Wedstrijden
Politiek Overzicht.
moet zijn, is Zondag door de politie
gearresteerd en naar het politiebureau
in de Meermansstraat overgebracht
een man, bevriend met Van Lommei
en die meermalen bij hem kwam.
50 guideii verbrand.
Te Dokkum zaten op den laatsten
markdag eenige personen in eene
herberg om de kachel, toen een hun
ner een briefje ontdekte op den
grond, hetwelk oogenschijnlijk een
muntbiljet was van 50 gld., doch
waarvan het rondzittend gezelschap
eenstemmig verklaarde, dat het valsch
moest zijn. Daarop werd het in de
kachel geworpen. Eenige oogenblik-
ken later trad een koopman uit Kol-
werd, die een poosje te voren de
tapperij had verlaten, weder binnen
en vroeg of men daar ook gevonden
had een muntbiljet van 50 gld. het
welk hij had verloren.
Natuurlijk maakte dat sensatie!
Terwijl nu de koopman beweert,
dat men zijn briefje van 50 gld. heeft
gevonden en verbrand, blijft de per
soon, die het in de kachel heeft ge
worpen, beweren, dat het valsch was.
IJs berichten.
Uit Dordrecht wordt gemeld: De
rivieren rond om de stad zitten nog
vast. Uit den Noord verwachtte men
heden een paar ijsbrekers, die voor
rekening van particulieren de corres
pondentie met Rotterdam zouden
herstellen. De overtocht van de veren
geschiedt met eenige moeite per schie$-
schouw.
Men schrijft uit 's Gravendeel
Maandagochtend zijn twee stoom-
booten, de Jason en de Hosannavan
Dordt uit begonnen het ijs in de Kil
op te ruimen. Des middags te 4 uur
was men gevorderd tot beneden
's Gravendeel, tegenover het stoom
gemaal „Loudon", doch het ijs bleef
onbeweeglijk zitten. De Wodan is te
legrafisch te hulp geroepen.
In het Hollandsch Diep is de Wo
dan bezig om het ijs van de Boven-
Merwede, dat nu alleen langs de
Nieuwe-Merwede kan worden afge
voerd, klein te maken en drijvende
te houden. Het drijft geregeld af
naar zee, maar komt met den vloed
voor een aanmerkelijk gedeelte terug.
Maandagvoormiddag ruim elf uur
zette het ijs van de Waal zich voor
Zalt-Bommel in beweging. Het schuof
echter slechts 8 it 10 meter vooruit.
De waterstand bleef onveranderd.
Men meldt uit Millingen: Ook in
het Pannerdensch kanaal is geen ijs
meer te zien. Alleen eene lange strook
dilt ijs langs den oever zegt ons dat
er harde vorst is geweest. Koud dooi-
weer met fijnen regen. Wind west.
De Wodan en de PernisZondag
bij Hardingsveld, naderden Maandag
morgen even beneden Gorinchem.
Nauwelijks was dit bekend, of ieder
spoedde zich daarheen, om evenals
verleden jaar uren achtereen dat
prachtig schouwspel gade te slaan.
Tot 2 uur kon weinig worden ver
richt, wegens den mist, doch toen
deze was opgetrokken, was het of die
sch ade moest worden ingehaald. Vooral
de Wodan (zonder aan de kracht van
de Pernis te kort te doen) liep met
buitengewone kracht door het ijs en
stoomde zelfs door den geplaatsten
ijsdam, reusachtige massa's ijsmede-
sleepende.
In den namiddag bemerkte men
eenige beweging in het ijs, waarna
het te half 6 begon te drijven en nu
geregeld wegdrijft. Om 4 uur werd
nog met de schouw overgeloopen en
een paar uur daarna was er eenigen
tijd blank water, totdat het ijs van
boven kwam aanzetten. Bij den ijsdam
was groote werking.
Men schrijft uit ZwolleDe peil
schaal aan het Katerveer teekende
Maandagavond 6 uur 72 cM. boven
A. P. IJs onveranderd vast. Door den
dooi is het ijs veel verzwakt, zoodat
het planken voetpad is weggenomen
de overtocht geschiedt nu alleen per
pont door de geul.
Men meld.t uit Kampen
De passage aan het veer te Brun-
nepe naar het Kampereiland geschiedt
alsnog over het ijs, doch het opgaan
wordt zeer moeilijk. De overtocht
naar het Kampereiland aan den
Mandjeswaard geschiedt per pont
door eene geul. Ook aan het veer te
Wilsum wordt de IJsel nog te voet
gepasseerd. Aan het pontveer te Zalk
is de passage voor rijtuigen gestremd,
te voet passeert men echter nog;
terwijl aan het schuiten veer eene
geul is gemaakt en aldaar de over
tocht per schuit plaats vindt.
Een moedige daad.
Twee kinderen van N. Smeer te
Heerenveen, een jongetje en een
meisje van 6 en 8 jaren liepen op
Zondagmorgen op de Heerensloot over
het ijs, doch kwamen op een zwakke
plaats, waar zij er doorzakten en
slechts met dè hoofdjes er boven sta
ken. Zij hielden elkander nog met de
handen vast. Onmiddellijk waren vele
personen bijeen, doch hoe hen te
redden Ho mme Wapstra waagde het
naar de kinderen toe te loopen, maar
het ijs knapte hem onder de voeten
weg, hij zonk naar beneden in de
diepte, en geraakte zelf in gevaar.
Door touwen werd hij gered.
Maar de kinderen? Weer waagt hij
het, en geholpen door anderen, die
reeds schippersboomen onder de kin
deren doorschoten, om hen voor zin
ken te behoeden, redt hij het eene
kind, door zich te water te begeven.
Akkerman, een kermisreiziger, reikt
met een boom zóo nabij het andere
kind, dat hij met de haak in de
kleertjes slaat, en het zoo naar zich
toe haalt.
Het was, zegt een ooggetuige, een
aangrijpend schouwspel, die kinderen
te zien in hunne gevaarlijke positie
en den moed van enkele mannen te
aanschouwen, die zich zoo dapper
kweten en zooveel waagden. Mocht
de „Maatschappij tot redding van
drenkelingen" iemand willen beloonen
dan zoude genoemde Wapstra om zijn
kloek gedrag daarvoor voorzeker in
aanmerking komen.
Bij den schaatsenwedstrijd, Zondag
te Berlijn gehouden, hebben twee
jeugdige Nederlanders, de heer A.
Beltman op de baan van 500 M. en
de heer Karei Schorer op de b.ian
van 1000 M., den derden prijs behaald.
Koloniën,
KOTT A-RAD JA, 16 December.
Van de N. en O. Kust werd aa
de Atj. Ct. bericht, dat Toekoe Tjihik
van Langsar en Habib Raijoet van
Madjapahit met eene bevolkingspa
trouille sterk 100 geweerdragenden
naar Boekit Mesdjid, de tegenwoor
dige verblijfplaats van Kedjoeroean
Karang, zullen uitrukken om dezen
met zijne zoons te arresteeren of over
de grens te jagen.
Toekoe Tjihik, hoofd van Tjoenda,
heeft afstand van de regeering ge
daanten behoeve van. zijnen zoon
Toekoe Djohan, die eerstdaags naar
Kotta-Radja zal komen, om zich als
hoofd van dat landschap te doen
erkennen door ons bestuur.
Toekoe Neq, die met zijnen schoon
zoon Toekoe Tjihik van Samalanga
naar laatstgenoemde plaats is ver
trokken, schijnt niet van plan spoedig
hier terug te komen. Zijn kwaad ge
weten houdt hem van Marasa terug.
Van de XXII moekims zal spoedig
herwaarts komen de jeugdige Pang
lima Polim, onder vrouwelijk toezicht,
om zich bij het bestuur aan te melden.
De bevolking van de XIII moe
kims is geheel teruggekeerd. Schade
loosstelling is haar uitgekeerd voor
de verliezen, door kwaadwilligen ver
oorzaakt.
Het hoofd van Lamrebo III moe
kims heeit bij den civielen gezag
hebber te Kroeng-Tjoet zijne opwach
ting j gemaakt en verklaard dat de
bevolking der moekim zich rustig zal
houden.
Zoolang onze posten ongemoeid
blijven, zullen aan de moekim hoof
den van de XIII moekims trakte
menten worden uitbetaald. De terug
gekeerde bevolking van die moekims
aeeft verklaard dat zij bij haren te
rugkeer bemoeilij kt werd door Potjoet
Matahier.
Ingedeeld bij het 3e bat. inf. de
le luit. H. A. D. Koedijk en bij het
12e bat. inf. de 2e luit. E. van Haren-
carspel.
Overgeplaatst van het 12e bat.
ini'. naar het le garn. bat. detache
ment te Poeloe Raija, de 2e luit. W.
W. van Gelder.
Van den resident der Preanger-
regentschappen zijn o. a. de volgende
berichten ontvangen
In het district Djampang-tengah
der afdeeling Soekaboemi zijn door
eenen bandjir, in den weg vanSaga-
ranten naar Paboearan drie bruggen
vernield en van vijf andere de land-
hoofden gedeeltelijk weggespoeld, in
den weg van Sagaranten naar Tjibi-
loeng twee bruggen weggeslagen en
in den weg van Sagaranten naar
Njalindoeng de landhoofden van de
brug Tjiherang gedeeltelijk vernield
Op den Pasir-Tjiherang in de dessa
Tjidadap der afdeeling Tjiandjoer had
eene aardschuiving plaats, waardoor
ruim 20 bouws beplante velden wer
den verwoest.
Door het water van de Tjiboeni
werd ,de; over die rivier in den weg
van Soekanegara naar Tangeung
(Tjiandjoer) gelegen brug geheel ver
nield, evenals de langs de oevers ge
legen aanplantingen van vijf dessa's.
De onverwachts opgekomen stroom
sleepte 12 op hunne sawah's arbei
dende personen mede, waarvan
omkwamen.
In den winkel van de Droog
dokmaatschappij te Tandjong Priok
is een ongeluk gebeurd. Een groote
pot met hars stond te koken. Een
inlander en de heer Z. waren er mee
bezig. De pot kantelde. De inlander
wist op zij te springende heer
kreeg den inhoud over het lijf. Vree-
selijk verminkt en onder hevige pij
nen is de heer Z. na korten tijd over
leden.
De raad van justitie alhier, uit
spraak doende in de strafzaak van
B. H. L., verklaarde den beklaagde
schuldig aan verduistering, begaan
door iemand van ambtswege met
eenige ontvangst belast van gelden,
welke zich uithoofde van zijne be
trekking in zijne handen bevonden,
ter waarde van beneden de f3000.
onder verzachtende omstandigheden,
en veroordeelde hem deswege tot de
straf van gevangenis voor den tijd
van een jaar en betaling eener geld
boete groot f 32, zoomede in de kosten
van het rechtsgeding.
De resident van Sumatra
Oostkust, de heer Michielsen, wiens
overkomst door den gouverneur-
gewenscht werd, is alhier
man, W. B* de Jong, P. Ph. Kalen-
kongan, W. König, C. J. Klerks, J.
A. Knip, E. A. Munter, F. C. H.
Messerschmidt, Th. A. du Moschen
L. O verdijk.
Overgeplaatst van Semarang
naar Batavia de verificateur 3e kl. F.
H. van der Heijde.
6 tegen 12 in den vorigen verslagtijd.
Het sterftecijfer was lager..
Geslaagd voor het klein-amb-
tenaarsexamenTh. A. Bannet, G. L.
Brocx, F. W. H. B. Bloem, F. Boek-
holt, J. W. L. Bochein, A. D. A. van
Boekholst, C. H. L. Broekhoff, C.
Berkholst, E. Hekman, G. G. Hage-
Aan het verstag in de Jav. Ct. om
trent de voornaamste gebeurtenissen
het gouvernement Atjeh en Onder-
hoorigheden, loopende van 21 No
vember tot en met 4 December, wordt
net volgende ontleend
Groot-Atjeh. Met uitzondering van
onzen post Siroen, waarop slechts een
enkele maal een paar schoten werden
gelost (20 November) zonder echter
letsel te veroorzaken, ondervonden
onze posten daarbuiten geen den
minsten overlast van den vijand.
Evenmin werden de transporten en
patrouilles verontrust, terwijl met de
werkzaamheden in het voorterrein en
tot verbetering van de wegen, voor
zoover de zware regens zulks toelieten,
ongestoord kon worden voortgegaan.
JOen 21en November rukten onze
bondgenooten, onder aanvoering van
Djohan Pahalawan en gesteund
door de bergartilierie met eene dek
king infanterie, op tegen Kajoe-Leh,
dat den 24en November, en daarna
tegen Lambarih, dat den 27en d. a. v.
hunne handen viel, als gevolg
waarvan in den nacht van 27 op 28
November alle versterkingen nabij
Lamtengah door den vijand ontruimd
werden.
Te Lambarin werd den 30n No
vember een tijdelijke post opgericht
tegen intrekking van dien te Goenoeng
Kasoemba in de XXV Moekims,
welke thans aan de zorgen van P.
Nja Bintang van de III Moekims
Daroch is toevertrouwd.
Den 2n dezer vermeesterden onze
bondgenooten de Moekims Anaq-
Batée en Anagaloeng, op welke laatst
genoemde plaats den 6n d. a. v. eene
tijdelijke bezetting zal worden gelegd
na inkrimping en verbetering der
groote versterking.
De bevolking van de XXVI Moe
kims is voor een groot gedeelte we
der in hare kampongs teruggekeerd.
Van het eiland Weh viel niets bij
zonders te vermelden.
Onderhoorigheden. Oost
kust. Tengevolge van het vertrek
van T. Nja Makam naar Groot-Atjeh
verbeterde de politieke toestand be
langrijk.
Orde en rust werden niet verstoord.
Noordkust. Ook hier was de
stand van zaken zeer bevredigend.
Onze versterking te Segli werd slechts
één enkele maai beschoten door terug
keerende benden van Groot-Atjeh.
Westkust. Te Melaboeh werd
de rust eenigen tijd verstoord tenge
volge van eenige vijandelijkheden
door lieden van de passer Melaboeh
gepleegd op eenige visschers van
Roending. Een paar dagen daarna
werd uit wraak een passer-bewoner
van Melaboeh vermoord, en van dien
dag af (17 November) werden op de
passer en op onze versterking dage
lijks eenige schoten gelost, zonder ons
echter nadeel te berokkenen.
Te Poeloe-Raja viel niets meldens
waardigs voor.
De weersgesteldheid was zeer re
genachtig, en de temperatuur friseh,
terwijl de lucht meestal bedekt.was.
Door de overvloedige regens traden
de rivieren herhaaldelijk uit hare
oevers.
De gezondheidstoestand was ter
Noord- en Oostkust en te
niet gunstig; ter Westkust daaren
tegen zeer goed.
In onze stelling in Groot-Atjeh
was de algemeene,toestand gunstiger.
Het gemiddelde ziektecijfer bedroeg
21 tegen 27 en dat van de berri-berri
Maandag heeft de vergadering plaats
gehad van de rechterzijden der bel-
gische Kamer en van den belgischen
Senaat, waarin beslist zou worden
over het lot van het ministerie-Beer-
naert. Nadat de heer de Lantsheere
het woord had gevoerd, werd de vol
gende, motie door den senator Lam
mens voorgesteld:
De leden der rechterzijde van Kamer
en Senaat zijn van oordeel dat de
vertegenwoordiging der minderheden
een onderwerp van debat in het
parlement moet uitmaken, waar de
regeering voor- en tegenstanders van
het stelsel, los van alle vroegere ver
bintenissen, eene meening kunnen
uitspreken, waarbij zij zich ééniglijk
laten voorlichten door de hoogste be
langen des lands.
Nadat deze motie bestreden en verde
digd was, het laatste o. a. door de heer
Woeste, werd zij bij hoofdelijke stem
ming aangenomen met 84 tegen 25
stemmen. Door het aannemen van
motie is de ministerieele crisis
afgewend. Spoedig zal nu door de
regeering een wetsontwerp op de pro-
portioneele verkiezing worden inge-i
diend.
In het beleedigingsproces van Ca-1
privi tegen Maximiliaan Harden was
Maandag de uitspraak van de recht- j
bank te Berlijn, dat Harden 600
mark boete te betalen had. De staats-
procureur had zeven maanden gevan
genisstraf geëischt. De rechtbank
grondde haar vonnis, vrij zonderling,
op de overweging, dat Harden eene
ernstige levensbeschouwing heeft en
niet luchthartig noch belust op
schandaal is. Daarom zag zij van ge
vangenisstraf af. Toch heetten zijne
beleedigingen, gericht tegen den
hoogstgeplaatsten rij ksambtenaar,
zwaar en door het blaa d Zukunj'.
wijd verspreid. Uit Harden's artikelen
bleek het boosaardig doel Capriviit
honen en tot eene aanfluiting te stel
len uitdrukkingen als „volksbedien-
de," ot „een in militairen frontdienst
opgegroeide gehoorzame dienaar (Eu-
cutivbeambtenof „schrijver van Urn-;
brieven" (bij de reis van Bismarck
naar Weenen), bewezen duidelijk eene;
strafbare minachting voor den rijks
kanselier, en rechtvaardigden daarom
de hooge geldboete.
Maandag heeft Dupuy in de fran-
sche Kamer zijn openingsrede alsj
voorzitter gehouden. Hij ver wierf daar-
mee slechts een matig applaus.
Na het openingswoord kwam Bur- j
deau het wetsvoorstel indienen tot
converteering van de 4% pets. Fransche
rente in eene van 3JÊ pet., met de
zekerheid voor de houders van schuld
brieven, dat binnen acht jaar, gere
kend van 16 Februari 1894, geen
nieuwe conversie zal worden voorge
steld. De zitting werd een oogenblik
opgevroolijk door den afgevaardigde
van Parijs, Toussaint, uit wiens
mond de Kamerleden voor de eerste
maal zich als citoyens hoorden aan-f
spreken.
Te Rio de Janeiro wordt het bom-j
bardement door admiraal Da Gamal
voortgezet zonder groote schade tel
veroorzaken, en evenmin ondervon-l
den de schepen in de haven veel na-J
deel van het kanonvuur, waarmede!
Peixoto's batterijen het vuur beant'|
woordden.
Voorloopig schijnen president Peixo-
to en admiraal Da Gama elkaar met
manifesten te zullen bestrijden. De
president heeft nu weer een manifest
uitgevaardigd, dat in zijn geheel door
de Times wordt medegedeeld, waarin
hij Da Gama voor een landverrader
verklaart en verzekert
specteur van politie was die den burgemesster moest spreken
over eene zeer dringende zaak.
„Laat binnenkomen," zei de maire.
ar trad daarop een man binnen in burgerkleeding. Hij
zag er zonderling uit. Zijn gelaat was bleek, de haren hingen
hem om het gezicht en zijne kleed eren waren in wanorde
en op verschillende plaatsen met bloed bevlekt.
„Mijnheer," zei hij met ontroerde stem, „ik kom namens
den hoofdcommissaris u mededeelen, dat er een vreeselijk
feit heeft plaats gehad."
„Wat dan?" vroeg de burgemeester eenigszins verschrikt
door 's mans gehavend uiterlijk en zenuwachtige gedra
gingen.
„Er is een moord gepleegd in den hoek van een van de
voormalige bolwerken. Een van de officieren is...."
„Van welke officieren riep de burgemeester en sprong
op van zijn stoel.
„Een van de russische officieren."
„Een van de Russen? Vermoord? ben je gek?" schreeuwde
de burgemeester, die van schrik en ontsteltenis niet wist
wat hij zeide. „Wie is het? Hoe is dat gebeurd? Vertel dan
toch verder?" zeide hij ongeduldig.
„Prins Olesko heb ik gevonden met een kogelwond inde
borst."
„Prins Olesko vermoordMijn God, wat moet ik begin
nen riep de burgemeester radeloos uit. „Is hij dood Leeft
hij nog?"
„Toen de dokter bij hem kwam, ademde hij nog. De dok
ter zei evenwel, dat de kogel onmiddellijk moest worden
weggenomen. Als dat goed afliep zou er kans op herstel
wezen."
„Goddank, Goddank. Maar vertel mij nu alles eens zoo
als het gebeurd is."
„Zooals u weet, hadden wij inspecteurs en de onder-in
specteurs den last gekregen, om de groepjes russische ma
trozen die aan wal waren, in politiek te begeleiden en hen
in het oog te houden, om te voorkomen dat zij bestolen of
bedrogen worden. Ik was bij een troepje dat weldra slonk
tot vier of vijf man. Gedurende de illuminatie heb ik met
hen de geheele stad doorgedwaald, totdat het hun tijd werd
om naar boord te gaan. Ik bood hen aan, den kortsten weg
te nemen, en daar het al laat was geworden, zoodat zij maar
juist tijd zouden hebben om aan boord te komen, vonden
zij dat goed en bracht ik hen achter de stad om langs de
bolwerken.
Het was daar donker, maar toch niet zoo of ik kon op
zeker oogenblik een lichaam zien liggen, midden op het
voetpad. Ik dacht eerst dat het een dronkaard was die daar
was neergetuimeld, maar bemerkte spoedig dat het iets heel
anders gold. Er lagen groote plassen bloed en toen ik den
domino waarin het lichaam gewikkeld was, opendeed zag ik
daaronder een officiersuniform en herkende prins Olesko.
Een kogel had hem geraakt aan de linkerborst en ik kon
hem nauwelijks meer hooren ademen."
De maire luisterde met aandacht. Het koude angstzweet
druppelde hem langs het gezicht.
„Ga voort!" zei hij met bevende stem.
„Aan zijn uniform was het duidelijk zichtbaar dat me
hem had aangegrepen."
„Een oogenblik," zei de burgemeester haastig. „Hebt gi'
nog diamanten aan zijn uniform gezien?"
„Geen enkele."
„Dat dacht ik wel. Dan hebben dieven hem in een val
strik gelokt en vermoord. En verder?"
„De vier matrozen die bij mij waren, praatten in hun
eigen taal. Ze waren woedend. Ik beduidde hun, dat zij
prins zouden opnemen en in de dichtstbijzijnde herbers
brengen. Dit gebeurde en ik liet daarop dadelijk een dokte:
halen. Het overige heb ik u gezegd."
„En de matrozen? Waar zijn die gebleven?" riep de bur
gemeester uit.
„Uit voorzorg heb ik hen niet naar hun schip laten gaan
maar hen meegenomen naar het bureau van politie, opda-
zij niets aan anderen zouden vertellen."
„En de herbergier, bij wien de prins gebracht is?"
„Hij en zijn vrouw zijn eenzelvige, oude menschen. Ik het
hun een flinke belooning beloofd, wanneer ze tot niema
spreken over de zaak en daar ze zeer gierig zijn, ben ik ei
zeker van dat ze den mond zullen houden."
Wordt vervolgd.)