NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. EeEynamietmannezi van Parijs. lie Jaargang: Donderdag 18 Jannari 1894. No. 3234 ABONNEMENTSPRIJS: AÜVERTENTIËN: STADSNIEUWS. BINNENLAND. FEUILLETON. HAARLEMS DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden Franco door het gebeele Kijk, per 3 maanden Afzonderlijke nummers Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden franco per post f 1,20. l,6o. 0,05. 0,30. 0,374. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekbandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOI. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSuccParijs 31 bis Faubourg Montmartre. Haarlem17 Jan. 1894. Bij kon. besluit is aan den beer F. Allan, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als onderwijzer bij de rijks kweekschool voor onderwijzers teHaar- lem. r Door den Generaal Majoor bevel hebber in de le Militaire afdeeling is bevolen dat de vrijwillige oefe ningen in den wapenhandel te Vel gen onverwijld moeten gestaakt wor den, wegens verminderde deelneming. De Luitenant Kolonel'N. W. Hof stede zal zich tot het houden van tactische oefeningen op de kaart op den 18 en 19 dezer naar Leiden be lgeven. Nut van 't Algemeen. Het hier gevestigde departement van bovengenoemde Maatschappij had voor Dinsdagavond den heer J. F. Bense van Arnhem, uitgenoodigd als spreker op te treden. De heer Bense droeg vóór de panze twee kleine novellen van zijne hand voor. Het eerste getiteld: „Een laatste bede", is het verhaal van een dokter, •die geroepen bij eene vrouw welke hij niet kent, hare levensgeschiede nis aanhoort en op haar sterfbed be looft, haar dochtertje tot zich te zul len nemen. Later bemerkt hij, dat de vader van dit kind zijn jongste broer is, die na een bandeloos leven is ge storven. Het tweede verhaal, waarvan ons de titel ontging, schetst een man, die zijn vrouw niet meer liet heeft omdat hij zich verbeeldt, dat een an dere soort van echtgenoote hem beter zou voldoen. Wanneer er evenwel een exemplaar van die betere soort bij zijn vrouw komt logeeren, dan maakt hij de conclusie, dat zijn vrouw toch eigenlijk veel beter is dan de extra-coquette logée. Met dezen slotsom zon men vol komen vrede kunnen hebben, ware het niet dat die wat spoedig komt. Als de logée er slechts éen dag ge weest is, ziet de man de dwalingen zijns weegs al in, nadat hij maanden koel is geweest tegen zijn vrouw. Dit gaat zelfs voor het einde dezer eeuw wat snel. Of het in het dagelij ksch leven vaak voorkomt, dat een kinderlooze dokter uit puur medelijden met een hem onbekende vrouw, een meisje aan- i neemt zelfs zonder aan zijn vrouw te vragen hoe zij daarover denkt, zou den wij niet durven beslissen. In ieder geval leggen de beide schetsen getuigenis af van het goede hart van den schrijver die nadefpauze zijn gehoor bezighield met eenige her inneringen uit Engeland. Coa-Amore. In de op den 14n Januari jl. ge houden jaarvergadering der Operette- Vereeniging „Con Arno re", alhier, werden tot leden van het bestuur gekozen de navolgende heeren: Als voorzitter, II. Bronsdijk;, als secretaris J. Roodnat, Zijlstraat 12; als vice-voorzitter J. Berkhout Gzn. als penningmeester J. de Nobel, Raaks 36als regisseur A. Leminals bi bliothecaris H. Langendonkals commissaris van werkzaamheden J, Güthsmidt. Verder werd in genoemde verga dering besloten, dat aan de vereeni- ging „Con -Amore" een vast dames koor zal worden verbonden. Hermans. De heer Hermans, redacteur van De Roode Duivel trad Dinsdagavond op in de groote zaal van „Felix Fa- vore" voor een zeer talrijk publiek, Het onderwerp van 'zijne rede gold de beantwoording van de vraag „Wat kweekt onze christelijke maat schappij welk antwoord luidt „Broedermoord". Het pad dergenen, die protest aan- teekenen tegen de wanverhoudingen in de maatschappij, is niet met rozen bezaaid. Met dit te verklaren vooral waar het gold den strijd tegen het altaar en bet christelijk gelooven, begon spr. zijn rede. Als bewijs van zijne bewering, dat het geloof de menschen dom houdt, las de heer Hermans een brief voor van den heer G. J. v. d. S. hier ter stede ontvan gen op zijne uitnoodiging om met hem in debat te treden. Spreker had den heer v. d. S. uitgenoodigd, om dat deze hem een half jaar geleden ongeveer in een schrijven er op had gewezen dat hij den verkeerden weg insloeg. De weigering was gegrond op het bijbelwoord „Gij zult den spotter niet antwoorden" wat op den heer Hermans van toepassing was. Het eerste deel van des sprekers rede was gewijd aan de bespreking van het ontstaan van het Christen dom en de Kerk, die volgens spr. zoodra zij eene macht werd, eene el lende was voor de maatschappij. Hij voerde ons hierbij terug tot ae pro feten, die de komst van den Christus voorspelden, en evenals ,de Heilsol daten tegenwoordig slechts prediken: Bekeert u voor het te laat is, want de wereld zal vergaan. Na het leven van Jezus te hebben besproken wiens geboorteverhaal spot moet ver wekken, en een parallel te hebben getrokken tusschen heidensche rech ters en die uit den tegenwoordigen tijd, waarbij de laatsten het meest vleiend werden besproken, verkondig de spreker als conclusie op het door hem gesprokene, het volgende Ieder die het goed meent met het volk, moet protest aanteekenen tegen het blijven voortbestaan van het pri vaat bezit en het gezag en waar de kerk het privaatbezit en het gezag heiligt, is zij in strijd met de men- schelijkheid, en degenen die verkon digen dat die instellingen heilig zijn, maken zich schuldig aan broeder moord. Dikwerf, zeide spreker, moest dit geloof met het niet zeer edele wapen van de spot worden bestreden, maar dit kan niet anders, zoolang de socia listen zich van den kansel moeten laten bestrijden en dit machteloos dulden. Wie tegen het stelsel van het privaat bezit en het gezag strijdt neemt eene eervolle taak op zich.- Dit trachtte spreker aan te toonen door de ellende te schilderen, die on het privaatbezit èn het gezag in de maatschappij doen ontstaan. Het gezag kan niet gehei ligd zijn als het in handen wordt gegeven van vorsten, zooals het Huis van Oranje die opleverde. Waarom houden de geestelijken het geheiligd Waarom kweeken zij op die wijze broedermoord? Omdat al die geeste lijken van het gezag eten. Na een brokstuk uit een werk van Théophile Gauthier, waarin de droevige toestand in Londen wordt geschilderd te hebben voorgelezen, eindigde spreker met eene opwekking tot propaganda voor de partij. Met al de beschikbare middelen moet ge tracht worden het gelooven op gezag te bestrijden. Doen wij dit, dan kunnen wij zeggen onzen plicht als mensch te hebben gedaan. Aan het debat werd deelgenomen door den heer Stroo Cloeck, die naar aanleiding van sprekers aanhaling der geschiedenis van de drie wijzen uit het oosten, wees op het verschijnsel, dat Gods woord zoo dikwerf verkeerd wordt verklaard. Na re- en dupliek waarbij de debater o. a. mededeelde, dat het hem leed deed te hebben ge debatteerd, daar hij daardoor den heer Hermans woorden had ontlokt, die het hem speet, dat hij geuit had, werd de bijeenkomst door den heer Terstraaten gesloten. Zaak Buddenborg. In de zaak Buddenborg concludeer de Dinsdag voor de rechtbank alhier mr. van Sty rum tot vernietiging van het faillissement. De officier van justitie neemt in de volgende week conclusie. Door de commissie tot gratis ver strekking van brood en koffie is Woensdag aan 818 volwassenen en 1149 kinderen voedsel verstrekt. In vervolg op ons bericht over het niet doorgaan van de tooneeluitvoe- riug op Maandagavond j.l. kunnen wij mededeelen, dat mej. Spoor reeds des morgens ongesteld was, welke ongesteldheid verergerde. Dit was de eenige reden, die het doorgaan der voorstelling belette. Neerboscb. Maandagavond hield de heer G. van Deth eene lezing te Hoofddorp over de weesinrichting te Neerbosch. Een overgroot publiek, zeker 6 a 700 per sonen, mannen en vrouwen, was aan wezig. De heer Van Deth sprak geduren de ongeveer twee uren en deelde mede, wat hij door persoonlijke er varing of door brieven en bezoeken van anderen van Neerbosch wist. Zijne slotsom was dat die Weesin- inrichting ten spoedigste moest ver dwijnen. Hij zon niet rusten voor hij in dezen strijd overwonnen had. Zijne rede werd aanhoudend door toejuichingen afgebroken. Na afloop betrad een} oud-wees William van Leiden den katheder om eenige mededeelingen te doen omtrent de wijze van verpleging. De staaltjes van mishandelingen en straffen, door hem ondervonden, deden een kreet van afgrijzen opgaan. Een ander oud-wees was L. Voort- hnijzen, van Haarlemmermeer. Hij be vestigden grootendeels wat door den vorigen spreker was medegedeeld. Een lid van het burgerlijk armbe stuur te Haarlemmermeer, de heer Lammens, verklaarde dat dit college nog 8 weezen te Neerbosch laat ver plegen, maar niet voornemens is er ooit weder gebruik van te maken. Het heelt treurige ervaringen aangaande Neerbosch opgedaan. Een spreker bestreed den heer Van Deth. Deze laatste deelde nog mede, dat de officier van justitie te Arnhem hem toezegging hadgedaan eene ver volging tegen Van 't Lindenhout te zullen instellen wegens mishandeling. Hij is voornemens op verschillende plaatsen als spreker op te treden. Zaterdag te Aalsmeer, Maandag te Rotterdam en, daar velen Maandag on verrichter zake moesten terugkeeren, zal hij Woensdag 28 Januari te Hoofd dorp weder verschijnen. N. R. Ct. Inbraak-O ver vee a Als verdacht van den diefstel met braak in de villa van den heer P. Bijvoet te O verveen, zijn door de poli tie aangehouden twee bekende inbre kers genaamd W. Vrouwenfelder, en J. B. A. Trens, beiden 28 jaren, die tevens werden gezocht door de politie te 'sGravenhage mede ver dacht van diefstal met braak aldaar gepleegd. Zij hebben vroeger meerma len gevangenisstraf ondergaan. Onderwijs aan H. M de Koningin. Aan den hoogleeraar T. J. L. Cra mer, te Utrecht, is voor den tijd van één jaar opgedragen het geven van onderwijs in de oude geschiedenis aan H. M. de Koningin. Met dit on derricht zal spoedig een aanvang worden gemaakt. Begrafenis F. L. Geerling. In alle stilte werd Dinsdagvoor middag op de begraafplaats „Eik en Duinen" te 's-Gravenhage grafwaarts gedragen het stoffelijk overschot van den oud-minister van marine, vice- admiraal F. L. Geerling. Eenebreede schare van rang- en tijdgenooten, wapenbroeders en marine-officieren wachtten den kleinen stoet op de be graafplaats op. Eene deputatie van de vereenigffig „Het eereteeken voor belangrijke krijgsverrichtingen", waarvan de over ledene eere-lid was, wachtte met hare banier, geschaard in twee gelederen, aan den ingang van de begraafplaats den doode op, en volgde achter de familie het lijk naar het graf, waarbij zij zich daar opstelde. Nadat de kist, gedekt door eenige kransen, ter aarde was gedaald, wijdde als oudste tijd genoot van den overledene, de gep. vice-admiraal Van Rees, een woord van hnlde aan de nagedachtenis van den vlootvoogd, met when hij reeds in het jaar 1832 op de banken van het marine-instituut te zamen zaten op welken jeugdigen leeftijd hij reeds had ondervonden, dat Geerling onder een ruigen bast een warm hart verborg. De voormalige vlootvoogd wierp 41) HOOFDSTUK XI. Een diplomatiek gesprek. «Gij hebt n uitstekend gedragen," zeide de burgemeester goedkeurend. „Ik zal uwe belangen niet vergeten, mijn vriend. Maar wat moet er nu gedaan worden zei hij gejaagd de kamer op- en neergaande. „Welk een ongevalEn dat in dit feest. Een verbroederingsfeest als ditAlles zou bedor ven kunnen worden door dit ongeval." Hij dacht eenige oogenblikken ernstig na en zeide daarop half in zich zeiven„Ja, zóo moet het gebeuren. Dat is het i-eenige middel!" Daarop zich tot den inspecteur wendend, ging hij voort: „Ga onmiddellijk naar het bureau van politie en zeg den .commissaris, dat hij de vier matrozen onder geen voorwendsel mag laten gaan. Hij moet hen in de wachtkamer onthalen -en hun alles geven wat zij wenschen, maar mag hen in.geen geval laten gaan. Daarna gaat gij naar de herberg en infor meert naar den toestand van den gewonde. Maar allereerst gaat gij naar het hotel van den prefect waar admiraal Avellan logeert en vraagt daar, of de admiraal mij onmid dellijk kan ontvangen daar ik hem te spreken heb overeen zaak van groot belang." De inspecteur groette en wilde heengaan, toen juist een rijtuig voor het huis stilhield en er hard aan de bel werd getrokken. Een paar minuten later werd aan de deur van de werkkamer getikt en de huisknecht van den burgemees ter trad binnen. „Admiraal Avellan vraagt u te spreken," zei hij. De burgemeester ontstelde even, maar daarop zich her stellende, zei hij „Verzoek den admiraal binnen te komen," en daarop tot den inspecteur„Dit gedeelte van uw opdracht vervalt dus. Ge kunt gaan Een oogenblik nadat de inspecteur was heengegaan, werd de deur opengeworpen en kondigde de huisknecht aan „Admiraal Avellan Op den drempel verscheen de russische admiraal, nog in groot tenue zooals hij het bal had bijgewoond. Op zijn forsch, gebaard gelaat lag eene uitdrukking van gestrengheid. De burgemeester snelde hem tegemoet en noodigde hem met een hoffelijk handgebaar uit, plaats te nemen op een dichtbij zijnden fauteuil, terwijl hij zelf zich zette in een armstoel aan de andere zijde der tafel. Op deze wijze zat de maire zelf in het donker, terwijl het volle licht van de gas kroon viel op het gelaat van den bezoeker. „Mijnheer de burgemeester," zei de admiraal en zijn zware stem klonk somber, „vóór alles moet ik u excuus vragen over het nachtelijk uur van mijn bezoek." „Admiraal, de verontschuldiging is overbodig. Als onze gast zijt gij mij ten allen tijde hartelijk en oprecht welkom." „Het is mij aangenaam dat te hooren," antwoordde de vlootvoogd met een zweem van ongeduld. „Toch zou ik u in dit uur niet lastig gevallen hebben, ware het niet dat er een feit is voorgevallen, dat het nemen van snelle maatre gelen noodig maakt." Hier zweeg de admiraal, alsof hij er behoefte aan had een oogenblik zijne gedachten te verzamelen. „Ik vermoed, dat ik weet wat u hier heen voert," zeide de burgemeester. „U weet dat? En u is niet onmiddellijk naar mij geko men, om mij te zeggen wat voorgevallen is." „U was mij voor. Ik was juist op het punt met u de zaak te komen bespreken." „U weet dus....?" „Dat er een schandelijke moord is gepleegd Ja, dat weet ik helaas." „Een schandelijke moord, mijnheer?" riep de Rus en zijn aderen zwollen van woede en drift op zijn voorhoofd op, terwijl hij toornig op den grond stampte. „Een helsche mis daad, een schurkenstreek zoo laag, dat er geen woorden voor kunnen worden gevonden en waarvoor ik u en geheel uw volk verantwoordelijk stel."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1