De laatste Patroniile.
BINNENLAND.
Ik was van Kampen gekomen, den
hoogen rang van onderofficier beklee-
dende, en moest nu bij de troep
zien verder te komen. Dit viel in het
eerst niet gemakkelijk, omdat ik met
den vorigen sergeant-majoor zooals
men weet, meer nog dan de kapitein
„de vader der compagnie" niet op
een al te besten voet geweest was.
Ik geloof wel, dat die waardige man
mij plaagde, zooveel als in zijn ver
mogen was; geen gelegenheid daartoe
liet hij verloren gaan. En deze deed
zich voor op den 30en April van het
jaar 18**.
De gewone jaarlijksche garnizoens
verandering in de kleine stad, waar
wij een jaar doorgebracht hadden,
zou plaats nebben; de compagniëen,
die vertrekken moesten, waren afge
marcheerd en het nieuwe garnizoen
zou den volgenden morgen arriveeren.
Slechts een detachement was achter
gebleven voor den garnizoensdienst
en dit stond onder bevel van mijn
voormaligen sergeant-majoor.
's Avonds om acht uur sprak hij
mij als volgt aan;
„Sergeant de Bont!"
„Present, majoor!"
„Sergeant De Bont, ik heb eene
kleinigheid voor je in 't vet. Al lang
heb ik op de gelegenheid gewacht
om je eens een genoegen te doen. Je
gaat heden-avond om 11 uur met eene
patrouille van vier man en een kor
poraal; de marschroute zal ik je na
der opgeven. Je gaat immers naar
den cursus, om officier te worden
altijd als je niet druipt, mannetje
„Nog iets van uw orders, majoor?"
„Wel zeker, ik heb nog niet uitge
sproken. 'kïïeb er zoo'n idee van dat
die laatste patrouille je lang heugen
zal."
„Zeer goed, majoor.'.
„Ja, natuurlijk is het goed. Zou je
soms je een aanmerking willen ver-
oorlooven? Bliek en Landré dat
zijn ook een paar goeje vrienden van
me gaan mee, en korporaal Snap-
man dan ben ik zeker, dat er iemand
is, die als onpartijdige meekuiert.
Eerst gaan jullie naar het kruitma
gazijn in Bazelaar, 't is wel een beetje
ver, maar over een uurtje kan je terug
wezen. Daarna ga je de wallen en al
de buitenwerken rond, alle posten
langs om te zien of de luie kerels
soms zijn ingedommeld; vervolgens
ga je weer de poort uit naar de bat
terij en verder naar de lunet op den
straatweg en dan ja, als je dan
terugkomt, zal het wel 2 of 3 uur
wezen dan kom je aan de hoofd
wacht je rapport opmaken. Zoodra
dit ingediend is, kan je voor mijn
part gaan slapen. Bevalt je dat, hè?"
„Om u te dienen, majoor 1"
„Ja, dienen, dit is eerst dienen, zou
ik meenen. Maar pas op, dat je woor
delijk doet, wat er gelast is, hoorl
'tKon wel zijn, dat ik uit pure lief
hebberij van nacht jullie eens na ging
en als je d n soms niet stipt de ge
geven bevelen bleekt opgevolgd te
hebben, kon 't wel eens wezen, dat
er van dien heelen cursus niets te
recht kwaml 't Spijt me anders, dat
het schijnt te gaan regenen; anders
was de wandeling niet onaardig.
„Wees niet bezorgd majoor; ik zal
alles punctueel opvolgen en ik zeg u
dank voor uw goede bedoelingen."
„Houd al die woorden maar voor
je! De order wordt aan de patrouille
om 9 uur voorgelezen, om 11 uur al-
marcheeren en let wel! onder
geenerlei voorwendsel, wat dan ook,
mag een duimbreed van de bevolen
route worden afgeweken.
„Tot uw orders, majoor 1"
Hiermee was dit gezellig onderhoud
afgeloopen. De sergeant-majoor staarde
mij ondeugend na en ik zag hem te
vreden zijn rossigen knevel opdraaien,
toen ik, den hoek omgaande, nog even
omkeek.
Enfin, hij was een blauwen Maandag
de Daas en hij maakte daar gebruik
van. Den volgenden morgen was zijn
rijk uitdan ging hij naar zijne com
pagnie terug en ik bleef bij de mijne,
tot ik bij den cursus geplaatst kon
worden.
De vijandschap tusschen ons dag-
teekende reeds van de eerste week,
dat ik in 't garnizoen waseen klei
nigheid had zijn gramschap en haat
opgewekt. Hij was namelijk destijds
nog sergeant en vreeselijk aan den
drank verslaafd. Op zet eren avond
met hem op wacht zijnde, had ik
belet, bij den schildwacht staande,
dat er drank in de kazerne gebracht
werd en van dit oogenblik af hoe
zeer ik mijn consigne stipt had op
gevolgd deed hij mij de eer aan,
mij op alle mogelijke manieren te
vervolgen.
Gelukkig was hij, spoedig nadat
hij sergeant-majoor geworden was, bij
eene andere compagnie overgeplaatst.
Het was dus geraden voorzichtig te
wezen en daarom had ik wel opge
past, den sarrenden meerdere het
minste weerstreven door woord of ge
baar te geven.
Het bleek mij, dat de „majoor"
voorspeld had, het begon hard
te regenen en tegen 10 uur waren de
sluizen des hemels geopend, alsof de
man ook in het luchtruim wat te
kommandeeren had!
Daar het was pikdonker
hoorde men de trom roffelende
compagnieën, die eerst den volgenden
morgen zouden aankomen, waren nu
reeds gearriveerd. De sergeant-majoor
was fluks bij de hand, meldde den
oudsten kapitein, dat de wacht- en
patrouilledienst reeds geregeld was en
de officier, die doodmoe was zeide:
'tis goed, we zullen alles zoo la
ten morgen zal de dienst wel nader
geregeld worden. Van avond komt de
majoor nog en ik zal hem rapportee
ren, dat alles in orde is, evengoed
alsof ik zelf de bevelen geheven had."
De sergeant-majoor was nu van zijn
opperbevel onthevenmaar zijn ij del
heid was niet weinig gestreeld door
het feit, dat zijne superieuren zijne
dienstregeling blindelings goedkeur
den en er hunne sanctie aan gehecht
hadden. En dat het hem gelukt was,
zich in de gauwigheid nog even te
wreken op mij, deed hem blijkbaar
genoegen. Zielstevreden ging hij den
rem welbekenden tempel aan Bacchus
gewijd binnen en hij was wel niet
smoordronken, maar toch „licht aan
geschoten", toen hij kwart over elven
zich gereed maakte, naar de kazerne
te gaan. Juist kwam hij mijne pa
trouille tegen; dit ontdekte ik, toen
zijn hatelijk neusgeluid in het duister
mij in de ooren klonk.
Nu was er eene oude garnizoens
order min of meer in vergetelheid
geraakt die aan alle militairen be-
neden den rang van officier verbood,
om 's avonds na elven op straat te
loopen zonder verlofpasje, door den
garnizoens-commandant geteekend.
Als een heldere ingeving schoot
mij dit in de gedachte, toen de ellen
dige plaaggeest te voorschijn trad en
mij toebeet:
„Zeg, weet je niet, hoe je je geweer
dragen moet? Ik zal rapport van je
maken
Dadelijk kommandeerde ik „Halt 1"
en vroeg als kommandant van de pa
trouille den sergeant-majoor naar
diens verlofpasje.
Een doodelijke stilte volgde op die
sommage; de man kon niet spreken
van schrik.
„Zie je niet wien je voor hebt?"
beet hij me eindelijk toe.
„Een militair beneden den rang van
officierzei ik woordelijk volgens de
garnizoensorder, die nooit herroepen
was.
„Ben je gek? Zoo'n onbeschaamd
heid is me nog niet voorgekomen."
„Majoor, ik verzoek u in dienst den
kommandant der patrouille naar be-
hooren aan te spreken; voor de laat
ste maal vraag ik u, of gij een ver
lofpas hebt?"
„Neen, duizendmaal neen!" brul-
de hij.
„Dan verzoek ik u mij te volgen."
„Zeker, dat is slim van je. Misschien
krijg ik een paar dagen kwartierarrest
voor jou, maar voor u is er misschien
later wel eens iets in 't verschiet!"
liet hij er met een tergende beleefd
heid op volgen.
„Verspil maar geen woorden
sprak ik; „gij weet even goed als ik,
dat de kommandant der patrouille
't volste recht heeft, om na elven
's avonds u te arresteeren."
„Nu, goed al, voorwaarts dan maar,
naar de hoofdwacht!"
_,Naar de hoofdwacht? Neen, zoo
gaat dat niet l"
„Wat zeg je?"
„Ik zeg, dat gij .de patrouille he
dennacht zult vergezellen op haar
rondgang."
„Kerel, ben je mal, dat doe ik niet 1"
„Ik neem nota van deze onvoeg
zame bewoordingen, majoor
^GenoegBreng me onverwijld naar
de hoofdwacht."
„Majoor, gij zult u herinneren, hoe
gij streng bevolen hebt, dat onder
geen voorwendsel van de marschroute
mag worden afgeweken. Gij begrijpt,
dat ik strafschuldig wezen zou, wan
neer ik niettegenstaande bepaalde be
velen
„Maar mensch, wees toch verstan
dig riep de sergeant-majoor uit
thans geheel en al ontnuchterd„die
bevelen heb ik immers gegeven Nu
dan neem ik ze terug!"
;,Het doet mij leed, u te moeten
verklaren, dat gij niet meer de be
voegdheid daartoe hebt. De kapitein
en de majoor zijn in 't garnizoen, en
gij hebt zelf gezegd, dat de door u
gegeven bevelen zijn goedgekeurd.
Alzoo is de patrouille nu door den
„groot-majoor'gekommandeerd.
„Je denkt toch niet, dat ik een
paar uur gaans met je mee loopen
zal!" riep de sergeant majoor, die nu
toch benauwd begon te worden.
„Zeer zeker zult gij dat! Ik moet
u in bewaring nemen en ik mag
onder geen voorwendsel een anderen
weg inslaan, dan mij uitdrukkelijk
gelast is. Denkt gij, dat ik voor uw
pleizier in de politiekamer dwalen
wil? Gij gaat mee, en als de ronde
afgeloopen is zullen wij u aan de
hoofdwacht brengen. Bliek en Lan-
drée zijn immers nog goede kennissen
van u, zooals u van middag zei
Juist deze manschap zal u tusschen
zich in nemen en is mij verantwoor
delijk er voor, dat de arrestant niet
ontsnapt. En nu, voorwaarts marsch
De sergeant majoor begreep, dat
het ernst was.
„De Bont, laat me naar huis gaan,
toe 't Is zoo'n hondenweerjam
merde hij.
„U hebt van middag gelijk gehad,
majoor ik begin nu ook te ge-
looven, dat die laatste patrouille me
lang heugen zal!"
En vooruit ging het in denklette-
renden regen door dik en dun, eerst
naar het kruitmagazijn in Bazelaar,
al de wallen rond, de buitenwerken,
de onderscheidene posten langs, de
poort uit naar de batterij, en verder
naar de lunet op den straatweg, en
't was bij drieën, toen de patrouille
eindelijk, natuurlijk druipnat, die
lange wandeling in de dichte duis
ternis volbracht had.
De man, die dit vermakelijk tochtje
gelast had, sprak onderweg geen
woord. Aanvankelijk was hij een
weinig weerbarstig geweest; maar de
miliciens Bliek en Landrétj hadden
er een onschuldig welbehagen in ge
vonden, om hem nu en dan zacht voort
te duwen.
Aan de hoofdwacht gekomen, werd
van het gebeurde rapport gemaakt
en de sergeant-majoor ontslagen.
Den volgenden morgen verspreidde
het gebeurde als .een loopend vuur
zich door het garnizoen. De officieren
deden onderzoek, en toen de zaak
tot klaarheid kwam en het duidelijk
bleek, hoe de toeleg hier bestaan bad
om mij te „negeren", zooals we dat
noemden, kreeg de verwoede sergeant
majoor eene leelijke reprimande en
't zou nog niet zoo zijn afgeloopen,
als hij die wandeling niet zelf mee
gemaakt had!
het eerst na anderhalf uur bij den
heer L. en vervolgens ook bij mevrouw
het bewustzijn terug te roepen.
Een lijk aangespoeld.
Te Egmond aan Zee is aangespoeld
het lijk van eenen zeeman, vermoe
delijk afkomstig van de verongelukte
bomschuit Vrouw Cqtharina(Sch.280).
Signalementblond uiterlijk, gekleed
met olierok met 2 haken, waterlaarzen,
rood baaien onderbroek en hemd
blauwe hemdrok. Op het lijk is be
vonden een knipmes zonder punt. Het
vermoeden, dat in de bomschuit nog
meer lijken zijn, wint hierdoor veld.
Een laffe Spartaan.
Een milicien, die zich een vinger
heeft afgehakt om ongeschikt voor
den dienst te worden verklaard, is.
nadat hij in het hospitaal te Gorinchem
was opgenomendaaruit hersteld
thans overgebracht naar den Haag,
om zich voor dat feit voor den krijgs
raad te verantwoorden.
Naar men zegt, waren de
schuldigen beschonken sociaal-demo
craten. Zij werden door de maré
chaussees gevangen genomen.
Een zonderlinge brief.
Een gemeenteraad in Friesland
heeft het volgende schrijven ontvan
gen van een onderwijzer, sollicitant
in die gemeente.
„Heeren
Bij dezen eisch ik de stukken terug,
door mij als sollicitant ingezonden.
Ik doe dat, omdat ik op de eerst
volgende voordracht niet de rol van
figurant wensch te spelen en ik eene
eventueele benoeming te uwent niet
zou aannemen, als het meer of min
der meegaan met den tijdgeest als
maatstaf van bekwaamheid dient.
Vergeef mij, dat ik de oudbakken,
voorhistorische, bekrompen, conser
vatie inzichten niet deel.
Na revolutionnair groete,
Aanhouding te Rozendaal
De rijkspolitie te Rozendaal heeft
Donderdagavond in de stationswacht
kamer een 22-jarig jongeling in arrest
genomen, wiens uiterlijk veel over
eenkwam met een in den namiddag
uit Brussel ontvangen signalement
van een persoon, die dienzelfden mor
gen in een hotel aldaar zijnslaapka-
meraad had doodgeschoten.
Vrijdagmorgen zijn de eigenaars
van het Brusselsche hótel naar Ro
zendaal overgekomen en hebben den
moordenaar dadelijk herkend. De da
der heeft reeds eene volledige beken
tenis afgelegd.
onderwijzer."
Hot Ravachol-spel.
Hoewel dit spel door de politie in
België zóó wordt bemoeilijkt, dat het
naar Amsterdam schij nt te zullen ver-
huizeu, heeft het met den anarchis-
tischen boosdoener niets dan den naam
gemeen. Het is eenvoudig een hazard
spel op het biljart, terwijl het gevaar
lijke er van juist daarin is gelegen,
dat de speler toch wel eenigen invloed
kan oefenen.
Het wordt, volgens de Etoile Beige,
aldus gespeeld: Twintig üt drie-en-
twintig witte kegeltjes staan aan één
kant van het biljart, met een roo-
den kegel den Ravachol in
't midden. Aan den anderen kant
plaatst zich de bankier, die met een
queue een witten bal tegen een rooden
stoot, zoodat de laatste in een zak
rolt, terwijl de eerste in de kegeltjes
terecht komt en daarvan een zeker
aantal omverwerpt. De spelers nu heb
ben gewed tegen den bankier, b. v.
op een even getal. Wordt er inderdaad
een even getal omgeworpen, dan win
nen de spelers zooveel als zij hebben
ingezet. Geschiedt het omgekeerde,
dan wint de bankier. Valt de Rava
chol of de Ravachol en nog een ander
geitje, dan telt alles dubbel.
Men zou zeggen dat de kans op
even of oneven vrijwel dezelfde is. In
derdaad echter kan een bankier met
eenige oefening veel doen. In Brussel
werd dit door enkelen opgemerkt, die
er zich dan ook op gingen toeleggen,
om zelf zoo'n zaakje te beginnen. Er
zijn trouwens nog andere knoeierijen
mogelijk. Zoo is het wel gebeurd dat
op het oogenblik dat de bankier stootte,
een handlanger het biljart onmerkbaar
oplichtte, zoodat de bal afweek in het
voordeel van den bankier. Of weler
werd ongemerkt een muntstuk onder
een der pooten geschoven. Soms is
ook wel uitgekomen, dat de placeur
hij die de kegeltjes opzette deze
verplaatste. Eindelijk was er een al-
gemeene knoeierij, nl. dat vaak onder
het publiek, als dit aan den winnenden
kant werd gelaten om het aan te moe
digen, vele handlangers van den ban
kier waren. Als deze dan meende dat
hij de menschen genoeg had aange
moedigd, sloeg hij een grooten slag,
door bij een hoogen inzet zorgvuldig
te spelen.
Bijna gestikt
De heer en mevrouw L., Heeren
gracht, te Amsterdam, zijn Donderdag
door het kloek optreden der dienst
bode aan een groot gevaar ontkomen.
De familie was des nachts laat
van een partijtje thuis gekomen en had
vermoedelijk verzuimd, de gaskroon
op de slaapkamer af te sluiten.
Toen de dienstbode te 6 uren op
stond, werd zij al dadelijk een sterke
gaslucht gewaar, en spoedde zij zich
onmiddellijk naar beneden om de
hoofdkraan af te sluiten.
Men vond later, den heer en me
vrouw L. bewusteloos in hunne slaap
kamer, bijna gestikt. Nadat genees
kundige hulp was ingeroepen, gelukte
Onachtzaamheid
Tegen een inwoner van Exloërveen,
die in ruim 14 dagen drie kinderen
aan de keelziekte moest missen, is
bij de teraardebestelling van 't derde
kind tevens proces-verbaal opgemaakt.
Herhaaldelijk had men den man ge
zegd, dat hij bij de begrafenis niet
veel volk zou bijeenbrengen; een
waarschuwing, waaraan geen gevolg
werd gegeven. Daar de keelziekte in
dit huis kwaadaardig is, werd ter
voorkoming van meerdere ziektege
vallen handelend opgetreden.
Een droevig uiteinde.
Een oppassend man, de ruim 60-
jarige winkelier Pieter H. v. d. Veen
te Tietjerk, vond Donderdag een vree
selijk uiteinde. Terwijl hij bezig was
de raderen van eenen watermolen,
die flink draaide, van olie te voor
zien, werd zijn arm door een rad ge
grepen, waardoor de ongelukkige kwam
te vallen, zóó, dat zijn hoofd mede
met het rad in aanraking kwam. Dit
laatste werd nagenoeg geheel verbrij
zeld. Afschuwelijk verminkt gaf d(
ongelukkige toen men hem vond geene
teekenen van leven meer. De dood
is zeer waarschijnlijk onmiddellijk in
getreden.
Treurige toestanden in de
Drentsche venen.
Uit Emmen wordt aan de Prov.
Di\ Ass. öt. geschreven
Nooit zag het er in de venen yan
Drente's Zuidoosthoek zóó treurig uit
als tegenwoordig. Terwijl er nog veel
overjarige turf te velde staat naast
die, welke dezen zomer gegraven is,
mag de afvoer gering heeten. Ar-
beidsloonen enz. zitten in het fabri
kaat, en zelfs voor veel te lage prijzen
kan de vervener zijn geld bijna niet
terugkrijgen.
Een treurige toestand is het, die
zich hoofdzakelijk grondt op over
productie en aanwending van andere
verwarmingsmiddelen. Het gansche
veen door toch werden wijken
graven, en zoodoende bracht men
alles in exploitatie; de vervening
werd overdreven. Daarnaast won het
gebruik van steenkolen en petroleum
veld. Eene malaise in de veenderijen
kon dus niet uitblijven.
Voor de verveners zijn het dus
slechte tijden, en wie over geen kapi
taal kan beschikken en gehuurde
putten exploiteert, mag blijde zijn,
zijn huur bijeen te kunnen Krijgen;
van verdienen is geen sprake. Voor
de arbeiders ziet het er niet minder
treurig uit. Reeds een paar jaren
aaneen werd er weinig turf gegraven,
en was zoodoende de tijd van ver
dienste veel te kort dan dat daarop
den overigen, veel langeren tijd van
het jaar kon worden geteerd.
Wat is een dame, die wielrydt?
Het antwoord op deze vraag wordt
gegeven in een aantal inzendingen
in het weekblad Wielersportdat een
prijsvraag heeft uitgeschreven over:
,de beste definitie van dames-wiel-
rijdster."
Enkele antwoorden laten wij hier
volgen
Een schoone op een rijwiel,
Die den eenvoud betracht,
Is: vrouw'lijke gratie,
Ten toppunt gebracht.
Een schoone op een rijwiel,
Mits ned'rig gebleven,
Is: vrouw'lijke gratie,
Ten toppunt verheven.
Een dame te wiel,
'n Lieve ziel!
Waar ik bepaald veel van hiel
Als ze mij ten deele viel.
Een maeght, die doet wat niet en hoort.
Een maeght, die aan geen man bekoort,
Een maeght, die wesen wil een man
Wijl der ilar geen krijgen kan.
Zotternij,
Dat zeggen wij,
Is een dame op een fiets,
Anders niets.
Jong van jaren, krachtig, flink, wien
(een minnaar moet bekoren,
Werkend, trappend als een man, maar
(als een vrouw geboren.
Steeds voor haar genoegen uit, rijdt zij
(immer om te loeren,
Of zij aan haar zijde niet, kan een'
(flinken rijder snoeren.
Een wielsterdat is 't nieuwste woord.
Toch wordt het wijd en zijd gehoord,
Verklaring 'k geloof 't duidelijk is
i De ster van 't wiel; of heb 'k 'tmis?
Een dames-wielrijdster soms een bak-
(visch ol een Hasselaar?
Neen, 'tis een gelukzoekster van
(hoogstens dertig jaar,
Die hier vol levenslust met ferm ge
spierde kuiten
Vergeefs snort naar een man en
(daarvoor kart naar buiten!
Mishandeling.
Men meldt uit Oude Pekela aan
de P. G. Cl, dd. 14 dezerZonder de
minste aanleiding heeft men den
hoofdonderwijzer der chr. ger. school
en eenen scheepsbouwmeester, een
paar achtenswaardige ingezetenen
Vrijdagavond, op verschillende tijd
stippen, tusschen 6 en 7 uur, op
den openbaren weg onverwachts tot
aan het hemd toe door de kleeren
V I S S C H E R IJ.
IJmuiden. Van 11 tot 15 December
arriveerde van de beugvisscherij
Lekkerkerkschipper A. Koster met
2200 schelvisch, Saturnus, sch. L. van
Neelen, met 1000 schelv. Presto II
sch. Jb. Zwartveld met 900 schelv.
Onbestendigheidsch. A. Dubbel met
1400 schelv. Maria Corneliasch. Lod.
Nieuwendijk met 1500 schelv. Willem
de Zwijgersch. G. Langbroek met
1700 schelv. Tweelingensch. de
Waard met 2Ó00 schelv. Noor dover,
sch. Jongejan met 1500 schelv. TJlbo
sch. S. de Ruiter met 1500 schelv.
Hendrika Adrianasch. Jan Koster
met 2200 schelv. Zeemeeuwsch. L.
Koster met 2500 schelv. Eben Haeser,
sch. H. Langbroek met 1800 schelv.
Voorbode, sch. Papenveld met 1300
schelv. Admiraal v. Kinsbergen, sch.
P. Verhage met 1000 schelv. Char
lotte Louise, sch. Poldervaart met 700
schelv. Pollux, sch. Jan v. d. Berg
met 2600 schelv. Voorlichter, sch. van
Deventer met 1200 schelv. Nijverheid
sch. Cobus v. d. Hoek met 1900
schelv. Toekomstsch. Jan v. d. Hoek,
met 2400 schelv. Titia Jacoba, sch.
M. van Delft met 2000 schelv. Zee-
manshoop, sch. W. Viskil met 2500
schelv. Festina Lente, sch. M. Noordzij
met 2000 schelv. Eersteling, sch. C.
Schouten met 1000 schelv. Drimme-
lensch. C.Zwanenburg met 1000
schelv. Ondernemingsch. C. v. d.
Steen met 2000 schelv.
De prijzen die Maandag van ƒ34.
tot 40.per groot honderd waren,
stegen tot en met Donderdag tot
ƒ54.terwijl Vrijdag van 31.tot
ƒ43.werd besteed, al naar mate
kwaliteit en grootte.