NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Jle Jaargang
Zaterdag 3 Maart 1894.
No. 3272.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIN
STADSNIEUWS.
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Bureau: Kleine Houtstraat 1-4, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiera.
Directeur-Uitgever J. C. PEEEEBOOE
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G'. L. DAUBE Co., JO-HN F. JONESSucc.Parijs 31 bis Faubourg Montmartre.
Het Bijvoegsel van het blad dat
Zaterdagavond verschijntzal bevatten
Bet jaarlijksche Feestmaal. >Raarl.
Balletjes CXCII. Binnen- en Buiten-
Ische berichten. Varia. Ad
vertentiën enz.
Haarlem2 Maart. 1894.
Bij Kon. besluit is benoemd tot
notaris binnen het arr. Haarlem, ter
standplaats de gemeente Haarlem,
H. Janssen, thans notaris te
Hoorn.
Aftreden Mr. Enschedé.
De heer Mr. H. Enschedé, wethou
der van deze gemeente, heeft in een
schrijven aan den Raad medegedeeld,
dat hij met lo April e. k. wenscht op
te houden de betrekking van wet
houder dezer gemeente te bekleeden,
weshalve hij aan den Raad van zijn
;n dien tijd te nemen ontslag
kennis geeft.
De reden van dit besluit wordt in
den brief niet genoemd. De laatste
volzin luidt:
„Met waardeering van het voor
recht deze betrekking eenigen tijd te
„hebben mogen vervullen, noem ik
„mij etc.
De heer Enschedé werd benoemd
tot wethouder in de raadsvergadering
van 2 December 1891 en trad in func
tie 1 Januari 1892.
Het is wel niet zeer twijfelachtig
wie de opvolger van Mr. Enschedé
wezen zal. De heer Johs. de Breuk,
op wien reeds vroeger een groot
aantal stemmen werden uitgebracht,
voorzeker de aangewezen man, niet
alleen om dit antecedent maar voor
al wegens de hoedanigheden, die hem
voor dezen post alleszins geschikt ma
ken.
De sluis te Spaarndam.
In de Raadsvergadering van 26 Juli
1S93 werd besloten, dat de nieuwe
sluis te Spaarndam voor rekening van
de gemeente zal worden gebouwd,
mits het Rijk de helft bijdraagt in
de kosten die j 210,000 zullen be-
loopen.
I De minister alvorens de belofte te
jdoen dit krediet bij de begrooting
voor 1895 aan te vragen, heeft ge
vraagd of de medewerking van Rijn
land is verkregen en wenschte tevens
te weten, hoe onderhoud en beheer
der nieuwe sluis zouden worden ge
regeld.
De vereenigde yeryadAn'r.^
land heeft verklaard, eene overeen
komst desbetreffende met de g
nieente te willen aangaan tot uiterlijk
31 December 1894. Naar aanleiding
hiervan heeft de Minister verklaard
te willen bevorderen, dat het Rijk
bedoelde subsidie verleene.
De bestaande slnis zal, volgens het
plan, worden veranderd in een sluis
van grootere afmetingen. Dit zal be
langrijk minder kosten, dan een j
heel nieuwe sluis.
Het onderhoud blijft ten laste van
Rijnland. De opbrengst der sluisgel-
den voor grootere schepen {dan die
thans kunnen worden geschut, komen
aan de gemeente ten goede.
Het werk zal door Rijnland worden
uitgevoerd, daar dit goedkooper is met
het oog op het toezicht.
De kleine of Haarlemmersluis zal
worden opgeruimd. De vaststelling
van het bestek en de vergunning der
aanbesteding van het werk geschie
den door Rijnland en Haarlem in ge
zamenlijk overleg. Kan men omtrent
een der beide punten niet tot een
stemmigheid geraken dan blijft de
uitvoering achterwege.
De kosten zullen de totaalsom van
ƒ210,000 niet te boven gaan.
Stedelijk Museum
Op de groote schilderijzaal van het
stedelijk museum is eene tentoonstel
ling uitgezet van het prentwerk van
Dirck en Jacobns Matham, behoo-
rende tot het legaat van wijlen den
heer Voorhelmschneevoogt.
Tweede „Crescendo"-concert.
De Haarlemsche mannenzangver-
eeniging „Crescendo" gaf Donderdag
avond in de concertzaal der „Ver-
eeniging" een zeer goed geslaagd
concert, waarbij mevr. A. Olden
boomLutkeman (sopraan) en de heer
F. H. v. Duinen (baryton) beiden van
Amsterdam als solisten optraden,
terwijl mede een Amsterdamsch toon
kunstenaar, de heer Bern H. J. Smit
de bij deze gelegenheid zeer omvang
rijke rol van accompagnateur op zich
had genomen.
De hier genoemde namen in ver
band met een rijk programma, zonder
overlading en vol afwisseling, be
loofden vanCrecsendo's tweede concert
een recht genotvollen avond te maken.
Dat het echter niet bij bloote beloften
bleef heb ik reeds in 't algemeen te
kennen gegeven en wil ik thans in
enkele bizonderheden eenigszins nader
toelichten.
Vooreerst de opmerking dat, uit
een zuiver muzikaal oogpunt be-
loJv/TUJ.Wfl BP+. PAJICTP iron fjiuLtiuojo-
cert hooger stond dan het tweede.
En toch vermeldde het programma
voor dit laatste deel niet minder dan
Bruch's„Scènen aus derFritbjof-Sag
Nu zal men 't er misschien voorhouden
dat ik met de muziek van dezen
componist tenminste met dit opus
niet hoog wegloop Het tegendeel is
waar, maar tochof beter gezegd
maar daarom juist is het mij totaal
onmogelijk in extase te geraken bij
een zoo sobere reproductie van het
ovengenoemde werk als waarmede
we ons dezen avond moesten troos
ten. Werd er dan niet goed gezon
gen Zeker, meermalen zelfs uitste
kend. Ook de solisten kweten zich
van hun taak met groote verdiensten,
maar niettegenstaande dit alles valt
het redelijker wijze niet te loochenen
dat de Frithjof-Sage zonder orkest niet
de Frithjof-Sage van Max Bruch is.
Wat kan een nog zoo uitmuntend
gespeelde piano-partij in de plaats
geven voor den rijkdom, en de kracht
der klank-kleuren die deze toon-
schilder bij uitnemendheid op zijn
palet heeft
Ik weet het en van zeer nabij
men komt er licht toe een schoon en
geliefd werk tot uitvoering te kiezen,
ai moet men zich dan ook in een of
ander opzicht met iets minder dan
het volmaakte tevreden stellen. En
inderdaad voor eenigenvooral voor
hen, die op oude herinneringen teren
of die met meer dan gewone verbeel
dingskracht zijn begaafd leverteen
dusdanige uitvoering veelal een niet te
versmaden artistiek genot op een
soortgelijk genot als ons de aanblik ver
schaft van een goede gravure naar een
origineel, waarvan wij eenmaal een
krachtigen indruk opdeden -maar over
't algemeen genomen kan, dunkt mij,
het onvolledig ten gehoore brengen
van een muziekwerk slechts aanlei
ding geven tot een verkeerd beoor-
deelen van het werk in quaestie en
zijn schrijver.
Dit daargelaten, herhaal ik gaarne
dat de uitvoering, zoowel wat koor
en solisten als de pianopartij betreft,
zeer verdienstelijk was. Vooral mevr.
Oldenboom voldeed als Ingeborg uit
muntend. Den heer v. Duinen had ik
op ^sommige oogenblikken nog meer
bezieling en gloed toegewenscht, o.a.
in het recit. uit de Be Scène„Still,
Priester mit dein Opferstahl". In de
4e Scène daarentegen was hij recht
in zijn element en zijn „Stirne der
Erde" wist hij tot een der schoonste
oogenblikken van deze uitvoering te
verheffen.
In het eerste deel bestond de taak
van ieder der solisten in de voor
heer van Duinen had daarenboven de
solopartij in Heinze's Bede te ver
vullen.
De liederen welke mevr. Oldenboom
ten gehoore bracht (Nuit d'Etoiles
van Widor, Au Printemps van Gou
nod en Zich spiegelen van Renard)
bleken wonderwel met haar licht
aansprekend en glashelder orgaan
overéén te stemmen en stelden
ook haar muzikale begaafdheid in
het beste licht. Geen wonder dat
zij uitbundige toejuichingen oogstte.
Zij behoort tot de zangeressen die
men steeds gaarne ziet optreden,
De keuze van den baryton-solist
had zich bepaald tot Minnelied van
Am. Spoel, Uitvliegen van Pij zei en
De eerste kus van J. W. F. Brandts-
Buys. Dit laatste lied stel ik wat
voordracht betreft en ook als com
positie beslist bovenaan. Hier deed
de zanger zich nog eens kennen als
iemand die met ernst in de intenties
van dichter en 'componist tracht door
te dringen. Meestal wanneer de
compositie maar niet te ongunstig
voor zijn orgaan ligt gelukt hem
dit ook en tegelijk met dit gelukken
is zijn succès verzekerd. Als ik de
Bede van Heinze als het best geslaag
de nummer van den avond aanstip,
komt daarvan de eer voor een [groot
gedeelte aan den heer v. Duinen toe.
In dit nummer klonk zijn stem zeer
warm en sympatiek.
Overigens is het zoo gelukkig sla
gen van deze dankbare compositie
natuurlijk aan het koor toe te schrij
ven, dat zich hier vooral in heel de
schoonheid van zijn klankgehalte in
zijn schier volmaakte eenheid, in
zijn nauwkeurige verzorging der toon-
schakeering en textuitspraak deed ken
nen en waardeeren. Die goede en
meermalen geprezen hoedanigheden
deden zich ook bij de vertolking der
overige nummers gelden; inzonderheid
verdienen nog te worden genoemd de
beide aardige, goed gedachte en daük-
baar geschreven koortjes van Dregert
Dornr'óschen en Das Begrabniss
der Rose die aan zangers en direc
teur een welverdiend succès be
zorgden. Zondag op het meer van
Heinze was niet volkomen rein van
intonatieoverigens had ook dit
nummer veel schoons. Na de ver
melding van het verdienstelijke en
schoone mag echter ook in betrek
king tot deze uitvoering niet verzwe
gen worden dat de beschaving van
hot koor nog te vaak ontaardt in
gemaaktheid, waardoor zoo als te
begrijpen is aan de natuurlijkheid
en den mannelijken ernst der voor
dracht meermalen afbreuk wordt ge-
TT J
appèl staande liedertafel zon men
toch eindelijk eens eene wat minder
gedwongen meer als vrije impro
visatie klinkende uiting verwach
ten. Kon de heer Andriessen er toe
besluiten bij zijn vele verdiensten nog
deze te voegen, dat hij zijn koor tot
dit hoogtepunt trachtte op te voeren
en dat hij hierin zou slagen, be
hoeft niet te worden betwijfeld dan
voorzeker zouden wij welhaast in
„Crescendo" een liedertafel bezitten
die zich met de beste uit den lande
zon kunnen meten. Intusschen ook
nu reeds hebben wij alle reden om
bij de optelling der voorrechten waarin
onze stad zich mag verheugen de
mannenzangvereeniging „Crescendo"
niet te vergeten.
PHILIP LOOTS.
Onderl. Verzekering tegen
Iüv. en ongelukken.
In de Woensdagavond gehouden
algemeen e of leden-vergadering van
de afd. Onderl. Verzekering tegen Inv.
en ongelukken, van de Vereeniging
van Industrieelen enz. te dezer stede,
werd namens het bestuur door den
secretaris den heer H. J. Geijl J.C.zn.
verslag uitgebracht betreffende den
toestand en den werkkring der ver
eeniging gedurende het iaar 1893.
Aan dit verslag ontleenen wij het
volgende
De afdeeling verheugt zich in een
bloeiend bestaan. Het ledental klom
van 61 tot 81. Het aantal afgesloten
polissen van 68 tot 79 stuks. Aan
premie werd ontvangen in 1893
ƒ583.77 meer dan in 1892, terwijl
ƒ313.40 minder behoefde te worden
uitgekeerd.
In 't geheel kwamen voor 51 on
gelukken waarvoor uitkeering werd
laan, terwijl uitkeering wegens
voortdurende invaliditeit ofdoodelij-
ken afloop niet behoefde te geschie
den.
Op de aandeelen zal worden uit
gekeerd behalve 3 pCt. rente een di
vidend van ƒ1.86 per aandeel.
Aan de deelnemers zal ten goede
komen een restitutie van nagenoeg
22 pCt. over de door hen gestorte
bedragen tegen 18^ pCt. in 1892.
Het reservefonds is op heden groot
3957.76 terwijl op het aandeelen
kapitaal gestort is 10 pCt. of 5000.
Voorts wijst het verslag er op dat
deze gunstige toestand nog geen aan
leiding mag geven tot al te optimis
tische beschouwingen aangezien in
de 3 jaren van het bestaan der af
deeling nog slechts eene uitkeering
wegens blijvende invaliditeit en nog
MriÉIÉlHM I WiÈÊÊ