange voerd 82 paarden en veulens en 8 koeien. Graan- en Zaadmarkt gehouden te Hoofddorp Haarlemmermeer 16 No vember 1893. Roode wintertarwe f0.a 0. Jarige tarwe f0,a f0.Witte tarwe f6.—, a f 6.25, Zomer ristarwe 0—, a f 5.60, Rogge f4.25, a f4.75. Haver f0.—a 8.—, Chevaliergerst- f 5.25 a f 5.50, Wintergerst f 0,a 0.Zomergerst f0.a f0.Dui ven boonen f6.15, a f6.40, Paarden- boonen f 5.50, a f 5.90, Bruine boo- nen fO—a f8—, Groene erwten f 5.75, a f 6.—, f Grauwe erwten f 0.- a f0.Capucijners f0.a 10. Kanariezaad f 6.50, a f7.25. Karwei- zaad f0.a f 0.Blauw maanzaad f 18.a f 14.25. j puike kook f 7.50, van de verdwenen vrouwen. Bedoelde H, wiens aanwijzing omtrent De Jong spoedig bleken weinig tebetee- kenen te hebben, en niet zelden ge heel en al bezijden de waarheid te zijn, zal echter ten overvloede door den officier van justitie te Amster dam zelf gehoord en met De Jong econfronteërd worden. Hij is daartoe Woensdag jl., bij gelegenheid dat hij naar Veenhuizen behoorde getranspor teerd te worden over Amsterdam geleid daar ter beschikking van den officier van just, gesteld. Wij vreezen echter, dat ook dit verhoor en deze confron tatie weinig zullen uithalen. Tel. Te Amby (Limburg gaan verscheidene ouders, wanneer hunne kinderen ziek zijn, de hulp inroepen van een daar in de buurt wonend persoon, di« dan voorschrijft, dat het kind negen dagen school en kerk moet verzuimen, en gedurende dien tijd ongewasschen en ongekamd in huis moet rondloopen. lijn onzer politiek niet mistast, maar die hoop is nog geen vertrouwen. Integendeel. Zoolang niet blijkt, dat wij onze linie thans zoodanig uitbrei den, dat de haar beheerschende pun ten (Gle Kambing o. a.) daarbinnen komen te liggen, en dat we er ook voortdurend de noodige troepen niet alleen voor eene ruime bezetting maar ook voor eene flinke excursie, heen voeren en op de been houden, zoo lang blijf ik vreezen, dat we daar een gevaarlijk spel spelen en dat we maar beter hadden gedaan met het fameuse bondgenootschap niet te gaan, welke schijnbare voordeelen het ons voor het oogenblik ook ver zekeren mogen. Ik vrees intusschen dat in Neder land opnieuw, en ondanks de wijze woorden van enkelen die er tegen waarschuwen, de meerderheid zich aan een blind optimisme overgeeft meent dat nu reeds alles „pou: De sergeanten E., j hr. v. d- W. en F. zijn op last van den minis ter van oorlog gestraft met 4 dagen provoost en verwijdering gedurende 1 jaar van den 2e kl. cursus, en over geplaatst naar de regimenten inf., omdat zij zich indertijd in de bladen hadden uitgelaten, dat kle sergeant Vogel niet noemenswaard door zijnen vader, den kolonel, geprotégeerd werd. Vad. Donderdagavond, z ij n u i t het Krankzinnigengesticht te Medem- blik ontvlucht, de gevangenen: Dirk Carlston, geboren te Amster dam 11 Februari 1868, straatmaker, door het Hof te Amsterdam in 1890 wegens diefstal veroordeeld tot 5 ja ren gevangenisstraf, lang 1.65 M., haar blond, voorhoofd hoog, oogen blauw, aangezicht ovaal, kleur ge zond, geen baard en Jan Johannes Gevelaar, geboren te Amsterdam in 1870, koopman, door de Arrond. Rechtbank te 's Gra- venhage in November 1892 wegens diefstal veroordeeld tot 2 jaren ge vangenisstraf: kort, robust sluwen blik, blond haar, ongeveer 1.65 M. lang. De officier van Justitie te Alk maar verzoekt hunne opsporing en bericht. Dereiziger, diezichWoens- dagavond in eenen eerste-klasse-coupé van den trein BredaRoozendaal heeft doodgeschoten, is genaamd Henri Frank, effectenmakelaar en te Ant werpen woonachtig. Met eene waarde van 50,000 francs aan effecten, die hem door eene Ant- werpsche bankinstelling waren toe vertrouwd, had hij de stad heimelijk verlaten. Niet wetende waarheen zich te begeven en vermoedelijk uit angst, heeft hij zelfmoord begaan. Het raadselachtige dezer zaak is echter, dat op het lijk slechts een klein bedrag is teruggevonden, zoodat men veronderstelt, dat ook andere perso nen daarbij betrokken zijn. Onze lezers zullen zich herinneren, dat voor enkele weken een te 's-Hertogenbosch verblijvend landlooper J. Hunolt genaamd, aan den wachtmeester der maréchaussée zoogenaamde „onthullingen" had ge daan in zake de geheimzinnige zaak De Atjehsche correspondent der Deli-Ct. schrijft aan zijn blad: We hebben iemand, die ons voor zeker niet spoedig in de steek zal laten, en dat is de begenadigde Toe koe Oemar, die op den 30sten Sept. in het Goevernements hotel ampon en titel heeft ontvangen. Op dien morgen omstreeks ten 11 uur togen vele Atjehsche hoofdenen hunne volgelingen door den kraton poort naar het Goevernements Hotel, alwaar zich verzameld hadden, de plaatselijke commandant, de chef van den staf, de commandant der gecon centreerde linie met hunne adjudan ten, de stations-commandant met een groot aantal zeeofficieren, de Resident van Langen, de assistent-resident, de controleurs, Inl. ambtenaren, Chinee- sche en Inlandsche hoofden. Toen allen zich daar hadden opge steld trad de jubilaris Oemar, geleid d oor den Controleur Netscher, de pen- dopo binnen en verscheen voor den Goeverneur, die hem in hetHollandsch de heugelijke tijding zijner begenadi ging kenbaar maakte en ook de gun stige beschikking der Regeering me dedeelde, waarbij hij, Toekoe Oemar, den titel verkreeg van Toekoe Djahan mhlawan Panglima Prang Besaar 3-oevernement. Deze Hollandsche speech werd door den Resident ver tolkt, waarna hem ook de acte zij ner aanstelling werd voorgelezen en dit document aan hem ter hand gesteld. De goeverneur reikte hem toen de hand en van Kraton's grijze wallen vielen vijf minuut-schoten ter eere van den nieuwen Panglima Prang Besaar Goevernement. Aan den titel is een groote macht verbonden en wel deze, dat allehoe- loebalangs hem ondergeschikt zijn, zoodra hij op last van de Regeering oorlog voert in een der moekims. Zou deze aanstelling naijver opwek ken? of de hoeloebalangs verbitte ren? 'tls voor den tegenwoordigen stand van zaken te hopen, dat noch het een noch het ander de gevolgen mogen zijn van deze gunstige beschik king der Regeering omtrent Oemar. Ie mieux" en al het kwade voorbij is. Het zal echter weinig helpen, ot men al tegen dezen volk waan reageert. Integendeel,'t zou olie zijn op het vuur. vrees ik. Intusschen kan het onder zulke omstandigheden zeker geen kwaad, om nog eenmaal het woord der voor zichtigheid te spreken en aan die op timisten de nuchtere vraag te doen Die Toekoe Oemar, zoo verraderlijk, of liever, want dit is juisterzoo verandelijk van inzicht, hoe kunt ge thans U vleien dat hij voor goed aan onze zijde staat en geen nieuw verraad plegen zal, bij het eerste het beste waar door hij alweer op zijne toontjes mocht zijn getrapt, of wel wanneer hij meent dat zijn belang medebrengt op nieuw zijne kazak om te keeren. Daarom vertrouwt hem, of liever toont hem vertrouwen, maar hout'm in de gaten en uw kruit te allen tijde droog. Laat nooit uw waakzaamheid verschalken, u nooit verrassen, houdt overal de gewichtige punten goed en stevig bezet. Maar daarom bovenalruimte aan mennekes, daarGezonde, valiede mennekes lost, vooral door de twijfelachtige verklaringen van den onder-haven- meester, die, waarschijnlijk door de eerste verwarring, zich alles niet meer duidelijk scheen te herinneren. Het O. M. bij de rechtbank, wijzen de op de moeielij kheid om hier een juist oordeel te vellen, requireerde bevestiging van het vonnis des kan tonrechters; dus vrijspraak. Uitspraak over 8 dagen. In de Dinsdag gehouden straf zitting der rechtbank te Almeloo werd de zaak behandeld tegen den gewezen burgemeester van Wierden. In Mei jl. verspreidde zich het ge rucht, dat de burgemeester van Wierden zich verwijderd had. Niet lang daarna begon men te mompelen van kwade praktijken, die door hem zouden gepleegd zijn, welke geruchten zulk een groote mate van waarschijn lijkheid aannamen, dat het O. M. bij de rechtbank te Almeloo meende zich er mede te moeten bemoeien. Bij een voorloopig onderzoek door den officier van justitie imr. Pleyte jter plaatse ingesteld, bleek zooveel, dat hij de zaak in handen gaf van den rechtercommissaris, belast met de instructie van strafzaken, ten gevolge van welk onderzoek de verdachte voor de rechtbank werd gedaagd. Hier bleek dat hij zich had schul dig gemaakt aan het uitgeven van valsche obligatiën ten laste der meente, waarover hij als burgervader was aangesteld. De heer H. N. Som- mer, boekdrukker te Almeloo, ver klaarde dat hij den 9 September 1892 voor de gemeente Wierden op last van bekl. heeft gedrukt obligatiën. zooals hem in imprimé vertoond worden, dat hij later in October 1892 handelswijze van den veldwachter ea dengeineenteontvanger, die, beiden we tende, althans vermoedende, datbekl. dergelijke praktijken uithaalde, zich stil gehouden hebben instede van zooals hun plicht was daarvan kennis te geven aan de autoriteiten. Tenslotte requireerde het O. M. een gevange- nisstraf van 7 jaar, met bevel tot inhechtenisneming. Hedenmorgen deed het Hof uitspraak in het hooger beroep in het geding tusschen de Imperial en de gemeente Amsterdam. Op grond van verschillende over wegingen, vernietigde het Hof de beide vonnissen der rechtbank met uitzondering van hetgeen in het eerste vonnis omtrent de ontvanke lijkheid werd bepaald, veroordeelde de Imperial in alle kosten, ook die I van de expertise ten bedrane va" f4650. In de troonrede, ter opening van den duitschen Rijksdag door den I Keizer voorgelezen, betuigt hij dank voor de medewerking ter ontwikke ling van het legerwezen. Voorts wijst hij op de veelvuldige bewijzen van sympathie, die hem bij zij ne jongste reizen zijn ten deel gevallen en die ten waarborg strekken van de vol doening der natie over de nieuwe zekerheid omtrent bescherming des I vaderlands tot behoud van den vrede. De voornaamste taak van Rijksdag zal zijn, te voorzien indek- .king der meerder benoodigde uitga die stukken heeft gewijzigd door zeiVen van het legerplan. Aangekondigd schrijft omtrent het van Toekoe De Soer. Ct. aannemen in Oemar Nu men de zaken eenmaal zoover had laten komen, was dat natuurlijk wel de eenige rationeele uitweg. De vraag kan (alleen nog maar zijn nu, of men wijs deed, het zoover te laten komen. Maar ook al luidt het ant woord ontkennend„Le vin était tiré, il fallait bien le boire!" Ik blijf hopen, dat men in de nieuwe Donderdag werd voor de rechtbank te 's-Gravenhage in hooger beroep behandeld de zaak van G. S., arbeider uit Voorburg, vervolgd omdat hij, bij het verdrinken van twee knapen in den Trekvliet, geen hulp had ver leend. De kantonrechter had hem vrijge sproken, doch de ambtenaar van het O. M. was van dit vonnis in hooger beroep gekomen. De bekl. beweerde ook bij de be handeling in hooger beroep, niets van het ongeval bemerkt te hebben. Toen men hem daarvan kennis gaf, had hij zoo spoedig mogelijk zijne schuit teruggezet naar de plaats des onheils, maar toen was men reeds aan het dreggen en kon hij doeltreffende hulp meer bieden. Door eenen getuige werd dit zeer stellig weersproken en beweerd dat beklaagde,op het ongeluk indachtigge- maakt. gezegd had: „je kuntverrekken, dan moet je er zelf maar inspringen." Ook door den havenmeester verzocht om hulp te bieden, gaf bekl. dezen ten antwoord: „ik heb geen tijd, ik moet naar de markt." Door den onder-havenmeester ver zocht hulp te verleenen, had bekl. gezegd „wat kan ik er aan doen?" „Ik heb alleen een boom (vaarboom) en geen haak bij me." De groote vraag bleef echter: heeft bekl. het ongeluk gezien, of er ken nis van gekregen vóór hij aan het havenkantoor kwam of daarna? En die vraag bleef ook Donderdag onopge te drukke'n op groo ter zegel en er toen ook eenige wijziging in den inhoud is gemaakt, dat de nota van dat drukloon door bekl. is voldaan en niet zooals gewoonlijk op mandaat, dat hij dikwijls obligatiën voor de gemeente Wierden heeft gedrukt, doch deze steeds op mandaat betaald zijn. Getuige mr. H. G. Kronenberg, lid der firma G. Vermeer Johz. te De venter, verklaarde dat zijn firma ver schillende beleeningen met beklaagde gesloten had; dat zijn firma boven dien in October 1892 met bekl onder handeld heeft over een door de meente Wierden te sluiten leening ad 7500, tegen een rente van 4 pCt.. te verdeelen in 15 obligatiën, elk van 500, welke leening ook tot stand gekomen is, dat de bekl. zijn firma voor laatstgemelde leening eerst stuk ken zond die niet voldoende gezegeld waren, doch later op hunne aanmer king andere gezonden heeft. In het geheel schoot deze firma 21,500 voor. De veldwachter te Wierden had het eerst in 1882 een coupon, groot 112.50, ontvangen, die de gemeente ontvanger zeide niet te kunnen be talen, daar die niet tot een leening van 'de gemeente behoorde; toen hij den burgemeester daarover gesproken heeft, werd door dezen die coupon betaald, hem tevens lastgevende der gelijke coupons, indien ze weer kwa men, steeds aan hem zei ven te geven en niet aan den ontvanger. De officier van justitie, mr. F. Pleyte, ving zijn requisitoir aan met tde betuiging dat het hem leed deed, clat beklaagde niet aanwezig was, daar hij dan waarschijnlijk een verdediger tegenover zich zou zien en dat hij dan in de gelegenheid zou zijn aan bekl. te vragen hoe het kwam dat hij, die steeds een onbesproken naam ge dragen had, die zulk een eervolle be trekking bekleedde, zich tot dergelijke praktijk kon verlagen en steeds ver der voorthollen op den weg des ver- derfs. Spreker meende zijn misnoegen te moeten te kennen geven over de werd een wetsontwerp tot verdere regeling van het financiewezen i rijks, voorts de ontwerpen betreffende I de tabaks-, de wijn- en de zegelbe lasting handelstractaten met Spanje, 1 Rumenië en Servië. Besluiten betref fende buitengewone verhooging van invoerrechten tegenover Rusland zul len onmiddellijk worden medegedeeld. De Keizer hoopt, dat de loop der I onderhandelingen over het handels- tractaat met Rusland tot intrekking I van dezen maatregel moge leiden. I Verder wordt aangekondigd eene rijks-1 wet betreffende besmettelijke ziekten I en een voorstel tot goedkeuring van de besluiten der conferentie te Dres den. De troonrede eindigt met de I betuiging„In de betrekkingen tus- f schen Duitschland en het buitenland I heeft geene verandering plaats gehad. I Bij voortduring van nauwe vriend schap ter nastreving van het gemeen schappelijk vredelievend doel ver bonden rijken staan wij met alk mogendheden in goede vriendschap pelijke betrekking. Ik koester daarom I het vertrouwen, dat de zegeningen des vredes ons ook verder behouden zullen blijven." In de pers heeft deze troonrede, I daar zij in hoofdzaak slechts eene opsomming is van bekende wetsont werpen, weinig aanleiding tot kritiek gegeven. Uit Rome wordt gemeld, dat de I Paus in de basiliek van St. Pieter een mis heeft opgedragen, waarbij tien duizend bedevaartgangers tegen woordig waren. De Paus was daarbij omringd door 1 dertien kardinalen en een groot aan tal bisschoppen. Daar waren ook de groothertogin Catharina van Rusland, de gezanten van Oostenrijk, Spanje I en Portugal, en de zaakgelastigde van Frankrijk. In zijne toespraak betuig de Leo zijn leedwezen dat vele Ita lianen niet naar zijne stem luisteren. Hij betreurt de lasteringen, welke I den paus en de geestelijkheid als vij andig aan den vrede en den voor- des lands voorstellen. I ndien op scherpen toon, wat zij haar had te vertellen, maar niet scheen te willen vertelleu. Pamela kleurde diep. „Nu," zeide zij en trachtte te lachen, „ik wenschte alleen Jane, dat gij gingt trouwen." „En waarom wel?" „Zult gij niet boos op mij worden?" „Dat beloof ik u niet, maar laat maar eens hooren." „Het betreft iets, dat die onbeschaamde Jim St. Rhadegund heeft gezegd." Er heerschte een oogenblik stilte. Daarna zeide Jane met een beving in hare zachte stem „Over mij „Ja." „Wat dan?" „Hij gaf Dick den raad om mij te laten loopen, tenminste hij lachte er hem om uit, dat hij zooveel van mij hield Dick wendde zich toen tot hem en zeide, dat hij gemeend had, dat er een tijdstip was geweest, dat Jim veel van u hield, en en Jim zeide, dat hij niets om u had gegeven, dat het maar eene kortstondige opwelling was geweest." Pamela, die eenige vrees koesterde, dat haar zusters hart nog steeds aan den trouweloozen Jim hing, wenschte haar tegen hem op te zetten. Zij was dus eenigszins teleurgesteld, toen Jane slechts zeide: „Dat was het ook. Het was niets dan eene kortstondige opwelling." „Maar dan behoeft hij dat toch niet overal te vertellen," merkte Pamela scherp op. „Hij kan doen wat hij wil," zeide Jane. Met voorgewende onverschilligheid, waarmee zij haar zus ter echter niet bedroog, maakte Pamela een einde aan dit gesprek door weg te loopen. Pamela was zeer bekommerd over hare zuster, die het noodlot scheen te treffen, waar het de liefde gold. En haar medegevoel was des te oprechter nu zijzelve niet veel geluk kiger was. Hoe meer zij met Dick hunne vooruitzichten be sprak, des te duisterder scheen hun de toekomst te worden. St. Rhadegund en zijn jongste zoons waren koeler geworden naarmate Dick in gezondheid vooruitging, zoodat hij alleen aan Pamela zijn voornemen om naar Londen te gaan had te kennen gegeven. Pamela wist, dat hij eene betrekking als kantoorbediende ging zoeken, en alleen naar Londen wilde gaan om terug te keeren en met haar te trouwen zoodra hij wat aan de kantoorkruk was gewend geraakt, zooals hij het noemde. Zij kon echter het denkbeeld niet verdragen, dat hij met zijne zwakke gezondheid alleen zulk een geheel ander leven moest beginnen, en zij was besloten om hem een voor stel te doen, de gedachte waaraan haar een blos op de wan gen joeg. Den tweeden dag na haar gesprek met Jane stond Pamela op het perron van het station te Salternes Dicks terugkomst af te wachten, die had geschreven, dat hij zou komen. Hij had eene betrekking gekregen en zou over drie weken in dienst treden. Zij beefde van het hoofd tot de voeten van opgewondenheid toen de trein naderde, en was reeds beslo ten om het bewuste voorstel nog niet tot hem te richten toen een blik op zijn gelaat eensklaps geheel ten gunste van haar eerste voornemen deed veranderen. Hij zag er zeer j slecht uit. Zoodra zij met hen beiden het station hadden verlaten en zij de bizonderheden over zijne sollicitatiën had gehoord I legde zij haar hand op zijn arm en zeide haastig „Ik moet u iets vertellen. Dick het helpt niets gij zijt I niet sterk genoeg om in Londen te leven zoo alleen. Gij hebt iemand noodig, die voor u zorgt." Dick bleef eensklaps staan en beefde van het hoofd to; I de voeten. Hij greep haar hand, die nog steeds op zijn arm rustte en drukte die in de zijne. „Meent gij dat Pamela?" zeide hij schor. Pamela knikte met het hoofd, dat zij zoo voorovergebogen I hield, dat hij haar gelaat niet kon zien. „Ga dan mee l" zeide hij. En nog Yoor zij wist, wat hij wilde doen, had hij zich omgekeerd met haar hand in de zijne en bracht haar naar de woning van den koster van het kerspel, wien hij eer dingen opdroeg, terwiji Pamela met hoogrood gelaat zich achter haar verloofde trachtte te verschuilen. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 2