Politiek Overzicht. Gemengd Nieuws Die ntengevolge zijn de reclames ook laat ingekomen, maar, naar wij vernemen, geregeld behandeld en ai- gedaan; de reclame-commissiën zijn bijna met haar werk gereed. Er wa ren, zooals Het Vaderland mededeelt, ongeveer 1000 reclames ingekomen, waaronder vele zonder motiveering. Yan deze laatste reclamanten zijn ve len niet voor de commissie versche nen. Van den uitslag is nog niets be kend, maar, naar wij vernemen, be staat er geen reden om te denken, dat de inkomsten-belasting het ge raamde bedrag niet zal opbrengen. Bedelaars. In Breda wonen negen bedelaars- en landloopersgezinnen, waarvan de hoofden elk een abonnement op de Staatsspooorwegen hebben genomen, om zich de uitoefening van hun „be roep" gemakkelijk te maken en de „zaken" op uitgestrekter terrein te kunnen drijven dan hun mogelijk zou zijn, wanneer de afstanden te voet moesten worden afgelegdI Geen verdediger te vinden, Uit vertrouwbare bron wordt aan de N.-Br. medegedeeld dat alle daar toe aangezochte advocaten te 's-Her- togenbosch, bezwaar maakten om als verdediger op te treden voor den ouden van Berkum, die, tegen een door de rechtbank aldaar bij verstek tegen hem gewezen vonnis, in verzet kwam. Uit den gemeenteraad van Borculo. Omtrent een incident, dat zich in de jongste raadszitting der gemeente Borculo voordeed, wordt aan het raadsverslag der Zuip. Ct. het volgen de ontleend: De agenda afgehandeld zijnde, wordt het woord verleend aan den heer Wijers, die het voorgevallene in de laatste vergadering ter sprake brengt, ofschoon met leedwezen, maar daartoe verplicht door de publiciteit buiten zijnen wil aan de zaak ge geven. Hij vraagt aan de nu tegenwoor dige raadsleden, die ook de vorige vergadering bijwoonden, of ook een hunner in het door hem gesprokene de strekking om te kwetsen heeft ge zien; zoo ja, verzoekt hij zich daar omtrent ronduit te verklaren. Niemand hierop antwoordende, komt hij tot het besluit, dat de voor zitter in zijne meening alleen staat. De zaak publiek behandeld zijnde, wenscht hij die ook publiek uit de wereld te maken en vraagt hij den voorzitter of deze bereid is, in dezen Baad zijne beschuldiging in te trekken. De Voorzitter antwoordt officieel, namens B. en W. de besprokene in lichtingen te hebben ter tafel ge bracht, op de wijze zooals dit steeds door hem is gedaan en nooit is naar aanleiding daarvan een uitdrukking gebezigd, als door den heer Wijers, toen deze zeide„We weten toch allemaal wel, wat de officieele waar heid is". Spr. had als officieel persoon naar zijn beste weten, de waarheid gege ven en achtte zich gekwetst toen die verdacht werd gemaakt. Gaarne neemt hij aan, dat de heer Wijers niet de bedoeling heeft gehad te kwetsen, en wil deze dit verklaren, dan zal spr. de eerste zijn om blijk te geven, dat hij tot een minnelijke oplossing wil medewerken. Intusschen moet hij erkennen, dat tusschen hem en den heer Wijers, eene zekere spanning bestond, die haren oorsprong vond in het inder tijd hem medegedeelde dat men den heer Wijers in den Raad wenschte te brengen, omdat er dan iemand in zou zijn die spr. aandurfde. Spr. ge looft dat alle leden hem wel aandur ven, doch bovendien, dat zijn optre den van dien aard is, dat dit over bodig is. Met genoegen evenwel kan hij er bij voegen van andere zijde vernomen te hebben, dat de heer Wijers geheel buiten die gezegden stond. De heer Wijers meent, dat, nadat de voorzitter heeft gehoord, dat nie mand der raadsleden eene kwetsende bedoeling in zijne woorden heeft ge zien, aan hem de intrekking zijner beschuldiging is. Spr. blijft bij zijn verzoek en wordt daaraan niet vol daan, dan zal hij zich wenden tot de Koningin-Regentes, Gedeputeerde Staten, de Commissaris der Koningin, om mededeeling te doen van het beurde. De voorzitter zegt, dat de heer Wijers gerust zijn gang kan gaan, het is zijne eigene zaak. Evenwel meent hij, dat in de vorige vergadering, toen gezwegen is, de tijd van spreken in de allereerste plaats daar was, De heer Wijers zou zijn blijven zwijgen, indien de zaak niet buiten zijn toedoen openbaar was gemaakt nu dit geschiedde heeft hij gemeenc te moeten handelen, zooals hij deed. De heer Leverpoll wenscht de zaak gaarne in der minne te zien schik ken, en geeft partijen den raadgeeft beide wat toe. De voorzitter zegt, dat, zoo de heer Wijers slechts verklaard had, dat hij niet de bedoeling had om te krenken, spr. hem zou zijn tegemoet gekomen. Hij nam de handschoen op, niet voor eigen persoon, maar voor het college van B. en W. De heer Wijers verklaart hierop, dat het niet in zijne bedoeling heeft gelegen B. en W. in wat ook te kren ken. De voorzitter trekt hierop zijne be schuldiging in. De heer Wijers gaat naar den voor zitterzij geven elkander de hand gen van den Dexenden Frieschen schaatsenrijder Marten Kingma uit Grouw, dat de gelegenheid tot oefe ning in Noorwegen tot nog toe zeer schaarsch is geweest. De sneeuw had het rijden belemmerd. Sedert een paar dagen was de dooi weder inge vallenook vreesde men, dat het ijs onder de zware sneeuwmassa's toch niet meer zou meevallen. Jaap Eden is hier op den 12de gearriveerdde professional W- de Vries van Oenkerk zag tegen de reis op en is thuis ge bleven. Men koestert gunstige verwachtin gen van Eden. Alhier zijn thans Halvorsen, Petersen en Olof Norseng, van Hamar, Nielsen, van Christiania. Poewalsichie, Boresouschie uit Dront- heim en de vier Engelschen See, Bur ton, Eveling en de professional Smart. Ook vertoeft hier onze amateur Ro denhuis. Twist. Woensdagochtend wilden te Nieuwe Pekela arbeiders tegen den zin van den eigenaar over een kamp land gaan. De eigenaar en diens zoons wilden dit beletten, doch de arbeiders drongen met geweld door, dreigende met hunne schoppen. Een der zoons, Albert Greven, doste daarop een re volverschot en trof eenen arbeider in de borst. De arbeiders namen eene dreigende houding aan. Politie en marechaus sees trachtten de orde te handhaven. Armoede in Friesland. Te Jubbega, in de gemeente Scho- terland, kwamen verleden Vrijdag omstreeks honderd arbeiders bij den sub-armvoogd om ondersteuning in hun armoedigen toestand, als gevolg van de werkloosheid, die in dat deel der gemeente algemeen heerscht. Maandag kwam een nog grooter getal terug, waarvan 75 werden be deeld. Meer kon de sub-armvoogd op dat oogenblik niet doen. Hij overlegde met hen, dat zij Woensdag zouden terugkomen, om dan te vernemen, in hoeverre het armbestuur, dat te Heerenveen zetelt, aan hunne aanvragen gehoor zou kun nen geven. Ook in de gemeente Op- sterland staat het er treurig voor, aangezien er bij de armvoogdij noch bij de gemeente geld aanwezig schijnt te zijn om in den nood der behoef- tigen te kunnen voorzien. Verleden Vrijdag konden de arm voogden geen geld krijgen om de be- hoeftigen te bedeelen. Wedstrijden. Uit Hamar is het bericht ontvan- Woensdag hebben |de leden ^der rechterzijde uit de belgische Kamer en Senaat weer eene bijeenkomst ge houden waarop is besloten eene commissie te benoemen tot het zoe ken van den grondslag voor een ver gelijk tusschen de regeering en de rechterzijde betreffende het vraagstuk der evenredige vertegenwoordiging. Deze maatregel wordt door velen be schouwd als eene gelegenheid om tijd te winnen en een ministerieele crisis te verdagen. Een punt van vergelijk zal. niet te vinden zijn. Dc nieuwe minister-president van het italiaansche kabinet, Crispi, heeft Woensdag in den Senaat zoowel als in de Kamer van afgevaardigden zijne ministerieele verklaring voorgelezen. Deze hield o. a. het volgende in Om 's lands krediet te verheffen, de financiën te herstellen, het gezag der wetten te versterken en opnieuw vertrouwen aan het land te geven, hebben wij de medewerking der Ka mers zonder onderscheid van partij noodig. Wij vragen u eene wapen schorsing. Ons thans te bestrijden, zou eene misdaad zijn. Wij wenden ons tot u, opdat gij ons behulpzaam zijt om ons te doen slagen in het moeilijkste werk na dat van het tot stand brengen onzer nationale orga nisatie van 1839 tot 1870. Wij moe ten werkzaam zijn ter bevestiging van het gebouw, waarvoor onze mar telaren hun bloed gestort hebben. De regeering zal bij het ^parlement de daartoe noodige ontwerpen indie nen. Wij zullen bezuinigingen voor stellen in de administratie. Het uur voor het brengen van eenige offers heeft geslagen. Wij houden ons ver zekerd, dat gij niet weigeren zult. De verklaring werd in den Senaat toegejuicht, ook in de Kamer door het centrum en de linkerzijde. Door den onder-voorzitter werd edegedeeld, dat Zanardelli als voor zitter der Kamer heeft bedankt. Na dat Crispi en verscheidene afgevaar digden den wensch hadden te ken nen gegeven om het ontslag niet aan te nemen, werd ook de ontslag neming van de hand gewezen. In den Senaat interpelleerde Rossi de regeering over de opportuniteit tot opzegging van de latijnsche muntu nie. Crispi nam de interpellatie in beginsel aan. In de Kamer van afgevaardigden verklaarde Cabalotti aan de regeering een wapenschorsing toe te staan, maar hij kwam op tegen nieuwe be lastingen. Imbriani heeft vervolgens elke nieuwe belasting bestreden. Hij wil bezuinigingen, vermindering van de civiele lijst en van de miltiaire uit gaven. Colajani vroeg eene amnestie voor de gebeurtenissen op Sicilië. Hij gaf zich voor te kennen dat hij het Kabinet vij- uitgaf, andig gezind is. Door het engelsche Hoogerhuis is op de bill betreffende de aansprake lijkheid der patroons voor de onge vallen hunner werklieden een amen dement aangenomen, dat nml. de wet niet van toepassing zal zijn, als de werklieden, bij overeenkomst met de patroons zich op andere wijze tegen ougevallen hebben verzekerd. Door het Lagerhuis is Woensdag dit amen dement verworpen met 213 tegen 151 stemmen. Volgens bericht uit Washington heeft er eene opgewonden beraadsla ging in het Lagerhuis der Unie plaats gehad over Hawai. De republikein Boutelle veroordeelde eene ameri- kaansche inmenging tot herstel van het koningschap. De voorzitter be sloot daarop Cleveland's boodschap met verdere bescheiden naar eene commissie te verwijzen, hetgeen Bou telle bestreed. Doch de vergadering keurde des voorzitters beslissing met groote meerderheid goed. De republikein Blair diende daarop eene motie in, strekkende om Hawaï ingelijfd bij de V. Staten te doen verklaren; hij slaagde er niet in hare urgentverklaring te verkrijgen. De Senaat besloot mede de kwestie naar eene commissie te verwijzen. Na de critiek van de zijde der re publikeinen op het desbetreffende in Cleveland's boodschap, besloot de commissie voor handelszaken uit het Huis aan te bevelen tot het benoe men van eene speciale commissie tot een onderzoek naar de zaken van het N icaragua-kanaaL den Franschen dauphin Poppen-tentoonstelling. In de Albert Hall te Londen wordt de jaarlijksche poppen-tentoonstelling gehouden. Onder anderen is er eene groote pop, die aangekleed is als de koningin, terwijl eene hofdame hare opwachting komt maken. Ook is er een zeer goed gelijkend poppenbeeld van prinses May in bruidsgewaad. Zelfmoord. Te Londen woonde een Duitscher, Alexander Maas, die als commies in een handelszaak geld verduisterd had. niettegenstaande hij een bezoldiging van 300 pd. st. jaarlijks trok. Toen een politieagent in zijn woning kwam om hem mede te deelen, dat hij hem in hechtenis moest nemen, verklaarde Maas zich bereid hem alle mogelijke inlichtingen te geven. Er werd hem op zijn verzoek verlof gegeven uit een aangrenzend vertrek een boek te halen, waarin hij alles had opgeschre ven, In plaats van naar dat vertrek ging hij naar zijn laboratorium, waar hij gewoon was chemische experi menten te maken. Zij n vrouw volgde hem; op het oogenblik dat zij het laboratorium betrad zag zij haar man een fiesch met pruisisch zuur uit drinken. Hij viel neer, zij nam de fiesch en dronk den rest uit, roepend dat zij niet van haar man wilde ge scheiden worden. Maas was bijna on middellijk dood, doch zijn vrouw zal vermoedelijk herstellen. Opgravingen. Sedert langen tijd was het bekend, dat de helling die loopt naar Saint Martin, ten westen van het oude castrum van Boulogne-sur-Mer,in overoude tijden gediend had tot be graafplaats. Men had daar ter plaatse verschillende zaken gevonden betref fende het verbranden van lijken in Gallisch-Romeinsche periodes, die in het gemeente-museum werden opge nomen. Later, in 1889, werd de grond doorwoeld door eenen ondernemer van opgravingen, hetgeen eveneens vrucht droeg. Er werden zelfs voor werpen gevonden uit den tijd van Constantijn, en dicht bij de stad, zoo te zeggen onder den rook, graven uit het Merovingische tijdvak. Het had dus den schijn, dat de begraafplaats den heuvel afgaande tot aan de stad had doorgeloopen of was vervolgd. Men veronderstelde, in verband met een en ander, dat men kans liep om den eersten doodenakker van de Ro- meinsche nederzetting te vinden, dien welke de asch bevatte der vroegere bewoners van het oude Gesoriacum. Dat is inderdaad zoo geschied. De heer Hamy, lid van het Instituut, heeft te dezer hoogte eenen loop doen graven van 72 vierkante meter en heeft daar ontdekt een 50tai graf plaatsen van verbrande lijken. Uit de daarbij opgedolven munten is het mogelijk het tijdstip te bepalen op het einde der le eeuw en het begin der tweede. Deze grafplaatsen zijn weinig afwijkende van die, welke de grond bij Namen, Boulogne, Amiens en Rouaan hebben opgeleverd. De asch der minder rijken of bevoor rechten wordt steeds gevonden in groote grijze urnen in den vorm van pannen of bloempotten; van de rij ten vindt men de asch vergaderd in vazen van blauwachtig, groenachtig glas, soms in cylindervorra, dan we der veelkantig, of bolvormig. De heer Hamy heeft met groote nauwkeu righeid de plaats bepaald, waar.een voorwerp gevonden is, en een platte grond vervaardigd op groote schaal, zooals men niet dikwerf van eene Gallo-Romeinsche begraafplaats vindt. Onder de merkwaardige voorwerpen bij de urnen gevonden verdient o. m. vermelding een dubbele cylinder van been, met gedraaide stoppen, die waarschijnlijk gediend heeft om een manuscript te bewaren, waarvan ech ter niets meer overgebleven is. Men heeft tot twee of drie maal toe bij tabletten van schrijvers gevonden een exemplaar van rood geaderd grijs marmer van Haut-Banc, dicht bij Ferques, welke marmergroeven sinds onheugelijke tijden niet meer worden ;eëxploiteerd. Toch is deze opgraving pas {aan haar beginmet het voorjaar zal het werk hervat worden in de tuinen der nabuurschap, die eigendom van de stad geworden zijn, en door het stedelijk bestuur ter beschikking van den heer Hamy gesteld. zware meubels die men voortsleept over een houten vloer. De ervaren politiemannen begrepen dadelijk wat dat geluid te beteekenen had. Men trachtte de deur te barricadeeren. „Vooruit Due!" riep de inspecteur. Samen liepen zij storm op de wrakke deur, die weldra half uit de hengsels gelicht, na een laatsten welberekenden stoot geheel op zijde viel en den toegang tot de kamer vrijliet. Met de revolver in de vuist sprongen de twee mannen naar binnen. Tegenover hen stond een vrouw, bleek en ver magerd, met diepe kringen onder de vermoeide oogen, naast een ijzeren ledikant, dat zij enkele voeten ver van den wand had weten te schuiven, blijkbaar met het doel om den toe gang te versperren. Overigens was er niemand in de kamer. In den hoek stond een ledig wiegje. Alles getuigde van groote armoede. Op den grond lag niets, zelfs geen stuk zeil. De armelijke kachel brandde niet. Op het ledikant lag slechts éen dunne wollen deken. De gure wind deed het slechtsluitende venstertje, waardoor een grauw daglicht zwaarmoedig naar binnenviel, zonder ophouden klapperen. „In naam der wet," zei Levallois nogmaals en, zijn jas openslaande vertoonde hij zijn legitimatie. „Waar is de man die hier woont?" „Wat moet gij met hem vroeg de vrouw met bezwij kende stem. „Ik kom hem arresteeren. Waar is hij?" „Hij is hier niet." „Vrouw, je liegt. Zooeven heb je gezegd dat hij ziek is." Charles Philippe de Bourbon Charles Philippe de Bourbon, die als tweede-luitenant bij het 3de regi ment infanterie eenige maanden ge leden heimelijk zijn garnizoen verliet en sedert niets meer van zich liet hooren, heeft blijkens de Fransche bladen dienst genomen bij het korps van het vreemden-legioen in Algerië. Hij is een zoon van wijlen kapitein Adalbert de Bourbon en kleinzoon van Naundorff, die, zooals men weet, Een verstandige rechter. Onlangs verscheen voor de recht bank te Berlijn een jongen van twaalf jaar, aangeklaagd wegens diefstal van een doos vol chocolade uit een win kel-étalage. Zijn vader, een arbeider, bleek en met een ernstig gezicht, duwde den jongen vooruit, terwijl hij zeide„Geef nu antwoord en waag het niet te liegen." De president vroeg den schreienden jongen, die bijna onverstaanbaar was, op gemoedelijken toon, of hij niet wist dat hij niet stelen mocht, omdat hij door te ste len in de gevangenis zou geraken- De jongen betuigde, dat hij nooit meer stelen zou en toen de rechter hem „Dat was niet waar. Hij is niet thuis, op reis naar... naar Duitschland." Het was duidelijk dat ze stond te liegen. Zij stamelde voortdurend en keek telkens vreesachtig rond. Opeens, terwijl Levallois zich gereed maakte om haar verder te ondervragen, klonk dat afgrijselijk schreeuwen op nieuw en wel dicht bij hen. Het scheen uit de aangrenzende kamer te komen. De vrouw deed ontzet eenige stappen ach teruit en viel tegen de deur aan, die naar de aangrenzende kamer geleidde. „Wat is dat geschreeuw, vrouw?" vroeg de inspecteur streng. Zij antwoordde niet, maar drukte zich met een schuwen blik uit de treurige oogen en bevende aan al hare ledematen, tegen de deur aan, alsof zij den toegang wilde verdedigen. Levallois begon allengs zijn geduld te verliezen. „Voor de laatste maal, vrouw, waar is je man en wat be- teekent dat gegil daar?" Ze gaf geen antwoord. „Dan zullen we zelf gaan zien. Uit den wegDue, houd je revolver gereed om te schieten als ik het beveel I" Met een krachtigen greep slingerde Levallois de vrouw van de deur weg en maakte zich gereed die te openen, toen de vrouw terugkeerende zijn arm wegsloeg. „Ga niet binnenriep zij in doodsangst uit, „hij zou u vermoorden „Wie?" vroeg de inspecteur gestreng. „Mijn man." „Uw man? Is hij daarbinnen? En alleen?" „Alleen." „En wat is dan de oorzaak van dat akelig geschreeuw „Dat... dat is van hem..." „Van uw man?" „Maar wat scheelt hem dan, vrouw „Vraagt gij dat nog riep de arme vrouw uit met een zenuwachtigen, overspannen schaterlach, „kent gij éen geluid dat zóo akelig is bij een mensch of bij een dier. Op dit oogenblik is hij geen mensch en zelfs geen dier. Hoor Het geschreeuw deed zich opnieuw hooren, zóo luid en lang, dat de beide mannen weder een rilling over het lichaam voelden gaan. Het vreeselijk geluid eindigde in een ontzettenden schaterlach, die erger was dan alles wat de beide mannen te voren gehoord hadden. „Dat is de lach van een waanzinnigeriep Levallois uit. De arme vrouw knikte en zette zich, vermoeid en versuft, op den rand van het ijzeren ledikant neder. Over haar bleeke wangen rolden dikke tranen en terwijl zij daar zat, maakte zij zulk een indruk van onbeschrijflijke ellende, dat Levallois zich bewogen gevoelde. „Maar vrouw," zeide eindelijk Levallois, „hoe kunt ge er toe komen een zoo gevaarlijken krankzinnige in huis te hou den? In een gesticht zou hij misschien kunnen genezen, maar op deze wijze is hij gevaarlijk voor zichzelven en voor zijne omgeving." Wordt vervolgde)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 2