NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
DeDynamietmannen van Parijs.
lie Jaargang.
Vrijdag 1 December 1893.
No. 3196
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
STADSNIEUWS.
Tweede Bachconcert.
Soirée-Toonkunst.
I>e Werkioozen.
Arrondissements-Rechtbank
FEUILLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37^.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEKEBOOI,
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE CoJGHN F. JONESSucc.Parijs 31 bis Faubourg Montmartre.
Haarlem30 Nov. 1893.
V Vanwege het Ministerie van Wa
terstaat, Handel en Nijverheid werd
heden aan het gebouw van het Pro
vinciaal bestuur alhier aanbesteed:
lo. Het onderhoud van het Mer-
wedekanaal van het Noordzeekanaal
tot de grens der provinciën Noord-
Holland en Utrecht en van den zij
tak van dat kanaal tot in de Oude
Vecht te Nigtevecht gedurende de
jaren 1894, 1895 en 1896.
Raming 18890 per jaar.
Van de 15 ingekomen biljetten was
dat van Ph. Klein te Dordrecht het
laagste voor de som van 19580 per
jaar.
2o. De uitvoering van baggerwerk
in het Noordzeekanaal beoosten de
Hembrug en Zij kanaal I.
Raming ƒ12200.
Yan de 3 ingekomen inschrijvings
biljetten was dat van A. Volker en
P. A. Bos te Sliedrecht en Gorinchem
het laagst voor 9600
|3o. Het driejarig onderhoud der
Rijks havenwerken te Medemblik
provincie Noord-Holland. Dienst
1894—1896.
Raming ƒ1300 per jaar.
Hiervoor kwamen 7 biljetten in en
was dat van J. Hagenaar te Medem
het laagst voor ƒ1073 per jaar
en ten 4o vanwege het Ministerie
van Binnenlandsche zaken mede aan
het gebouw van het Provinciaal be
stuur voornoemd het uitvoeren van
eenige werken aan het Rijkskrank-
te Medemblik.
Raming 13650.
Van de 9 biljetten was dat van R.
Boer te Medemblik het laagst
de som van 12590.
De le luitenant A. N. de Ridder,
die uit Gouda bij het bataljon infan
terie alhier is overgeplaatst, is Don
derdag aangekomen en ingedeeld bij
2e compagnie van het bataljon.
Gedurende de Sint Nicolaasdrukte
het personeel aan het postkan
in zijn dienst worden bijgestaan
de militairen van het garnizoen.
Naar men ons mededeelt, heeft zich
hier ter stede een comité gevormd
ter behartiging van de belangen der
tot bevordering van het
van drankzuchtigen te Hoog-
Leden van dat comité zijn
heeren P. E. H. Bodel Bienfait, A.
der Voort Azn., mr. M. G. P.
Court van Krimpen, mr. F. R.
Drommelin en mi'. Ch. Enschedé.
(O. H. G.)
Was het bij het eerste Bachconcert
aan de zoo gunstig bekende kapel
van Mannstadt opgedragen den leden
der Bachvereeniging een avond van
muzikaal kunstgenot te verschaffen,
bij het tweede concert dat j.l. Dins
dag plaats had, was deze taak toe
vertrouwd aan een drietal solisten,
onder wie eene, wier naam in de
wereld met roem bekend is, n.m.
mevr. Terésa d'Albert-Carreno. De
kunstenares behoort tot de „sterren"
aan den muzikalen hemel en wel
tot die sterren die èn licht èn warmte
uitstralen een licht dat ons veel
openbaart van wat tot dan aan onzen
blik verborgen bleef een warmte
die nog langen tijd blijft nawerken
wanneer de ster voor ons reeds weêr
onzichtbaar is geworden. Het is on
mogelijk aan hen, die nimmer het
voorrecht genoten deze pianiste te
hooren, een meer dan vaag denkbeeld
te geven van de hoogte die hier be
reikt is in de zoo algemeen beoefende
en toch nog zoo weinig begrepen kunst
van klavierspelen. Ieder onderdeel
der hier tentoongespreide bekwaam
heid zou het onderwerp kunnen uit
maken eener urenlange bespreking;
met meer vrucht echter alhans
voor talentvolle beoefenaars van het
klavierspel eene aanleiding tot jaren
lange studie.
Mevr. d'Albert-Carreno verheugt
zich op de eerste plaats in het bezit
van die gaven, welke niet door studie
kunnen worden verkregen, maar
zooals gezegd wordt aangeboren
moeten zijn een natuurlijk en warm
muzikaal gevoel en een lichamelijke
geschiktheid tot technische ontwikke
ling. Maar dat gevoel is, waarschijn
lijk door het verkeer in kringen en
met personen van buitengewone muzi
kale beschaving, zóó veredeld, die
techniek en dit voorzeker door
taaie, volhardende oefening is zoo
volmaakt afgerond en bij dit alles
bezit de pianiste een zoo verfijnden
smaak voor klankschoonheid en
schakeering, dat men bij het luisteren
geheel en al vergeet dat een piano zij
het dan ook een Bechstein-vleugel van
heerlijk vollen klank toch maar een
piano is, dat er technische moeielijk-
heden zijn te overwinnen, dat er
omtrent de muzikale opvatting van
een stuk, verschillende meeningen
kunnen bestaan in één woord dat
men alles vergeet wat afleidend en
storend is, om zich met welbehagen te
werpen in dien stroom van tonen en
klanken, om zich zonder tegenstand te
laten boeien door dien goudenketen van
harmonieën en zich te laten opvoeren
naar hoogten van waaruit ons het
alledaagsche leven zoo klein en on
beduidend voorkomt.
Van een afzonderlijke bespreking
der verschillende klaviervoordrach
ten en zelfs van de opsomming daar
van belangstellenden zullen dit op
het programma na kunnen gaan
moet ik afzien om niet al te veel
ruimte in beslag te nemen.
De tweede soliste is mej. Johanna
H'ófken, concertzangeres te Keulen.
Het eerste wat bij deze zangeres de
aandacht trok was haar frisch, krach
tig en symphatiek orgaan, dat vooral
in de lage tonen op den hoorder zijn
bekoring uitoefent. Overigens valt
het niet te ontkennen dat hare voor
drachten eenigszins aan eentonigheid
leden. Zeer schoon vond ik het tweede
der beide Weichnachtslieder van Cor
nelius, waarmede zij in het eerste
deel optrad; het muntte uit als com
positie door eenvoud en adel, als
voordracht door waarheid van gevoel
en uitdrukking.
De zangeres oogstte in het tweede
deel meer bijval dan in het eerste.
Wat mij betreft miste ik in de bal
lade Der Noch van Löwe de noodige
kleur en het liedUnbefangenheit
van Weber kwam mij voor niet bi
zonder in harmonie te zijn met het
geluid der zangeres en hare artistie-
ken aanleg.
Naast de beide dames-solisten trad
opde heer Alfred Krasselt, Viool-
virtuoos uit München. Zijne huiten-
gewone begaafdheden vonden terecht
algemeene bewondering. Hij heeft zich
groote gemakkelijkheid verworven in
al die zaken welke een studeerend
violist gewoonlijk veel hoofdbrekens
bezorgen, als dubbelgrepen, arpeggio's
flageolettonen enz. Buitendien weet hij
aan zijn instrument een zeldzaam
f raaien toon te ontlokken. Zijn mu
zikale voordracht getuigt van veel
talent zoodat hij zijn plaats naast
zijne kunstzusters met waardigheid
kon innemen. Bizonder voldeed mij
het laatste door hem gespeelde num
mer Hejre Kati van Hiebay, dat
door hem, naar aanleiding der toejui
chingen werd herhaald.
Met ware bewondering heb ik acht
geslagen op den heer Schlegel, die de
begeleiding der viool- en zangnum
mers op zich had genomen, een taak,
welke naar verhouding der inspan
ning die zij vordert, gewoonlijk maar
al te weinig waardeering vindt.
Men moet niet enkel een vaardig
speler, maar tevens en vooral een
geroutineerd musicus zijn, om vreemde
solisten, bij de door hen ter voor
dracht gekozen stukken, wellicht na
een enkele repetitie, zoo geacheveerd
en zoo ongedwongen te begeleiden
als de heer Schlegel dit bij deze ge
legenheid weer deed.
PHILIP LOOTS.
Den len November 1.1. was het vijf
en twintig jaar geleden, dat hier ter'
stede de muziekschool der maat
schappij tot bevordering der Toon
kunst werd opgericht.,
Zoo luidt de aanvang van een rond
schrijven, dat dezer dagen verzonden
werd aan de leden der afdeeling
Haarlem van bovengenoemde maat
schappij, waarbij dezen werden uit-
genoodigd tot bijwoning eener Soirée-
musicale, te geven door eenige dames
en heeren, oud-leerlingen der muziek
school.
Deze soiree had plaats in de con
certzaal der „Vereeniging" op j.l.
Woensdag, en werd door mij gedeel
telijk bijgewoond. Het programma
vermeldde, behalve eene feestrede tot
opening, verschillende composities
voor koor- en solozang, werken voor
viool en piano waaronder Sonate
op. 12 No. 1 van Beethoven en
voordrachten voor piano-solo.
Dat er hier veel goeds viel te hooren
kan men reeds opmaken uit de namen
der executanten, die voor 't meeren-
deel in onze muzikale omgeving reeds
van goeden klank zijn, een feit
waarop bestuur en leeraren der mu
ziekschool zeker met rechtmatigen
trots mogen wijzen.
Als zangsolisten traden opmej.
Jeanne Landré en de heer O. de
Nobel, als pianistende dames E.
Bouricius-Appy, M. Zegers Veeckens,
H. M. Molenaar en de heer E. F.
Bruynsteen, als violist: de heer M.
de Vries.
Zeer welkom zullen voorzeker aan
allen geweest zijn, de lieve voordrach
ten, door de vrouwenkoorklasse, ver
sterkt door eenige dames, oud-leer
lingen. Er werd door het niet groote,
maar frischklin kende koor goed en
smaakvol gezongen. Overigens zal
men van mij geen critische bespre
king van het gehoorde vergen, die
met het oog op het groot aantal so
listen al te omslachtig zou worden
en waartoe ook de gelegenheid een
huishoudelij k-feestelij ke bij eenkomst
mij geen vrijheid geeft.
De feestavond heeft ongetwijfeld
aan de talrijke aanwezigen veel vol
doening geschonkenniet het minst
aan bestuurderen en leeraren der mu
ziekschool, die met reden mogen
feestvieren, waar zij kunnen terug
blikken op een tijdperk dat zoovele
ontkiemende talenten onder hunne
leiding tot vollen wasdom bracht.
PHILIP LOOTS.
Woensdagavond werd in de Socië
teit „de Kroon" een tweede verga
dering gehouden van de voorloopig
opgerichte neutrale kiesvereeniging
„Burgerplicht". Na eenige besprekin
gen werden de voorloopige statuten
goedgekeurd waardoor de oprichting
is bekrachtigd. Het kiezen van een
definitief bestuur werd tot eene vol
gende vergadering uitgesteld; 70 le
den zijn reeds toegetreden.
Hedenmorgen vervoegden zich twee
van de leden van het comité der
werkioozen, aan het Stadhuis om den
burgemeester over hunne belangen
te spreken. Het waren Schraders,
timmerman en Majoor, schilder. Daar
zij reeds van te voren verzocht had
den hun schrijven aan ZEA. toe te
lichten, werden beiden gereedelijk
toegelaten.
Wat zij mededeelden kwam hierop
neer. Des zomers is er overvloed van
werk en elk wil in die weinige weken
geholpen zijn. Veel geschiedt daardoor
slecht. Het zou dus zoowel in het
belang der werklieden als nuttig zijn
voor de qualiteit van het werk, dat
er voor den winter zooveel mogelijk
binnenwerk werd bewaard. De stad
zou daaromtrent een goed voorbeeld
kunnen geven, dat op den duur zeker
door particulieren zou worden ge
volgd.
Wenschelijk zou het tevens zijn,
wanneer in de bestekken van ge
meentewerken een maximum aantal
arbeidsuren en een minimum loon
werdeu bepaald, het laatste vooral
ook om het jongenswerk, dat den
huisvaders den arbeid ontneemt, tegen
te gaan.
De burgemeester hoorde aandachtig
toe en beloofde het gesprokene te
zullen overdenken en de zaak in den
Raad te brengen. Het onderhoud
duurde ongeveer een uur.
Zitting van heden Donderdag 30 Nov
Willem Kremer, een man van 35
jaar, zonder vaste woonplaats, staat
terecht omdat hij den 21sten October
een paar bottines heeft weggenomen
van de etalage van een schoenenma
gazijn alhier.
De man werd dadelijk ontdekt en
in verzekerde bewaring genomen. Hij
HOOFDSTUK II.
De Anarchist.
„Begrijp je dat nog niet Naar het dak I"
„Naar het dakherhaalde Charpentier ontzet. „Wil je in
den nacht over de daken?"
„En waarom niet Zou jij dan liever teruggaan Welnu,
wij honden je niet tegen. Ga je gang I"
Charpentier aarzelde en luisterde of hij beneden nog ge
hoorde. Op hetzelfde oogenblik weerklonk onder hen
een luid geroep, als een kreet om hulpdaarop nogeens
nogeens, en de drie mannen hoorden toen duidelijk
,brandbrand 1"
„Dat heeft de petroleumlamp gedaan," zei Loup Garou
:oel. „Welnu, Charpentier, wat aarzel je nog, monami? Ga
laar beneden, je loopt zeker de monchards of het vuur
,egemoet."
„Vooruit maar," zei de aangesprokene, die nog liever den
gevaarlijken tocht over de daken begon dan dat hij zich
waagde aan eene verrassing door den brand. Hierop klom
men de vluchtelingen verder, totdat zij op een vlierinkje
kwamen, waar zij niet rechtop konden staan en dat zóo
kraakte, dat Charpentier ieder oogenblik door den vloer dacht
te vallen. Loup Garou, die blijkbaar het huis goed kende,
ging dadelijk naar een hoek en dnwde een venstertje open,
waar een mensch maar juist doorheen kon.
„Voorzichtig!" zeide hij kortaf en daarop zich voorover
buigende wrong hij jzich door het raampje naar buiten en
ging rechtop staan in de dakgoot, leunende tegen de pannen.
De anarchist volgde onmiddellijk en trad met evenveel ze
kerheid in de smalle dakgoot, alsof het een gemakkelijke
wandeling ware geweest.
Onder de aanvoering van Loup Garou begon men den
moeielijken tocht. Gelukkig voor hen was de wind bedaard,
het regende niet meer en de sterren fonkelden aan den he
mel. Achter den anarchist, die zoo kalm voortging als wist
hij niet dat éen misstap hem van een hoogte van zeventig
voet naar beneden kon doen storten, ging Charpentier strom
pelend, badend in een koud angstzweet en haast in tweeën
gevouwen, om zich aan den eenigszins opstaanden rand van
de dakgoot te kunnen vasthouden. Beneden op straat hoorde
men geroep en het rollen van zware voertuigen, dat waren
de brandspuiten die van alle kanten werden aangebracht.
Op eenmaal bleef Lonp Garou staan en kommandeerde
halt. Yoor zich uitturende in de duisternis scheen hij iets
te zoeken en keerde zich daarna om met een vloek.
„De uitweg is ons afgesneden," zei hij. „Vroeger liep de
goot ook langs dit huis maar het schijnt dat het verbouwd
is. De goot houdt hier op. We kunnen niet verder!"
De anarchist antwoordde niet, maar keek in de richting die
zijn makker aanwees. Er was schuin onder de plaats waar
zij stonden, een klein zinken plat. Konden zij dat bereiken
dan was het gemakkelijk om verder te komen, daar een
breede afvoerpijp naar beneden leidde naar een halkon.
„Konden wij dat plat maar bereikenzei Loup Garou
nadenkend. „Met die afvoerpijp zakken we gemakkelijk naar
beneden en ik heb een koord in mijn zak, waarmee we op
den grond kunnen komen. Maar de sprong is te gevaarlijk."
Het plat was drie meters ongeveer van het uiterste punt
der dakgoot verwijderd en door de gladheid van het zink
was de sprong inderdaad zeer gevaarlijk. Terwijl Loup Garou
nog aarzelde en Charpentier zich verweet dat hij maar niet
liever zich in handen van de politie had gesteld, tikte de
anarchist eerstgenoemde op den schouder en zeide bedaard
„Ik zal het eerst den sprong doen. Laat mij voorbij."
De ander gehoorzaamde en terwijl hij tegen het dak leunde
ging de anarchist hem rustig voorhij. Daarop keek hij nog
even naar het plat, zette toen nog de handen in de zijde en
sprong met kracht van de dakgoot af. Met ingehouden adem
keken de heide anderen hem na en zagen, hoe hij behouden
op het plat aankwam en vast op het gladde zink bleef staan.
(Wordt vervolgd