BINNENLAND. Politiek Overzicht. (Jemengd Nieuwe. worden, waarbij als sprekers zullen, optreden F. Domela Nieuwenhuis, C. Cornelissen, L. A. Hermans, J. Blinxma, B. Reindorp, J. Visscher en A. H. Reens. Ontslag der Ministers. Naar aanleiding van het door het ministerie aangeboden ontslag kan' worden medegedeeld, dat de heer Gleichman, voorzitter der ontbonden Tweede Kamer vermoedelijk doorH. M. de Koningin-Regentes zal worden geraadpleegd. Men denkt, dat de voorzitter van de Eerste Kamer, de heer Van Naa- men, en de vice-president van den Raad van Staten jhr. van Panhuys, zqllen worden gehoord. Naar men aan de Arnh. Ct. mede deelt, zou de heer Roëll bij H. M. de Regentes ontboden zijn. Men brengt dit in verband met zijn eventueel optreden als minister, wan neer dit kabinet zijn ontslag mocht hebben aangevraagd. Hij zou dan als hoofd van het ka binet optreden en de portefeille van binnenlandsche zaken aanvaarden, terwijl de heer v. Tienhoven zich be lasten zou met die van buitenlandsche zaken en aan den heer v. Houten die van financiën zou worden opge dragen. Hoogstaangeslagenen. Voor den eersten keer zijn dit jaar de lijsten der hoogstaangeslagenen, die verkiesbaar zijn voor het lidmaat schap der Eerste Kamer, opgemaakt volgens de nieuwe regeling, welke is ingevoerd in verband met de bepa lingen omtrent de vermogensbelasting. De belastingwet schrijft geheimhou ding voor omtrent-de vermogens, en daarom kon de bepaling der kieswet niet gehandhaafd worden, krachtens welke op de lijsten achter de namen der hoogstaangeslagenen tevens ver meld moet worden hoeveel voor ieder de aanslag in elk der rijksdirecte be lastingen bedraagt. Thans bevat de lijst dan ook enkel de namen in al- phabetische orde, met bijvoeging van woonplaats en geboortejaar (zoo noo- dig ook den dag der naturalisatie), en ten slotte enkel de vermelding hoeveel het laagste gezamenlijk be drag der aanslagen beloopt, dat tot plaatsing op de lijst heeft geleid. Wegens den invloed der vermo gensbelasting was er aanmerkelijke verandering van namen te wachten. Eensdeels omdat de aanslag wegens vermogen het laagste gezamenlijk be drag dat vroeger in aanmerking kwam. moest verhoogen; anderdeels om dat personen die weinig inkomsten uit vermogen trekken, plaats moesten maken voor anderen. De eerste lijst de voorloopige, waartegen nog bezwaren kunnen wor den ingebracht is Zaterdag in de Staatscourant bekend gemaakt, en wel voor Drente. Zij bevat als die van 1893 87 namen. Het laagste bedrag, dat tot plaatsing op de lijst heeft ge leid, was in 1893 ƒ194.02 en is thans gestegen tot 281.63. Van de 87 na men, die op de vroegere lijst voorkwamen, zijn 29 verdwenen en door andere vervangen. Een zeer belangrijke wijziging dus, waarin in het volgend jaar weder verandering zal komen door den in vloed der belasting op de bedrijfs-en andere inkomsten, welke met 1 Mei e.k. het patent vervangt. De Estafette-rit. Reeds even na 5 uur Zaterdagmid dag zag men te 's Gravenhage tal van wielrijders over het Binnenhof toeren, welk plein weldra gevuld werd door eene nieuwsgierige schare op het be richt, dat tegen 6 uur de militaire wielrijder, de heer Frans Netscher, die den laatsten post te bedienen had (Dordrecht-Rotterdam-Den Haag in den estafette-rit Maastricht-den Haag) te 's Gravenhage aan de hoofwacht de order zou overhandigen. Reeds in den namiddag waren verschillende sportbroeders den ordonnance tege moet gereden, hetzij tot Delft of ver der. Inmiddels had zich een groepje militaire wielrijders, die van (afstand tot afstand op het traject Maastricht 's Gravenhage gereden thadden en per spoor daar teruggekeerd waren, in uniform voor de hoofdwacht ver zameld, natuurlijk van top tot teenen bekeken door de al meer in aantal aangroeiende omstanders, voor wien het zien van de adjudant-onderoffi cieren weder iets nieuws was. De kolonel plaats, commandant jhr. Verspijck en een luitenant der jagers waren reeds op hun post om de or der in ontvangst te nemen en de pas aan den wielrijder te teekenen. Al meer en meer naderde het uur voor de aankomst aan den laatsten post bepaald, maar toen wist men reeds te zeggen, dat de estafette niet op tijd kon arriveeren, in aanmerking geno men den sterken wind, die uit het noorden blies en waarmede de af standrijder dus te kampen had, daar de rit van Dordrecht vlak op het noorden aanloopt. Daarbij kwam dat de heer Netscher onderweg door een onweersbui, ver gezeld van hagelslag, werd overval len, waardoor van zelf een oponthoud ontstond. Eerht ten 6 uur 37 min. vloog het wielover het Buitenhof de paaltjes biii nen, die het wachthuis van de straat scheiden en onmiddellijk werd deze ruimte door de dichte menigte om singeld. De militaire wielrijder was wei nig vermoeid en presenteerde zich onmiddellijk aan den plaatselijken commandant, die de noodige forma liteiten vervulde. Hieronder volgt de tabel van de ritten, zooals die op den grooten tocht van post tot post zijn volbracht. Maastricht vertrek 3.30 'snachts; Roermond vertrek 5.35 (vermoedelijke tijd van vertrek 5.50); Venloo vertrek 6.45 (vermoedelijke tijd 7.15); Hel mond aangekomen 9.45 (vermoede lijke tijd van aankomst 9.50); 's Her togenbosch, alwaar het publiek de wielrijders buitengewoon hartelijk ontving, aankomst 12.5 (vermoede lijke tijd 12 u.) vertrokken 12.8 (ver moedelijke tijd van vertrek 12.5); Gorinchem vertrek 2.15 (vermoede lijke tijd van vertrek 1.55); Dordrecht vertrokken 3.39 (vermoedelijke tijd van vertrek 3.55). 's Gravenhage aankomst 6.37, zijnde de vermoedelijke tijd van aankomst berekend op 5.55. Na binnenkomst van den laatsten overbrenger der order, vereenigden de militaire wielrijders zich aan eenen kameraadschappelijken maaltijd in restaurant „Riche". dagavond ten 9 uur 50 min. op het plaatsbureau aan,afgewacht en begroet door de vrienden en ranggenooten, die reeds in den namiddag daar wa ren en een hoeratje deden opgaan toen zij, na zich van hun plichten bij de militaire autoriteit gekweten te hebben, beneden kwamen. De heeren, die de 270 kilometer afgetrapt hadden, toonden geen spo ren van vermoeienis. Onder ooievaars. Eenigen tijd geleden werd het ooie vaarsnest in het dorp Woubrugge door een wijfjesooievaar betrokkenhet mannetje liet op zich wachten. Dezer dagen kwamen er een paar vreemde ooievaars opdagen, die zich op dat nest wilden installeeren, hetwelk tot een verwoed gevecht, 1 tegen 2, aan leiding gaf. De slotsom was, dat het wijfje voor een oogenblik van het nest verdreven werd, waarop de vreem de indringers hare eieren, 4 in ge tal, in den bek namen, eii op het dak van het huis van den heer'Gul- demond te pletter smeten. Na het verrichten van deze euveldaad ver trokken zij en kon de verdrevene haar nest weder betrekken. De heeren A. L. Couveé en Smits hadden het ondernomen om op hun karretje van uit Maastricht de resi dentie te bereiken en de heer J. Thie- rens, die de order van Roermond over Venloo naar Kessel had over te brengen, sloot zich in laatstgemelde plaats bij de doorgaande reizigers aan. Dezen zouden nog vroeger dan de afstandrijders het eindstation te's Gra venhage hebben bereikt, ware het niet dat wind en on weder hun op den weg leelijke parten speelden. Na eene overigens voorspoedige reis meldden de heeren Couvée en Smits en de heer Thierens, laatstgenoemde uit Kessel medegekomen, ziehZater- Dubbele zelfmoord. Het drama, hetwelk Woensdag avond in den trein tusschen Delden en Hengeloo is afgespeeld, i3 nog in geheimzinnigheid gehuld. Ingewon nen informatiën hebben de zekerheid gegeven, dat de beide personen den nacht vóór hunne wanhopige daad in een hotel te Bentheim gelogeerd hebben, waar zij geen naam opgaven en zeiden van Rotterdam te komen. De man sprak goed Duitsch, doch de vrouw gebrekkig, en men kreeg daar onmiddellijk den indruk, dat zij Hollanders waren. Alvorens zij Woensdagavond te Delden in den trein naar Hengeloo stapten, hadden zij eenigen tijd in de uitspanning ^arelshaven" aldaar doorgebracht en met den restaurateur gesproken. Op dezen maakten zij den indruk van Groningen of Friesland afkom stig te zijn, terwijl zij blijk gaven, te Delden niet geheel onbekend te zijn. Het signalement van den man luide als volgtmiddelbare lengte, tenger, haar donkerblond en dito kneveltje, grijze oogen, neus, mond en ooren gewoon, zonder zichtbare kenteekenen. Bovenkleedingzwarte fantasiehoed (van J. S. Meuwsen, Amsterdam), linnen boord (van A. Hovingh, Amsterdam), manchet ten, grijze demi-saison, zwart kam- yaren jas en vest, grijs gestreepte aroek, molières van leder en blauw laken. Onderkleédingimitatie Jager- hemd, tricot onderbroek, zwart en wit gestreepte kousen en lederen kousebanden. Leeftijd c.a. 35 jaar. Het signalement der vrouw luidt als volgt: middelbare lengte, tenger, lichtbruin haar, blauwe oogen, neus iets scheef, mond en ooren gewoon merkbaar kenteeken rechterschouder scheef en hoog. Bovenkleedinggroen fluweelen hoed met veertje en groene keelbanden, blauw stoffen japon, bot tines van leder met laken, pélerine van laken met grijze haren er los ingewerkt. Onderkleedingflanellen borstrok en verder katoenen goed, zooals vrouwen gewoon zij n te dragen, elastieken kousebanden; leeftijd c.a. 35 d. 40 jaar. Verder droeg de vrouw eene broche met zilveren bloempjes ingelegd en eene pauw er op afge beeldook had zij een gewoon soort lorgnet bij zich. Ieder had eene een voudige parapluie. Naar men vermoedt zijn zij broe der en zuster en schijnen zij tot den fatsoenlijken stand te behooren, doch te oordeelen naar de gedeeltelijk af- en gerepareerde kleeding, aan lager wal geraakt. De genomen photographiën zijn reeds gereed en worden overal rondgezonden. Donder dag zijn de beide lijken uitwendig geschouwd, terwijl Maandag de in wendige lijkschouwing zal geschie den. Het noorsche Storthing heeft met 77 tegen 34 stemmen geweigerd om volgens het voorstel der militaire commissie een som van 253,000 kro nen toe te staan voor veldmanoeu- vres, die dezen zomer zouden gehouden worden. In den Italiaanschen Senaat heeft de minister van financiën Zaterdag de opzegging der Latijnsche Munt unie bestreden, die Italië in gevaar zou brengen. De Portugeesche regeering heeft, naar jrnen weet, de commandanten der oorlogschepen Affonso Albuquer que en Aiindello ontslagen, omdat zij niet konden beletten, dat admiraal Da Gama en zijne officieren te Mon tevideo ontsnapten. De beide zee-offi cieren zullen nu voor een krijgsraad terecht staan, maar inmiddels heeft Da Gama gebruik gemaakt van zijne vrijheid en is het hem gelukt met zijne aanhangers het Braziliaansche grondgebied te bereiken. De admiraal zal nu pogen zich met zijne soldaten aan te sluiten bij de opstandelingen in de provincie Rio Grande do Sul, teneinde den strijd tegen president Peixoto voort 4e zet ten. Blijkens de laatste berichten uit Brazilië hebben in Rio Grande weer eenige gevechten plaats gehad tus schen de troepen van Silva Martins en de aanhangers van president Pei xoto, maar deze schermutselingen waren niet van zoo groote beteeke- nis, dat zij eenigen invloed op den afloop van den strijd kunnen uit oefenen. structie?| verzekerd 1 hebben, dat deze dame nooit cognacjjin huis heeft ge- had. De vergiftigingszaak van Antwerpen. Mevrouw Joniaux blijft een groote mate yan gerustheid aan den dag gen, ondanks de zware beschuldi gingen die tegen haar ingebracht worden. Zij antwoordt zonder aarze len op de vragen, die haar onder de herhaalde verhooren worden gedaa somtijds duren deze verhooren vijf tot zes uur achtereen. De scheikundigen, die als experts in deze zaak fungeerden, zijn nog niet tot eene slotconclusie gekomen om trent het lijk van Alfred Abl ly. Wat het onderzoek van de lijken van Léonie Ablay en Jacques van den Kerckhove betreft, hebben zij eene nieuwe opgraving gevraagd; het schij nt dat de^ ingewanden, die uit deze lij ken zijn genomen ten behoeve van het scheikundig onderzoek, daartoe niet voldoende zijn, en dat nog an dere lichaamsdeelen vereischt wor den. De rechte: van instructie heeft vergunning gegeven tot de hernieuw de opgraving, welke heden zou plaats hebben. Zooals men weet, schrijft de fami lie het plotseling overlijden van Al fred Ablay aan zelfmoord toe. Zijne zuster Eaailie heeft verklaard zich te herinneren, dat Alfred, voordat hij een bezoek ging brengen bij mevrouw Joniaux, op den dag vóór zijn over lijden, bij haar een glas cognac had gedronken, waarin hij ter sluiks „een wit poeder" (morphine had ge daan. Deze verklaring schijnt echter be zijden de waarheid te zijn. Althans eene gezelschapsjuffrouw van E mil ie Ablay moet aan den rechter van in- Het proces-Henry. Het proces van den anarchist Emile Henry voor het Hof van Assises der Seine werd Zaterdag voortgezet. Er werden alsnog gehoord 12 getuigen A charge en 10 il décharge. Tot de eersten behoorde oofc de rechter van instructie Meyer, die een en ander omtrent de bron van inkom sten van Henry mededeelde. Getuige deed een omstandig verhaal van een diefstal, in het begin van 1893 ge pleegd te Fickflein in Normandië ten nadeele van de weduwe Postel, Vier gemaskerde personen waren des nachts bij haar binnengedrongen, hadden de bedienden met chloroform beiwelmd en daarna de brandkast opengebroken, waaruit zij voor een som van 800.000 fr. aan bewijzen van deposito's stalen. De stukken waren voor de dieven van geen waarde; eenige dagen later ontving de weduwe Postel een brief, met een waarschu wing dat de dieven zouden terugko men en, als zij dan geen geld vonden, haar zouden vermoorden. Uit de in structie was gebleken, dat de dieven een dorpslogement tijdelijk hun intrek hadden genomen. Een hunner gaf zich uit voor den zoon van een Engelsch ingenieur, die in de om streken een fabriek wilde oprichten. Zijn signalement kwam nauwkeurig overeen met dat van Emile Henry, en de burgemeester der plaats had in den beschuldigde dan ook „den zoon van den Engelschen ingenieur" per tinent herkend. Uit deze verklaring concludeerde de president van het hof, dat beschul digde van de opbrengst van diefstal len had geleefd. Vervolgens kwamen de getuigen a décharge aan de beurt. Het waren meerer deels vroegere leeraren van beschuldigdezij beschreven hem als een ijverig en schrander leerling, maar tevens achtten zij hem niet ge heel normaal. Een bloedverwant van beschuldigde, graaf Ogier d'Ivey, noemde hem een „détraqué," een „hal- luciné." Daartegen protesteerde Henry. „Ik ben niet gek, riep hijik weet zeer goed wat ik doe, en wil de volle verantwoordelijkheid voor mijne da den dragen. Op twaalfjarigen leeftijd heb ik typheuze koorts gehad, maar die heeft geen sporen nagelaten alle leeraren hebben immers mijn schran derheid geprezen." Vervolgens kreeg de advocaat-gene raal het woord tot het nemen van zijn requisitoir. Deze achtte een lange uiteenzetting der feiten of een uitvoerig betoog niet noodig, en ging in het kort na,, wat Henry gedaan had. Beschuldigde viel hem herhaaldelijk in de rede en riep: „Dat is onwaar 1" De eischvan het openbaar ministerie luiddede doodstraf. De verdediger van Henry,mr. Hora- bostel, hield een pleidooi dat bijna vier uur duurde. Nadat de jury gedurende drie kwar tier had beraadslaagd, luidde hare beslissing schuldig, zonder verzach tende omstandigheden. Ingevolge d< uitspraak veroordeelde het hof Emi le Henry ter dood. Henry hoorde het vonnis glim lachend aan, en riep„Moed gehou den, kameradenLeve de anarchie Vrees voor straf. Uit Petersburg wordt bericht, de directeur van het departement voor vreemde geloofsbelijdenissen, vor3t Kautakuzen, zich zei ven van kant heeft gemaakt. In het vorig jaar liet de generaal-gouverneur Orschewski de natie bevond. Beter dan de meesten kende hij de intri ges en samenzweringen in en om Washington. Onder lei ding van generaal Scott had Leighton het gevaarlijk métier van spion en politiek agent op zich genomen, een taak waarvoor hij door zijne persoonlijke eigenschappen zeer ge schikt was. Hij was stoutmoedig en toch voorzichtig, getrouw aan de Unie en dus tegenstander van de scheiding tusschen Noord en Zuid. Men had hem gekozen wegens zijn bekende helderheid van geest en groot overleg en generaal Scott had van hem gezegd, dat in de worsteling, die volgen zou, het bezitten van agenten als Lukas Leighton reeds half de over winning waarborgde. Zijn persoonlijk voorkomen was eenigszins vreemd. Zijn gezicht was rond en geheel 'geschoren, zijne oogen klein, diepliggend en door:'. a, de overige trekken zeer beweeg lijk en insta: t om plotseling, zonder merkbaren overgang, ernsti vastberadenheid of zachte vriendelijkheid weer te geven. Mark Hamiltons blik werd nog donkerder, toen hij over Leightons mededeeling een oogenblik had nagedacht „Ge zegt, dat de heer Edgeworth Creston en zijn metgezel met blijkbaar genoegen ontving?" vroeg hij aan den agent. Leighton keek hem scherp en onderzoekend aan en ant woordde met de wedervraag„Is daar iets vreemds aan „Ik hoopte, dat de heer Edgeworth George Crestons karak ter zou hebben doorgrond," antwoordde Hamilton langzaam. De ander knipte met de vingers, terwijl zijn donkere oogen veelbeteekenend glinsterden. „Het schijnt, dat zij met elkan der bevriend zijn," zei hij en daarop, Mark bij den arm ne mende, ging hij voort: „Kom mee, Mark, de bewoners van dit huis moeten ons niet samen zien." Met zekere verwondering keek de jonge man Leighton aan, maar volgde toch gewillig, toen deze voortging en een zijstraat insloeg. Zonder te spreken gingen zij een tijdlang naast elkaar voort, totdat Lukas Leighton bleef staan voor een groot marmeren gebouw en, omhoog wijzende naar den toren die daarboven verrees, op ernstigen toon zeide: „Dezen morgen wapperde de vlag van de Unie van dezen toren. Nu is zij naar beneden gehaald. George Creston leidde de verraderlijke daad en Edgeworth, de voormalig senator, had er de hand in." „Dat is niet mogelijkriep Mark. „En waarom niet?" „Omdat de heer Edgeworth een eerlijk man is." „Zeker." „Een man, die geen laagheid zou begaan." „Zeker niet, maar hij is niet gewaarborgd tegen dwalingen. Als eerlijk man is hij bereid pal te staan voor wat hij houdt voor de rechten van zijn volk. Hij beschouwt evenwel de scheiding tusschen Noord en Zuid als een noodzakelijke maatregel van zelfbehoud. In die richting beweegt hij zich reeds sinds eenigen tijd en ik in mijn qualiteit weet, dat hij in de groote samenzwering zoowel met zijn verstand als met zijn geld de leider is. Ik eerbiedig en bewonder hem als mensch, maar het kan binnenkort mijn dure plicht wor den, tegen hem te getuigen als tegen een verrader en rebel Leighton sprak vlug en met overtuiging en Mark, Hamilton in zijn jeugdige en vurige vaderlandsliefde, balde de vuisten en zeide „Zoo ik kon zou ik eiken verrader verpletteren, die met zijn tegenwoordigheid deze schoone stad bezoedelt?" Leighton legde de hand waarschuwend op den arm van zijn vriend. „Gij vergeet, Mark...." „Wat zou ik vergeten?" „Je bruid, Louise Edgeworth." „Zij is geen verraderesl" „Misschien vergist ge u. Een verraderes is zij zeker niet, die uitdrukking is niet van toepassing op hen, die all* dwalen in hunne overtuiging. Alleen weet ik zeker, dat mie* Edgeworth hierover denkt als haar vader. Blykbaar hebtgi) te zamen dat onderwerp nooit besproken Mark Hamilton verbleekte, hij gevoelde, dat Leighton de waarheid sprak. Nooit had hij aan diens woorden kunnen twijfelen. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 2