Mr. J. P. R. Tak van Poortvliet, mr. A. F. K. Hartogh, mr. A. Ker- dijk, J. T* Cremer, B. H. Heldt, W. K. M. Vrolik, mr. J. A. Levy, mr. M. M. F. Treub en bij derde stem ming de heer mr. W. Heineken. In de dienzelfden avond gehouden vergadering van de amsterdamsche kiesvereeniging „de Grondwet" werd met 18 van de 29 stemmen de heer E. B. Kielstra als negenden candi- daat gekozen. BINNENLAND, Artikel 80. Bij de behandeling der kieswet is herhaaldelijk betoogd, dat artikel 80 der Grondwet zóó rekbaar is dat men er zoowat alles uit kan halen, be halve het absolute algemeen stem recht. De heer Schaepman herinnert dit nog eens in Het Centrum van Woens dag, waar hij uit de Handelingen der Kamer van 28 Maart 1887, de volgen de woorden aanhaalt, die de laatste zijn, welke vóór de stemming over art. 80 zijn gesproken: De heer De S.ivornin Lohman„Ik wensch aan de Regeering de vraag te herhalen, die ik straks heb gedaan, ten einde haar wel te verstaan. Wan neer eene wet gemaakt werd, waarbij aan de meerderjarige Nederlandsche ingezetenen het stemrecht verzekerd werd onder voorwaarde, dat zij kun nen lezen en schrijven, zou zoodanige wet in strijd zijn met het artikel? Ik wensch die vraag te herhalen, al vorens te zeggen, hoe ik over het voorstel van den heer van Houten zal stemmen." De heer Heemskerk, minister van binnenlandsche zaken„Ik meen, dat zoodanig voorstel in strijd zou zijn met het artikel." De heer De Savornin Lohman: „Het is mij onmogelijk om, zonder nadere toelichting, dit antwoord der Regeering in overeenstemming te brengen met hetgeen gisteren door haar is verklaard omtrent het zooge naamd intellectueel kapitaal. „Om die reden zal ik thans stem men vóór het amendement van den heer Van Houten, omdat dit voor iedereen thans duidelijk isen eerst, als dat verworpen is, mij verklaren voor het voorstel der Regeering. Ik wensch te protesteeren tegen een voorstel, dat, volgens de verklaring der Regeering, den eenen dag het omgekeerde zegt van wat het den vorigen dag inhield, ten minste voor zoover ik de Regeering begrijpen kan". „Met deze ultimo verba voor zich", zegt de heer Schaepman, „heeft men toch het recht te vragen, hoe men op grond van art. 80 de wetsontwer pen der Regeering ongrondwettig noe men kan. Van algemeen stemrecht toch, dat is ook door bestrijders erkend, is hier geen spraak." Vee invoer in België. De overeenkomst die tusschen Ne derland en België gesloten is, betrek kelijk de toelating van vee in de grensprovinciën, is aangegaan voor den tijd van 5 jaren. Daarbij wordt onder zekere voorwaarden als waar borg tegen de verbreiding van be smettelijke veeziekten, aan de land bouwers van ieder der beide landen toegestaan hun vee in het naburige Rijk te doen weiden. Voorts wordt toegelaten het vervoer van mest, me de onder bepaalde voorwaarden, in verband met de veeartsenij kundige politie. De landbouwers in de grens gemeenten zullen dus wederkeerig den mest uit hunne stallen mogen aanwenden voor de gronden dï» zitten. De bepaling van deze overeenkomst zullen toepasselijk zijn binnen een af stand van 5 kilometers ter wederzijden van de grens. Droogmaking der Zuiderzee. In de Woensdag in „Eensgezind heid" te Amsterdam gehouden verga dering van de„Vereeniging tot bevor dering van de Nederlandsche vissche- rij", somde de heer T. A. O. de Ridder de nadeelen op, die de Zuiderzee- visscherij van de voorgestelde droog making der Zuiderzee zal lijden. Spr. kwam tot de volgende conclusiën. lo. De afsluiting en drooglegging der Zuiderzee is in strijd met het algemeen belang, met het oog op een verlies van de minstens jaarlijks ze kere en belangrijke opbrengst aan visscherij, te begrooten op 2.800.000. 2o. Die visscherij bestaat zonder eenige Staats-subsidie en geeft aan duizenden een eerlijk stuk brood. 3o. De afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee is voor vele Noord- zee-visschers als paaiplaats en als voedingsplaats voor jonge visch na- deelig, waarvan de gevolgen voor de Noordzeevisscherij onberekenbaar zijn. 4o. Dat de afsluiting en de droog making te groote offers eischen, die geen beteren toestand zullen scheppen. 5o* Verliezen wij weer een deel van onze nationale eigenaardigheid en het bezoek aan onze schoone visschers- plaatsen, Volendam, Marken, enz. 6. Bij de zekerheid dat de totale vernietiging van de Zuiderzee-vis- scherij bij de droogmaking, nu in plaats van water, verhypothekeerd land, in plaats van nijvere en dege lijke visschers, arme arbeiders, in plaats van vaartuigen meerdere arm besturen zal verkrijgen. Aan het debat werd deelgenomen door de heeren Dil, Aberson en Spaan. Ten slotte wercl met bijna alge- meene stemmen de volgende motie aangenomen. „De vergadering der Vereeniging ter bevordering van de „Nederland sche visscherij", gehoord de discussiën, spreekt als haar meening uit dat een afsluiting en drooglegging van een deel der Zuiderzee niet is een Rijks belang. Vorstelijk pavi joen ia het station te 's Gravenhage. Het vorstelijk paviljoen aan de rechterzijde van het nieuwe Hol- landsche station te 's Gravenhage is thans voltooid. Het bevat schatten van kunstindustrieelen arbeid. Langs de directiekamer, keurig ge meubileerd in Amerikaansch wortel hout,} komt men aan den „escalier d'honneur" in Italiaanschen stijl grootsch van opvatting en uitvoering. De treden zijn van Comblanchin- marmer, de wanden van rouge de Flandre en de open vakken met kuns tig gesmeed ijzerwerk aangevuld waar op een schoon licht valt door een groot boogvenster met ebrand glas. De zijwanden der portalen en de plafonds worden beschilderd door den heer Hendrickx te Amsterdam, die de salons reeds versierd heeft. Het boogvenster bevat de wapens der provinciën en van de hoofdplaat sen, aan den Hollandschen Spoorweg gelegen. De architect D. A. N. Margadant heeft de ornamenten alle zelf ontwor pen. De salon bestaat uit drie ineen loopende vertrekken, mede in Itali- aansche renaissancestijl. De wanden zijn bespannen met groen damast het meubilair is in renaissancestijl, van donker Cuba-mahonie ingelegd, met palmhout en bekleed mef. ketvloeren. De schoorsteenmantels zijn van rood marmer, en de wanden der schoorsteenen, waarin gashaar den zullen branden uit de fabriek van Braat te Delft, zijn met tegels uit de fabriek „Rozenburg" belegd. Naast de salons zijn toiletkamers aangebracht. Eindelijk is nog een vertrek boven den hoofdingang gemaakt met een balcon, dat uitziet op het stations plein. Uit den middensalon komt men langs een speciaal perron van 100 M door een glazen en beschilderd zin ken aak overdekt, aan de spoorlijn. Neerbosch. In Het Oosten schrijft de heer Van 'tLindenhout het volgende: Woensdag 28 Maart had een bui tengewone algemeene vergadering on zer Vereeniging plaats, ter behande ling der wijziging van statuten en reglementen, waaraan voorafging de bespreking van het „Verslag der Commissie vari Onderzoek." Er was een goede opkomst. Enkele leden wa ren om geldige redenen afwezig, som migen van hen hadden schriftelijk van hunne opiniën doen blijken. De vergadering openbaarde een groote mate van belangstelling in den Weezenarbeid en de besprekingen, die onafgebroken voortduurden van 18 uur, met een uur pauseering om het middagmaal te gebruiken, werden tot het laatste toe met :opge- wektheid gehouden. Aan het bestuur is opgedragen om de door hun ter tafel gebrachte con cepten in verband te brengen met de gevoerde discussiën en daarna nieuwe concepten voor te stellen op eene nader te houden tweede buitenge wone algemeene vergaderingtot eindafdoening. Door ds. Van Hoogenhuijze werd namens hem zelf en enkele andere leden der Vereenigiug, de volgende motie voorgesteld „De Vereeniging tot opneming en opvoeding van verwaarloosde Weezen, gevestigd te Nijmegen, vergaderd op de Weesinrichting, heeft na breed voerige discussiën over het Verslag uitgebracht door de commissie van onderzoek, behoefte uit te spreken „dat zij het uitgebreide werk dier commissie zeer op prijs stelt „dat zij dankbaar aanvaardt zoovele verschillende wenken, in het Verslag neergelegd, waaromtrent zij met genoegen van het bestuur heeft ver nomen, dat de directie van sommige dier wenken reeds heeft gebruik ge maakt o.a. door uitbreiding der ad ministratie, door voorstellen van wij ziging der statuten en reglementen en mededeeling van plannen tot ver beteringen op hygiënisch gebied; „dat zij bovengenoemde commissi haren oprechten dank betuigt, voor de ernstige wijze waarop zij hare taak heeft begonnen en voleindigd. „Intusschen schenkt de Vereeni ging voornoemd haar volkomen ad- haesie aan het optreden van de di rectrice, omdat zij vast en stellig ge looft, dat, onder Gods zegen, het daaiaan is te danken, dat de rein heid van zeden onder de verpleegden is bewaard gebleven." Deze motie werd met algemeene stemmen aangenomen, met bepaling dat zij zal worden opgenomen in He Oosten van 4 April. De verbeteringen op hygiënisch gebied, waarbij eene reorganisatie van den geneeskundigen dienst, bij het in gebruik nemen van het nieuwe zie kenhuis, de voornaamste plaats in neemt, zal inmiddels leiden tot groote jaarlij ksche uitgaven. der „Vereeniging tot vereenvoudiging onzer spelling en verbuiging" werd Woensdagmiddag in „Krasnapolsky" te Amsterdam gehouden. Dr R. A. Kollewijn herinnerde aan de verrichtingen in het afgeloopen jaar. De beginselen der vereeniging zijn in verschillende bladen en bro chures verdedigd en men is er in geslaagd een officieel orgaan te vin den. De penningmeester bracht daarna een kort verslag uit. De vereeniging telt 315 leden. De financiën zijn niet bepaald rooskleurig, zoodat hetwen- schelijk zou zijn indien de leden iets meer wilden bijdragen dan hun con tributie. Men is begonnen met 50 leden in 't afgeloopen jaar5 daar van bedankten en 1 overleed, maar desniettegenstaande is het ledental voortdurend geBtegen. De rekening werd nagezien en in orde bevonden, waarna men over ging tot behandeling der concept statuten. Bij art. 1 werd, op voorstel van den heer W. Rutgers, besloten, te lezen „beschaafde spreektaal" in plaats van „spreektaal" en „onderwijs" in plaats van M. O. Een amendement van den heer G. A. Brünings bij art 2 om de wen- schelijkheid van een woordenboek in de statuten te doen opnemen, werd met algemeene stemmen verworpen, omdat zulk eene bepaling niet in de statuten behoort. Bij art. 4 ontstond eenige gedach- tenwisseling over de wenschelijkheid om het artikel te doen vervallen. Daarbij deelde de Voorz. mede, dat van verschillende auteurs mededee ling was ontvangen dat zij voorne mens zijn, de nieuwere spelling te volgen, zoodra er eene vastgestelde regeling zal zijn. Art. 4 werd ten slotte aldus vast gesteld: „Elk lid der Vereeniging maakt in openbare geschriften van de; door de Vereen, vastgestelde re- 3 van spelling en verbuiging ge lik, tenzij voor hem overwegende redenen hem dat beletten. Op art* 5 werd een amendement van den heer Ketelaar aangenomen, strekkende om elk jaar een deel van van het bestuur te doen aftreden en wel om het andere jaar drie of twee. Bij art. 6 werd besloten, de jaar vergadering omtrent Paschen te hou den, nadat de heer De Geus had op gemerkt dat de meeste Amsterdam sche onderwijzers in vacantietijd de stad verlaten. De statuten werden overigens met geringe wijzigingen aangenomen, waar na men overging tot behandeling van het bestuursvoorstel betreffende de vaststelling der vereenvoudigingen. Hbld. Zaak de Jong. De inspecteur der recherche Batelt te Amsterdam en de brigadier-majoor der rijks veld wacht hebben Woensdag in de buurt van Hilversum een nader onderzoek ingesteld in zake het ver dwijnen van juffrouw Smith en wel naar aanleiding eener mededeeling van een heer en dame, die meenen omstreeks den tijd der verdwijning daar in de buurt gillen gehoord te hebben. Ook dit onderzoek heeft tot niets geleid. Eenige dagen geleden kwam iemand uit IJmuiden mededeelen, dat daar in de duinen vrouwenkleederen waren gevonden. Bij nader onderzoek bleek echter, dat men te doen had met oude kleedingstukken, welke voor vo gelverschrikkers waren gebruikt. HnncourR hinDiaue. dententoonstelling met wedstrijden t« houden, vanwege de „Vereeniging tot aanmoediging der paardenfokkerij in Nederland". Vrijdagmiddag wordt daartoe een vergadering gehouden in het „Zuid- hollandsch Koffiehuis" te 's Graven hage. Moord t© 's Gravenhage. De dader van den manslag, gepleegd op den persoon Rotteveel in het Alexanderveld te 's-Gravenhage, is gevonden. Daaromtrent wordt het volgende gemeld De verslagene ontmoette Woensdag 21 Maart j.l. des avonds een 17-jarig i veld-artillerist. Met dezen ging hij dien avond uit en maakte met hem tegen Vrijdag daaraanvolgende af spraak. Dien Vrijdag kwam de artil lerist een zijner kameraden tegen, zekeren v. d. Gooiberg, voerman aan de aschstaal. Tegen deze, een jonge ling van 17 jaar, vertelde hij van zijn afspraak. V. d. G., twijtelende aan de goede bedoeling van Rotteveel, ging met zijn vriend mede naar de plaats van afspraak, een bierhuis aan het Wijd Achterom. Vandaar gingen de verslagene en de artillerist nog eenige bierhuizen dien avond bezoe ken, steeds op de hielen gevolgd dooi v. d. Goorberg. Omstreeks 9 uur gingen beide eerst- genoemden en ook v. d. G. in het Maastrichtsch bierhuis aan den Den nenweg en na eenigen tijd aldaar te hebben vertoefd, ging het drietal, op voorgeven van den soldaat dat hij om tien uur thuis moest zijn, op weg naar de kazerne. Volgens verklaring van v. d. G. en den artillerist moet de verslagene den laatstgenoemde toen strafbare handelingen hebben voorgesteld. V. d. G. ontstak hierover zoodanig in woede dat nij Rotteveel eenige vuistslagen tegen den rechterslaap toebracht en hem daarna op de borst trapte. Na het plegen van die daad gin gen beiden nog naar een koffiehuis, zich niet bekommerende om den toe stand van den mishandelde. Van het tijdstip af, waarop het lijk gevonden werd, tot Dinsdag toe, was de recherche druk in de weer om den dader op te sporen. De inspecteurs bij de recherche, de heeren Rietdijk, v. d. Aalst, Wulf- fers en Van Rosmalen, waren hem des avonds reeds zoo goed als'op het spoor, en hun gegevens werden nog versterkt door de verklaring van een agent van politie die in den bewus- ten avond geposteerd was voor een der bierhuizen, waar de verslagene w:.s geweest. De dader nl. had tegen den agent gezegd, dat zijn vriend met iemand in het koffiehuis zat, die blijkbaar geen goede bedoelingen had. De agent herkende den persoon, die hem dit had gezegd als v. d. G., werkzaam aan de aschstaal. Op die aanwijzing gingen Woens dagochtend twee rechercheurs naar de aschstaal. Zij vonden daar v. d. G., doch deze zeide van niets te we ten, en lachte om het voorgevallene. Bij den commissaris werd hij echter tot bekentenis gebracht, en deed hij een omstandig verhaal van het ge beurde. De dader is in arrestde veldar tillerist is, na gehoord te zijn, op vrije voeten gesteld. Bedelbrieven. Uit Tolen wordt gemeld In den laatsten tijd kwam hei meermalen voor, dat gegoede persoj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 2