BINNENLAND. voortzette maar het ongeluk had op den hoek der straat te vallen, zoodat de man ontkwam. Later op den avond vonden den rechercheurs hem terug .in het logement van Schouten en arresteerden hem daar. Het was van der Tooien. Op de vragen door de rechercheurs gedaan aan Schouten, vernamen zij, dat boven een man sliep die hen schoenen te koop had aangeboden. Ook deze werd ingerekend, dat was Klaver. Het tweetal bekende spoedig en gaf weldra nadere verklaringen. Als woning van de eigenlijke dieven gaven zij een huis in de L Heerenstraat op. Hier woonde de rest van het troepje bij elkaar: Gieger met zijne huishoudster en vanDorssen in de voorkamer en Drogtrop in de achterkamer. Het onderzoek in het huisje leidde aanvankelijk tot niets, toen de recher cheurs op het denkbeeld kwamen om te vragen of er ook een kelder was. Het antwoord luidde ontkennend, maar Verkerk die zich meende te herinneren, dat er wel een kelder was, ging aan het zoeken en vond verborgen onder kleedjes het luik van den kelder. Daar vond men de schoenen onder een hoop turfmolm verborgen. Al de beklaagden bekennen nu, behalve Gieger, die beweert dat hij v niet op den uitkijk heelt gestaan, en dat hij de schoenen wel in den kel der heeft geworpen, maar niet ze vêr- borgen en ook niet wist, dat ze ge stolen waren. Voor den rechter-commissaris heeft Gieger evenwel erkend, dat hij de schoenen verborgen heeft en wist dat ze gestolen waren. Daar het vijftal in voorloopige hechtenis is, zijn hun ambtshalve verdedigers toegevoegd, Mr. W. Cnoop Koopmans voor de twee eersten, Mr. A. J. van Thiel voor Gieger en Mr. W. van Hulst voor de twee anderen. De subs. off. van just. mr. Joh. P. van Outeren, geeft als zijne meening te kennen dat de diefstal begaan is, alleen door van Dorssen en Drogtrop. Niet bewezen is, dat Gieger daaraan aandeel heeft gehad, evenmin als be wezen is dat van der Tooien en Klaver heling hebben gepleegd. Van der Tooien liep voor de rechercheurs weg omdat hij dacht dat men hem zocht voor den diefstal der duiven, niet omdat hij wist dat hij gestolen goed bij zich had. Dat Gieger schuldig is aan heling acht spreker evenwel bewezen. Drogtrop is reeds vroeger voor diefstal veroordeeld. Klaver is een bekende strooper, die sinds langen tijd rondzwerft. De eisch is veroordeeling van Van Dorssen en Drogtrop elk tot gevan genisstraf van 1 jaar en 6 maanden, Gieger tot 1 jaar en 3 maanden ec van der Tooien en Klaver wegens dieistal elk tot 14 dagen gevangenis straf, benevens in vrijheidsstelling voor de beide laatstgenoemden. De heer mr. W. Cnoop Koopmans riep voor van Dorssen, die nog nim mer is veroordeeld, de clementie der rechtbank in, terwijl hij voor Drogtrop vrijspraak vraagt op grond, dat het hem ten laste gelegde niet bewezen is. Mr. A. J. van Thiel betoogt, dat de heling door Gieger door niets wordt bewezen. Dat hij de schoenen in zijn kelder verborg, was alleen een misplaatste vriendendienst, meer niet. Pleiter concludeert dus tot vrijspraak, in elk geval tot veel minder straf dan is geëischt, daar ook Gieger reeds lang in preventieve hechtenis heeft doorgebracht. Mr. W. van Hulst ten slotte roept voor zijn cliënten de clementie dei- rechtbank in. Na re- en dupliek wordt de uit spraak bepaald op heden over 8 dagen. De Rechtbank, na in Raadkamer te zijn* vergaderd geweest, beval de in- vrijheiüsstelling van de beklaagden van der Tooien en Klaver. (Zie vervolg Stadsnieuws Ze -pagina Brand te Beverwijk. De stoomtimmerfabriek „De Nij verheid", van de firma Blancke Co. te Beverwijk, is totaal afgebrand. Alles was verzekerd. De boeken zijn gered. „Cremer." De letterlievende vereeniging „J. .Cremer" te Haarlem zal op uit- noodiging der vereeniging „Nut en Genoegen" te Houtrijk en Polanen op Donderdag 25 dezer aldaar een uitvoering geven. Opening der vaart. Thans hebben alle stoombootdien sten in Spaarne, Noordzeekanaal en ringvaart den, dienst hervat. Het wer ken van Rijnland's stoomgemalen en het malen der molens bevorderende ijsopruiming. Het Noordzeekanaal is nagenoeg geheel vrij van ijsde Rijks-pontveeren aldaar hebben den dienst hervat. Haarlem-Zandvoort Spoorweg-Maat schappij gedurende de maand Septem ber 1S93. Opbrengst reizigers 3531.91 idem goederen 596.62^ idem diversen 83.69 Te zanien 4212.22& Per dag en per kilometer 16.52. Kon. besluiten. Bij kon besluit is aan mr. J. P. B. van der Mandere, op zijn verzoek eervei ontslag verleend als lid van het college van regenten over de ge vangenissen te Alkmaar, onder dank betuiging voor de in die betrekking bewezen diensten en is benoemd tot lid van genoemd college L. de Vla ming, majoor van de inf., directeur van de Kadettenschool te Alkmaar. Bij kon. besl. zijn benoemd bij het wapen der infanterie, bij den staf van het wapen, tot kapitein, de eer- ste-luit. O. Mees, van den staf, werk zaam bij de Kon. Milit. Academie bij het Ie reg., tot kapitein, de eerste- luit. W. D. Hübner, van het 8ste tot eerste-iuit., de tweede-luit. A." J. van Gruting, van het korps bij het ode reg., tot eerste-luit., de tweede-luit. G. P. Jansen, van het korps, bij het 4de reg., tot kapitein, de eerste-luit. P. A. Spaan, van het korpsbij het 6e reg., tot eerste-luit., de tweede-luit. F. \V. H. H. van Straaten, van het korps. aan het Hdbl.: Een paar heeren komen een koffie huis binnen. Aannemen! Aannemen heeren." „Geef een flesch Bordeaux met twee glazen." De bediende komt er fiiee en „trekt de flesch", op last der heeren, open. Zij schenken in, proeven nog eens, totdat de flesch circa half leeg is. Dan roepen ze den bediende en voegt een der heeren hem toe„wat is dat voor wijn dat vocht smaakt nog naai de kurk ook. Dank je wel, drink dat zelf maar." ,,'k Zal een andere flesch halen, heeren." „Dat meen je maar; je baas zijn kelder kennen we: alles een pot nat." Meteen staan de „heeren" op en gaan heen zonder te betalen, om in een ander café hetzelfde meermalen over te doen en zoo, door de fles se h e n te laten (open) trekken, kosteloos hun portie binnen te krij gen. Dit komt mij voor de stamvorm der „flesschentrekkerij" te zijn. Menigmaal is het gebeurd dat „heeren" biefstukjes bestelden, half 'opaten, en ze dan „taai" vonden, niet wilden betalen en heengingen. Ook waren er die goederen koch ten, b. v. manufacturen, waarvan ze een deel verbruikten en dan, als 't op betalen aankwam, chicanes maakten over de qualiteit. Er waren er zelfs die al wat los en vast was te huis lieten bezorgen, en ten spoedigste voor een appel en een ei weer verkochten. Alles wat ervan kwam was winst. Zij betaalden toch niet. Ze hadden kosteloos hun portie binnen. Zulke „flesschentrekkers" Past er op geen centen hadden om tol te betalen. Hij onthield die borgklanten echter goed. Bij zijn 60-jarig dienstfeest was het Thierry's wensch, dat hij het nog tot zijn 100e jaar zou brengen en, zoo hij dan niet meer kon, dan moest de ouwe Geert zijne ruim 60-jarige dochter er maar voor zorgen. Zijn dood slaat aanzijn voornaam- sten wensch den bodem in, maar mocht zijn kind hem opvolgen, dan zal in haar de herinnering voortleven aan een model-tolbaas, zooals men ze niet dikwijls vindt. Aanranding Een metselaar liep Dinsdag op de Laan van Meerdervoort te 's-Graven- liage langs de huizen met eene bedel- lijst. Een heer, ziende hoe lastig de man het den bewoner maakte, waar schuwde eenen agent van politie. De metselaar ontstak hierover zoodanig in woede, dat hij den heer een dokter te lijf ging, hem op den grond wierp en mishandelde. De politie ontzette den geneesheer, en bracht den aanrander, die zelf een toeval kreeg, naar het commissariaat, waar hij spoedig weder tot bewust zijn kwam. Een drama! Ean meisje in Den Haag, dat tegen den wil van haren vader „verkeering" had aangeknoopt en met haren be minde aan het wandelen was, zag Maandagavond op het Schev. Veer den papa aankomen. Onmiddellijk zette zij het op een loopen en sprong aan den Hoogen Wal in het water. De vader sprong zijne dochter na, en daar de vrijer niets beters te doen had, vloog ook hij het water in. De drie drenkelingen werden door de politie er uit gehaald en moesten met een nat pak huiswaarts keeren, ieder zijns weegs. Vad. Rijtoer der koninginnen Toen HH. MM. de Koninginnen zich Woensdagmiddag op haren rij toer teVoorburg bevonden,liep een der assen welke nieuw was van het rijtuig warm, waardoor het wiel vast raakte. Door eenige voorbijgangers werd de as afgekoeld en door aanwending van olie met goed gevolg beproefd het wiel weder op gang te brengen. De Vorstinnen, die bijtijds het rij tuig hadden verlaten, konden toen haren rijtoer vervolgen. De Koningin-regentes betuigde aan hen, die hulp hadden verleend, haren dank en zegde hun eene belooning toe. Flesschentrekkers. Op de vraag naar de afleiding van het woord flesschentrekkers, schrijft de heer L. uit Haarlem het volgende Een oude tolbaas. Eene bekende figuur, die niet schit terde in maatschappelijke!! kring, maar toch altijd aan den weg was, heeft thans zijnen tol betaald aan de natuur. De oude, ondanks zijn hoogen leeftijd nog krasse Thierry, meer dan 60 jaren [tolbaas van den tol op den straatweg van den Haag naar Loosduinen, heeft het hoofd neergelegd. Hij bereikte den geze- genden leeftijd van 93 jaar en was nog eenige dagen geleden trouw op zijnen post, vriendelijk en beleefd als altijd wanneer hij jaar in jaar uit aan de deur van de gaarders woning den tol beurde, de winterjas strak gesloten aan het korte lijf; den hals gedoken in den traditioneelen wollen bouf fant, het slechts weinig gerimpelde gelaat vol bonhomie glurende onder de pet, van breede klep en oorlappen voorzien. Wat werd de tolbaas eenige jaren geleden door hoog en laag vereerd, toen hij het feest zijner 60-jarige be diening mocht vieren! Voor koetsiers en voerlieden zij getuigen het eenparig is zijn heen gaan een verlies, want hij maakte het hun 's avonds na elven bij het' doortrekken zoo o-emakkelijk en Stem de wel eens toe in het eene volgende maal dubbel als de arme drommels Brand te Rotterdam. Een brand, die zich zeer ernstig liet aanzien, doch in de gevolgen, wat de schade betreft, niet zoo ern stig is geweest als ee.st werd ver moed, heeft Dinsdagnacht te Rotter- dom gewoed. Hij ontstond aan de achterzijde van het pand, Oostmolen- straat 20, uitkomende in de Kapitein Imansteeg, een nauw slop, waarin ook de tabakspakhuizen van de firma Gerard van Rossem en Co. en van de heeren Van Oordt zijn gelegen. Door de engte van dit slop had de brandweer dan ook een zeer moeilij ke taak, daar zij de vlammen groo- tendeels uit de omliggende panden aan de Oostmolenstraat en de Nieuwe Haven moest bestrijden. Zoo werden over drie aan die laatste haven gele gen huizen de slangen gehaald. Niet tegenstaande behalve alie sectie hand brandspuiten, ook drie stoomspuiten en een tweetal stoombootjes water ga ven, was het niet voor drie uur Woens dag dat men het vuur beheerschte. De brand is door een tot nog toe onbekende oorzaak in het meelpak- huis van den heer Versluys ont staan dat geheeL is afgebrand, evenals de pakhuizen van de heeren Van Rossum, welke gelukkig niet veel voorraad bevatten. In het pak huis der heeren Van Oordt is veel waterschade, evenals natuurlijk in die panden, door welke men de slan gen moest leggen. Hoewel nog geen nauwkeurige cijfers kunnen worden opgegeven, acht men toch de materi ele schade, behalve die der huizen, niet grooter dan ongeveer een ton. een paard verkocht voor 0.75, eene koe voor fl en een vet varken voo ƒ0.10. De aanwezige marechaussees et politieagenten waren niet bij machted- menigte in bedwang te houdenzoo! dra de deurwaarder iets ten verkoop aanbood, werd een leven gemaakt dat hooren en zien verging. Dank aan den vroegen afloop der verkoo ping is het tot geen gewelddadig^ den gekomen. Nu en dan werd me! eenen steen naar de marechaussee': gegooid. Zelfs de deurwaarder, die geëscorteerd door de politie huiswaart keerde, werd nog een eind weeg! door eene tierende en zingende volta menigte, die voortdurend met stee- nen wierp, achtervolgd. Een zonderling gebruik. In het Archief voor Nederlandse! kerkgeschiedenis deelt dr. F. Pijp* te Berkhout het volgende zonderling gebruik mede, dat werd of wordt toe gepast, wanneer personen door eene: dollen hond zijn gebeten. In den schemeravond, zonder da iemand het bemerkt, begeven zie; een paar mannen op weg naar de zeekant, met den voornaamsten ge betene, hetzij man of vrouw. Daa: beklimmen zij een bootje en vare; een eindweegs de zee in. Onderwij is de gebeten e geblinddoekt en heet men hem of haar een touw om he lijf gebonden. Onverwachts werpt ee: der mannen het arme slachtoffer ac? terover in zee. Het duurt echter niet lang, of d drenkeling wordt opgehaald. Voo het geval, dat de beet werkelijk va: een dollen hond kwam, hoopt mee dat de gebetene, na deze onderdon) peling in |het koud water, niet doo de hondsdolheid zal worden aange tast. „Ziedaar zegt de genoemd schrijver een gebruik in de kust streken van Noord-Holland. Het be staat evenzeer aan de oevers derNoord als die der Zuiderzee. Ik weet mi zeer goed te herinneren, dat gedureii de mijne jeugd in de nabijheid inij ner geboorteplaats, nl. te Aartswom aan de Zuiderzee, deze huiveringwe'z kende handeling op eene vrouwelijk lijderes werd toegepast. Ook heb ik van geloofwaardige g< tuigen, van geneesheeren en prediJ kanten, die in verschillende strek» van Noord-Holland standplaatsen be) kleedden, vernomen, dat zij dit gej bruik als bestaande kennen of gei kend hebben. Misschien zou een voort gezet onderzoek aan het licht kunne: brengen, dat het ook nog in onder scheidene andere oorden van Neder land voorkomt of is voorgekomen: Dr. Pijpers betoogt verder, dat dii gebruik een overblijfsel is van di godsoordeelen in de middeleeuwen. Een o ;stuimige verkoopiug De landbouwer K. te Stuivezand onder Oosterhout (N.-Br.) had vel leden zomer geweigerd zijne tienden aan het rijk af te staan en werd des wege beboet. Daar hij ook de boeten niet be taalde, werd dezer dagen door den deurwaarder aldaar op zij ne have be slag gelegd, waarvan verleden week de gerechtelijke verkoop zou plaats hebben. Eene groote menigte, wel 400 a 500 personen, was getuige van dezen verkoop. Door bezoekers was besloten, op al hetgeen onder den hamer zou worden gebracht, geen enkel bod te doen, uitgezonderd een zwager van L.een ieder die hier van zou afwijken, werd met slagen bedreigd. In het geheel bracht deze verkoop op de som van 28.50o. a. we±d Wildstrocperij. Er is misschien geen andere gr meente in ons land, waar de will strooperij op zulk eene omvangrijk en brutale wijze wordt uitgeoefend als in de gemeente Beuningen. Troe pen van 510 man, grootendeeli met geweren voorzien, houden for meele klop- en drijfjachten in de bos schen en weilanden langs de grenzei van Wichen en Neerbosch, en losse; soms 1015 schoten. Gewoonlij' worden deze georganiseerde jachtó op Zon- en feestdagen gehoude: Door de week worden de velden od de dorpen bezocht en is de troe; verdeelddan ziet men hoogstel) twee stroopers. Vervolgens heeft me: de strikkenzetters. Heggen en bos schen worden 's avonds vol strikkei gezet die in den vroegen ochtend op gebonden worden. Het treft som dat twee, drie langooren zich heb ben laten verschalken en zelfmoon zooveel jaren in in luiheid van den eenen'dag op den an deren had voortgeleefd, zich moeilijk meer aan geregelden arbeid kon gewennen. Het was voor hem dan ook gelukkig, dat de directeur van de reiniging op verzoek van den baron de Rétigny een zeer strengen ploegbaas voor hem had uit gekozen, zoodat Charpentier wel voort moest, of hij wilde of niet. Geen wonder,-«.dat het vak zelf hem weinig beviel. Reini gingsdiensten behooren over het algemeen niet tot de aan genaamste wat iemand, al is hij dan ook een gewezen in breker, zich denken kan. Des zomers ging het wel. In dien tijd was er eigenlijk geen nacht. De zon kwam al vroegtijdig op en een verkwikkend windje streek door de straten, dat later op den dag zou plaats maken voor den warmen adem der natuur. Maar toen het September werd en de nachten langer en de dagen korter werden, toen de stormwinden opstaken en de plasregens neervielen, toen kwam Charpentier zijn metier minder dan ooit aangenaam voor. Vooral de onophoudelijke regenbuien waren eene groote kwelling. De regenjas, die den werklieden der reiniging vanwege de stad werd verstrekt, was niet in staat een herftsche stortbui te keeren en aan schuilen was geen denken. Meestal was het werk meer dan men ook met grooten spoed afkon en de ploegbaas zorgde wel, dat er niet geluierd werd. Onder zijne voortdurende surveillance werd er hard gewerkt en zelfs wanneer hij er niet was, wisten de mannen dat hij elk oogenblik vóór hen kon staan, gewoon als hij was om een strenge contróle uit te oefenen. Bij slecht weer was het akelig. Dan sukkelden menschen, paarden en karren naast elkander voort, duizelig en verlan gend dat het werk af zou zijn. Ja, het was of zelfs de kar ren meer kraakten en piepten dan anders. Dan kwam Char pentier doodmoede en doornat thuis en sliep uren achtereen soms tot éen of twee uur in den middag. Had hij aanvankelijk gevreesd, dat men achter zijne le vensgeschiedenis komen zou, die vrees was spoedig verdwe nen. Er waren onder zijne kameraden velen die wat op hun kerfstok hadden en daarom zich niet nieuwsgierig toonden naar het verleden van hun nieuwen makker. Charpentier ging overigens bedaard zijn gang, deed wat hem gezegd werd en maakte het niemand lastig. Op zekeren nacht was de ploegbaas ziek. Charpentiers kameraad had het gehoord en was er mee in zijn schik, want het was slecht weer en het regende dat het goot. Van tijd tot tijd kwamen er woeste rukwinden, die hun den regen nog ruwer tegen- het lichaam wierp, zoodat beiden spoedig doornat waren en zelfs Charpentier, die anders niet gauw zijn ongenoegen uitte, begon te brommen over het hondenwerk en over het slechte weer. „Laten we een uurtje gaan schuilen l" stelde zijn mak ker voor. Charpentier weigerde aanvankelijk, daar hij zijn plicht kende en bang was voor ontdekking, maar de ander wist het hem zóo smakelijk voor te stellen en het weer werd allengs zóo ruw en stormachtig, dat hij voor den aandrang van zijn kameraad bezweek en zij een schuilplaats zochte in de breede portiek van een groot huis. Paard en wage; zetten zij zoo dicht mogelijk bij het huis en zetten zid daarop in een hoekje van de portiek neer. „Als er nu maar geen politie langs komt," zei zijn ina* ker. „Anders worden we toch weer voortgejaagd. Maar her hier een drooge historie. Ik heb een kleine vertrooster b; mij, die jou ook wel bevallen zal." Dit zeggende liet hij Charpentier een platte flesch zier die bijna geheel met brandewijn was gevuld. „Dank je," zei Charpentier, „ik zal er niet van drinken. „Misschien lust je liever wat water en melk vroeg d1 ander spottend. „Ik ben geen jongejuffrouw, maar ik drink er toch nie van onder mijn werk. „Mij goed, ik wel," en hij nam een hartigen slok uit he zwarte fleschje. Toen hij zag, dat Charpentier, in weertf van zijne weigering er begeerig naar keek, hield hij bei de flesch voor en zei„Nu lust je „Neen, laat maar." „Komaan dan." „Neen, liever niet." Charpentier begon al te wankelen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 2