Het jaarliitsctie Feestmaal
BINNENLAND
HAARLEMMER HALLETJES.
I
Mevrouw. Daar moest jij maar over j Maar het gekste kwam op het* lerdam invloed
■zwijgen. Je hebt zelf niet veel te'einde. Wij waren er met ons vieren'"
1 missen. 1 dertigen die allen bij Potolengo
Mevrouw Duflost, die anders ge-j Mijnheer. Jawel, maar over mijn'grieksch hebben geleerd, maar toen
woon is precies te tien uur in haar eigen hoofd kan ik niet oordeelenwij probeerden om in liet grieksch
bed te stappen, wacht op de terag- dat kan ik niet zien. Wat mijn rechterte zeggen „kellner, de rekening
komst van mijnheer Duflost, die van buurman betreft, dat was gansch konden wij het met ons vier_en der-
geoefend kunnen De brand in de gevangenis is aan
hebben. i gestoken door een gevangene. De ge-
De hoofdcommissaris Steenkamp vangenen zijn naar Leeuwarden over-
n.l. is reeds seder geruimen tijd lij- j gebracht. De schade blijkt bij nader
dende, waarschijnlijk aan eene borst» onderzoek vrij groot,
kwaal, welke hem in het gaan, vooral
haar permissie heeft gekregen om het andere. Toen ik hem hoorde noemen: tigen niet klaar krijgen. En raad
jaarlijksche feestmaal bij te wonen mijnheer de Riex du Breton des eens, wie ons toen geholpen heeft
van de voormalige leerlingen van het Carnes, kon ik toch niet denken dat hij De kellner naar het schijnt was
instituut Potolengo, waar ook de heer j dezelfde was die op school Glaireux hij vroeger de primus van zijne
Duflost zijne opleiding heelt genoten, heette, evenals zijn vader, een blik-klasse.
Het is nu evenwel over tienen en hetslager. Om mij te verklaren hoe hij Mevrouw. „En nu kellner
lieve karakter van mevrouw wordt nll zoo geheel anders heette, vertelde j Mijnheer. De ontwikkelingleidt tot
zuur, terwijl hare zenuwen ten hoog-[hij mij dat keizer Napoleon IIIhem alles. Enfin, we zijn geacheiden met
ste zijn gespannen. Eindelijk komt j dien naam had gegeven, omdat hij het plan om ons het volgende jaar
de heer Duflost thuis, schuldig aan hem aan het hof wilde voorstellen, weer gezamenlijk te vervelen,
zeventien minuten te laat komen. Naar het schijnt koesterde de keizer
Mevrouw met ernstige stem en den groote achting voor hem, want bij
vinger gericht op de pendule. Zoo i gelegenheid van de tentoonstelling
vergeet gij dan, mijnheer Duflost, Von 1867 gaf hij hem het kruis, we-
ii. a1lgenB het radicaal uitroeien van de
Naar
EUGÈNE CHAVETTE.
wanneer gij voor volle flesschen zit,
vrouw, kind, eerbied voor u zeiven
en gegeven woord 1 Dat alles wordt
gesmoord in wijn 111 Ik was juist op
het punt, de meid naar de Morgue
te zenden om te weten ot dronken
schap u wellicht een ongeluk had be
zorgd op den openbaren weg.
Mijnheer. Ho, ho, en dat voor een
onnoozele zeventien minuten te laat
komen
Mevrouic.Zeg liever zeventien eeuwen!
Als een tandarts zeventien minuten
bezig was om u een kies te trekken,
dan zoudt ge beter begrijpen hoe lang
zeventien minuten kunnen zijn. En
kunt gij mij nu ten minste eenig
verslag doen van uwe slemppartij
Mijnheer. O, het was een heel ge
wone eetpartij van ƒ2.50 het cou
vert, GroentenBoep, croquettes, ossen
haas, doperwten, kip met compöte, een
toast op Molière
Mevrouw. Molière? Welk verband
is er tusschen jou en .Molière Jij
doet toch in flanel.
Mijnheer. Ja, wat zal ik u daarvan
zeggenHet is gewoonte, anders niet.
Tegen het dessert is er altijd een
die opstaat en met zijn glas in de hand
op ernstigen toon zegt: „Mijne hee-
ren,op Molière." ni,r< antwoordt.ieder:
„Op Molière
Mevrouw. Dat lijkt mij verdacht,
maar ik wil er niet verder naar on
derzoeken. Ga voort!
Mijnheer, Het dessert werd ge
bruikt onder de diepste stilte.
Mevrouw. In Btilte? Waarom? Ge
waart toch allen schoolkameraden.
Of komt gij bij elkaar om stommetje te
spelen?
Mijnheer. Dat zal ik je eens uitleg
gen. 't Gebeurt vaak, dat men elkaar
in vijf en twintig of dertig jaar niet
heeft ontmoet, en herkent elkaar dan
niet meer. Dertig jaar meer of min
der heengegaan over een kinderhoofd
wil nog al wat zeggen. Men brengt
dus den tijd door met elkaar aan te
staren en denkt bij zichzelven „Wie
is die hansworst?" Tot de kaas kwam
heb ik niet geweten, dat ik vlak
naast mijn vroegeren schoolbuurman
zat. Verbeeld je dat hij kaal is ge
worden, neen maar kaal als een bil
jartbal
sprinkhanen die in die dagen bij
hoopen het keizerlijk paleis onbewoon
baar maakten.
„Je hadt hem dat middel moeten
vragen."
„Dat heb ik gedaan. Het recept luidt
i a:„i1 r\
Het gebeurde op den Tweeden
Kerstdag te Amsterdam.
In het vonnis der rechtbank te
Amsterdam, waarbij beklaagden we
gens verzet op den Tweeden Kerst
bij het passeeren van bruggen, belem
mert. De vroegere tweede hoofdcom
missaris, mr. Van Doesburgis,
gelijk men weet, met ingang van
den len dezer ontslagen, en tot
heden niet vervangen; de commis
saris Zur Mühlen van het bureau op
het Leidsche Plein zal eerstdaags tot
herstel van gezondheid naar Davos
vertrekken de hoofdinspecteur Gelp-
ke van de Noordermarkt is eveneens
lijdende aan eene kwaal, waarvan de
verschijnselen hem meermalen op zijn
bureau overvallen, en ook de gezond
heidstoestand van den commissaris
Stork, binnen wiens sectie de meeste
botsingen met de politie voorvallen,
laat zeer veel te wenschen over.
aldusDoe in een hinken ketel 10 i jag zjjn vrijgesproken, komen de vol-
kilo beenzwart, tien kilo schoensmeer j gende overwegingen voor;
tien halve kilo's zwarte zeep en tien „overwegende dat is bewezen dat
kilo's stroop. Laat dit te zamen ko- (je politie-beambten zonder vooraf-
ken, totdat het een zwarte geleiach- gaande sommatie met de blanke sa-
tige massa is geworden. Smeer u j 0p menigte hebben ingesla-
daarmee van top tot teen in, tot gij gen
blinkend-zwart zijt als een neger, stap „dat hierop zij die zich vooraan be-
in uw bed waarop gij vooraf vooral I vonden, door de agenten achtervolgd,
helderwitte Jakens hebt gelegd en doe ajj Q gevlucht tusschen de menschen
alsoi ge slaapt. Dat zwarte voorwerpj 0p het Spui, terwijl anderen die meer
op het witte laken verwondert deachteraan hadden geloopen of die,
sprinkhanen, die reeds aangelokt zonder tot de werkloozen te behoo-
Sen Zaterdagavondpraat]
CXCII.
worden door de suiker, weldra komen
ze bij scharen aangeloopen en sprin
gen op u los, zonder aat ze met de
grootste inspanning erin slagen weer
vrij te komen. Wanneer het aantal
gevangenen zoo groot is als ge wenscht,
dan springt ge uit uw bed in een bad
van kokend water, zoodat alle sprink
hanen een droeven dood sterven.
Mevrouw. En heeft men voor die
uitvinding je vriend gedecoreerd?
Mijnheer. Zeker en ge kunt vrij ge-
looven dat onder het keizerrijk menig
een het kruis heeft gekregen, die
het minder verdiende.
Mevrouw. Maar hebt gij aan het
einde van dat diner volstrekt geen
kwaad gezegd van de vrouwen He
Mijnheer. Wel neen, volstrekt niet,
hoe komt ge erbij
Mevrouw. Omdat de mannen altijd
onder elkander ons belasteren. Maar
terug te komen op het diner.
Durf je volhouden, dat er noch ge
zongen, noch geschertst, noch ge
lachen is?
Mijnheer. We hebben geen dolle
oret gehad, dat is zeker, maar bij de
kaas kwam er toch wat leven in de
brouwerij. Een van de gasten Mouil-
ledoit, heeft ons een liedje van zijn
eigen maaksel voorgezongen waarvan
het refrein was
Waar kan het vriendschap geven,
In dit kortstondig leven,
Zoo vluchtig als een roos,
(koor.) Bij de Potolengo's.
ren, hen gevolgd waren, door de om
liggende stegen zich derwaarts bega
ven
„dat dien tengevol e de politie-be
ambten hunne charge bij aeKalver-
straat tegen de werkloozen begonnen,
op het Spui hebben voortgezet, tegen
ieder die hun in den weg kwam...
„dat de politie-agenten de grenzen
van het noodzakelijke hebben over
schreden, toen zij op eigen gelegen
heid, onverhoeds en zonder eenige
waarschuwing met de blanke sabel
insloegen op de menschen die van
overlast (den inspecteur door 't op
dringen aangedaan) misschien niets
afwisten en zich ook overigens aan
geen enkel vergrijp hadden schuldig
gemaakt."
Wanneer van dit vonnis niet in
hooger beroep wordt gekomen, waar
voor de wet een tijd van 14 dagen
laat, of wanneer het in hooger beroep
mocht worden bevestigd, zal door de
rechtelijke macht zijn uitgemaakt,
dat politie-agenten op den Tweeden
Kerstdag „de grenzen van het nood
zakelijke hebben overschreden." Op
de hoofden der politie berust dan de
plicht door gepaste maatregelen der
gelijke overschrijding der grenzen te
voorkomen.
In verband met dit vonnis der
rechtbank te Amsterdam, maakt men
opmerkzaam op de ongunstige om
standigheden, welke in den laatsten
tijd op de leiding der politie te Am-
Maskeradetoptocht te Leideti
De maskerade-optocht, door leden
van het Leidsche studentencorps in
'95 ter herdenking van het 320jarig
bestaan der Leidsche hoogeschool te
houden, zal bestaan in de nabootsing
van den intocht van Prins Maurits
in Bergen-op-Zoom in Oct. 1622.
H t andere plan, ook door de
maskerade-oommissie in de gehouden
corps vergadering ingediend, om voor
te stellen den intocht van Willem
III in 's-Gravenhage in Februari 1691,
stuitte af op te veel bezwaren.
De stoet van Prins Maurits' in
tocht zal bestaan uit drie afdeelin
genMagistraten etc., Maurits met
gevolg en Het Leger.
Tweede indaging.
Vrijdagochtend tusschen 10% en 11
uur heeft, voor de pui van het raad
huis en aan het Huis van bewaring
te 's Gravenhage, de tweede indaging
van luit. A. van Diepenbrugge, plaat
selijk adjudant te Leiden, plaats ge
had.
De overtredingen die een mensch
in ons land alzoo begaan kan, zijn te
verdeelen in twee soortende ern
stige en de niet-ernstige. De ern
stige misdrijven zijn over het
algemeen aanslagen op de rust en
de veiligheid in den Staat: zoo bij
voorbeeld pleegt een man, die met
eens anders parapluie er van door
gaat, een misdrijf tegen de veiligheid.
In een geordende maatschappij komt
het eenvoudig niet te pas, dat Jan
aan de haal gaat met het regenscherm
van Piet en dus is Jans misdrijf,
is ook de parapluie jaren oud en geen
kwartje meer waard, een vergrijp te
gen de veiligheid in den Staat, dat
moet worden gestraft.
Dat gebeurt ook. Jan moet een paar
dagen in de stilte tusschen vier stee-
uen muren overdenken, dat het beter
is nat te regenen, dan zich met een
onrechtmatig verkregen parapluie
droog te houden. Maar weldra slaat
het uur van zijne bevrijding en om
zich wat op te knappen gaat hij een
„hapje" koopen, laat dat volgen door
een tweede en een derde en gaat ein
delijk wel wat onvast opzijnbeenen
naar huis.
Onderweg komt hij Piets huis voor
bij en zich herinnerende dat diens oude
parapluie de oorzaak van zijn gevan
genzetting is, maakt hij wat lawaai
voor Piets deur, totdat deze voor den
dag komt en hem een stomp geeft,
die hem achterover doet tuimelen
tegen een hek met punten, waarvan
drie hem in zijn hoofd dringen en
hem ernstig bezeeren.
Nu komt Piet voor de rechtbank,
wegens mishandeling en wordt ver
oordeeld, want de veiligheid in den
Staat laat niet toe dat de een den
ander op een hek te bloeden gooit.
Nu zijn waarschijnlijk Jan noch
Piet schelmen van natuur. Hun eenige
fout is, dat ze niet voldoende gevoe
len het noodzakelijk verband van
onze maatschappij. Zij kan en mag
niet verdragen dat iemand steelt of
mishandelt. Liet zij dit toe, dan zou
weldra volslagen ordeloosheid heer-
schen en de maatschappij eenvoudig
zijn verdwenen.
Er is dan ook iets droevigs, iets
weemoedigs in de wekelijksche zittin
gen van een rechtbank, vooral omdat
haar vonnissen gewoonlijk bestaan uit
gevangenisstraf uit berooving van vrij
heid, al is het dan ook vaak voor
enkele dagen.
De minder ernstige vergrijpen zijn
niet zoozeer misdrijven tegen de vei
ligheid, als wel tegen de orde. Een
gemeenteraad legt een mooi park aan
en vaardigt daarbij een verbod uit
om op het grasperk te loopen. Wie
dat toch doet, wordt vervolgd. De
orde verbiedt, om iedereen maar naar
hartelust over dat grasperk te laten
wandelen. Gevolg{een dagvaarding
om voor den kantonrechter te ver
schijnen en een veroordeeling tot be
taling van een gulden of wat boete,
dat alleen in geval van wanbetaling
vervangen wordt door een dag of drie
of vijf hechtenis.
Zoodoende behooren de overtre
dingen die voor den kantonrechter
berecht worden, tot de peccadilles of
pekelzonden. Zoo stond er deze week
een man terecht, die in een van de
dorpen uit den omtrek toen er ijs was
een paar stoelen en banken daarop
had gezet en geweigerd had om ver
gunning te vragen aan den burge
meester. Dat was vier dagen achter
elkaar gebeurd en de veldwachter
had proces-verbaal tegen den man
opgemaakt.
Heel veel scheen zich de man van het
geval niet aan te trekken, ,,'t IJs was
toch vrij," zei hij, „en er stond ner
gens een bord, dat het verboden was
om stoelen en banken er op te zet
ten," Maar toen de ambtenaar van
het Openbaar Ministerie zijn veroor
deeling vroeg tot vier boeten H vijftig
Het zwakke geslacht.
Te Surhuizum zijn in den nacht
van Dinsdag op Woensdag 11. eenige
jonge maagden handgemeen geweest,
zóó dat de politie er bij moest wor
den gehaald. Zij bedienden zich ge
lukkig niet van messen maar van
hare muilen als wapen, waardoor
er geen bloed werd vergoten en het
met builen afliep. Het burengerucht
was uit den aard der zaak vervaarlijk.
Brand in een gevangenis.
In de cellulaire gevangenis te Sneek
ontstond Donderdagavond ruim half
tien brand.
Aan de cordate houding der brand
weer dankt men 't, dat 't vuur wei
nig schade heeft veroorzaakt. Vóór
elven was men den brand reeds mees
ter.
't Achterdeel van 't gebouw is alleen
beschadigd,
cents elk, scheen hij beter de ernst
van de zaak in te zien en verklaarde,
dat hij nog nooit van eenijswethad
gehoord.
Daarop hadden we het over boter,
of eigenlijk niet over boter, maar
over margarine, ook wel genaamd
surrogaat. Een winkelier te IJ mui
den had in zijn winkel een vat met
vetachtige zelfstandigheid, waarop
niet stond„margarine" of „surro
gaat", en toch die stof bevatte.
Merkwaardig was de verklaring van
den winkelier. Hij vertelde, dat hij
niet beter wist of het vat hield na
tuurboter in. Hij had het daarvoor
besteld en, wat meer zegt, daarvoor
ook betaald en ten bewijze daarvan
gaf de man de factuur van zijn le
verancier over. De rijksveldwachter gaf
als zijn meening te kennen, dat de man
ter goeder trouw was, maar de Wet,
in den vorm van den ambtenaar van
het Openbaar Ministerie, vorderde
f 3 of hechtenis van vijf dagen.
Een ander, ook al een winkelier
uit IJmuiden, had een vat margari
ne in zijn winkel en boven het vat
een bordje gehangen waarop het
woord „margarine" te lezen stond.
Maar de wet eischt uitdrukkelijk,
dat de aanduiding ligt bovenop de
stof of daarin is gestempeld en van
daar de eisch, om hem ook f 5 boete
te laten betalen.
De man begreep dat er niet veel
aan te doen was, maar toen hij wou
heengaan vertelde hij, dat de heeren
zich toch vergist hadden. In de dag
vaarding was hij Piet genoemd en
hij heette Petrus. Dit argument
bracht natuurlijk de heeren niet van
hun stuk, maar de kantonrechter,
die meer tot zachtheid geneigd is,
dan men uit zijne korte manier van
spreken zou veronderstellen, troostte
den man met de mededeeling, dat hij er
misschien wel met wat lagere boete
zou af komen. Och, de wet is er en ze
moet gehandhaafd worden maar deze
vrind was waarschijnlijk niet van plan
den menschen margarine voor zuive
re natuurboter in handen te stoppen
Brutale inbraak.
Uit Enum schrijft men, d.d. 27
Februari, aan de N. P. Gr. Ct.
„Eene brutale inbraak, zooals zelden
voorkomt, had hier dezen nacht
plaats. Bij eene oude vrouw, Eitje
Vegter, in de wandeling „oude Eitje"
genoemd, die met hare meid en eene
zuster van de meid even buiten ons
dorp woont, hebben een viertal man
nen ontzettend huisgehouden. Het
was ongeveer 11 uur gisterenavond,
toen er bij genoemde vrouw aanjhet I
raam werd getikt. Op het roepen
van de meid werd van buiten ge-
antwoord„Is dat de stem van
man of van de vrouw?" De meid, I
reeds eenig kwaad vermoedende, ant
woordde „De stem van den man."
Ijlings verlieten de beide zusters het
bed en wilden naar buiten vluchten
om hulp te roepen. Tot hun schrik
ontdekten zij, dat alle deuren van I
buiten vastgemaakt waren. De in- I
brekers gingen daarop hun werk
voortzetten. Door het raam konden
zij geen toegang verkrijgen daar de
blindings met ijzeren pinnen waren
vastgemaakt. Zij gingen nu langs den
gewonen weg, de voordeur, die open- I
gebroken werd en alzoo toegang ver
schafte. In de gang gekomen, losten
de dieven een pistoolschot, zeker om I
de inwonenden schrik aan te jagen. I
Met de grootste brutaliteit werd I
het geheele huis doorzocht, alles ging I
door hunne handen. De beide voor
kamers, de achterkamer en kelder
werden geheel onderstboven gekeerd.
Geen stuk bleef op zijne plaats. Niets
was onaangeroerd geblevenhoeden, f
portretten, flesschen, kleeren, alles I
lag in de grootste wanorde op en I
door elkaar. Trouwens, de inbrekers I
hebben van ongeveer 113% uur (dus
een groot deel van den nacht) zich I
daar opgehouden. De oude, 85-jarige
vrouw lag in de kamer te be l en I
moest alles aanzien, zonder er iets I
tegen te kunnen doen. Met de groot-
ste kalmte ledigden de ongenoode I
gasten nog een karaf met sterken
dranktot aandenken lieten zij de
glaasjes, waarin nog suiker was, staan, i
Geldswaarde konden zij echter niet I
veel bemack tigenslechts f 15 aan
specie was aanwezig, wat ze dan ook I
meenamen. Wel zijn ze vertrokken
met bijna ai het goud en zilver der
bewoonster en ook van de meid een P
en ander was nog al van vrij aan- I
zienlijke waarde. Toen de meid en
hare zuster, die gedurende het bezoek I
der dieven op het hooi hadden
zeten, na hun vertrek naar buiten I
wilden, vonden zij alle deuren nog l
gesloten, zoodat op hun geroep) de I
buren haar moesten bevrijden.
Te oordeelen naar de sporen der I
voetstappen in het zand, moesten de I
nachtelijke bezoekers bij hun vertrek!
nog al in „kennelijken staat" hebben P
en dan kwam het er „ook weinig op
aan, of het woord „margarine bo
ven het vat hing of er op lag.
Een „boerenmannetje" op een sjees,
zooals de veldwachter van Beverwijk
zich uitdrukte, had het in dat rusti
ge plaatsje wat al te bont gemaakt.
Hij had den heelen dag loopen pas
sagieren, kroeg in. kroeg uit, en was,
toen hij 's namiddags zijn paard los
maakte, met zijn rij spul doorgegaan
in „heel dronken omstandigheden"
volgens de uitdrukking van een an
deren getuige.
Het boerenmannetje zelf, nota bene
een man van zestig jaar, gaat zich
wel eens meer te buiten aan sterken
drank en was van de zitting wegge
bleven, waarschijnlijk wel begrijpen
de dat hij er niet veel meer oogsten
zou dan een flinke en welverdiende
vermaning van den kantonrechter.
De „dronken omstandigheden" zou
den hem nu wel eens een dag of
wat hechtenis op den hals kunnen
halen, want daar het meer voorkwam
eischte de ambtenaar geen geldboete,
maar hechtenis zondermeer, 'tls te ho
pen, dat een goede les het boerenman
netje nu eens tot inkeer zal brengen,
maar aan den anderen kant de vraag,
of er op zijn leeftijd nog wel heel
veel verbetering denkbaar is.
Een maand of wat geleden heeft eene
dame die als schrijfster eenige bekend
heid heeft verworven, Mej. Hèlene
Mercier, een veldtocht begonnen te-
fen de gewoonte om winkeljuffrouwen
en geheelen dag te laten staan. Des
morgens vroeg aan den arbeid ko
mende, beginnen zij met alles af te
stoffen, een etalage te vernieuwen,
een en ander te bergen, alles staande.
Na den middag, wanneer de meeste
klanten komen, is er aan zitten vol
strekt geen denken meer en wanneer
des avonds de werkzaamheden zoo
wat afgeloopen zijn maar de winkel
toch nog geopend blijft voor een enkele
klant zelfs dan zouden de meisjes
(volgens juffrouw Mercier) nog niet I
tot zitten kunnen komen omdat vele!
eigenaars van magazijnen het volstrekt I
verbieden. „De dames zien het niet
gaarne
Nu wil ik er niet over uitweiden I
of er wellicht overdreven is in del
beschouwing van juffrouw Mercier. f
Zoo heel slecht ziet het personeel van I
de Ainsterdamsche winkels (en daar-1
over heeft juffrouw Mercier het meer I
speciaal) er nog niet uit, en als men V
in onze winkels te Haarlem eens I
rondkijkt, wel dan ziet men heel wat I
roode wangen en heldere oogen. Dat I
er een grond van waarheid in de be-
wering ligt zal wel waar zijn, maar I
ik geloof niet dat het in Haarlem
althans noodig wezen zou eens i
juffrouw Mercier te hebben die ordel
op de zaak komt stellen.
Uren achtereen te staan is
niet gezond maar uren achtereen te I
zitten is misschien nog slechter. Zool
kwam er onlangs een meisje zich bij I
een winkelier in de Groote Hout-I
straat als winkeljuffrouw aanbieden, f
Zij was eigenlijk huisnaaister van|
beroep, maar de dokter had ge:
dat het uren achtereen zitten niet I
voor haar deugde en dat zij een be-1
trekking moest zien te krijgen,
bij zij staan moest.
Zoo ziet men, hoe moeilijk het i
de schijnbaar eenvoudigste zaak goed I
te beoordeelen en dat het niet voor-I
zichtig is, al te gauw met een alge-1
meene afkeuring aan te komen. Wan- P
neer ditzelfde meisje straks eenel
betrekking gevonden heeft, komt I
misschien juffrouw Mercier (of eenl
ander) haar beklagen, dat zij zoolang I
staan moet. Ik zou er wel eens bjj I
willen wezen, wanneer het mei# I
dan antwoordt„Wel, juffrouw, ib I
moet staan Yoor mijne gezondheid- I
Toch kunnen dergelijke bewegiml
gen als door Mej. Mercier in het le-1
ven geroepen, nut stichten. Maar I
asjeblieft geen overdrijving. Er isi&l
de tegenwoordige maatschappij al op-1
schroeverij te over!
FIDELIO.