Het jaarliitsctie Feestmaal BINNENLAND HAARLEMMER HALLETJES. I Mevrouw. Daar moest jij maar over j Maar het gekste kwam op het* lerdam invloed ■zwijgen. Je hebt zelf niet veel te'einde. Wij waren er met ons vieren'" 1 missen. 1 dertigen die allen bij Potolengo Mevrouw Duflost, die anders ge-j Mijnheer. Jawel, maar over mijn'grieksch hebben geleerd, maar toen woon is precies te tien uur in haar eigen hoofd kan ik niet oordeelenwij probeerden om in liet grieksch bed te stappen, wacht op de terag- dat kan ik niet zien. Wat mijn rechterte zeggen „kellner, de rekening komst van mijnheer Duflost, die van buurman betreft, dat was gansch konden wij het met ons vier_en der- geoefend kunnen De brand in de gevangenis is aan hebben. i gestoken door een gevangene. De ge- De hoofdcommissaris Steenkamp vangenen zijn naar Leeuwarden over- n.l. is reeds seder geruimen tijd lij- j gebracht. De schade blijkt bij nader dende, waarschijnlijk aan eene borst» onderzoek vrij groot, kwaal, welke hem in het gaan, vooral haar permissie heeft gekregen om het andere. Toen ik hem hoorde noemen: tigen niet klaar krijgen. En raad jaarlijksche feestmaal bij te wonen mijnheer de Riex du Breton des eens, wie ons toen geholpen heeft van de voormalige leerlingen van het Carnes, kon ik toch niet denken dat hij De kellner naar het schijnt was instituut Potolengo, waar ook de heer j dezelfde was die op school Glaireux hij vroeger de primus van zijne Duflost zijne opleiding heelt genoten, heette, evenals zijn vader, een blik-klasse. Het is nu evenwel over tienen en hetslager. Om mij te verklaren hoe hij Mevrouw. „En nu kellner lieve karakter van mevrouw wordt nll zoo geheel anders heette, vertelde j Mijnheer. De ontwikkelingleidt tot zuur, terwijl hare zenuwen ten hoog-[hij mij dat keizer Napoleon IIIhem alles. Enfin, we zijn geacheiden met ste zijn gespannen. Eindelijk komt j dien naam had gegeven, omdat hij het plan om ons het volgende jaar de heer Duflost thuis, schuldig aan hem aan het hof wilde voorstellen, weer gezamenlijk te vervelen, zeventien minuten te laat komen. Naar het schijnt koesterde de keizer Mevrouw met ernstige stem en den groote achting voor hem, want bij vinger gericht op de pendule. Zoo i gelegenheid van de tentoonstelling vergeet gij dan, mijnheer Duflost, Von 1867 gaf hij hem het kruis, we- ii. a1lgenB het radicaal uitroeien van de Naar EUGÈNE CHAVETTE. wanneer gij voor volle flesschen zit, vrouw, kind, eerbied voor u zeiven en gegeven woord 1 Dat alles wordt gesmoord in wijn 111 Ik was juist op het punt, de meid naar de Morgue te zenden om te weten ot dronken schap u wellicht een ongeluk had be zorgd op den openbaren weg. Mijnheer. Ho, ho, en dat voor een onnoozele zeventien minuten te laat komen Mevrouic.Zeg liever zeventien eeuwen! Als een tandarts zeventien minuten bezig was om u een kies te trekken, dan zoudt ge beter begrijpen hoe lang zeventien minuten kunnen zijn. En kunt gij mij nu ten minste eenig verslag doen van uwe slemppartij Mijnheer. O, het was een heel ge wone eetpartij van ƒ2.50 het cou vert, GroentenBoep, croquettes, ossen haas, doperwten, kip met compöte, een toast op Molière Mevrouw. Molière? Welk verband is er tusschen jou en .Molière Jij doet toch in flanel. Mijnheer. Ja, wat zal ik u daarvan zeggenHet is gewoonte, anders niet. Tegen het dessert is er altijd een die opstaat en met zijn glas in de hand op ernstigen toon zegt: „Mijne hee- ren,op Molière." ni,r< antwoordt.ieder: „Op Molière Mevrouw. Dat lijkt mij verdacht, maar ik wil er niet verder naar on derzoeken. Ga voort! Mijnheer, Het dessert werd ge bruikt onder de diepste stilte. Mevrouw. In Btilte? Waarom? Ge waart toch allen schoolkameraden. Of komt gij bij elkaar om stommetje te spelen? Mijnheer. Dat zal ik je eens uitleg gen. 't Gebeurt vaak, dat men elkaar in vijf en twintig of dertig jaar niet heeft ontmoet, en herkent elkaar dan niet meer. Dertig jaar meer of min der heengegaan over een kinderhoofd wil nog al wat zeggen. Men brengt dus den tijd door met elkaar aan te staren en denkt bij zichzelven „Wie is die hansworst?" Tot de kaas kwam heb ik niet geweten, dat ik vlak naast mijn vroegeren schoolbuurman zat. Verbeeld je dat hij kaal is ge worden, neen maar kaal als een bil jartbal sprinkhanen die in die dagen bij hoopen het keizerlijk paleis onbewoon baar maakten. „Je hadt hem dat middel moeten vragen." „Dat heb ik gedaan. Het recept luidt i a:„i1 r\ Het gebeurde op den Tweeden Kerstdag te Amsterdam. In het vonnis der rechtbank te Amsterdam, waarbij beklaagden we gens verzet op den Tweeden Kerst bij het passeeren van bruggen, belem mert. De vroegere tweede hoofdcom missaris, mr. Van Doesburgis, gelijk men weet, met ingang van den len dezer ontslagen, en tot heden niet vervangen; de commis saris Zur Mühlen van het bureau op het Leidsche Plein zal eerstdaags tot herstel van gezondheid naar Davos vertrekken de hoofdinspecteur Gelp- ke van de Noordermarkt is eveneens lijdende aan eene kwaal, waarvan de verschijnselen hem meermalen op zijn bureau overvallen, en ook de gezond heidstoestand van den commissaris Stork, binnen wiens sectie de meeste botsingen met de politie voorvallen, laat zeer veel te wenschen over. aldusDoe in een hinken ketel 10 i jag zjjn vrijgesproken, komen de vol- kilo beenzwart, tien kilo schoensmeer j gende overwegingen voor; tien halve kilo's zwarte zeep en tien „overwegende dat is bewezen dat kilo's stroop. Laat dit te zamen ko- (je politie-beambten zonder vooraf- ken, totdat het een zwarte geleiach- gaande sommatie met de blanke sa- tige massa is geworden. Smeer u j 0p menigte hebben ingesla- daarmee van top tot teen in, tot gij gen blinkend-zwart zijt als een neger, stap „dat hierop zij die zich vooraan be- in uw bed waarop gij vooraf vooral I vonden, door de agenten achtervolgd, helderwitte Jakens hebt gelegd en doe ajj Q gevlucht tusschen de menschen alsoi ge slaapt. Dat zwarte voorwerpj 0p het Spui, terwijl anderen die meer op het witte laken verwondert deachteraan hadden geloopen of die, sprinkhanen, die reeds aangelokt zonder tot de werkloozen te behoo- Sen Zaterdagavondpraat] CXCII. worden door de suiker, weldra komen ze bij scharen aangeloopen en sprin gen op u los, zonder aat ze met de grootste inspanning erin slagen weer vrij te komen. Wanneer het aantal gevangenen zoo groot is als ge wenscht, dan springt ge uit uw bed in een bad van kokend water, zoodat alle sprink hanen een droeven dood sterven. Mevrouw. En heeft men voor die uitvinding je vriend gedecoreerd? Mijnheer. Zeker en ge kunt vrij ge- looven dat onder het keizerrijk menig een het kruis heeft gekregen, die het minder verdiende. Mevrouw. Maar hebt gij aan het einde van dat diner volstrekt geen kwaad gezegd van de vrouwen He Mijnheer. Wel neen, volstrekt niet, hoe komt ge erbij Mevrouw. Omdat de mannen altijd onder elkander ons belasteren. Maar terug te komen op het diner. Durf je volhouden, dat er noch ge zongen, noch geschertst, noch ge lachen is? Mijnheer. We hebben geen dolle oret gehad, dat is zeker, maar bij de kaas kwam er toch wat leven in de brouwerij. Een van de gasten Mouil- ledoit, heeft ons een liedje van zijn eigen maaksel voorgezongen waarvan het refrein was Waar kan het vriendschap geven, In dit kortstondig leven, Zoo vluchtig als een roos, (koor.) Bij de Potolengo's. ren, hen gevolgd waren, door de om liggende stegen zich derwaarts bega ven „dat dien tengevol e de politie-be ambten hunne charge bij aeKalver- straat tegen de werkloozen begonnen, op het Spui hebben voortgezet, tegen ieder die hun in den weg kwam... „dat de politie-agenten de grenzen van het noodzakelijke hebben over schreden, toen zij op eigen gelegen heid, onverhoeds en zonder eenige waarschuwing met de blanke sabel insloegen op de menschen die van overlast (den inspecteur door 't op dringen aangedaan) misschien niets afwisten en zich ook overigens aan geen enkel vergrijp hadden schuldig gemaakt." Wanneer van dit vonnis niet in hooger beroep wordt gekomen, waar voor de wet een tijd van 14 dagen laat, of wanneer het in hooger beroep mocht worden bevestigd, zal door de rechtelijke macht zijn uitgemaakt, dat politie-agenten op den Tweeden Kerstdag „de grenzen van het nood zakelijke hebben overschreden." Op de hoofden der politie berust dan de plicht door gepaste maatregelen der gelijke overschrijding der grenzen te voorkomen. In verband met dit vonnis der rechtbank te Amsterdam, maakt men opmerkzaam op de ongunstige om standigheden, welke in den laatsten tijd op de leiding der politie te Am- Maskeradetoptocht te Leideti De maskerade-optocht, door leden van het Leidsche studentencorps in '95 ter herdenking van het 320jarig bestaan der Leidsche hoogeschool te houden, zal bestaan in de nabootsing van den intocht van Prins Maurits in Bergen-op-Zoom in Oct. 1622. H t andere plan, ook door de maskerade-oommissie in de gehouden corps vergadering ingediend, om voor te stellen den intocht van Willem III in 's-Gravenhage in Februari 1691, stuitte af op te veel bezwaren. De stoet van Prins Maurits' in tocht zal bestaan uit drie afdeelin genMagistraten etc., Maurits met gevolg en Het Leger. Tweede indaging. Vrijdagochtend tusschen 10% en 11 uur heeft, voor de pui van het raad huis en aan het Huis van bewaring te 's Gravenhage, de tweede indaging van luit. A. van Diepenbrugge, plaat selijk adjudant te Leiden, plaats ge had. De overtredingen die een mensch in ons land alzoo begaan kan, zijn te verdeelen in twee soortende ern stige en de niet-ernstige. De ern stige misdrijven zijn over het algemeen aanslagen op de rust en de veiligheid in den Staat: zoo bij voorbeeld pleegt een man, die met eens anders parapluie er van door gaat, een misdrijf tegen de veiligheid. In een geordende maatschappij komt het eenvoudig niet te pas, dat Jan aan de haal gaat met het regenscherm van Piet en dus is Jans misdrijf, is ook de parapluie jaren oud en geen kwartje meer waard, een vergrijp te gen de veiligheid in den Staat, dat moet worden gestraft. Dat gebeurt ook. Jan moet een paar dagen in de stilte tusschen vier stee- uen muren overdenken, dat het beter is nat te regenen, dan zich met een onrechtmatig verkregen parapluie droog te houden. Maar weldra slaat het uur van zijne bevrijding en om zich wat op te knappen gaat hij een „hapje" koopen, laat dat volgen door een tweede en een derde en gaat ein delijk wel wat onvast opzijnbeenen naar huis. Onderweg komt hij Piets huis voor bij en zich herinnerende dat diens oude parapluie de oorzaak van zijn gevan genzetting is, maakt hij wat lawaai voor Piets deur, totdat deze voor den dag komt en hem een stomp geeft, die hem achterover doet tuimelen tegen een hek met punten, waarvan drie hem in zijn hoofd dringen en hem ernstig bezeeren. Nu komt Piet voor de rechtbank, wegens mishandeling en wordt ver oordeeld, want de veiligheid in den Staat laat niet toe dat de een den ander op een hek te bloeden gooit. Nu zijn waarschijnlijk Jan noch Piet schelmen van natuur. Hun eenige fout is, dat ze niet voldoende gevoe len het noodzakelijk verband van onze maatschappij. Zij kan en mag niet verdragen dat iemand steelt of mishandelt. Liet zij dit toe, dan zou weldra volslagen ordeloosheid heer- schen en de maatschappij eenvoudig zijn verdwenen. Er is dan ook iets droevigs, iets weemoedigs in de wekelijksche zittin gen van een rechtbank, vooral omdat haar vonnissen gewoonlijk bestaan uit gevangenisstraf uit berooving van vrij heid, al is het dan ook vaak voor enkele dagen. De minder ernstige vergrijpen zijn niet zoozeer misdrijven tegen de vei ligheid, als wel tegen de orde. Een gemeenteraad legt een mooi park aan en vaardigt daarbij een verbod uit om op het grasperk te loopen. Wie dat toch doet, wordt vervolgd. De orde verbiedt, om iedereen maar naar hartelust over dat grasperk te laten wandelen. Gevolg{een dagvaarding om voor den kantonrechter te ver schijnen en een veroordeeling tot be taling van een gulden of wat boete, dat alleen in geval van wanbetaling vervangen wordt door een dag of drie of vijf hechtenis. Zoodoende behooren de overtre dingen die voor den kantonrechter berecht worden, tot de peccadilles of pekelzonden. Zoo stond er deze week een man terecht, die in een van de dorpen uit den omtrek toen er ijs was een paar stoelen en banken daarop had gezet en geweigerd had om ver gunning te vragen aan den burge meester. Dat was vier dagen achter elkaar gebeurd en de veldwachter had proces-verbaal tegen den man opgemaakt. Heel veel scheen zich de man van het geval niet aan te trekken, ,,'t IJs was toch vrij," zei hij, „en er stond ner gens een bord, dat het verboden was om stoelen en banken er op te zet ten," Maar toen de ambtenaar van het Openbaar Ministerie zijn veroor deeling vroeg tot vier boeten H vijftig Het zwakke geslacht. Te Surhuizum zijn in den nacht van Dinsdag op Woensdag 11. eenige jonge maagden handgemeen geweest, zóó dat de politie er bij moest wor den gehaald. Zij bedienden zich ge lukkig niet van messen maar van hare muilen als wapen, waardoor er geen bloed werd vergoten en het met builen afliep. Het burengerucht was uit den aard der zaak vervaarlijk. Brand in een gevangenis. In de cellulaire gevangenis te Sneek ontstond Donderdagavond ruim half tien brand. Aan de cordate houding der brand weer dankt men 't, dat 't vuur wei nig schade heeft veroorzaakt. Vóór elven was men den brand reeds mees ter. 't Achterdeel van 't gebouw is alleen beschadigd, cents elk, scheen hij beter de ernst van de zaak in te zien en verklaarde, dat hij nog nooit van eenijswethad gehoord. Daarop hadden we het over boter, of eigenlijk niet over boter, maar over margarine, ook wel genaamd surrogaat. Een winkelier te IJ mui den had in zijn winkel een vat met vetachtige zelfstandigheid, waarop niet stond„margarine" of „surro gaat", en toch die stof bevatte. Merkwaardig was de verklaring van den winkelier. Hij vertelde, dat hij niet beter wist of het vat hield na tuurboter in. Hij had het daarvoor besteld en, wat meer zegt, daarvoor ook betaald en ten bewijze daarvan gaf de man de factuur van zijn le verancier over. De rijksveldwachter gaf als zijn meening te kennen, dat de man ter goeder trouw was, maar de Wet, in den vorm van den ambtenaar van het Openbaar Ministerie, vorderde f 3 of hechtenis van vijf dagen. Een ander, ook al een winkelier uit IJmuiden, had een vat margari ne in zijn winkel en boven het vat een bordje gehangen waarop het woord „margarine" te lezen stond. Maar de wet eischt uitdrukkelijk, dat de aanduiding ligt bovenop de stof of daarin is gestempeld en van daar de eisch, om hem ook f 5 boete te laten betalen. De man begreep dat er niet veel aan te doen was, maar toen hij wou heengaan vertelde hij, dat de heeren zich toch vergist hadden. In de dag vaarding was hij Piet genoemd en hij heette Petrus. Dit argument bracht natuurlijk de heeren niet van hun stuk, maar de kantonrechter, die meer tot zachtheid geneigd is, dan men uit zijne korte manier van spreken zou veronderstellen, troostte den man met de mededeeling, dat hij er misschien wel met wat lagere boete zou af komen. Och, de wet is er en ze moet gehandhaafd worden maar deze vrind was waarschijnlijk niet van plan den menschen margarine voor zuive re natuurboter in handen te stoppen Brutale inbraak. Uit Enum schrijft men, d.d. 27 Februari, aan de N. P. Gr. Ct. „Eene brutale inbraak, zooals zelden voorkomt, had hier dezen nacht plaats. Bij eene oude vrouw, Eitje Vegter, in de wandeling „oude Eitje" genoemd, die met hare meid en eene zuster van de meid even buiten ons dorp woont, hebben een viertal man nen ontzettend huisgehouden. Het was ongeveer 11 uur gisterenavond, toen er bij genoemde vrouw aanjhet I raam werd getikt. Op het roepen van de meid werd van buiten ge- antwoord„Is dat de stem van man of van de vrouw?" De meid, I reeds eenig kwaad vermoedende, ant woordde „De stem van den man." Ijlings verlieten de beide zusters het bed en wilden naar buiten vluchten om hulp te roepen. Tot hun schrik ontdekten zij, dat alle deuren van I buiten vastgemaakt waren. De in- I brekers gingen daarop hun werk voortzetten. Door het raam konden zij geen toegang verkrijgen daar de blindings met ijzeren pinnen waren vastgemaakt. Zij gingen nu langs den gewonen weg, de voordeur, die open- I gebroken werd en alzoo toegang ver schafte. In de gang gekomen, losten de dieven een pistoolschot, zeker om I de inwonenden schrik aan te jagen. I Met de grootste brutaliteit werd I het geheele huis doorzocht, alles ging I door hunne handen. De beide voor kamers, de achterkamer en kelder werden geheel onderstboven gekeerd. Geen stuk bleef op zijne plaats. Niets was onaangeroerd geblevenhoeden, f portretten, flesschen, kleeren, alles I lag in de grootste wanorde op en I door elkaar. Trouwens, de inbrekers I hebben van ongeveer 113% uur (dus een groot deel van den nacht) zich I daar opgehouden. De oude, 85-jarige vrouw lag in de kamer te be l en I moest alles aanzien, zonder er iets I tegen te kunnen doen. Met de groot- ste kalmte ledigden de ongenoode I gasten nog een karaf met sterken dranktot aandenken lieten zij de glaasjes, waarin nog suiker was, staan, i Geldswaarde konden zij echter niet I veel bemack tigenslechts f 15 aan specie was aanwezig, wat ze dan ook I meenamen. Wel zijn ze vertrokken met bijna ai het goud en zilver der bewoonster en ook van de meid een P en ander was nog al van vrij aan- I zienlijke waarde. Toen de meid en hare zuster, die gedurende het bezoek I der dieven op het hooi hadden zeten, na hun vertrek naar buiten I wilden, vonden zij alle deuren nog l gesloten, zoodat op hun geroep) de I buren haar moesten bevrijden. Te oordeelen naar de sporen der I voetstappen in het zand, moesten de I nachtelijke bezoekers bij hun vertrek! nog al in „kennelijken staat" hebben P en dan kwam het er „ook weinig op aan, of het woord „margarine bo ven het vat hing of er op lag. Een „boerenmannetje" op een sjees, zooals de veldwachter van Beverwijk zich uitdrukte, had het in dat rusti ge plaatsje wat al te bont gemaakt. Hij had den heelen dag loopen pas sagieren, kroeg in. kroeg uit, en was, toen hij 's namiddags zijn paard los maakte, met zijn rij spul doorgegaan in „heel dronken omstandigheden" volgens de uitdrukking van een an deren getuige. Het boerenmannetje zelf, nota bene een man van zestig jaar, gaat zich wel eens meer te buiten aan sterken drank en was van de zitting wegge bleven, waarschijnlijk wel begrijpen de dat hij er niet veel meer oogsten zou dan een flinke en welverdiende vermaning van den kantonrechter. De „dronken omstandigheden" zou den hem nu wel eens een dag of wat hechtenis op den hals kunnen halen, want daar het meer voorkwam eischte de ambtenaar geen geldboete, maar hechtenis zondermeer, 'tls te ho pen, dat een goede les het boerenman netje nu eens tot inkeer zal brengen, maar aan den anderen kant de vraag, of er op zijn leeftijd nog wel heel veel verbetering denkbaar is. Een maand of wat geleden heeft eene dame die als schrijfster eenige bekend heid heeft verworven, Mej. Hèlene Mercier, een veldtocht begonnen te- fen de gewoonte om winkeljuffrouwen en geheelen dag te laten staan. Des morgens vroeg aan den arbeid ko mende, beginnen zij met alles af te stoffen, een etalage te vernieuwen, een en ander te bergen, alles staande. Na den middag, wanneer de meeste klanten komen, is er aan zitten vol strekt geen denken meer en wanneer des avonds de werkzaamheden zoo wat afgeloopen zijn maar de winkel toch nog geopend blijft voor een enkele klant zelfs dan zouden de meisjes (volgens juffrouw Mercier) nog niet I tot zitten kunnen komen omdat vele! eigenaars van magazijnen het volstrekt I verbieden. „De dames zien het niet gaarne Nu wil ik er niet over uitweiden I of er wellicht overdreven is in del beschouwing van juffrouw Mercier. f Zoo heel slecht ziet het personeel van I de Ainsterdamsche winkels (en daar-1 over heeft juffrouw Mercier het meer I speciaal) er nog niet uit, en als men V in onze winkels te Haarlem eens I rondkijkt, wel dan ziet men heel wat I roode wangen en heldere oogen. Dat I er een grond van waarheid in de be- wering ligt zal wel waar zijn, maar I ik geloof niet dat het in Haarlem althans noodig wezen zou eens i juffrouw Mercier te hebben die ordel op de zaak komt stellen. Uren achtereen te staan is niet gezond maar uren achtereen te I zitten is misschien nog slechter. Zool kwam er onlangs een meisje zich bij I een winkelier in de Groote Hout-I straat als winkeljuffrouw aanbieden, f Zij was eigenlijk huisnaaister van| beroep, maar de dokter had ge: dat het uren achtereen zitten niet I voor haar deugde en dat zij een be-1 trekking moest zien te krijgen, bij zij staan moest. Zoo ziet men, hoe moeilijk het i de schijnbaar eenvoudigste zaak goed I te beoordeelen en dat het niet voor-I zichtig is, al te gauw met een alge-1 meene afkeuring aan te komen. Wan- P neer ditzelfde meisje straks eenel betrekking gevonden heeft, komt I misschien juffrouw Mercier (of eenl ander) haar beklagen, dat zij zoolang I staan moet. Ik zou er wel eens bjj I willen wezen, wanneer het mei# I dan antwoordt„Wel, juffrouw, ib I moet staan Yoor mijne gezondheid- I Toch kunnen dergelijke bewegiml gen als door Mej. Mercier in het le-1 ven geroepen, nut stichten. Maar I asjeblieft geen overdrijving. Er isi&l de tegenwoordige maatschappij al op-1 schroeverij te over! FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 6