fiasco's Benefice-voorstelting.
BINNENLAND.
HAARLEMMER HALLETJES.
Een Zaterdaga\ondpraatje.
Van al degenen, die met succes op
traden in de arena van Gallaxy's
beroemd circus, genoot niemand zulk
eene groote populariteit als signor
Alfred Basco en zijn achtjarige zoon
Alfonso. Of dat moestfworden toege
schreven aan de behendigheid en
groote onverschrokkenheid bij de uit
voering van hunne toeren aan den
dag gelegd, of aan eene algemeene
aantrekkingskracht, die zij uitoefen
den, zeker is het, dat sedert hun eer
ste optreden tot den laatsten avond
van hun optreden, signor Basco en
zijn zoon met onverdeelden geestdrift
werden ontvangen, en zich van de
gunst van het publiek konden verze
kerd achten. Toen het dus bekend
werd, dat er voor hen beiden eene
benefice-voorstelling zou worden ge
geven, kon men vooruit reeds op een
stampvol circus rekenen.
De directeur hield het voor raad
zaam, om bij eene dergelijke gelegen
heid iets nieuws in het programma
te laten opnemen, en met niet weinig
belangstelling lazen de inwoners dien
morgen de aangeplakte biljetten
waarop met vuurroode letters te lezen
stond, dat op den laatsten avond van
het seizoen in Gallaxy's Koninklijk
Circus en Hippodrome, signor Alfredo
Basco, de kranige en wereldberoemde
kunstenaar, ten wiens voordeele de
voorstelling zou plaats vinden, voor
het vooruitzicht. Niet dat hij zijne
eigen krachten mistrouwde. Hij was
een onfeilbaar schutter.
Een van de staaltjes zijner kunst was
dat hij op den rug van een paard
galoppeerende, met een pistool schoot
op een aantal glazen ballen, die op
verschillende wijze in de hoogte wer
den geworpenen hij had op dit punt
zulk eene bedrevenheid verkregen, dat
hij zelden miste, en nooit meer dan
een of twee maal op een avond. Het
was dus niet om zichzelf dat hij aar
zelde, maar uit vrees, dat de knaap
door eene onwillekeurige beweging
zijn leven iD gevaar zou brengen. Zijn
angst vermeerderde nog toen hij op
den gewichtigen dag ontdekte, dat de
jongen verre van wel was.
„Niets dan wat hoofdpijn, vader,"
zeide de knaap in antwoord op zijne
vragen. „Van avond ben ik wel beter."
En toen het avond geworden was
hing de beangste vader om den hals
van zijn zoon een medaillon, bevat
tende het portret zijner moeder, dat
hij steeds droeg als er een toer, die
gevaar opleverde, zou worden verricht.
te midden der ademlooze spanning
van het gretig toekijkende publiek.
Eene beweging aan den trekker,
een scherpe blik en een gemompel
van teleurstelling bewezen dat het
wapen had geweigerd. Onverschrok
ken en nog steeds met schijnbaar
groote kalmte, terwijl al zijne bewe
gingen met spanning door de toe
schouwers werden gevolgd, herlaadde
Barco het pistool en hief het ten
tweede male op. Een korte slag deed
zich hooren gevolgd door een luiden
knal en een seconde daarna deed de1 gelegd en trad deze in het volle,
knaap een paar schreden voorwaartshelle licht. Hoe ontzettend bleek was
met de stukgeschoten appel in zijne j nu dit gelaatBasco's hand beefde
hand. Alle aanwezigen haalden diep zichtbaar, toen hij het doodelijk wa-
adem en braken in een oorverdoovend pen laadde. De weinige medelijdende
Het bleek weldra dat de verwach
tingen niet werden beschaamd en dat
de reusachtige tent van Gallaxy dien
avond een publiek zou bevatten zoo
groot als het nooit was geweest. Reeds
geruimen tijd voor de deuren waren
geopend, werd de ingang bestormd
de eerste en eenige maal een nieuwe i door menschen, begeerig om de beste
en gevaarlijke toer zou verrichten, en plaatsen te krijgen en een uur voor
■Cw ■*-. »-\ iXX/ i 1 1 /"i ui n 1 1 c* 'T1 O i /"l DT1 O Tl
in navolging van Willem Tells his
torisch en nooit te vergeten meester
stuk een appel zou wegschieten van
het hoofd van zijn eigen zoon, bij
deze gelegenheid zouden de bekende
boog en pijl worden vervangen door
een pistool.
In het particuliere leven was Al
fredo Basco's naam eenvoudig Alfred
Greenen hij was evenmin een
Italiaan van geboorte als de Greens
in het algemeen geen Italianen zijn.
Als een jongeling met zeldzame on
verschrokkenheid had hij in het cir
cus een veld voor zijne talenten ge
vonden. Hij was gehuwd met eene
opera-zangeres, die echter spoedig na
de geboorte van hun zoon was over
leden, tot groote droefheid van Al
fred. Het kind werd weldra vaders
lieveling, en al zijn denken en wer
ken was gericht op het welzijn van
zijn kind. Geheel ter wille van hem
werkte hij dubbel hard, ter wille van
hem ontzegde hij zich de meeste ge
noegens des levens, en ter wille van
hem, en om steeds zijn zoontje bij
zich te hebben, wijdde hij het in zijn
eigen beroep in en nam nooit een
engagement aan of zijn kind moest
er bij worden opgenomen. Toen nu
de directeur van Gallaxy's circus
hem voorstelde bovengemelden toer te
verrichten, kan men zich gemakke
lijk voorstellen, dat de vader aar
zelde alvorens toe te stemmen en eerst
na veel overreding ten slotte tee-
stemde, niet zonder eenige angst bij
directeur die zich ongerust maakte appel trof juist toen de knaap neer-
om riozon zoo nlo-pmpon zeeg. De nabootsing van Willem Teil's
meesterstuk was hierna voor altijd
van Alfredo Basco's repertoire ver
dwenen.
om dezen zoo algemeen geuiten
wensch, en eene uitbarsting vreesde,
drong nu persoonlijk bij Basco aan,
die eindelijk met tegenzin toestemde.
Toen het bleek dat hij aan den
algemeenen wensch gehoor zou geven,
doortrilde een woest gejuich, dat iets
o-imenschelijks in die woestheid had,
de ruimte. Aldus speelt het publiek
met zijne geliefde artisten
Voor den
Werkloozen te Amsterdam.
Vrijdagochtend kwamen de werk-
11 uur weer op de N.
loozen tegen
derden keer werd een Z. Voorburgwal bijeen. Slechts enkelen
appel op het hoofd van den knaaphadden een zak met gereedschap over
„owi ör, w -J— iden schouder.
den aanvang was het gebouw reeds
jéheel gevuld. Wel eene voldoening
voor de personen, wie het betrof.
Zooals het meestal met dergelijke
uitvoeringen gaat, was het gewich
tigste nummer het laatste van het
programma. Alles liep goed van sta-,
pel en het publiek, dat in opgewekte
stemming verkeerde, applaudisseerde
na alles wat vertoond werd en was
zoo verstandig om ter wille van het
eene hoofdgerecht de andere gerech
ten aan den disch te laten voorbij
gaan.
De bevallige evoluties van de vrou
welijke artisten, de vlugge toeren van
de jockeys, de gevaarlijke luchtspron
gen en grappen van de clowns, alles
ontving zijn welverdiende hulde.
Eindelijk was het oogenblik voor
het hoofdnummer bereikt, en te mid
den van cle opwekkende tonen van
het orkest en het geestdriftig gejuich
van de toeschouwers, verscheen Basco
en leidde zijn zoontje aan zijne hand.
Zoodra het applaus was bedaard,
werd den knaap door zijn vader zijne
plaats aangewezen. Een appel werd
vertoond en daarna door een bediende
op het hoofd van den knaap gelegd;
bij het schijnsel van het licht trok
het algemeen de aandacht hoe bleek
het mooie gelaat van den knaap was
vooral viel het den angstigen va
der op. Met uiterlijke koelbloedigheid
geheel in tegenstelling met het on
stuimig kloppend hart daarbinnen,
laadde hij zijn pistool en hief het op
gejuich los.
„Bravo bravoklonk het gelijk
tijdig uit een duizend kelen en een
duizendtal handen applaudiseerden.
Bisbisnog eensklonk het
boven het gejuich uit, en het applaus
loste zich op in een luid gebrul van
bisbis
Dit scheen Basco gelijktijdig aan
genaam en pijnlijk aan te doen. Hij
aarzelde.
„Bisbisen de kreten namen
een meer bevelenden toon aan. Een
der aanwezigen wierp een zilverstuk
in het circus, dit werd door een ander
gevolgd en weldra lag een groote
massa geldstukken aan Basco's voe
ten. Hoe kon hij nu nog weigeren?
Hij wenkte den knaap en er werd
een tweede appel gehaald en op de
vereischte plaats nedergelegd.
De bizondere bleekheid van het
gelaat van den knaap trok nu de
"algemeene aandacht, maar een paar
medelijdende stemmen, die zich ver
hieven om tegen eene herhaling te
protesteeren, werd oogenblikkelijk
het zwijgen opgelegd door den krach-
tigen, bevelenden kreet van „bis!
bis
Basco toonde eenige sporen van
opgewondenheid toen hij het wapen
opnieuw laadde en het scheen lan
ger dan gewoonlijk te duren. Ver-
mor hij zijne gewone kalmte, of joeg
een blik op het gelaat van den knaap
hem vrees aan? Weer hief hij het
vuurwapen op, en gaf vuur te midden
van eene groote spanning voor het
publiek. Het schot was weer juist en
voor de tweede maal vertoonde de
knaap de stukken van den appel.
Te midden van de toejuichingen
die volgden nam Basco zijn zoontje
bij de hand en stond op het punt
om heen te gaan toen opnieuw de
onredelijke kreet zich verhief „Bis
bisDoe het nog eens voor de derde
maalBasco weigerde. De kreten
werden luider en klonken beslister.
Bis bis weerklonk het door de
groote ruimte en het scheen wel
alsof de toeschouwers door een vlaag
van waanzin waren aangegrepen, en
verlangden naar een tragischen afloop.
„Bis bis klonk het voort, steeds
luider, steeds dreigender. Het ont
stond op de galerij, plantte zich voort
naar de loges en naar het parterre
en weldra riepen allen het uit. De
CLXXXIV.
De heer J. J. F. Beijnes, lid van
de bekende firma Beijnes alhier en
van onzen gemeenteraad, heeft Don
derdagavond in de vergadering van
het departement Haarlem van de
Nederl. Maats, tot bevordering van
Nijverheid, een pleidooi gehouden
voor de nijverheid in ons land. Daar
een uitvoerig uittreksel van die rede
in dit blad is opgenomen, behoef ik
daarover verder niets te zeggen, dan
dat de spreker om het kort te zeggen,
wenschte dat men in Nederland
de nederlandsche nijverheid zal steu
nen boven die van het buitenland.
Dus beschermende rechten? Wel
neen. Alleen wederkeerige maatrege
len., Bijvoorbeeld: wanneer Engeland
de uit Nederland ingevoerde machi
nerieën alleen toelaat tegen betaling
van een recht van bijvoorbeeld tien
gulden op de honderd kilo, dan moet
Nederland dat zelfde doen ten aanzien
van engelsche machines, die hier
worden ingevoerd. Zie eens hier, als
in Frankrijk een locomotief wordt
gemaakt voor ons land bestemd, dan
gooien wij hier de deuren wijd open
en roepen„Maakt plaatsmaakt
plaats daar komt een locomotief uit
Frankrijk."
Maar wanneer wij in Nederland
eens een locomotief fabriceerden voor
Frankrijk, dan sou onze locomotief
de deuren van Frankrijk gesloten
vinden en voor die gesloten deur een
douaan. die met een vriendelijken
glimlach (op zijn best) vertelt, dat
de deur gesloten is en dat die alleen
opengaat als men het slot omdraait
met een gouden sleutel, bestaande
uit een invoerrecht van zooveel francs
per honderd kilo.
Vindt ge dat wat hoog, dan kunt
ge uw locomotief,figuurlijk gesproken,
weer onder den arm meenemen naar
personen onder de toeschouwers za
gen dit met droefheid in het hart
aan.
Basco deed eene bovenmenschelijke
poging om zijne kalmte te herwin
nen en legde aan. Weer deed de
luide knal zich hooren, en'de knaap
zeeg neer op den grond.
„Mijn Godwat heb ik gedaan
Wat heb ik gedaan?" riep de arme
signor vol zielesmart uit en snelde
naar zijn zoon. Eenige bedienden
tilden den knaap op, en voerden hem
buiten het circus, een gemompel vol
deernis ontstond onder het talrijke
publiek.
Eene pijnlijke onzekerheid volgde,
gedurende welken tijd de muziek een
vroolijk deuntje speelde, dat den aan
wezigen echter als een doodenmarsch
in de ooren klonk.
,De knaap de knaapwat is er
met hem gebeurd werd er geroe
pen. Zij waren nu weer menschen
geworden. Eindelijk verscheen de di
recteur. Hij deelde mede, dat de
knaap den geheelen dag ziek was
geweest, en met groot gevaar voor
zijn leven toch was opgetreden. De
geestelijke overspanning was echter
ten slotte te veel voor hem geweest
en bij het afvuren van het laatste
schot hadden zijne krachten en daar
mee zijn bewustzijn hem begeven.
„Hij is echter niet gekwetst," besloot
de directeur, „en zoodra hij weer bij
zijn bewustzijn is, zal hij zich ver-
toonen. Zie, daar is hij reeds 1" en
terwijl hij dit zeide, kwam Basco
weer te voorschijn en leidde zijn
zoon aan zijne hand, die de over
blijfselen van den derden appel ver
toonde.
Er verhief zich nu een gejuich en
een applaus, zooals zich nog nooit in
Gallaxy's reusachtige tent had doen
hooren, en toen Basco den knaap in
zijne armen ophief en hem teederop
beide wangen kuste, had men de
kreten van „Bravo Bascomijlen
ver kunnen hooren.
Reens sprak de menigte toe, spoorde
aan tot kalmte en tot het stiptelijk
handhaven der orde. Daarna trok de
stoet over den Dam langs Hoogstraat
en St. Anthoniebreestraat naar het
lokaal „Plancius" dat spoedig geheel
gevuld was.
Wollring met een verband om het
hoofd en Samson waren van het
comité aanwezig, dat verder werd
aangevuld door Reens.
Om twaalf uur opende Wollring de
vergadering. Hij deelde mee, dat Geel
flink vooruit gaat en heden het
gasthuis zou verlaten. Voorts deed
hij verslag van zijn bezoek bij den
burgemeester, wien hij gevraagd had
waarom de politie als rustverstoorder
was opgetreden.
De burgemeester had geantwoord,
dat de politie tusschenbeide zou ko
men zoodra het verkeer in de Kalver-
straat gestremd zou worden. Spr.
zeide verder, dat door hem tegen den
inspecteur van politie een klacht was
ingediend wegens mishandeling en
hij raadde ieder die gewond was het
zelfde te doen.
Hierna nam Van Emmenes het
woord om allereerst te protesteeren
tegen het beestachtig optreden der
politie op den Tweeden Kerstdag,
een aanschouwelijke voorstelling,
zeide hij, van den leugen dien de
priesters verkondigen, het „Vrede op
aarde."
De tegenstelling tusschen dien
„vrede" en hetgeen de maatschappij te
aanschouwen gaf, werkte hij nader
uit.
Hierna besprak hij de werkloozen-
beweging te Arnhem, waar z. i. de
burgemeester geen werk wilde ver
schaffen, hoewel het er voldoende
[daar tal van krotten
Alfredo Basco heeft nooit verteld,
hoe het feit, dat zijn jongen plotse
ling zijn bewustzijn verloor, den knaap
het leven redde, want hij en hij al
leen wist, dat zijn schot doodelijk
was geweest, en dat de kogel den
huis.
„Ja maar," hoor ik daar iemand
zeggen, „we maken in ons land geen
locomotieven. Het voorbeeld is dus
niet juist."
Neen, inderdaad, we maken hier
geen locomotieven. Maar waarom
niet? Omdat het de moeite niet
loont. Als wij in de groote rijken er
hooge invoerrechten voor moeten be
talen, dan is concurrentie voor ons
onmogelijk.
Die iemand van zooeven is nog
niet overtuigd. „Dat is wel mogelijk
en ik geloof ook wel dat het zoo is,
maar er is zeker nog wel een andere
reden voor, dat vele dingen in ons
land niet gemaakt worden."
(Lezer, nu trek ik een strak ge
zicht, want ik heb hem, ik heb hem
te pakken. Wacht eens even, dan
zult ge wat hooren!)
„Ei," vraag ik, „en wat is die reden
dan wel?"
„Wij Nederlanders kunnen zooveel
dingen niet maken, dat kunnen ze
in het buitenland beter!"
O, lezer, help me eens een handje!
Die iemand moet er van lusten.
Neem gij hem bij zijn hoofd dan vat
ik hem bij zijn beenen en we zullen
hem jonassen totdat hij om genade
smeekt. Wat, jou uilskuiken van een
iemand, wou jij beweren, dat de Ne
derlander een lagere diersoort is dan
de buitenlander?
Durf jij dat zeggen, jij die zelf een
Nederlander bent? Vent,gekielhaald
moest je worden, inplaats van gejo
nast. Vooruit lezer, een beetje har
der om genade zal hij smeeken
en om vergiffenis, dat hij zijn eigen
volk zoo heeft belasterd Een, twee
hoep
Ben je daar Jan Companie en jij
ook Jan Courage Komt hier, jon
gen, dan zal ik je eens wat vertellen.
Ze zeggen dat je dood bent, jongens,
dood en begraven. Wat zeg jelui
„Zeker de een of andere iemand, die
eigenlijk niemand is?" Och jongens,
veel pit zit er in den vent niet, maai
er zijn zooveel van die iemanden, zóó
veel dat je er bedroefd onder wordt.
Jij Jan Companie, zoudt van narig
heid een landrot worden als je wist
hoeveel van die iemanden er wel zijn
en jij, Jan Courage, zoudt in je schulp
kruipen, wat je nog nooit gedaan
hebt.
Zeg, Jan Companie, weetje nog wel
van vroeger? van vroeger, toen je met
je groote koopvaarders op Indië voer
en daar vandaan haalde wat ons
land rijk en groot heeft gemaakt
Weet je nog wel, hoeveel respect de
blauwen voor je hadden en de Brit
ten en do zeeroovers? Weetje nog
hoeveel je er met je kanonnen van
je vreedzame koopvaarders at in den
grond hebt geboord? Dat was een
goeie tijd, Jan. Als er toen waren
die op zee wat kwaads wilden en jij
kwam aanvaren, dan dachten ze
„daar komt Jan Companie, we moe
ten er niets van hebbenEn dan
gingen ze er stilletjes van door. En
handelen kon je, Jan neen, maar
er waren geen beter kooplui dan jij
En jij, Jan Courage, kom ook eens
wat naderbij. Vrindje, wat was jij een
ferme kerel in vroeger tijdKomaan
dat kun je toch niet vergeten zijn,
dat je indertijd zeeslagen hebt gewon
nen waar de wereld van gewaagde,
dat je veldtochten hebt gemaakt die
heldenfeiten waren. Wat heb je je
kranig gehouden in den oorlog tegen
Frankrijk, Engeland, Munster en Keu
len tezamenWat heb je de Engel-
schen in volle zee en vlak voor hun
eigen hoofdstad dikwijls te pakken
genomen en wat heb je, Jan weet je
het nog, al9 een held gevochten te
gen de Spanjaarden
Ja jongens, dat waren tijden! Toen
was Nederland groot en machtig en
speelde den luidklinkenden bazuin
in het orkest van de europeesche
Staten. Machtig was Nederland en
groot te land en ter zee, in koophan
del, in kunst, in ambachtswezen in
alles. Wat een fier zelfvertrouwen
aanwezig was,
aangewezen waren om afgebroken te
worden. Het schijnt wel, zei hij, dat
de werkloozen staan tusschen den
directen hongerdood of den dood door
sabelhouwen en kogels.
Het geval van Dinsdag besprekend,
wilde spr. er niet over uitweiden daar
het meer dan tijd was zijn koel ver
stand te behouden, en hij bepaalde
zich tot een enkel protest. Het zou
een lafheid van hem zijn thans het
een of ander aan te raden, want hij
kan zelf niet meedoen.
Toch moest er gehandeld worden
om werk te krijgen, want als men stil
thuis bleef zitten werd er niets gedaan.
Daarom moest men krachtig optre
den de hakpartij van Dinsdag had
volgens spr. bij velen sympathie voor
hadt jelui toen, jongens! Je durfdet
alles en je kondet allesIndië ver
overen, den oorlog voeren tegen vier
staten, met gebrekkige vaartuigen
verre en lange reizen maken door
gevaarlijke wateren, Jan Companie
en Jan Courage stonden voor niets.
Ja, jongens, als je die geschiedbladen
eens opslaat, dan begint je lip te
trillen en je oog wordt vochtig over
die heldenfeiten, die gedaan werden
alsof het zóo hoorde en niet anders.
Het buitenland konden jullie toen
wel missen jongens, wat jelui noodig
hadt, haalde je zelf wel. Bij jullie
kwamen ze ter markt, de groote rij
ken van Europa, omdat jullie wisten
wat handelen was
Maar wat is dat? Zie ik goed Sla
pen jelui? Schaamt je je niet? Word
wakker, Jan Compagnie. Hola, Jan
Courage, schei toch eens uit met
snurkenJa, nu staren jelui me aan
met versufte slaapdronken oogen en
weet niet wat jje zeggen zult. Foei!
foeifoei
Slapen op klaarlichten dagje
zoudt er vroeger niet aan hebben dur
ven denken Waakzaam waren jelui,
altijd met de oogen geopend, scherp
op den uitkijk naar alle kanten. Toen
droegen jelui je eigengeweven wam
buis en de vrouwlui den vaderland-
schen kap. En nu? Je vrouwen laten
japonnen komen uit Parijs, je dochters
correspondeeren met hare nederland
sche vriendinnen in het engelsch, je
zoons gaan naar het buitenland om
dat ze denken dat hier niets meer te
verdienen valt.
't Is treurig, maar ik zal je zeggen
wat er aan hapert. Jelui zelfvertrou
wen van vroeger is weg, je durft niet
meer. Vroeger in die goede dagen
zeiden jelui„wie wil, die kanDat
was een trotsche spreuk, Jannen
Maar nu wawel jelui zoo tusschen
je tanden door over veranderde om
standigheden en slechte tijden, zon
der te voelen dat daar de ware oor
zaak van het kwaad niet schuilt. Wie
wil, die kanJuist, maar jelui kunt
niet meer, omdat je niet wilt, niet
ernstig wiltWilt weer en je kunt
ook weer
Op déze manier voortgaande, verdrin
ken jelui wiskunstig zeker in een mod
derpoel van flauw wereldburgerschap.
Dit moet engelsch wezen, dat duitsch,
dat fransch anders kan het niet
goed wezen De Hollander is een uil,
die kan niets niets dan pijpjes
rooken en engelsch praten. Ten min
ste zóo denken jelui er over naar het
schijnt.
Weest toch wakker en slaapt niet
meer op den lichten dag krijgt toch
weer zelfvertrouwen! Houdt toch op
met u voor den bnitenlander half te
schamen dat gij Hollander zijt! Be
gint met er fier op te wezen en zorgt
dan, dat gij er trotsch op kunt blij
ven door rusteloos de handen uit de
mouwen te steken. Het winnen van
zeeslagen en het houden van schit
terende veldtochten wordt niet meer
van u gevraagd, deze dingen heeft
het vaderland Goddank niet meer
noodig. Maar zelfvertrouwen, daaraan
heeft het behoefte. De overtuiging
dat gij een evengoed industrieel, een
evengoed ambachtsman, een evengoed
kunstenaar kunt zijn als de buiten
lander, die overtuiging alleen reeds
zal u in korten tijd daartoe maken.
Een kleine anecdote. De Maatschap
pij („de Schelde" heeft zooveel werk,
dat zij niet alles heeft kunnen aan
nemen en een gedeelte toch weer op
de engelsche werven aan de Clyde
moet worden gemaakt. Maar, waarom
kon de Schelde niet meer werk aan
nemen? Omdat zij, gewoon aan het
steeds naar het buitenland zenden
van bijna allen scheepsbouw, zich
niet behoorlijk voor veel werk had
kunnen inrichten.
Toelichting overbodig.
Houdt dan de oogen open, Jan
Companie en Jan Courage. Vertrouwt
op u zei ven en de goede dagen zul
len weer aanbreken. Doet gij dit niet,
voorwaar dan komt de naam van
JanSalie u rechtens toe
FIDELIO.