Hl
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
)eDynamïetmannen van Parijs.
lie Jaargang.
Donderdag 30 November 1893.
No. 3195.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
jj dit nummer beliocrt sen Bijvoegsel,
FEUILLETON.
AARLENS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37|.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOI.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangére G. L. DAUBE CoJOHN F. JONESSuccParijs 31&is Faubourg Montmartre.
II.
Rla een oogenblik te hebben gerust
in in den winkel van Van Zijl een
jaar prentenboekjes voor de kleine
fejes gekocht te hebben, zetten Ma-
ie en ik welgemoed de reis voort.
Üvorens den hoek om te slaan wier-
>en wij nog een blik op de fraaie
plage in een der winkelkasten van
m VRIESLAND. Een licht dames-
Sstuum stond daar opgesteld met
ten soort kapelletje op den achter
mond. Een blik in het nieuwe man-
imagazijn van SCHLATMANN en
E het ruime schoenenmagazijn van
[en heer L. F. KEIJSER, deed ons
Ingenaam aan. Immers deze nieuwe
onkels zijn zulk een duidelijk bewijs
an den bloei onzer Spaarnestad. Men
feziet alles gaarne met een rooskleu-
ig tintjeZoo denkt de firma DE
jüBEL Co. in de Lange Veer-
graat er ook over, wier prachtige
Sllectie lampen en lampenkappen
oor een fijn rose licht wordt 'be
llenen.
Eenige huizen verder bereikten wij
er een winkel, die op ons lijstje
ind om met een bezoek te worden
•eerd. Het was Lange Veerstraat
het magazijn in galanterieën, kin-
rspeelgoed en huishoudelijke arti-
len van den heer G. H. HUETINCK
i. Wat was daar alles goedkoop
ij vonden er zooveel van onze ga
ng, dat het gernimen tijd duurde
porens wij ons weer op straat be
ven. Nauwelijks hadden wij den
nkel verlaten of daar zien wij op
5ii hoek van de Lange Veerstraat
l de Oude Groenmarkt, tegenover
|t magazijn in muziekinstrumenten
in H. HOGENBIJL een groot aan-
[1 personen zich verdringen om iets
it wij niet jkonden onderscheiden,
oor nieuwsgierigheid gedreven trad
naderbij en vernam van een der
hstanders wat er gebeurd was.
!Een |wielrijder was met tamelijke
lart ,uit de Damstraat komen rij-
m, en was zoo onvoorzichtig ge-
eest bij het omslaan van den
pek niet te bellen. Van deze on-
)orzichtigheid was een loopjongen
.t den winkel in huishoudelijke ar-
kelen „De ROODE KAT" Rivier-
schmarkt, het slachtoffer geworden,
ij was omver gereden en de mand,
>1 glas- en aardewerk, die hij aan
jn arm droeg, was met de vuile
raat in aanraking gekomen. De
)stbare voorwerpen hadden de hard
heid der keien niet kunnen verdra
gen, en lagen nu in stukken over de
straat. Groot gejammer van den ar
men knaap, dat nog toenam, toen hij
zag, dat zijn overjas, nog niet lang
geleden nieuw gekocht bij J. G.
SCHüRMANN, Kruisstraat 33, geheel
met slijk was bedekt, evenals zijn
pet, die hij kon het ook nog erger
dien middag bij de firma A.
FRANS Co., Groote Houtstraat
had gekocht. De wielrijder was echter
voor zijne onbesuisdheid ook genoeg
gestraft. Behave dat een agent van
politie hem aan het verstand had ge
bracht, dat hij verantwoordelijk was
voor de aangerichte schade die niet
onaanzienlijk bleek te zijn, waren hij
zelf en zijne machine in onzachte
aanraking met den grond gekomen.
Zijn rijwiel was daardoor niet meer
berijdbaar en moest nu naar J. W.
KOOPMAN op de Raaks, of AUGU-
STINUS in de Zijlstraat worden ge
bracht om te laten repareeren. Het
spreekt dus wel van zelf dat hij na zijn
naam te hebben opgegeven, zich met
een verre van vroolijk gelaat naast zijn
wiel loopende, verwijderde. Het wasmij
wel wat waard geweest om op dat
oogenblik door PöRTZGEN, CORDES
of HARMS, een portret van hem te
kunnen laten maken.
Na dit ongeval te hebben bijge
woond, traden Marie en ik den winkel
binnen van J. KUIPERS, op de Onde
Groenmarkt, bij wien al de lekker
nijen, die slechts zijn gemaakt om
het verhemelte te streelen, zoo heer
lijk roken, dat wij na eene bestelling
te hebben gedaan, slechts noode weer
weggingen.
Langzamerhand was het zoo onge
veer tijd geworden om eens aan den
terugkeer naar hnis te denken._ Wij
moesten een der overwegen bij het
station over, en besloten nu door
Barteljorisstraat, Kruisstraat en Kruis-
huiswaarts te keeren. Tevens
konden wij dan nog eenige winkels
kijken. De eerste halte was
voor het mantelmagazijn „AUX
QUATRE SAISONS" welks fraaie
uitstalling een menigte kijkers lokte.
„Hé, daar zie ik juist zoo'n mantel,
als een mijner vriendinnen gekocht
heeft bij HEERES VAN ALPHEN,
Kruisstraat 40riep Marie uit. „Die
mantel staat haar zoo netjes, en wat
zijn zij van het jaar goedkoop. Als
ik haar spreek zal ik haar toch eens
vragen, wat zij er voor betaald heeft."
Bij ANTON BOSSE liepen wij nog
lastig even in om wat teekenarti
kelen te koopen voor een broertje
van Marie, een liefhebber van teeke
nen. Het was jammer, dat wij er zoo
vandaan moesten, want in
dezen ruimen winkel kon men zijne
oogen geruimen tijd den kost geven
met het beschouwen van die fraaie,
frissche wandversieringen en papier
artikelen. De tijd ontbrak ons daartoe
want behalve, dat wij nog bij den
boekhandelaar H. N* MUL een cata
logus voor boeken wilden gaan vragen,
had ik Marie beloofd een glaasje punch
te gaan drinken in de sierlijke bodega,
door de firma BOOKMAKER UK-
HUIZEN Co onlangs op den Kruis
weg geopend. Weldra waren wij daar
aangekomen, dronken er een smake
lijk glaasje punch, brachten er een
gezellig half uurtje door om vervolgens
voldaan over onzen tocht huiswaarts
te keeren.
Hiermee was het verslag van
Nummer Twee afgeloopen, die daar
mee beter was geslaagd dan de eerste;
zonder juist al te beknopt te zijn,
had hij zich geheel aan de voor
schriften van den redacteur gehou
den, die als algemeene voorwaarde
had genoemd, geen étalages of "win
kels uitvoerig beschrijven, dat houdt
veel te lang op en vordert te veel
plaatsruimte met het oog op het
bizonder groot aantal winkels.
Nummer Drie had gemeend zijne
indrukken van hetgeen hij had gezien
in een gedicht te moeten weergeven.
Nn met dichterlijke vrijheid had hij
zich dan ook van zijne taak gekweten.
Het is waar, dat zijn Pegasus nog
al eens dikwijls hinkte, en het dier
verscheidene bokkensprongen maakte,
maar gelukkig had hij zich toch in
het zadel kunnen houden.
Hij was aldus begonnen:
Met den hoed over de ooren, een
regenmantel aan,
Ben ik er met het buiïge weer op
Om in Haarlems winkelstraten te
gaan zien,
Wat de verschillende winkels had
den te biën.
Het eerst ben ik bij YAN DER
WILK binnengeloopen
Om er een fraaie fotografie te
koopen
Zijne collectie boeken lokte mij wel
aan,
Maar daarvoor jwilde ik mij liever
wenden tot DE HAAN
Want men imoet ieder wat van zijne
klandizie geven.
Dat is een wijze stelregel in het
leven.
Naar DE LANGE VAN EK
wendde ik nn mijne schreden,
Die met St. Nicolaas allerminst
moeten worden vermeden.
Men vindt er speelgoederen voor
de jengd,
Soliditeit en ruime keuze is in dezen
winkel een deugd.
Na den heer van Ek de hand te
hebben gedrukt
Ging ik heen, en was weldra verrukt
Blijven staan voor HARTMAN'S
uitstalling, zoo ongemeen
Schoon en fraai als nergens een.
Verder gaf ik mijne oogen duchtig
den kost
Voor den chocolade winkel van
DROST
Hè, naar zulke heerlijkheden begin
je te watertanden,
En onwillekeurig grijpen je handen
Naar den deurknop om er binnen
te wandelen,
En de klinkende specie tegen cho
colade te verhandelen.
Na dezen winkel te hebben verla
ten, bevond ik mij alras
In den nieuwen winkel van BAK,
en bestelde daar een jas.
Ook zij hier nog vermeld,
Dat ik bij VAN BE M MELEN, op
last mijner vrouw katoentjes
heb besteid.
Vervolgens wendde ik mijn schre
den naar VIGIER,
Die had bij het uitstallen van zijne
parapluies een aardig idee
Hij heeft namelijk, iedere voorbij
ganger zal er op letten,
Achter zijn raam drie aardige pop
pen doen neerzetten.
En de heer WESSELINGH in de
Anegang heeft, hoe komiek
In zijne uitstalling teen mannetje
neergezet met mechaniek.
Ook de heer SELLE heeft om niet
achter te blijven,
Een draaienden Engelschman neer
gezet, een echten, een stijven.
In den sigarenwinkel vanBERTRAM
viel mijn oog
Op beschilderde sigarenkistjesdat
hij er veel verkoopen nioog'.
Hierna ijlde ik bij DE JONG bin
nen, snel als de wind.
Bij wien men zulk een groote keuze
handschoenen vindt.
Ook bij DEETMAN kan men voor
dit artikel goed terecht.
Zij verkoopen handschoenen, goed
koop en geenszins slecht.
Bij H. J. VISSER, Groote Houtstraat
twintig en vier,
Komen de dames altijd met plezier.
Zij weten, dat zij daar artikelen
kunnen koopen,
Waarvoor zij anders verscheidene
winkels zouden moeten afioopen.
Ondanks den heftigen wind ben ik
ook bij VAN DER MöHLEN
gaan kijken,
Wiens winkelkasten met vele arti
kelen, op het gebied van
kleeding, prijken.
Hierna heb ik PERRY's magazijn
opgezocht,
En bij hem vele mooie artikelen ge
kocht
Wat een keus van practische arti
kelen treft men daar aan.
Ik heb er werkelijk versteld van
gestaan.
Bij den heer SEVEKE kunnen velen
een lesje leeren,
Hoe men in een betrekkelijk kleine
ruimte, verbazend veel kan
etaleeren.
Toen ik dezen winkel had verlaten,
bedacht ik, o ramp!
Dat ik totaal had vergeten binnen
te gaan bij LAMP
Ondanks de prachtige en toch goed-
koope artikelen, die lagen
voor het raam
Ben ik er maar niet binnengegaan.
Daar ik onder de vele toeschouwers
voor dit magazijn mijn tante
zag staan.
Zij zag mij ook, klampte mij aan,
En verzocht mij mee naar WEILL
te gaan
Bij wien zij een bontmantel wilde
koopen,
Ik wist haar echter te ontloopen,
Door haar mede te deel en, dat ik
naar PANDER moest snellen,
Om daar wat voor haar St. Nicolaas
te bestellen.
Hoe fijn is Pander geëtaleerd, zeker
werk van Klaas,
Die is, naar ik hoor, daarin een
verduiveld groote baas.
Vervolgens ben ik inKÖEHORST'S
magazijn van manufacturen
„De Linnenbaal" eens duchtig gaan
gluren,
Heb er gekocht een tafelkleed eu
een das
Zulke artikelen komen met het
|feest altijd te pas.
Volledigheidshalve dient hier nog
vermeld,
Dat ik bij VERKRUIJSEN DE
LANGE een half ankertje wijn
heb besteld.
En ook heb ik nog niet verteld,
Dat ik mij voor een dag of wat
voor weinig geld,
En toch goed had laten fotogra
feeren
Op de Parklaan bij VAN DER LIST.
Wie het niet wist
Kan uit deze mededeeling wat leeren.
Ik was er nu in de buurt en was
zoo leep,
Dat ik er even aanliep en naar de
proeven vroeg.
En nu zet ik een streep,
Want ik vind het voor vandaag
D. J. van der Wilk Gr. Houstr. 105.
HOOFDSTUK II.
De Anarchist.
„Nu moeten we door het kelderraam trachten weg te komen,"
i Loup Garou tot zijne makkers. Dat raam was zeer laag
i met een weinig moeite bereikte hij gemakkelijk de nis.
Dat zal niet gaan," zei de anarchist, „de traliën zijn te
evig, we hebben geen instrumenten om die er uit tekrij-
m." De bandiet antwoordde niet, maar lachte en sloeg met
111 hevigen slag van de vlakke hand drie van de schijn
bar zoo stevige traliën stuk.
„Er is op alles gerekend," zei hij, „de traliën zijn van hout.
1 zal ze allemaal even verwijderen."
In weinige oogenblikken had hij al de spijltjes stukgesla-
3n en de stukken, die onder en Doven in het kozijn vast-
Jen, met weinig moeite eruit getrokken, zoodat er meer
an genoeg ruimte was om door deze opening naar buiten
te kruipen.
„Attentie!" zei Loup Garou, „en volgt mij en juist wilde
hij zijn hoofd door de opening steken en naar buiten krui
pen, toen er een zware, regelmatige stap naderde als van een
schildwacht. Lonp Garou bewoog zich niet. De stap kwam
nader en de bandiet voorzichtig uitkijkende zag een stuk
van een hcoge laars en een punt van een sabelschede, die
er langs bengelde. Hij uitte een vloek en zei halfluid„het
huis is omsingeld."
De drie mannen keken elkander aan en zeiden geen woord.
Het was der politie dan wel ernst met den overval. Terwijl
zij nog nadachten over wat hnn nu te doen stond, keerde
de schildwacht weer terug en hield stil voor de kelderope
ning. De drie mannen hoorden hem iets mompelen, maar
verstonden niet wat hij zei.
Opeens kwam er van buiten een gelaat met een zwaren
knevel en een helm op het hoofd, voor het venster en tuurde
naar binnen. De drie mannen verroerden zich niet. Het ge
laat verdween bijna onmiddellijk weer, maar de agent bleel
staan voor het kelderraam en opeens klonk zijn signaal om
assstentie, dat geluid dat dezen mannen zoo welbekend was.
„Wij zijn ontdekt!" zei Loup Garou met gesmoorde stem
en toen, zich omkeerende, voegde hij er bij„de lamp,
de lamp!"
Inderdaad, de lamp had hen verraden. Ware het donker
geweest in den kelder, dan had de schildwacht hen onmo
gelijk kunnen zien, maar toen Charpentier de gevaarlijke af
daling naar de ladder begon, had hij de lamp op den drem
pel gezet en dat licht, waaraan geen hunner meer gedacht
had, had hen verraden.
Haastige schreden weerklonken buiten in den stiffen nacht.
Loup Garou nam een stnk hout van den grond op en slin
gerde dat met zooveel kracht naar de lamp dat zij omver
viel. Zijn bedoeling was geweest, het licht te blusschen, op
dat de vervolgers hen niet zouden zien, maar de uitwerking
van den worp was een geheel andere. Bij den val sprong de
lamp uit elkaar voordat de vlam was gebluscht en in een
oogwenk stond de geheele plas petroleum in brand en ver
hief zich een hevige vlam.
„Vooruit! vooruit!" zei Loup Garou, „misschien is er nog
een uitweg."
Gevolgd door de twee anderen ging hij naar het andere
einde van den kelder en daar stond de breede, groote trap,
waarmee de kastelein en zijne bedienden in den kelder plach
ten te komen. Spoedig klommen zij naar boven, Tot hun
geluk was het luik niet gesloten met vereenigde krachten
wisten zij het zware luik op te lichten en een oogenblik
later stonden zij in een donkeren gang.
„Hierheen," fluisterde Loup Garou en een deur openende
wees hij een trap aan, die tamelijk steil naar boven ging.
Achter elkander klauterden zij omhoog, de schoenen onder
den arm om geen gerucht te maken. Nadat zij een portaal
waren overgegaan, kwamen zij weer op een trap, nog rechter
dan de vorige en daarop volgde er nog een, die haast gehee
onbegaanbaar was. „Waar breng je ons toch heen vroeg
Charpentier verbaasd. {Wordt vervolgd