Financieele Mededeelmgen, Rechtszaken. te Vlissingen, „Haagsche Ambachts- vereeniging", Den Haag, werklieden- vereeniging „Eendracht zij ons doel", te Bolsward, werklieden-vereeniging „Helpt Elkander" te Workum, en eenige leden der typografische ver- eeniging „Nut en Gezellig verkeer" te Haarlem, werd jl. Zondag aan Cor nelia van Rheenen te Hilversum een kamer-ameublement aangeboden als bewijs van waardeering voor zijn man moedige daad op 8 en 9 October 1892. Eene oorkonde, bevattende de namen der vereenigingen, die voor dat doel hebben bijgedragen en van het comité, is in bewerking en zal later, in eene lijst vervat, aan het geschenk worden toegevoegd. ArnhGt.) Diefstal. Maandagavond heeft ten huize van een Dekende firma op de Geldersche Kade te Amsterdam een uiterst bru tale diefstal plaats gehad. De kantoren der firma bevinden zich op de tweede verdiepingin het eene zit de patroon zelf, in het andere de boekhouder en het verdere kantoor personeel. Om kwart voor zessen on geveer verliet de patroon zijn kantoor en om kwart over zessen vertrok de laatste der heeren van het andere kantoor. Toen de patroon omstreeks zeven uur in zijn kantoor terugkwam, om, zooals gewoonlijk, het geld, dat hij in portefeuille had, in de brandkast te sluiten, vond hij, naar de Amst, Clmededeelt, zijn lessenaar open gebroken en uit de daarin geborgen portefeuille al het gereed geld ont vreemd de jpostwissels, kassiers briefjes enz. had de dief er in laten zitten. Ook het gemunt geld, dat zich in den lessenaar bevond, was ont vreemd, zelfs de losse centen waren niet vergeten. De geheele som bedraagt ƒ1650. Dat de dief goed met de inrichting en de gewoonten van het huis bekend moet zijn, blijkt wel uit het feit, dat het alleen op het halfuurtje tusschen het vertrek van het kantoor-personeel en de terugkomst van den patroon mogelijk is, dat, iemand ongemerkt het kantoor binnenkomtdit moet hij dus hebben geweten. Verder is het voor iemand, die de inrichting van het slot van de straat deur niet kent, absoluut onmogelijk, dat hij de deur, die den geheelen dag openstond, doch door de laatstver- trekkende persoon van het kantoor steeds gesloten wordt en ook ditmaal gesloten was, opent, zonder dat dit zoo'n leven maakt, dat het bijna in het geheeie huis is te hooren. Omstreeks halfzeven meende dan ook werkelijk een der huisgenooten de deur te hooren openen, doch toen men aan de dienstboden ging vragen wie er was vertrokken, verklaarde dezen niemand te hebben gezien. De straatdeur was toen echter niet in het slot, doch niemand vermoedde natuurlijk wat er gebeurd was. Men veronderstelt, dat de dief zich in den loop van den dag heeft laten insluiten, want dat hij de gesloten straatdeur zou hebben geopend niet aan te nemen. De politie, die aanstonds werd waarschuwd, stelde een onderzoek in, doch op het oogenblik heeft dit nog geen resultaat. Eene zonderlinge bijeenkomst De amsterdamsche jwerkloozen wa ren per strooibiljet opgeroepen tot eene openbare vergadering, die Maan dagavond in „Plancius" zou worden gehouden. Als sprekers zouden optreden de t ren J. Huisman, L. B. en dr. J. zij zouden de middelen aangeven tot verbetering van het lot van den werk man, zij zouden plannen bespreken om een vak, dat in verval is geraakt, weer op te heffen, en ten slotte meldde het strooibiljet dat „bewogen met het lot van vele werkloozen eenige voorstanders van den arbeid voor den dag zouden komen met een plan, dat wel 20000 arbeiders, alleen hier ter stede, werk kan verschaffen, een plan dat zeker door allen zal worden gesteund, zoowel door het kapitaal als door den arbeid." l)at zou dus niet meer of minder geven dan een geheele oplossing der werkloosheid voor Amsterdam I Is wonder, dat velen verlangend opgin gen naar „Plancius" om dat wonder middel te hooren uiteenzetten Vóór de deur van de groote zaal zaten aan een tafelije een juffrouw en en een man en een klemjongetje had den knop van de deur vast. Dat was een maatregel om niemand binnen te laten, die geen dubbeltje entrée wilde betalen. Doch werkloozen kunnen geen dubbeltje missen. In heele stoetjes gingen zij de trap op, dan vertelden zij hun onvermogen aan de juffrouw en al klemde het jongetje zich ook nog zoo stevig vast aan de kruk van de deur, zonder te betalen gingen de werkloozen binnen. Zoo kwamen er maar weinig dub beltjes in het bakje op het tafeltje, al raakte de zaal ook half vol met menschen. Op het tooneel stond de lange be stuurstafel gereed. Een heel net groen kleed, een hamer, een karaf water met glazen en papieren. Zes stoelen stonden er achter. Aan weerszijden de-gewone stoffee ring: de verslaggevers der dagbladen. Zoo was het om acht uur, het offi- cieele aanvangs-uur, zoo bleef het tot kwart vóór negen, de bestuursstoelen bleven leeg. Dit in verband met de geheimzinnige circulaire deed de ver slaggevers besluiten af te trekken, maar nauwelijks hadden zij het too neel verlaten, of een donderend ru moer ontstond in de zaal. ,Een, twee, drie, komt er haast wat?" brulde het publiek in koor, geaccompagneerd door een helschen roffel op den vloer door voeten en stokken en stoelen geslagen. Het tooneel blee f voorstellende ledige stoelen. De meetinggangers raakten aan 't twijfelen; ze stonden op en drongen naar voren, onder het schreeuwen van allerlei verwenschingen, dreige menten en minder parlementaire uitingen van verregaand ongeduld. Toen verschenen de verslaggevers weer, 't geval werd interessant. Van hen wilden de menschen een opheldering hebben, „flaal die schentrekkers dan toch, dan zullen we ze wel dwingen tot spreken riepen zij hun toe, doelende op het onzichtbaar bestuur. De verslaggevers hadden echter op hun tocht achter de coulissen nie mand, zelfs geen flesschentrekkers ontmoet. Zij deelden dit mede. „Dan zijn wij bedot, dan is het op onze dubbeltjes aangelegd" schreeuw de ze, en meteen sprongen er een paar mannen op het tooneel, zij voerden hartstochtelijk het woord .,ze hebben gespot met onze ellende, wij zullen krachtig protesteeren" dat was „der langen Rede kurzer Sinn.r' En de vergadering stemde in met een woedend getier. Zeer dramatisch was toen de ver schijning van een grijsaard, gevolgd door een klein heertjede heeren Speelman en Zwalleff. Zij namen ein delijk plaats op die bestuursstoelen. Een oogenblik werd het kalm, maar daar beide heeren wel lang en blijk baar zeer zenuwachtig met elkaar doch verzuimden het woord te richten tot de vergadering, ont stond al spoedig opnieuw een schrik barend geraas. „Zou jelui ons nu eindelijk [eensje plan vertellen?" „Waarachtig,we halen je er anders af, hoor!" „Zeg dan toch wat," raadde ge moedelijk een bekend anarchist. „We hebben niets te zeggen," was het antwoord, j„wij zouden besturen en anderen zouden spreken, maar die hebben ons in de steek gelaten „Zeg dat dan tenminste!" De heer Zwallef keek den heer Speelman aan, deze den heer Zwallef: „Zeg gij het dan I" „Zegt uwe het nu maar De heer Zwallef vatte moed „Mijne heeren." begon hij, meteen treurigen klank in zijn stem, vergadering kan niet doorgaan. We zijn teleurgesteld, we zijn bedrogen. De vergadering is niet van dien aard, dat ons plan hier kan verteld worden. Wij verwachten meer menschen minstens hebben wij vijftigduizend handteekeningen noodig op een adres, wil ons plan slagen. En vijftigduizend menschen zijn hier niet. De heer Huisman schreei ons, dat hij door omstandigheden niet kan komen spre ken, maar hij woont op de Wetering schans. Onstuimig gelach van de vergade ringStemmenOnze dubbeltjes terug. Je bent bedriegersflesschentrekkers.' „Neen meneeren, maar die andere sprekers konden ook niet komen door het ijs, ziet u, want ze wonen eigenlijk in Brussel." Dat werd de vergadering te sterk. Velen sprongen op het tooneel, ieder sprak de meetinggangers toe, de mees ten in humoristischen zin. Ze klop ten met den hamer tot stilte, ze be toogden tegen de bestuurders, en dezen verdwenen op een gunstig oogenblik. ,We gaan met mekaar de stad in," riep er een. „Eerst de centen I" riep een ander." Toen- stormden zij naar de deur, om het eerst het dubbeltje-bakje te bereiken. Ze vielen over elkander, sprongen over de stoelen, en om het geld ontstond een wild gedrang, en gevecht Een jongen bemeesterde het. Hij drong weer terug naar de zaal en wierp baldadig al het geld in het omhulsel van den gasmeter. Daar werd de worsteling voortge zet. Maar opnieuw klonk het geklop van den „presidents"-hamer. Weer snelden zij terug, onder het zingen van de Marseillaise, en van „Alles kost een dubbeltje De nieuwe voorzitter, een opge schoten jongen, deelde biljetten uit. 't Bleek de speech te zijn van den heer Huisman, ongeveer tweehonderd vellen schrift die op tafel was blijven liggen. Met graagte werden die stuk ken aangenomen Een jbloedige wraak voorwaar En toen men eindelijk werkelijk besloot te gaan vertrekken, kwamen vier agenten van politie met een brigadier om de zaal te ontruimen. De werkloozen hadden langzamer hand plezier in het geval gekregen. Zij namen de politie in hun midden, Is zingende: „Dat kost ook een dubbeltje." De tocht door de stad was niet minder woelig. Heel gemoedelijk lachten zij om de historie en nu en dan klonk een vroolijk liedje. Honderden menschen sloten zich aan, de St. Anthoniebreestraat was vol, elk voorbijganger werd „in het ootje genomen" tot zelfs de schutters die van de Beurs kwamen. En toen op den Dam twee detachementen politie kwamen, om de groote me nigte te verspreiden, spotten de mee tinggangers zelfs met hen; zij liepen de agenten na, in dichte drommen, overal waar zij gingen. Tel De werkloozen te Amsterdam. De werkloozen kwamen Dinsdag morgen om 11 uur weder op den N. Z. Voorburgwal bijeen, om eene wandeling door de hoofdstraten te maken. Bij het telegraafkantoor kwa men de bekende borden voor den dag. De stoet ging langs den Nieuwendijk en over den Dam door de Kalver- straat. De troep, die uit eenige hon derden werkloozen bestond, werd door een groot aantal nieuwsgierigen gevolgd. Dicht bij het Spui vertoon den zich vier detachementen politie. Er werd bevolen de borden te laten zakken, en toen hieraan niet dadelijli voldaan werd, werd het bevel her haald. Door het optreden der politie ontstond natuurlijk eenig gedrang, terwijl de menigte riep„aansluiten^ aansluiten Eenige borden werden stuk ge scheurd en nadat een van de com missieleden de werkloozen tot kalmte had aangemaand, werd de wandeling zonder borden voortgezet, onder ge leide van een detachement politie. Bij het Waterlooplein rukte de po litie in, en nauwelijks was zij uit zicht of de borden werden weder vertoond. De stoet sloeg rechts de Jodenbree- straat in, welk zoo vol was, dat het tramverkeer belemmering ondervond. Een honderd meters voor den Zwa nenburgwal kwam plotseling ander maal een detachement politie opda gen, waarop de borden dadelijk weder verdwenen. De wandeling werd voortgezet, en de borden werden verder niet meer vertoond. Door de Hoog-, Doelen-en Kalverstraat, Heiligeweg, den Singel naar de Boommarkt, waar hij ont bonden werd. Van een stoep voerden eenige personen nog het woord. Heden om 12 uur zouden de werkloozen op dezelfde plaats weder bijeenkomen. Haagsche en Nederlandsche firma's, die in ruime winkels gelegenheid zullen hebben hunne artikelen ten toon te stellen. Op de verdieping zullen een aantal logeerkamers worden gemaakt. Indien de medewerking niet ont breekt" dan zal deze verfraaiing van de badplaats nog vóór de opening van het badseizoen 1894 kunnen wor den voltooid. De tegenwoordige directeur-gene raal heeft ook het voornemen, bin nenkort plannen in te dienen voor eenige noodzakelijke verbeteringen aan het strand. Brand te Hoorn. Te Hoorn ontstond Maandag nacht brand bij den kleermaker S. op het Groote Oost. Toen het gevaar ont dekt werd, heeft de vader vijf van de zes kinderen kunnen redden, hoewel hij zelf en de kleinen daarbij brand wonden bekwamen. Een meisje van drie jaar is echter in de vlammen omgekomen. Het Weekblad van Broekman en Honders bevat o. a. de volgende op gave van minder courante en incou rante fondsen, in de week, tot den datum van 19 Dec. loopende, door hun tussehenkomst verhandeld. Het Kurhuis te Scheveningen. J Omtrent de plannen tot uitbreiding van het Kurhuis te Scheveningen wordt het volgende gemeld: Het ruime plein voor het Kurhuis aan de landzijde, dat tot dusver een vrij eentonigen aanblik opleverde, zal in een uitgestrekten tuin worden herschapen, waarin, te midden van boomen en bloemperken, lawn-tennis- courts en gelegenheden voor andere spelen zullen worden gemaakt. Ten einde dezen tuin tegen weer en wind te beschutten, zal hij geheel worden omringd door een breede overdekte promenade, in het midden waarvan een muziektempel zal wor den aangebracht, zoodat ook in de ochtenduren gelegenheid za.1 bestaan tot het bijwonen van concerten, zoo als dit in het buitenland het geval is. In den tuin zullen een café-gla- cier, een bavaria en een kiosk voor minerale dranken worden opgericht, terwijl er ruimte is voor verschillen de sport-inrichtingen als een „grand tir-A-pistolet et carabine", eene kegel baan, eene gymnastiekzaal en eene schermzaal, terwijl in eene ruime zaal tijdelijke tentoonstellingen kun nen worden gehouden. Daarbij be- hooren ruime gelegenheden voor toiletverandering, met behoorlijke be diening. Aan de zijde van het plein wordt die promenade omgeven door een ge bouw, dat, in bevalligen rustieken villa-stijl ontworpen, ééne verdieping zal worden opgetrokken en ,op de hoeken eenige met koepels gekroon de paviljoens vertoont. Het beneden gedeelte zal eene colonnade vormen, waaronder het publiek gelegenheic zal hebben zich te verfrisschen in café en bierhuis, of, op de wijze van het Palais-Royal te Parijs, zal kun nen bezichtigen de étalages van Aand. Onr. Goed. (Mij. tot Expl. van) 8686M pCt. Nederl.-Ind. Gas- Mij. te Rott. 113-14 Oblig. AmeloSalzber- gen Spw.-Mij. 98 Aand. Gelders. -Overijs. Locaal Spw.-Mij. te Winterswijk 105 T) Brood- en Meel- fabr. te 's Hage 85 5? Ned. Fabriek van W erütuigen en Spoorwegmateri- eel A 55—60 Ned. Oliefabriek te Deltt. 105 Oblig. Des Moines Fort Dodge Spw. (In come) le Hypt. 48 Aand. Amst. Zee- en Brand-Ass. Mij. 169 11 Assur. Comp. te Amsterdam 248 Ned. Maats, van Brandverz. te Tiel 675 jj wil, die onbekende anarchist worden gevat. Ieder uitstel van de strengste maatregelen wordt gevaarlijk." Op zijn bellen kwam de bode binnen, die order kreeg om den inspecteur van politie Levallois te laten ontbieden. Dit was de inspecteur wien speciaal het onderzoek naar de ver blijfplaats van den anarchist was opgedragen. Toen de ge roepene een halfuur later binnentrad, gaf de officier van justitie hem onmiddellijk het doel van het oponthoud te kennen. „Ik heb u laten roepen om maatregelen te bespreken tot opsporing van den anarchist," zeide hij tot den inspecteur die in militaire houding voor hem was blijven staan. „Het gaat zóo niet, er moeten meer uitgebreide maatregelen wor den genomen. Er zijn redenen die het noodig maken, om dén man onverwijld te arresteeren." De inspecteur wachtte. „Hebt gij sinds gisteren geene nadere aanwgzingen ging de heer de Rétigny voort, terwijl uit den toon waarop hij dit vroeg duidelijk bleek, dat hij evenals vorige dagen een ontkennend antwoord verwachtte te ontvangen. „Agent No. 204 is mij komen rapporteeren, dat hij deze week in de straat en in het huis waar hij woont, in de Rue Cardinet, een man heeft gezien die een weinig schijnt te beantwoorden aan het opgegeven signalement," antwoordde de inspecteur. „Is daarnaar al een nader onderzoek gedaan?" „Nog niet, mijnheer. No. 204 heeft den man die bedoeld wordt, enkele oogenblikken bij avond gezien en sinds dien Bedreiging. Voor de rechtbank te Leeuwarden, heeft terechtgestaan de arbeider O. K., te Kollumerzwaag, wegens bedrei ging van den armvoogd P. Hoekstra aldaar. In den avond van 11 Nov. 1.1. kwam beklaagde met andere arbei ders onderstand vragen, maar toen Hoekstra, die met zijn collega van oordeel was dat er nog geen behoef te bestond, dit weigerde te geven, zei beklaagde„als je ons op dit oogenblik geen geld geeft, kom dan mee op den weg, dan zullen wij je koud maken," en daarna zei hij: „als je Maandag op je land komt, dan zul len wij je dood maken."* Bekl. ontkende dit, maar beweerde gezegd te hebben „wees voorzichtig, als ik je alleen tegen kom dan ben je de mijne." De boerenknecht J. Knoop had ech ter de andere uitdrukkingen gehoord en bovendien, dat bekl., toen ze bij Hoekstra weg waren, op den weg zijn hand omhoog stekende zei„als ik niet volbreng wat ik aan Hoekstra zei, dan mag mijn arm mij afvallen!" Het O. Ml. requireerde tegen hem wegens bedreiging met doodslag 1 maand gevangenisstraf. Uitspraak Zaterdag a. s. tijd niet weer. Ik zal [evenwel dadelijk een onderzoek in - stellen." „Goed. Neem No. 204 mee en bedenk, dat wanneer dit de man is, u te doen heeft met een gevaarlijk persoon. Weet u hem in handen te krijgen, dan zal u een goed werk heb ben gedaan*" Toen de inspecteur, na het saluut te hebben gemaakt, zich wilde verwijderen zeide de heer de Rétigny. „Mijnheer Levallois, ik draag u daar eene belangrijke zending op, belangrijker dan u wellicht vermoedt. Ik heb erover gedacht de arrestatie van dezen man zelf te leiden, maar ik stel vertrouwen in u en begrijp, dat u gaarne de eer van zulk een vangst wil behouden. Zonder twijfel zult gij u mijn vertrouwen waard toonen." Levallois maakte opnieuw het militair saluut en vertrok. Een half uur later was hij met agent No. 204 op weg naar de Rue Cardinet. De agent was in uniform, daar de anarchist hem toch reeds kende en eene vermomming in burgerkleeren derhalve allicht zijn wantrouwen zou hebben opgewekt. De inspecteur evenwel had zijn uniform verwis seld voor een eenvoudig, maar net burgerkostuum, waarin hij er met zijn grooten soldatenknevel en militaire houding, uitzag als een gepensionneerd onderofficier. Aan den ingang van de Rue Cardinet gekomen verlieten zij elkander. Levallois, na een oogenblik met den agent te hebben gesproken, ging door in de Avenue de Villiers, ter wijl de agent de Rue Cardinet insloeg. Levallois ging den eerBten barbierswinkel binnen dien hij zag, en toen hij er een kwartiertje later weer uitkwam, was hij totaal onher kenbaar geworden. Zijn zware knevel was verdwenen en het krijgshaftig voorkomen van zooeven had plaats gemaakt voor een gezicht, dat door zijn baardeloosheid iets onnoozels scheen te hebben. Op zijn gemak en zich nu en dan behaaglijk spiegelende in de groote ruiten van de winkels, die hij langs kwam wandelde de inspecteur terug naar de Rue Cardinet. Bij No. 8 van die straat gekomen, vroeg hij aan den portier „Monsieur Due," s'il vous pl&it." „Derde verdieping, rechts," antwoordde de portier. De inspecteur klom de trappen op en toen hij op de derde verdieping kwam, had hij de deur van den agent weldra gevonden. Een naamkaartje wees hem aan waar hij wezen moest. Na een driemaal herhaald tikken op de deur werd deze opengedaan door Due zelf die bij het zien van den onbekende zeer verwonderd keek, maar daarop zijn chef herkennende, glimlachtte en hem binnenliet. „Is hij thuis, Due,?" „Ik weet het niet. De portier heeft hem nog niet zien uit gaan. Ik heb mijn vrouw naar boven gezonden, quasi om aan zijn vrouw wat heet water te vragen. Misschien kan zij hem daar even in het oog krijgen." „Dat zou niet kwaad zijn, want we moeten ons, als het kan, niet in de persoon vergissen." Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 2