TWEEDE BLAD BINNENLAND. BEHOORENDE BIJ HAARLEM'S DAGBLAD VAN Maandag 27 Nov. 1893. GEMEENTERAAD Zitting van Vrijdag 24 Nov. des namiddags te 1 uur. Afwezig de leden Loomeijer, Beijnes, Prins, Klein en Koopmans. Ingekomen Een schrijven van Gedeputeerde Staten dezer provincie, ten geleide van het door hen goedgekeurde be sluit tot aankoop van eene strook grond aan den Zijlweg. Een schrijven van dezelfden, ten geleide van het door hen goedgekeur de besluit tot aankoop van het per ceel in de Lange Wijngaardstraat No. 24. Een schrijven van dezelfden, ten geleide van het door hen goedgekeur de besluit tot uitgifte in opstal vaiï .gronden aan de Leidsche Vaart. Een schrijven van Dr. H. J. Cal- koen, houdende dankbetuiging voor de aan hem toegekende verhooging zijner jaarwedde. Idem van den heer Janssen van Raaij. Een voorstel tot wijziging van den koopprijs en de voorwaarden van ver koop van gronden in het Florapark bestemd voor stallen. Een verzoek van S. Warmerdam tot wederinhuring van grond aan de Bartenbrug. Op Dinsdag 21 dezer is door B. en W., ter voldoening aan art. 179 let ter W. der gem. wet, een bezoek ge bracht aan het St. Elisabeth's of Groote Gasthuis en aan de Stads- Apotheek, welk bezoek tot geene bizondere opmerking aanleiding heeft gegeven. Op een verzoek van het bureau van „vraag en aanbod" om een gratis lokaal, wordt besloten het lokaal in den - Stads Doelen nu ook gebruikt door „Weldadigheid naar Vermogen" beschikbaar te stellen. Goedgekeurd wordt eene verbou wing van een huis Alexanderstraat hoek Wilhelminastraat. Punt 2. Voortgezet werd de behan deling van den beschrijvingsbrief der verordening eener pi. dir. belasting naar het inkomen met de amendemen ten van den heer de Kanter, over genomen door de Commissie van Financiën. De heer van Weel doet opmerken, dat de vraag of men is aangeslagen in de vermogensbelasting, niet geoor loofd is wanneer de wet op die be lasting de geheimhouding niet alleen verlangt van het bedrag, maar ook van den naam van den aangeslagene. De heer van Sty rum, dit bezwaar beamende, stelt voor deze vraag te doen vervallen. De heer Enschedé antwoordt, dat de commissie van fin. wenschelijk achtte te weten of de belastingschuldige aan geslagen is in de vermogensbelasting. Bovendien meent spreker, dat de rijks wetgever de geheimhouding niet zoo ver uitstrekt als de vorige sprekers wel meenen. De heer Stolp wenscht, als ze niet bepaald door de wet verboden is, de vraag te behouden. De heer Sneltjes acht de vraag even gewettigd als de vraag of men pensioen heeft of wacht geld, etc. De heer Macaré vreest, dat opne ming van de vraag bezwaar zal vinden bij de Regeering. De heer van Styrum acht het niet gewenscht, de vraag te doen nu aan de ambtenaren die met de vermogensbelasting hebben te ma ken, de grootste geheimhouding is bevolen. De heer Waller vereenigt zich met het argument van den heer Macaré. Het amendement-van Styrum wordt aangenomen met 20 tegen 6 stemmen. De vraag wordt er dus uitgelicht. De heer Bijvoet vraagt, of men de vraag: zijt gij aangeslagen in de be drijfsbelasting? zal kunnen invullen, daar deze belasting er nog niet is. De heer de Haan stelt voor, naar aanleiding der pas gevallen beslissing ook deze vraag uit te laten, daar bij de bedrijfsbelasting als spreker zich niet zeer vergist, ook geheimhouding wordt voorgeschreven. De heer van Styrum vraagt of de heer de Haan daarvan zeker is. De heer de Haan antwoordt, dat geheim houding is opgelegd aan hen die de kohieren opmaken en van de kohieren zelf. Het amendement-de Haan wordt aangenomen met 2 buiten stemming en een tegen. De heer Stolp zou ook de vraag of men in de personeele belasting is aangeslagen, willen vervallen zien. Dit wordt verworpen met 8 stemmen voor. De heer Macaré doet opmerken dat nu in een Nota Bene wordt ge vraagd „om meerdere inlichtingen" en vindt de vorige uitdrukking: „in welke klasse meent, gij te moe ten worden geplaatst?" beter. Op dit biljet wordt naar alle» gevraagd, behalve naar het inkomen. Hoe zul len B. en W. dan den belastingschul dige aanslaan? De meeste belasting schuldigen zullen niet méér inlichting geven dan gevraagd wordt. Alleen zou spreker zich een wijze kunnen voorstellendoor n.l. alle burgers te hoog aan te slaan en af te wachten tot zij kwamen reclamee ren. Dit zou voor spreker echter de gansche belasting onaannemelijk ma ken. Hoe B. en W. met dit biljet de hun opgedragen taak zullen kunnen ver vullen, is spreker een raadsel. De heer Willink acht de gewraakte uitdrukking ook niet gelukkig. Hij wenscht liever naast deze uitdrukking ook te behouden de vraag of de be lastingschuldige de klasse wenscht aan te duiden, waarin hij meent te be- hooren. Dit amendement wordt ondersteund. De heer Sneltjes vindt het merkwaar dig, dat dit Nota Bene de ernstigste vraag is, terwijl het juist de eenige is, die niet behoeft te worden beant woord. Spreker zou dus liever als punt van het beschrijvingsbiljet de vraag willen zien opgenomen: „in welke klas se vermeent gij te moeten worden ge plaatst? Indien tot toelichting hiervan inlichtingen u gewenscht voorkomen, kunt gij die hiernevens opgeven." Dit amendement wordt ondersteund. De heer de Kanter meent, dat dit instrijd zou zijn met de bepaling dat de aanslag ambtshalve geschiedt door B. en W. Spreker is volkomen over tuigd van de moeielijkheid om een kohier op te maken, maar in andere gemeenten gaat het toch ook. De heer Krol vindt het een gevaar lijk amendement. Al ware het niet instrijd met den ambtshal ven aan slag, het wordt een quaestie van loven en bieden, die aanleiding kan geven tot veel te lage aangifte. De heer Sneltjes erkent dat wel, maar hoe wil men er anders komen Loven en bieden blijft het altijd en op deze wijze is het fatsoenlijk. De heer van der Mersch is zeer voor het amendement. Menigeen zal z. i. volkomen bereid zijn op die vraag een goed antwoord te geven en daar door de taak van B. en W. zeer ver lichten. Dat op de niet-beantwoor- ding straf is gesteld, acht spreker geen bezwaar. Immers iedereen kan deze vraag beantwoorden. De heer Hugenholtz vereenigt zich met deze opinie. Niet alzoo de heer van Styrumdie meent dat de vraag niet in overeenstemming is met art. 11 (ambtshalve aanslag). De heer Bijvoet is eveneens tegen het amen dement, en meent, dat wanneer men vraagt„wat is uw inkomen de ove rige vragen wel kunnen wegblijven. De heer de Lanoy verdedigt de le zing der Comm. v. fin., daarbij wij zende op Rotterdam. De heer Macaré heeft geen vrees voor loven en bieden, Hij meent, dat de burgers het biljet eerlijk zullen invullen. Wie dan naar de meening van B. en W. zich in een te lage klasse opgeeft, wordt geroepen en zal met beschaamde kaken weggaan over tuigd van zijn te lage opgave; aan den heer Lanoy antwoordt spreker, dat de verordening van Rotterdam nog zeer jong is en dat in Amster dam en Utrecht wel degelijk de in lichting over het bedrag van het in komen wordt gevraagd. De heer van Weel is er tegen dat hier op het biljet wordt binnenge smokkeld een beginsel, dat de Raad heeft verworpen, n. 1. eigen aangifte van den belastingschuldige. Dit meent ook de heer Enschedé. Na nog eenig debat wordt het amen- dement-Sneltjes verworpen met 15 tegen 11 stemmen. Het amendement-Willink komt aan de orde. De heer Waller constateert met eenige „Schadenfreude" dat zij, die het vorige jaar, vóór de motie-Wil link hebben gestemd, nu van dezelfde meening zijn als spreker ten vorigen jaredat het n. 1. niet mogelijk is, een eenigszins behoorlijk kohier te hebben voor na eenige jaren, omdat de gegevens tezeer ontbreken en men is overgeleverd aan het bon vouloir der belastingschuldigen. Daarom laat ook elke redactie van het onderhavige punt, spreker koud. Het amendement-Willink wordt nu aangenomen met 20 tegen 6 stemmen. De heer Bijvoet zal tegen de geheele verordening stemmen, omdat zij z. i. voor Haarlem niet goed is. Het mag goed zijn vanwege het Rijk of voor Amsterdam of Rotterdam eene in komstenbelasting in te voeren, doch voor Haarlem acht hij dit niet ge wenscht. De Voorz, doet opmerken, dat het reglement van orde geen heropening van de algemeene beschouwing toe laat. De heer Macaré zal tegen de belas ting stemmen, omdat hij de belasting zooals die nu luidt, niet goedkeurt. Hij vreest dat zij onbillijk zal werken. De heer de Haan verklaart te zullen tegenstemmen, omdat ambtshalve aan slag meer dan menschelijke wijsheid vereischt. De heer de Breuk acht eene inkom stenbelasting niet in het belang der gemeente. Spreker vindt echter geen vrijheid om eene verordening, met zooveel beleid opgemaakt en zoo ampel besproken en doordacht, af te stem men. Het is immers niet over het beginsel van de belasting dat gestemd moet worden, dat beginsel is lang aangenomen, maar over de verorde ning die van dat beginsel het uit vloeisel is. De heer van Weel zal ook tegen stemmen. Aangenomen wordt eene motie van orde van den heer van der Mersch om de discussiën te sluiten. De geheele verordening wordt nu goedgekeurd. Tegen stemden de heeren Van de Poll, Macaré, de Haan, van Weel, Figée en Bijvoet. Punt 8. Voorstel B. en W. tot ver koop van grond aan den Wagenweg, groot 27.60 M2. ad. ƒ25.per M2. Wordt goedgekeurd. Punt 4. Voorstel B. en W. tot we derverhuring van gemeentegrond aan de eigenaren van de perceelen aan den Kleinen Houtweg, gemerkt No. 75, 77, 79, 81 en 83. Wordt goedgekeurd. Punt 5. Voorstel van B. en W. tot wederverhuringen van eenige aan de gemeente toebehoorende gebouwen. Wordt goedgekeurd. Punt 6. Voorstel van B. enW. tot wederverhuring van verschillende ge meentewerken. Wordt goedgekeurd. Punt 7. Staat van onvoorziene uit gaven dienst 1893 ad. 2034.37& Wordt goedgekeurd. Punt 8. Voordracht tot definitieve benoeming van den heer W. C. L. Bronsveld, tijdelijk leeraar in ge schiedenis en nederlandsche taal aan de H. B. S. met 5 j. c., op een jaar wedde van 2000. Met algemeene stemmen geschiedt deze benoeming. Punt 8. Voorstel tot benoeming van een gemeente-geneeskundige in de plaats van Dr. J. van West. Benoemd wordt de heer P. W. Pee reboom, met 22 van de 26 stemmen. 2 Stemmen werden uitgebracht op elk der heeren van Dam, die No. 1 en Melchior, die No. 3 op de voor dracht stond. Bij de gebruikelijke rondvraag her innert de heer Hugenholtz aan de vraag door hem in Juni 1.1. gedaan, of de gemeente niet het recht bezit het erfpachtsrecht op „de Phoenix" op te heffen, nu daarop langer dan 3 jaar geen etablissement heeft ge staan. Spreker vraagt of B. en W. daar op een antwoord kunnen geven. De Voorz. antwoordt, dat B. en W. op de vraag geen beslist antwoord kunnen geven. De vergadering wordt gesloten." Het schijnt, dat door de justitie eene vervolging zal worden op touw gezet tegen Van Emmenes, wegens het door hem gesprokene op de jongste meeting in „Maison Strouc- ken" te Amsterdam. Evenals vroeger zijn ook nu weder de aldaar aanwe zige verslaggevers van de Amsterdam- sche bladen over het gesprokene ge hoord en zullen zij zich opnieuw de voor hen hoogst onaangename en on geriefelijke functie van getuigen moe ten getroosten, Nu eerstdaags in de Tweede Ka mer bij de behandeling der begroo ting legio van zaken zullen besproken worden, brengt Het Centrum ook deze quaestie „met aandrang" onder het oog van onze vertegenwoordiging. Indien de zaak ter sprake wordt gebracht daar waar het behoort, zou er misschien wel uitzicht komen, dat in de drukkende bepaling der wet, waardoor thans een bepaalde catego rie van personen wordt gekweld, eene wijziging werd gebracht. Het telkens oproepen van verslaggevers als ge tuigen in dergelijke omstandigheden wordt langzamerheid een gedwongen politie-dienst en het gaat niet aan, hiertoe bij voorkeur personen aan te wijzen, die de min of meer verdachte vergaderingen slechts bijwonen, om dat zij daartoe door hun beroep, clat buiten de politie staat, worden ge dwongen en die, als zij telkens ge- tuigen-dienst moeten verrichten, dat beroep niet kunnen uitoefenen zooals het behoort. Zij moeten niet op iedere vergade ring zitten als de vermoedelijke ver zorgers van het proces-verbaal, dat tegen een spreker zal worden opge maakt en bovendien is het onbillijk, om hen telkens te dwingen hunne verslagen eerst voor den politie-com- missaris en later voor den officier van justitie en de rechtbank onder eede te justificeeren. Naar de meening van Het Centrum zou de publiekeïgerechtigheid er niets bij verliezen kunnen, indien de jus titie in hoofdzaak haar licht zocht bij de politie zelf en als de bij haar als zoodanig welbekende dagbladre porters van den getuigenplicht des- verlangd zouden worden vrijgesteld. Vrijdagochtend, omstreeks 5 uur, ontstond te Amsterdam brand in een der ruimen van het stoom schip Ariel der Koninklijke Neder landsche Stoombootmaatsch. Eene lading katoen en huiden werd aan getast en gaf het vuur zooveel voedsel, dat men een oogenblik ernstig be ducht was voor uitbreiding van den brand. De Jan van der Ileyden was spoedig ter plaatse, terwijl bovendien door de brandweer van den wal eene standpijp [der Vechtwaterleiding in werking werd gesteld, met het gevolg, dat het vuur tot het voorruim be perkt werd. Een houten tusschenschot ging intusschen geheel te loor. De verbrande goederen werden later aan dek geheschen en bleken tot zooveel verschillende partijen te behooren, dat nog niet met zekerheid kan ge zegd worden wat wel en wat niet verzekerd was. De Ariel lag geladen gereed om heden te vertrekken. Kapitein Bonjer, gezag voerder van het stoomschip Spaarndam der N. A. S. M., Donderdagnacht te Rotterdam aangekomen, volbracht hiermede zijn honderdste rondreis in dienst der Maatschappij. Het spreekt vanzelf, dat de directie dit feit niet onopgemerkt wenschte te laten. Vrij dagmorgen begat zij zich met verschil lende geëmployeerden naar het terrein aan de Wilhelminakade, waar zich ook de familie van kapitein Bonjer bevond. Een der directeuren richtte een hartelijke toespraak tot den jubi laris. Na hem te hebben welkom ge- heeten, wees de directeur op de be- teekenis van dezen herdenkingsdag, door er aan te herinneren, dat kapi tein Bonjer in die 100 reizen 60,000 menschen en voor wel millioenen aan waarde over den oceaan had gevoerd en dat op een traject dat voor zee varenden een der zorgelijkste is. In het afgeloopen tijdvak had kapitein Bonjer bewezen een man te zijn van een nauwgezette plichtsbetrachting tegenover passagiers, collegas, onder geschikten, en in de eerste plaats tegenover de directie. Als blijvende herinnering bood spr. den heer Bonjer een vlag aan, van zijde vervaardigd en in den vorm van een standaard vlag. De kleuren zijn die der Maat schappij en een gouden ster bevindt zich in den linkerbovenhoek. Die vlag, zeide spr., zal u misschien door velen benijd, maar door niemand misgund worden. Wij weten ook, dat gij haar hoog zult houden, in de eerste plaats voor u zelf, voor de Maatschappij en voor de vertegenwoordigers aan de andere zijde van den Oceaan, gij, die op het oogenblik het grootste mail stoomschip van Nederland comman deert. De vlag ging vergezeld van een oor konde, waarin kapitein Bonjer gerech tigd wordt haar te voeren. Na een uit volle borst aangeheven hoera, werd ondér kanongebulder, de standaard op de Spaarndain geheschen. Te Nijmegen had Donder dag een zeldzame trouwplechtigheid plaats. Een paartje, waarvan hij reeds 61 en zij slechts 23 zomers achter den rug had, zou in het huwelijks bootje stappen. Reeds vóór 12 uur was de Burchtstraat zwart van nieuws gierigen, die door de politie in be dwang moesten gehouden worden, daar nu en dan een beetje luidruchtig instemming met dit huwelijk werd betuigd. Aan de woning van den bruidegom aan de Ziekenstraat was het nog veel erger. Met ketelmuziek werd het paartje opgewacht en de woning moest zelfs door de politie beschermd worden. Na de plechtig heid ten gemeentehuize werd hun, omstuwd van politiedienaars en ge volgd door honderden nieuwsgierigen, uitgeleide gedaan, terwijl op de Markt rotte appelen en koolblaren als pijlen de lucht kliefden, de hoofden van het paar als mikpunt kiezende. Een onzer lezers meldt ons als curiositeit, zegt Het Centrum dat hij dezer dagen te Brussel zijnde een straatnaambordje zag, waarop de volgende naam voorkwam: Rue du lait battu Ajgerammelde melkstraat. Men dient zich hierbij te herinne ren, dat in de Belgische hoofdstad de beide talen, Fransch en Nederlandsch, burgerrecht hebben. De bedoeling zal wel geweest zijn de straat te noemen Karnemelkstraat. De heer F. te Breda ontving uit Engeland eenen brief met verzoek de ingesloten cheque van 83 te gaan inwisselen bij eene aangegeven kas siersfirma aldaar en na ontvangst 80 over te maken; de drie overige guldens waren voor de moeite. Tege lijkertijd ontving de kassiersfirma een schrijven met ingesloten cheque van ƒ350 op Amsterdam tot dekking. Bij onderzoek bleek dat beide che ques valsch waren, zoodat noch de heer F. noch de kassier dupe werden van de oplichtersbende. Donder dagwerdineende n- nenbosch, op een uur afstand van Lingen, een lijk gevonden waarva het hoofd nabij de voeten lag. Ee pistool en eene flesch lagen nabije V I S S C H E R IJ. IJ muiden. Van 20 tot 23 Novea ber kwamen alhier van de groot beugvisscherij binnen Emma Annaschipper de Brabe met 1900 schelvisschen. Waakzaam heid, sch. de Waard met 1900 schelv Toekomstsch. Jan v. d. Hoek met 22CK schelv. Pollux, Jan van den Berg me 1700 schelv. Lelckerkerk, sch. A. Kos ter met 1000 schelv. Willem Cornelu sch. v. Neelen met 2000 schelv. Cor nelia, sch. G. Hordijk met 1700 schelv Ondernemingsch. C. v. d. Steen me 2000 schelv. Eben Haezcr, jsch. H Langbroek met 1800 schelv. Ulbo sch. S. de Ruiter met 1700 schelv Hendrika Adriana, sch. Jan Koste met 2000 schelv. De prijzen die Maandag 20 dezei 40.tot 47.50 waren, rezen Woens dag tot 56.terwijl Donderdag van 48.tot 68.werd besteed, naar gelang van kwaliteit en grootte, Van de trawlvisscherij arriveerden Dick Witting ton, schipper G. Groen, Jong Harry, sch. J. Scholder, Mar- garetha, sch. Job. de Groot, Liszy, sch. R. Zwemmer. Gignet. sch. s! Brown. Door stormweer kon de kleine vloot niet naar zee komen. De sloep M D 9 Middelharnis schipper Jacob v. d. Hoek kwam hier binnen met gebro ken giek en had geen visscherij uit geoefend. Koloniën, BATAVIA, 24 Oct. Atj eh. Omtrent het gevecht bij Kroeng Kali geeft een telegram, dat den 21a uit Kotta-Radja aan het Bat. Nbl gezonden is, nadere bizonderheden. Het luidt Gisteren heeft de vijand de com municatie tusschen Toengkoep ea Kroeng Kali afgesneden. Uitgerukt zijn anderhalve compagnie infanterie met artillerie, cavalierie en mineurs om de verbinding te herstellen. De vijand is uit twee zijner posi- tiën verdreven en heeft in den afgeloo pen nacht uit eigen beweging de derde en laatste verlaten. Commandant van het geheel was de overste Sievers; de luitenant Weijerman is gesneuveld; de kapitein Roersch en de luitenant Swaab zijn licht gewondzes en twintig minderen zijn gesneuveld en gewond. Toekoe Oemar is op het terrein en zal de vijandelijke benden uit de 26 Moekims verjagen. Den volgenden dag kreeg het blad bericht, dat dc gemeenschap hersteld was, waaruit het de gevolgtrekking maakt, dat het vrij willig aftrekken van den vijand ten slotte de expe ditie deed gelukken. Aan deze gebeurtenis knoopt de hoofdredacteur van het Bat Nbl. eene beschouwing vast, waarin hij nog eens tegen optimisme over onze laat ste overwinningen en tegen het ge ringschatten van den vijand waar schuwt. Hij meent, dat men weder in deze oude zonde vervallen is. En verder: „Hierin ligt niets van persoonlijken aard. Het praatje in een der Holland- sche bladen, dat „men" in Indiëden generaal Deijkerhoff „geen succes gunt" is even dom als ongepast; en hetzelfde geldt voor de insinuatie, dat de dagbladen hier door niet be- langlooze ij veraars „worden opge stookt."" Het is geen personenquaestie. Wie hij wezen moge die het in Atjeh tot een goed einde brengt, hij bewijst het vaderland een onschatbaren dienst. Geen persoonlijke aanvallen dus, maar eene welgemeende waarschu wing Het Bat. Hbd. meldt nog, dat toen de eerste poging om den vijand te verdrijven mislukt was, alle beschik bare troepen uit den Kraton en de linie gerukt zijn. Het plan bestaat, het pupillen-korps te Gombong den artillerie-constructie winkel en de pyro technische werkplaats te Soerabaja op te heffen, waardoor ver scheidene officieren kunnen worden gemist, hetgeen tot bezuiniging zal leiden. Verder zal de militaire ad ministratie wreer worden ingericht als vóór 1870, toen er geen luitenant kwartiermeesters bij de korpsen wa ren, maar groote garnizoens admini stratie-raden onder een kapitein met luitenant-kwartiermeesters. Ook dit zal tot bezuiniging leiden. (Java-bode.) Mas Widjaja Sastra alias Widjaja Ivoesoemah zal de ballingscha voor den tijd van twee jaren, waartoe hij wegens oplichting is veroordeeld, on dergaan ter hoofdplaats Pontianak.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 6