na welk getal dienstjaren wordt iedere
verhooging toegekend en wat is het
bedrag van iedere verhooging?
4o. Worden verhoogingen van jaar
wedde toegekend naar een ander
stelsel dan naar dienstjarenzoo ja,
naar welk stelsel en tot welke be
dragen
5o. Worden gratificatiën toegekend
voor het vervullen van een getal
dienstjarenzoo ja, na hoeveel jaren
en tot welk bedrag?
60. Wat is het maximum-bedrag
der jaarwedde, dat door den klasse
onderwijzer kan worden bereikt, zon
der inbegrip van de belooning voor
het bezit van akten in bepaalde vak
ken
7o. Is het in 1893 voorgekomen,
dat bij vacature zich geene sollici
tanten hebben aangemeldzoo ja,
welke was het bedrag der uitgeloofde
jaarwedde
80. Wordt door klasse-onderwijzers
onderwijs gegeven bij het herhalings-
onderwijszoo ja, gedurende welke
maanden en hoeveel uren per week
en wat is het bedrag der deswege
toegekende belooning.
Koloniaal Werfdepot,
Bij het koloniaal werfdepot werden
in het jaar ^1893 aangenomen 1421
personen als1038 Nederlanders, 150
Belgen, 172 Duitschers, 22 Luxem
burgers, 25 Zwitsers, 10 Oostenrijkers,
3 l5enen en 1 Rus, en werden van
het leger hier te lande .overgenomen
475 onderofficieren en minderen, n.l.,
349 van de infanterie, 49 van de ca
valerie, 52 van de artillerie, 13 van
de genie, 11 van de koloniale reserve
en 1 van de marechaussee, zoodat het
totaal der werving 1896 man bedroeg,
aan wie aan handgelden werd uitbe
taald ƒ486.415.
In de 1ste categorie zijn begrepen
191 miliciens, die voor 2 jaar, in de
2de categorie 30 onderofficieren die
voor 4 jaar en 40 miliciens die voor
2 jaar bij het Indische leger werden
gedetacheerd.
In dat jaar zijn van het koloniaal
werfdepot naar .Oost-Indië uitgezon
den 30 detachementen, te zamen 67
officieren, 103 onderofficieren, 68
korporaals en 1467 minderen; bo
vendien vertrokken afzonderlijk 19
officieren en 17 onderofficieren.
Naar West-Indië werden uitgezon
den 4 detachementen, te zamen 113
militairen, waarvan 61 voor Surina
me en 52 voor Curasaoafzonderlijk
vertrokken 4 officieren die voor 3
jaar bij de landmacht aldaar gedeta
cheerd werden.
Uit Oost-Indië keerden te Harder
wijk terug 4 onderofficieren, 1 kor
poraal, 2 soldaten en 110 miliciens
uit West-Indië 1 korporaal en 25
soldaten, n.l. 13 van Suriname en 13
van Curasao.
Het contingent voor 1894, door het
koloniaal werfdepot te leveren, is be
paald op 1700 man voor Oost-Indië,
nl. 1352 van de infanterie, 223 van
de artillerie, 69 van de cavalerie, 26
van de genie en 30 schrijversen
voor West-Indië op 100 man, nl. 80
voor Suriname en 20 voor Curagao.
Een groote diamant.
Aan de Kaap is zooals men weet
onlangs een diamant gevonden van
920 karaat, die onder sterk militair
geleide aan boord van een stoom
schip werd gebracht en nu in de kel
ders van de Engelsche bank wordt
bewaard.
Deze steen, waarvan de waarde
wordt geschat op twaalf millioen gul
den, zal binnenkort naar Amsterdam
worden vervoerd, om daar te worden
geslepen.
e werkloozen te Amsterdam.
Op aanraden van het comité heb
ben eenige honderden werkloozen
zich gevormd tot eene „geheime or
ganisatie." Zij vergaderen en beraad
slagen met gesloten deuren, en zelfs
in openbare bijeenkomsten worden
mededeelingen gedaan in cijfertal.
Een deel van den sluier is thans
opgelicht, doordat een deel van de
plannen werden uitgevoerd.
Ongeveer tweehonderd werkloozen
kwamen Dinsdagmorgen bijeen:zij
splitsten zich in clubjes van tien
twaalf, die afgescheiden van elkan
der de stad introkken, voornamelijk
langs de hoofdgrachten.
Daar schelden zij aan, huis aan huis,
Elk troepje had een woordvoerder,
die haar of hem, die open deed uit
eenzette, dat de mannen, die voor de
deur stonden, zoo gebrekkig gekleed
en gevoed, werkloozen waren, die be
hoefte hadden aan het noodigste.
Kregen zij geld, dan bedankten zij
beleefd, in het andere geval trokken
zij bedaard af.
Ongeveer dertig man meldden zich
aan bij het sloopingswerk van het
post- en telegraafkantoor.
Valsche bankbiljetten.
Eeff 18-jarige jongen, werkzaam op
een der drukkerijen te Amsterdam,
zag Dinsdagmiddag omstreeks 2 uur
door de Duifjessteeg gaande een
steeg loopende van het Rokin naar
de Kalverstraat een rolletje lig
gen gewikkeld in een courant. Hij
schopte het een eindweegs voort
daardoor ging het open en vertoon
den zich aan het oog vaa den knaap
een aantal bankbiljetten.
Na zijn vondst eerst thuis getoond
te hebben, ging hij er mede naar zijn
patroon, die van de zaak kennis gaf
bij de politie aan de St. Pietershal.
Het bleek dat het rolletje bevatte 28
bankbiljetten en wel 26 ieder van
f100, 1 van f300 en 1 van f200. Elf
der biljetten van f 100 waren gemerkt
DV 3482, een ander van f300 was
gemerkt DT 5696, terwijl nog vijf
van honderd dit laatste merk droe
gen. Ook droegen enkele de cijfers 6710
en 9996. De biljetten waren alle nieuw;
zij droegen het jaartal 1890 en de
handteeksning van minister Pierson.
Bij onderzoek bleken de biljetten
alle valsch te zijn.
Zij werden naar het bureau aan de
Oude-brugsteeg gebracht, waar de
knaap werd gehoord en proces-verbaal
opgemaakt.
De biljetten werden daarna verze
geld en naar het parket van den offi
cier van justitie gezonden.
Aangaande de aanhouding aan het
Holl. Spoorstation te 's-Gravenhage
van den Amsterdamschen jonkman,
in wiens bezit voor ruim f3000 aan
valsch bankpapier is gevonden, ver
neemt men nader, dat bedoelde per
soon dezelfde is, die te Leiden bij
een logementhouder en later bij een
juwelier aldaar bankbiljetten van f 300
ter wisseling aanbood, welke papie
ren later bleken nagemaakt te zijn.
Beide ingezetenen zijn den heer,
die hun de bankbiljetten in betaling
had gegevennagegaan. Zij troffen
hem in een rijtuig op den weg naar
Voorschoten aan, en later in den
middag reisden zij hem na tot Den
Haag, waar hij in een voornaam kof
fiehuis wederom trachtte een valsch
biljet tegen goede munt kwijt tera
ken, Setgeen hem daar echter niet
gelukte.
Met behulp en op aanwijzing van
den koetsier, die den verdachte van
Leiden naar Voorschoten had gere
den, is men hem van uit bedoeld
koffiehuis gevolgd naar het Holl.
spoorstation, waar hij door de inmid
dels ontboden politie-agenten in de
eerste klasse wachtkamer werd in
arrest genomen.
Na een eerste verhoor bij den com
missaris in de le afdeeling te 's-Hage.
is de aangehoudene naar het Huis
van Bewaring overgebracht.
Dinsdagmorgen werd de arrestant
die gebleken was een Amsterdam
mer te zijn en F. Rempt te heeten
geboeid naar de hoofdstad overge
bracht en ter beschikking van de
justitie gesteld.
De officier van justitie begaf zich
vergezeld van eenige ambtenaren en
van den verdachte, des middags naar
diens woning in de Oudebrugsteeg
No. 27, boven Café Bilderbeek le
étage.
Alies werd daar onderzocht. De
kasten, de meubels, de zittingen van
de canapé en van de stoelen, achter
het behangsel enz. Het onderzoek
duurde ruim twee uren.
De uitslag van het onderzoek werd
stipt geheim gehouden.
Omtrent den aangehoudene ver
nam het N. v. d. J)., dat hij nog
slechts zes weken in de Oudebrug
steeg woonde met zijn vrouw, met
wie hij sedert dien tijd gehuwd was.
Deze jonge vrouw moet ook van
de zaak weten, daar de buren ver
klaren dat zij haren man nooit een
oogenblik verliet en welke meening
steun krijgt in het feit dat ook zij
gisteren de stad had verlaten, naar
het echtpaar voorgaf, voor een reisje
naar Hoorn.
Rempt is een tijdlang meesterknecht
op een rijwielfabriek te Amsterdam
geweest. Iemand met wien hij in
den laatsten tijd veel omging en
dien hij zijn „compagnon" noemde,
is zekere v. A., omtrent welken
persoon de politie thans ook een on
derzoek instelt.
pitein om vrijwilligers. Zij waren be
taald om op nun eigen schip te wer
ken en niet om anderen met levens
gevaar te redden. Zij waren niet ver
antwoordelijk voor den toestand dier
visschers. Zij hadden zelf huisgezin
nen en hun vrouwen en kinderen
moesten leven van hun verdiensten.
Het gevaar was vreeselijk, want wie
kon zeggen of een boot kon leven op
zulk een zee, die verscheurd werd
door den storm
,Als de mannen der wetenschap
waarheid spreken, wanneer zij zeggen
dat er nooit verlies van kracht is in
de wereld, dan zal het ook niet moei
lijk vallen te gelooven dat nooit eene
edele uiting van den mensch te ver-
geefsch is".
Neerbosch.
Naar men mededeelt is het onder
zoek door den rechter-commissaris te
Arnhem in zake Neerbosch afgeloo-
pen. Het resultaat moet zijn
Van beweerde onzedelijkheid geen
enkel feit bewezen of zelfs waarschijn
lijk gebleken. Verder zijn geen ter
men tot vervolging van den heer
Van 'tLindenhout wegens tuchtiging
of mishandeling gevondenwel zijn
gedagvaard op verlangen van Van
Deth vier ondergeschikten, die op
eigen gezag kinderen van Van Deth
tuchtigden.
De zaak komt den lOden Febr. voor
de Amhemsche rechtbank.
den ook
komen.
van elders enkele
Moord to Assen.
Als verdacht van den bekenden
moord op A. J. Opijnen, is te Assen
iemand in hechtenis genomen, die
zich daarover in dronkenschap zou
hebben uitgelaten en later niet heeft
kunnen aantoonen, waar hij geweest
was op -den avond van den moord
die van 1 op 2 Nov. 1893 m 'tStads-
bosch aldaar heeft plaats gehad.
(Zie vervolg Nieuwstijdingen 3cpagina.)
De matrozen der „Am
sterdam".
De New- York Tribune brengt in een
afzonderlijk artikel nulde aan de man
nen van de Amsterdam, die verdron
ken bij de poging tot redding van
de visschers. Het blad zegt 0. a.
„Die moedige mannen hadden ver
ontschuldigingen genoeg kunnen op
peren indien ze geen gehoor hadden
gegeven aan de oproeping van den ka-
Toch uitgekomen.
De vorige week werd bij iemand te
Goes een zilveren horloge ontvreemd.
Zaterdagavond werd het bewuste uur
werk in een papieren zakje gewikkeld
teruggevonden, en wel in de gang
van het politie-bureau alaaar. De
krantenman D. N. schopte namelijk
tegen een pakje, en maakte hierop
den wachtdoenden agent attent, die
het opnam en den commissaris ter
hand stelde. Aan het pakje was een
briefje vastgehecht, dar onder meer
de volgende woorden te lezen gal:
De onschuldige wordt er voor aan
gezien en mij vindt je niet."
De schrijver had echter misgere-
kend, want de commissaris was slim
mer dan hij en liet hem den ver-
moedelijken dader arresteeren en
in zijn tegenwoordigheid eenige woor
den schrijven.
Het schriit had zooveel overeen
komst met dat van het bewuste
briefje, dat de commissaris het noo-
dig achtte hem nader te ondervra
gen. Ten slotte viel de man door de
mand'
Werkstaking.
De werkstaking aan de bontweverij
„Insulinde" te Hengeioo is nog niet
geëindigd. Verscheidene wevers zou
den den arbeid wel willen hervatten,
doch worden weerhouden door hunne
andersgezinde kameraden. Komen ook
deze eens tot andere gedachten, dan
is het niet onwaarschijnlijk dat het
voor sommigen te laat zal zijn. Naar
men verneemt, voorziet de directie
namelijk in de onmiddellijke behoef
te aan wevers door overplaatsing van
j eenige jongere werklieden uit eene
I andere afdeeling der fabriek en zou-
Koloniën,
BATAVIA, 29 Deo. 1893.
Volgens bericht van den resident
van Cheribon zijn op 4 en 6 Dec. in
de afdeeling Galoeh door bandjirs
negen bruggen weggeslagen en onge
veer vijf bouws sawah's vernield, ter
wijl de waterleiding Nagawiroe nabij
de dessa Nagrag door grooten toe
voer van zancl verstopt geraakte.
Een van den"resident van Japara
ontvangen rapport meldt, dat tenge
volge van zware regens in den nacht
van 27 op 28 November jl. de hoofd
plaats Japara werd overstroomd ea
de in uitvoering zijnde werken aan
de monding der Japara-rivier groote
schade hebben geleden, terwijl ook
enkele bruggen in meerdere of min
dere mate werden beschadigd.
Van den resident van Tegal is be
richt ontvangen, dat aldaar in den
namiddag van 6 Dec. door een zwa-
ren regen, gepaard met hevige win
den, vier inlandsche huisjes werden
omvergeworpen en eenige boomen ont
worteld.
De resident van Semarang rappor
teert, dat op 29 Nov. jl. tengevolge van
hevige rukwinden, in het district Poer-
wodadi van de afdeeling Grobogan
49 inlandsche huizen zijn ingestort.
- Bij besluit van 23 Nov. 1893
44 is aan R. A. Eekhout vergun
ning verleend voor den aanleg en de
exploitatie van een tramweg met
electriciteit als beweegkracht in-de
residentie Preanger-Re 'entschappen,
loopende van de hoofdplaats Bandoeng
ovei Bodjong Asik, Tjiparay en Mad-
jalaja naar Tjitialengka.
Bij besluit van 14 Dec. is be
paald, dat de termijn, binnen welke
in gevolge artikel 11 sub. a der be
trekkelijke voorwaarden de bij besluit
van 5 Mei jl. no. 25 aan mr. P.
Brooshooft verleende vergunning tot
het aanleggen van telephoonverbin-
dingen in de residentie Soerakarts
moet worden aanvaard, geacht wordt
te zijn verlengd tot den 5n Novem
ber 1894, en dat geene nadere ver
lenging van dien termijn zal worden;j
verleend.
Bij besluit van 23 December is
aan de heeren R. H. Eijssonius de
Waal, Jhr. O. J. A. Repelaer van
Driel en R. A. Eekhout vergunning
verleend voor den aanleg en de ex
ploitatie van een stoomtramweg, loo
pende van het station Maos van dei
Staatsspoorweg door de' kloof van de
Serajoe.over Poerwokerto, Soekaradjs
en Poerworedjo (residentie Banjoemas;
naar Bandjarnegara.
De bij besluit van 18 Juli 1891
aan W. van der Heijden verleende
ware.i door elkander gesmeten, alsof een reuzenhand ermee
gespeeld had, in den spiegel was een groote ster, precies in
het midden, de groote gaskroon lag op den grond.
Eerst nadat men een kwartier tijd had gehad om tot be
daren te komen, kon de inspecteur van den baron een uit
voerig verhaal hooren van wat er gebeurd was en kon men
onderzoeken, of er ook menschenlevens bij de vreeselijke ont
ploffing te betreuren waren.
Dank zij den aanval van Charpentier op den anarchist,
welke tengevolge had gehad dat de helsche machine een
eind van het huis af was gerold, was de baron de Rétigny
met zijn gasten op wonderdadige wijze aan het gevaar ont
komen. Behalve eenigen, die door de rondvliegende stukken
steen en glas waren getroffen, waren allen, ook zij die op het
balkon stonden, er ongedeerd afgekomen.
„Wat is er van den dader geworden?" vroeg de baron.
„Ik weet het niet," antwoordde de inspecteur. „Of hij
ontkomen, dan wel mee in de lucht gevlogen is, valt met
zekerheid niet te zeggen. Er wordt op dit oogenblik door
mijne agenten een onderzoek gedaan."
Elise had de laatste woorden gehoord.
„Maar mijn vader, mijnheer? mijn vader?" riep zij uit.
„Uw vader, mademoiselle?"
„Ja, mijn vader heeft op het laatste oogenblik den mis
dadiger aangegrepen, en daardoor verhinderd, dat hij den
bom naar het huis wierp. Aan mijn vader hebben wij allen
ons leven te danken."
„Ik zal onmindellijk last geven, dat men uw vader door
laat," antwoordde de inspecteur beleefd, „vermoedelijk heb
ben mijne agenten hem tegengehouden, toen hij hier wilde
binnengaan."
„Ik ga met u mee," hernam de baron en daarop verlieten
beiden haastig de kamer.
„Wat dunkt u?" vroeg de baron aarzelend en zonder te
zeggen wat hij meende.
„Ik hoop het beste, maar ik vrees dat èn de dader èn de
vader van de jonge dame zijn omgekomen," antwoordde de
inspecteur. Deze bom was, te oordeelen naar de uitwerking
der ontploffing bijzonder zwaar geladen en ik geloof niet,
dat iemand die er zóo dicht bij was, er aan heeft kunnen
ontkomen."
In de straat was een troep politieagenten verzameld boven
iets, dat op straat lag. De beide mannen gingen er heen
en bij hun komst weken de agenten ter zijde.
„Dit is alles wat wij hebben Kunnen vinden, mijnheer,''
rapporteerde een brigadier aan den inspecteur.
Uitgespreid op een witten doek lagen daar eenige men.
schelijke ledematen, bloedig, afschuwlij k om te zien. De
vreeselijke bom had het lichaam uit elkander gescheurd.
Maar was dit éen mensch, of meerdere?
De baron vroeg aan de agenten of zij daarop ook ant
woord konden geven. Er waren drie beenen bij gevonden,
blijkbaar waren er dus twee lichamen op deze vreeselijke
wijze verminkt en toen de baron, zijn afkeer overwinnende,
zich heenboog over den treurige overblijfselen, zag hij een
hoofd en herkende de trekken van Charpentier.
Zwijgend verliet hij dit treurig tooneel en keerde naar
huis terug, om aan Elise de droeve tijding te brengen. Zij
wachtte in de gang en had reeds de vraag op hare lippen
toen de baron zijne vriendelijke oogen met zulk een ernstige
en droevige uitdrukking op haar richtte, dat zij alles begreep.
„Dood 1" mompelde zij, tegen den muur leunende om niet
te vallen.
„Uw vader is dood, mademoiselle," en daarop hare hand
grijpende, ging hij voort: „Hij is gestorven als een held
zich opofferende voor anderen. Mademoiselle, de herinnering
aan uw vader mag u trotsch op hem doen zijn."
Maar Elises zenuwen bezweken onder de aandoeningen,
van deze vreeselijke oogenblikken. Zij wankelde en zou ge
vallen zijn, wanneer de baron haar niet had tegengehouden.
Op zijn geroep kwamen bedienden toesnellen, maar nog
voordat de baron hun kon zeggen wat zij te doen hadden,
duwde Albert de Rétigny hen ter zijde, nam het bewuste-
looze meisje in zijne armen en droeg haar alsof het een
veertje was, naar de dichtstbijzijnde kamer. Door de goede
zorgen van mevrouw de Rétigny kwam zij weldra weer tot
zichzelve en toen zich herinnerde wat er gebeurd was barstte
zij in een stroom van tranen uit.
„Nu ben ik weer alleen," snikte zij, o, mijn arme, arme
vader
Maar Albert greep hare hand en bracht die aan zijne
lippen. Op dat oogenblik waren alleen zijne oudes met hem
in de kamer.
„Nooit alleen zoolang ik er ben," antwoordde hij fier ei
daarop, zich tot den baron wendende, zeide hij „Vader,
vraag uwe en mijne moeders toestemming tot onze ver
loving
„Albert!" riep de baron uit, terwijl mevrouw de Rétigm
sprakeloos van verbazing toezag. Elise bedekte in doodangsi
haar gelaat met de handen.
„Wij hebben elkander lief," zei de jonge man, „en gi]
kunt geen edeler dochter verlangen."
„Daarvan ben ik overtuigd," antwoordde de baron, maar....'
„Haar stand is beneden de onze ik weet het," ging Ai-
bert voort, „maar haar|vader heeft ons allen het leven gered. Gi
hebt zelf gezegd dat hij een held was, vader
„Laat ons naar mijn kamer gaan, mijn jongen," zei
baron en de toon van zijn stem bewees dat Albert zijn zaai
gewonnen had. Elise zal wel bij mijn vrouw willen blijven.
„Mijne dochter," zeide mevrouw de Rétigny en nadat Elfe
haar dankbaar de hand had gekust, zeide het jonge meisj:
fluisterend tot Albert.
„Nu mag ik het zeggen. Ik heb je lief?"
Een jaar daarna waren zij getrouwd. Albert ging nas:
Rouaan, waar hij een rechterlijke betrekking had gekreget
Loup Garou stierf aan wondkoorts vier dagen na den aan
val op prins Olesko. Wat dezen betreft, hij herstelde do:'
de uitstekende zorgen van de fransche doctoren en werd no;
meer interessant bij de dames door zijn avontuur.
Fifi, later gesnapt voor herhaalde misdrijven, werd lias
Noumea gezonden en beterde daar zijn leven totdat hij f
kolonist een goed en aangenaam bestaan had. De vrouw var-
den anarchist, ondermijnd door verdriet, stier! korten tijd
na den aanslag.