NIEUWS- EK ADVERTEKTIEBLAD,
DeDynamistmamisii van Parijs,
lie Jaargang
Woensdag 6 December 1893.
No. 3200.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERT EN TI EN:
STADSNIEUWS.
BINNENLAND.
id
MRLEnrS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Kijk. per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37^.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 222.
van 15 regel! 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekbandelaren en courantiers.
Direeteur-TJitgever J. C. PEEEEBOOI.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etranqère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSuccParijs 31b?s Fauhourg Montmartre.
van het Geïllustreerd Zondagsblad bevat behalve
bet vervolg op den roman van Rider Haggard,
getiteld: Het Testament van Mr. Meeson, we
derom tal van belangwekkende illustratiën en
boeienden tekst, als
Verongelukt (met illustratie). DeZangproef
(met illustratie). Oefeningen op schaatsen
(met illustratie). Een stierengevecht. Aan den telefoon (met illustra
tie). Onze kleinen (met illustratie). Een gelukte list. Damesru
briek. Of hij zijn plicht deed (met illustratie). De zeekat. Anec-
dote-proeve No. 23. De acteur Honoré. Tatoueeren.
Voorts Anecdoten. Puzzle. De Prijswinnaar van Raadsel
LXVIII. Oplossing van Prijsraadsel LXI. Schaakrubriek. Mede-
deelingen.
DE UITGEVER.
Haarlem5 Dec. 1893.
Door Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland, is bet aandeel in de
lichting der nationale militie voor
1894 voor deze gemeente bepaald op
110 man.
Gedurende de maand November 11.
werd het Museum van Kunstnijver
heid door 451 personen bezocht.
Bij bet Maandag te Utrecht gehou
den examen voor apothekersbedien
de zijn geëxamineerd 3 vrouwelijke
cand. Geslaagd mej. A. Frank, geb.
alhier.
Naar wij vernemen bestaat het plan
hier ter stede op 16 December a. s.
in den schouwburg een soiree te ge
ven met welwillende medewerking
van eenige dames en heeren.
De opbrengst is o. a. bestemd voor
den cursus voor minvermogenden op
de Haarlemsche Kookschool.
Lijsten worden ter intéekening aan
geboden terwijl het bestuur alleen bij
genoegzame deelneming zijn plan zal
kunnen volvoeren.
Bureau voor Vraag en Aanbod
voor den Arbeid.
Van de Commissie die zich voor
bovengenoemd bureau heett geconsti
tueerd, ontvangen wij een schrijven
waaruit o. m. blijkt, dat er voorloopig
Woensdagsavonds en Zaterdagsavonds
van 8J£ en 9^ uur gelegenheid bestaat
zich als men geen wer k heeft, te laten
inschrijven in den Stads-Doelen, in
gang Luitensteeg.
Hoe dit Bureau is ingericht en wat
het wil, daarover hebben wij reeds
vroeger een en ander bericht. Deel
is: werklieden en werkgevers tot
elkander te brengen, waar aan den
eenen kant werk gevraagd en het aan
den anderen kant aangeboden wordt.
Ingeschreven worden alle aanvragen
van werklieden die 18 jaar oud zijn
en minstens de laatste 12 maanden
in Haarlem hebben gewoondvoorts
alle aanvragen van werkgevers naar
werklieden. Ten derde stelt het Bu
reau op verzoek van den werkgever
een onderzoek in naar den persoon,
die zich heeft aangemeld en ten vierde
zal het Bureau de statistieken om
trent vraag en aanbod der arbeids
krachten openbaar maken.
Ieder weldenkend mensch zal het
streven van dit Bureau toejuichen.
Wanneer er iets wordt gedaan om het
zoowel den werkgever als den werk
man, in hei; zoeken naar arbeids
kracht of naar werk, gemakkelijk te
maken, dan verdient dit aller mede
werking. Wij stellen ons dan ook
voor, dat ook de werkgever gaarne,
wanneer hij werklieden noodig heeft,
dit aan het Bureau zal doen weten.
Tot administrateur in de sociteit
„Vereeniging" te dezer stede is be
noemd de heer H. Bronsdijk alhier.
Noord-Zuid-Hollandsche Stoomtram
weg-Maatschappij HaarlemLeiden.
Opbrengst in November 1892 en
1893.
Reizigers in 1892 f6220.76, in 1893
f 6182.02, verschil f38.74.
Goederen in 1892 f887.94, in-1893
f 1071.42, verschil f 183.48.
Tezamen vervoer in 1892 f7108.70,
in 1898 f7253.44, verschil f144.74.
Vorige maanden in 1892 f78115.17,
in 1893 f85458.92, verschil f7343.75.
Vervoer sedert 1 Jan. in 1892
f85223.87, in 1898 f92712.36, verschil
f7488.49.
Diversen in 1892112629.65, in 1893
f 7944.—, verschil f 4635.65.
Totale opbrengst in 1892 f97853.52,
in 1893 f100706.36, verschil f2852.84.
Per dag kilometer in 1892 f 10.432,
in 1893 f 10.768, verschil f 0.336.
Aan de bestaande R. K. kerk te
Beverwijk die nog,steeds zonder toren
was, is thans een toren bijgebouwd
van ongeveer 40 M. hoogte en van
zeer nette constructie. De klok in den
toren aanwezig noodigde Zondag jl.
voor 't eerst de leden der gemeente
kerkwaarts.
Uit de Tel van Maandag
avond.
De vergadering van iwerkloozen.
heden middag in Constantia te Am
sterdam gehouden, was zeer slecht
bezocht. Wolfling de voorzitter
sprak daarover zijn ontevredenheid
uit. Hij maande als gewoonlijk allen
tot kalmte aan.
Toen hield Samson een rede, waarin
hij schetste de werkloosheid en het
slecht ontwikkeld solidariteitsgevoel
der arbeiders karakteriseerde.
Bij die aansporing tot kalmte werd
gefloten. De voorzitter vroeg wie dat
gedaan had.
Stemmen: „Een stille smeris."
Daarop verscheen een jongmensch
op het tooneel, die verklaarde geflo
ten te hebben, omdat hij de leiding
van het comité verkeerd vindt, dat
steeds kalm wil blijven. De mannen
moeten zelfstandig optreden.
Geel antwoordde, dat hij voor zou
gaan, wanneer slechts 10 man dien
moed hadden, „Dan zou hij beginnen
de magazijnen te plunderen. Maar
wanneer gij zoo moedig zijt, voegde hij
het jonge mensch toe, toon dan wat
gij durft. Dien mannen moogt gij ech
ter zoo'n raad niet geven. Zij hebben
vrouw en kinderen om voor te zor
gen en zij zouden de slachtoffers wor
den van uwe domheid. Gaat gij ons
voor."
Het jongemenscb wil geen leiding,
hij verfoeit die, bij kan zich zelf wel lei
den. Nu kan de politie een grooten
troep verdelgen Hem zullen zij niet
oppakken, wanneer hij optreedt met
overleg en list.
Een groot rumoer ontstaat. Door
gesis en gefluit wordt de man over
stemd.
Ga, zoo gaat Geel voor, dan ook
niet in ons midden, maar zeg ieder
afzonderlijk boe bij kan komen aan
brood.
Als de jongeling weer het woord
neemt, is bij onverstanbaar door het
geroep van „neen, neen, kom er af."
Daarop sluit de voorzitter de ver
gadering. Langs Heeren- en Keizers
gracht trekt een kleine troep werk-
loozen, die weer terugkomt in Con
stantia.
Een werklooze betreurt bet, dat
deze betooging niet beter is geslaagd.
De arbeiders moeten opkomen in flin
ke massa en zich hun armoede niet
schamen.
Daardoor zullen de maatregelen
worden afgedwongen van de rijken.
Geel heeft van het zelfstandige
jongemensch een briefje gekregen,
waarin het comité wordt verzocht
zijn middelen te hooren,heden-avond
in de Rozenstraat 66. Daarvan zullen
zij mededeeling doen.
Geel zegt door het schot op den
commissaris Stork bewezen te heb
ben niet te vreezen voor zelfstandig
optreden. Hij zou echter niemand den
raad durven geven hetzelfde te doen.
Wil men zelfstandig optreden, uit
zichzelf dan ook, goed, het kan zijn
nut hebben, maar zij die leiding be
hoeven kunnen door samengaan even
zoo machtig worden. Blijft dus komen,
zegt hijwij geven het niet op.
„Wij zullen het niet laten bij wan
deltochten. Spoedig zullen wij krach
tig genoeg zijn krasse maatregelen te
nemen, waarvan nu alleen het comité
het slachtsoöer kan worden. Blijft
zoolang kalm."
De voorzitter wekte allen op mor
gen (Dinsdag) te 12 uur weer samen
te komen en Woensdag in dichten
getale te komen, wanneer Van Hels-
dingen zal spreken. Toen sloot hij de
vergadering.
Een ongeval, dat ernstige
gevolgen had kunnen hebben had
Maandagmiddag te Sloterdijk plaats.
Terwijl een trein in aantocht was,
en dus de afsluitboomen neergelaten
waren, sloeg het voor een vrachtwa
gen gespannen paard van den vee
houder Van Staaveren, op hol, en
liep, komende van den Spaarndam-
merdijk, het dorp in, op den afsluit
boom aan. Deze deed het paard neer
storten, dat vervolgens steigerde, he
vig sloeg en over den boom trachtte
te springen. Juist was het paard door
onmiddellijk toegeschoten personen
tot stilstaan gebracht, toen de trein
voorbij snorde. Het geval liep dan
ook met den schrik voor den voer
man en eenige materiëele schade aan
den wagen en den afsluitboom af.
Eene groote ramp beeft
Vrijdag de kustvisschers van de
Noordzee-eilanden getroffen. Een klei
ne honderd vischschuiten van Urk.
Volendam en van Terschelling gin
gen met een mooi windje naar zee,
een gedeelte reeds in den nacht, een
ander gedeelte met het morgen tij.
Tegen den middag werd deze vloot
overvallen door een hevigen N. O.
storm met dichte sneeuwjacht, zoodat
men haast geen scheepslengte ver
kon zien. Velen moesten hun visch-
tuig kappen, anderen verloren de
zwaarden en zeilen hunner schuiten,
weer anderen de rondhouten, een
paar de masten en ééne schuit werd
in zinkenden staat door de opvaren
den verlaten, die opgenomen werden
door de passeerende postboot. Tegen
den avond kwam het grootste gedeelte
met veel gevaar binnen en later kwa
men nog eenigen opzetten, welke
door groote averij slechts langzaam
konden naderen of gehaald moesten
worden. Bij Ameland was bet al even
akelig gesteld, want daar men niet
spoedig genoeg zich bergen kon,
raakten er een tiental schuiten van
Paesens en Wirdum op het strand
en zijn een paar schuiten uit die
plaatsen wellicht vergaan, want op
Terschelling zijn Maandag een paar
naambordjes aangedreven, waarop
staat W. L. 38 en „Nooit gedacht".
Een op zee verlaten schuit werd daar
Zaterdag binnengehaald, een maste-
loos geworden vaartuig is eveneens
gered. In de buitengronden dreef dien
dag nog een omgeslagen logger, van
onderen rood geverfd, welk vaartuig
denkelij k tegen het Vliestrand is ge
komen. Benoorden dit eiland schijnt
ook een engelsche kotter omgeslagen
te zijn, althans volgens ontvangen
berichten moet zoodanig vaartuig
thans bij Ameland zitten.
Reeds meende men, dat alle vaar
tuigen binnen waren, toen het bleek,
dat eene te Terschelling thuis behoo-
rende schuit, schipper Duinker, werd
vermist, welke in het Stortemelk eene
reusachtige golf overkreeg en daarna
niet meer gezien werd. Mocht dit
vaartuig, waarnaar den geheelen na
middag vruchteloos gezocht en uit
gekeken werd, vergaan zijn, dan zijn
er weer twee weduwen met kinderen
bij het groot aantal weduwen geko
men en missen twee anderen hare
eenige broodwinners.
De zeetjalk De twee Gebroeders met
eene lading stukgoederen van Am
sterdam naar Terschelling, liep door
de duisternis tegen de zandplaat De
Grintwaar zij lek werd. Kortom, in
jaren heeft een storm niet zulke
groote materieele schade berokkend
als die welke Vrijdag en des nachts
nog op de Noordzee woedde, en zeker
zijn de rampen nog grooter dan die
zijn medegedeeld.
F E U I L L b T O N_
HOOFDSTUK III.
De gouvernante.
„Maar nu aan mij de beurt!" riep Albert de Rétigny en
zijne oogen straalden van enthousiasme. „Wat raakt bet mij,
wat bet den menschen behaagt om te zeggen? 't Is waar,
ik ben rijk of althans ik zal, bet later wezen. Des te beter,
want nu kan ik bij mijn keuze van een vrouw luisteren
naar de inspraak van mijn hart en naar niets anders. Mijn
carrière zou vergooid zijn? Integendeel. Als ik jou liefde
mocht winnen, Elise, dan zou mij dat een nieuwe prikkel
zijn om vooruit te komen en mij te onderscheiden."
Met een zwaarmoedig lachje schudde het meisje hét hoofd.
„Gij droomt wakend. Zóo is de wereld niet. Men zou u links
laten liggen, omdat gij u zoudt hebben gemésallieerd. Dat
zou u overal in den weg staan, bij uwe carrière, uwe vrien
den, uwe conversatie bij alles. Ik zou wreed zijn, wanneer
ik uw brief behield. Neem hem terug!"
„Neen. Gij kunt hem verscheuren of verbranden, zoo gij
wilt, maar ik neem hem nooit van u terug."
„Laat mij nu gaan," zeide bet meisje, een stap naar voren
doende.
„Wacht nog éen oogenblik," zeide de jonge man. „Al wilt
gij den brief niet behouden, dan moet ge er mij toch ant
woord op geven."
„Dat heb ik gedaan," antwoordde de gouvernante vast
beraden.
„Dat was geen antwoord. Ik heb je gevraagd, Elise, of je
mijn vrouw wilde worden of je zóóveel van mij zou wil
len houden. Daarop heb je geen antwoord gegeven. Je
hebt alleen gezegd, wat de menschen ervan zonden denken
bekrompen en domme menschen, aan wier oordeel mij
niets ter wereld gelegen is. Geef mij een antwoord op mijn
vraag. Ik heb jé zoo innig, innig lief. Wil je mijn vrouw
worden
Met angst in zijne oogen staarde de Rétigny het jonge
meisje aan. Zij had het hoofd voorover laten zinken en was
doodsbleek geworden, maar toch was het met vaste stem
dat zij zeide „Neen I"
„En waarom niet?" vroeg hij en zijn stem beefde. „Alleen
om de redenen die gij zooeven genoemd hebt Of.... of.... heb
je mij niet lief?"
„Ik heb u niet lief," antwoordde zij langzaam en zóo zacht
dat bij het nauwelijks kon verstaan. Maar onmiddellijk
daarop barstte zij in tranen uit en riep„Laat mij gaan, ik
wil weg!"
„Nog niet," zeide Albert de Rétigny. „Mademoiselle, gij
zijt een edel meisje, dat wist ik en dat ontdek ik nu op
nieuw. Ik gevoel dat gij de geheele waarheid niet hebt ge
zegd en ik blijf hopen, dat ik later een ander antwoord op
mijn brief van u ontvangen zal. Wees ervan overtuigd, dat
ik mij hiermee niet beschouw als afgewezen."
„Wat zult gij dan doen?"
„Ik zal wachten en mijn best doen, u intusscben tot an
dere gedachten te brengen."
„Dat wil zeggen, dat gij meer zulke gesprekken zult uit
lokken, mijnheer de Rétigny?"
„Als de gelegenheid zich voordoet, ja mademoiselle."
„Dat zult gij niet doen!"
„En waarom niet?"
„Omdat gij mij daardoor van bier zondt verjagen."
„Dat kunt gij niet meenen."
„Dat meen ik zeer stellig. Of denkt gij, dat ik hier een
week langer zou kunnen en willen blijven, wanneer ik moest
vreezen dat gij mij telkens weer met die dwaze voorstellen
zoudt komen kwellen?"
„Kwellen is een hard woord, mademoiselle."
„In dit geval niet te bard, mijnheer de Rétigny. Het staat
nu slechts aan u om mij van hier te verjagen. Spreek mij
nog éénmaal over wat in uw brief geschreven stond en ik
vertrek onmiddellijk uit dit huis."
„Maar haat u mij dan riep Albert de Rétigny, verbaasd
over de beslistheid en de heftigheid waarmee zij sprak.