It den Burgeroorlog in Amerika. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Jaargang Vrijdag 11 Mei 1894. No. 3329 ABONNEMENTSPRIJS: AD VERTEN TI EN: STADSNIEUWS. FEUILLETON. Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37J. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen, Bureau: Kleine Houtstraat 1-&, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantien. Directeur-Uitgever J. C. FEEBEBOOI. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSucc.Parijs Slbis Faubourg Montmartre: Haarlem10 Mei '9 Vooruitgang. In de huishoudelijke vergadering der" kiesvereeniging „Vooruitgang" Woensdagavond gehouden in een der zalen van Café Brinkmann, zijn tot leden van het bestuur in de plaats van de heeren C. J. M. de Wilde, J. van der Wijde en C. Prins Szn., ge kozen de heeren dr. P. M. Heringa, C. F. M. de Grijs en Jac. Keij, die i) benoeming aanvaardden. Hierna ging men over tot het stel len van een candidaat voor de Tweede Kamer. De le secretaris, mr. L. C. Kronenberg, deelde mede dat in de afdeelingen 34 leden zijn opgekomen waarvan 80 hebben gestemd op mr. A. J. W. Farncombe Sanders. Drie stemmen werden uitgebracht opjhr. A. P. C. van Karnebeek, maar daar volgens het reglement het aantal in de kleinste afd. uitgebrachte stemmen noodig is om op de lijst der voor- loopige candidaten te worden ge plaatst en de heer Sanders in die afdeeling nog 5 stemmen verkreeg, kon de heer Van Karnebeek niet op die lijst worden geplaatst en kan hij dus ook niet besproken worden. Door den Voorz. wordt medegedeeld it de heer Farncombe Sanders zich op de vraag van het bestuur heeft bereid verklaard, de voorloopige can didatuur te aanvaarden. De heer dx. J. Timmer vraagt het woord. Het duet spreker leed dat het bestuur gemeend heeft, geen andere voorloopige candidaten te moeten op de lijst stellen dan alleen den heer Sanders. In afdeeling IV is ook een andere candidaat genoemd en gestemd, daar zijn op den heer Van Karne beek 3 stemmen uitgebracht. Spreker constateert dat aldus de minderheid in de kiesvereeniging niet tot haar recht komt en zou aan hc;t bestuur willen vragen, of het niet wil gebruik maken van zijn recht om, staande de vergadering, de lijst met den naam van den heer Van Karnebeek aan te vullen. De Voorz. antwoordt, dat wanneer in de kleinste afd. maar 3 stemmen op den heer Sanders waren uitgebracht ook de heer Van Karnebeek voorloo- pig candidaat zou zijn geweest. Nu is dat niet het geval. Overigens beeft het bestuur geen termen gevonden om de lijst van voorloopige candida ten met den naam van den heer Van Karnebeek aan te vullen. De heer Timmer constateert nog maals dat de minderheid buiten staat wordt gesteld, hier haren candidaat te bespreken. De Voorz. vraagt, wie iets heeft te zeggen vóór of tegen de candidatuur Farncombe Sanders. De heer Timmer wil deze candida tuur bestrijden. In de algemeene vergadering in „de Kroon" heeft de heer Farncombe Sanders zich ver klaard voor een zoo uitgebreid kies recht, dat men het gerust algemeen stemrecht noemen kan. Niet alleen was hij vóór het wetsontwerp-Tak maar zelfs was hij- er voorden be lasting-wanbetalers het kiesrecht te verleenen. Wat beteekenen dan de geschiktheid en maat-chappelijke welstand, waarvan art. 80 der grondwet spreekt De heer Sanders is nog ver der gegaan, hij zeide het kiesrecht ook te willen geven aan bedeelden. Dat is algemeen stemrecht en de resultaten die spreker daarvan gezien heeft, zijn niet zoo schoon, dat hij het voor zijn vaderland zou verlangen. Als kiezer kan spreker zijn stem niet geven aan iemand, die zoover wil gaan. Spreker noodigt degenen die met hem voor Van Karnebeek zijn, uit toch diens naam op hun briefje te zetten, zooals hij ook zal doen. Hij had gaarne diens candidatuur aan bevolen, wanneer deze aan de orde was geweest. De heer W. L. Schram doet opmer ken dat de toestand sinds de vorige verkiezing veranderd is. Het wets ontwerp-Tak is niet meer aan de orde. De heer van Karnebeek is zelfs niet gekozen geworden in het con servatieve Rotterdam. Maar spreker voelt dat hij afdwaalt. Na de antece denten van den heer Sanders en diens in „de Kroon" afgelegde ronde verklaringen, ziet hij geen enkele re den hem niet weer opnieuw candi daat te stellen. De heer Timmer zal den vorigen spreker niet volgen op verboden ter rein. De kieswet-Tak is niet meer aan de orde, maar de kieswetzaak nog zeer zeker en daarom kiest spre ker liever iemand als de heer Van Karnebeek, van wien hij weet dat hij met het Ministerie meegaat, dan iemand van wien hij dat niet weet en die wilde meegaan met het vorige Ministerie dat door het tegenwoordige is vervangen. De heer M. Schoolmeester verwon dert zich erover, dat dr. Timmer deze bezwarén niet heeft uitgesproken in de vergadering in „de Kroon", maar dat wel doet hier in besloten kring. Dit acht spreker niet fair. De heer Fr. Lieftinck wenschteen paar misvattingen te ondervangen. Spreker heeft door verblijf in Fries land tot zijn leedwezen den heer Sanders niet kunnen hooren toen deze in „de Kroon" optrad, maar wat de heer Timmer daarvan refe reert, komt hem niet zoo vreese- lijk voor. Over die wanbetalers b.v. De heer Sanders behoort tot die spe culatieve naturen, die idealiseeren als zij in het publiek optreden, want in de Kamer is het punt van de wan betalers niet eens besproken. Men kan niet in de belasting zijn aange slagen en toch al zijn schulden be talen, dan geniet men welstand. Er zijn er velen die nu kiezer zijn en hunne schulden niet betalen. Tegen woordig kan een kiezer zijn overschat en wanneer zijn belasting dan ver laagd wordt, is bij geen kiezer meer terwijl hij toch welstand heeft. Nu wat betreft het tegemoetkomen van het Ministerie. Er is grooter verschil tusschen den heer Van Kar nebeek en den heer Roëll, dan tus schen laatstgenoemde en den spreker. Van Karnebeek heeft zelfs gestemd tegen art. 3, hij wil niets. De heer Roëll heeft gezegd „er moet veel gebeuren als ik tegen de wet stem." Als spreker had kunnen stemmen vóór Roëll, dan had hij dat toch nooit kunnen doen voor Van Karnebeek, want deze staat nog een heel eind verder aan den conservatieven kant. De heer Timmer antwoordt den heer Schoolmeester, dat hij in „de Kroon" niet gesproken heeft omdat hij totaal heesch was en geen geluid kon geven. Aan den heer Lieftinck antwoordt spreker, dat op de verga dering in „de Kroon" de heer San ders onderscheid heeft gemaakt tus schen wanbetalers uit onmacht en uit onwil. Den eersten wilde hij het kiesrecht veei liever geven dan den laatsten, maar daar het onderscheid zoo moeilijk is te maken, zou hij er ook de laatsten maar bijnemen. Dat de heer Van Karnebeek verder van den heer Roëll afstaat dan de heer Lieftinck van dezen, komt spre ker vreemd voor. In de Kamer heeft de heer van Karnebeek den lOden Augustus gezegd, dat hij zoover wil gaan als de grondwet toelaat, even wel zonder de woorden „geschiktheid" en „maatschappelijke welstand" in art. 80 der Grondwet geweld aan te doen, al bestond die welstand dan ook in geringe mate. De candidatuur van den heer Van Karnebeek is gesteld na raadpleging met den heer Roëll. De heer Lieftinck antwoordt, dat wanneer deze laatste volzin beteeke nen moet dat de heer Roëll gezegd heeft, dat de heer Van Karnebeek er even zoo over denkt als hij, hij (spreker) dit zeer moet betwijfelen. Over deze uitlating zou hij meer waarborg moe ten hebben. De heer Haffmans heeft ook gezegd dat hij zoover wil gaan als de grond wet toelaat, 'tls maar de vraag, hoe men de grenzen trekt. Bij den heer Haftmans zijn die grenzen omsloten binnen de oppervlakte van een thee schoteltje, bij den heer Karnebeek van een dessertbordje. We hebben het proces-verbaal van de stemmingen en daaruit kan men weten wat men aan iemand heeft. De heer Mr. H. Ph. de Kanter doet opmerken dat men iemand candidee- ren kan na een ander te hebben ge raadpleegd, maar zonder diens raad op te volgen. Het zou spreker zeer verwonderen wanneer onder de om standigheden waaronder de heer Roëll verkeerde ten opzichte van zijne be noeming als Minister, deze met zijn staatsmansbeleid zich zou hebben uit gelaten over de wenschelijkheid eener candidatuur van den heer Van Karne beek. Wanneer men zegt, dat men een man candidaat stelt die overeenstemt met het ministerie, dan dient men te bedenken dat het de heer Van Houten zal zijn, die een kieswet zal indienen. Bij al den strijd die in de kamer tusschen deze en den heer Tak heeft plaats gehad, heeft de heer Van Hou ten altijd gezegd dat de heer Tak zich goed gehouden heeft aan het beginsel neergelegd in art. 3, dat de kiezer moest kunnen onderhouden vrouw en kinderen, een artikel waar voor de heer Van Houten heeft ge stemd. Dit zoo zijnde is een van beide waar: of men komt ons hier over de verhouding van den heer Van Karnebeek tot het Ministerie wat op de mouw spelden, of de heer Van Karnebeek is zoodanig van vlag ver anderd, dat het hem niet tot eer zou verstrekken. Spreker eindigt met een woord van hulde aan heer Sanders. De heer Timmer deelt mede, dat hij noch den heerVanKarnebeeknochden heer Roëll heeft gesproken, maar de zen middag heeft hij eenige heeren gesproken, die den heer Roëll wèl hebben gesproken en dezen hebben hem gemachtigd om hier te verkla ren, dat wanneer de heer Roëll geer Minister was geworden, hij te Haar lem zou zijn gekomen om de kiezers te bedanken en de candidatuiir van den heer Van Karnebeek aan te bevelen. De heer Lieftinck antwoordt, dat het niets beteekent om hier te praten van „heeren." Men moet met namen aankomen en met bewijzen daarbij. Spreker wordt in verkiezingen zeer wantrouwend en de praatjes van den heer Timmer laten hem koud. Daar mee moet men bier niet aankomen. Thans gaat men over tot stemming en wordt de heer mr. A. J. W. Fam combe Sanders met 37 stemmen ge steld als candidaat. Op den heer Van Karnebeek waren 6, op den heer Tim mer was 1 stem uitgebracht. Eén briefje was in blanco. De Voorz. riep de aanwezigen op, om financieel en moreel de verkiezing van den heer Sanders te bevorderen, en tot bijwoning van een Donderdag avond te houden gecombineerde ver gadering met het Comité dat zich hier gevormd heeft tot bevordering van de verkiezing van den heer Sanders. Vanwege het Ministerie van Wa terstaat, Handel en Nijverheid, werd heden aan het gebouw van het pro vinciaal bestuur alhier aanbesteed Het maken en leveren van 140 betonblokken voor de zeebrekers van de havenhoofden te IJmuiden, be- hoorende tot de werken van het Noord zeekanaal. Raming 14960. Ingekomen 9 biljetten waarvan dat van A. Volker Lzn. en P. A. Boste Slied recht en Gorinchem het laagst voor ƒ11700. Haarlemsch Gemengd koor. Dinsdagavond gaf de zangvereeni- ging van bovenstaanden naam onder leiding van haren directeur, den heer Kriens haar tweede uitvoering in den schouwburg alhier. Als solisten werkten mede mej. Joh. Stuifzand, sopraan van Rotter dam en mevr. HutschenruijterWin- zer harpiste aan het orkest van het Concertgebouw te Amsterdam. Met de begeleiding der koornummers was het kl. strijkorkest van het gem. muziekkorps belast dat zich in een paar nummers ook zelfstandig deed hooren. Het programma voor deze uitvoering vindt men in het nummer dezer courant van Dinsdag 8 Mei vermeld en over de wijze waarop het werd ten gehoore gebracht moet ik ik durf bijna niet te zeggen dat ook ditmaal de omstandigheden mij dwon gen mijn plicht als verslaggever te verzaken het woord geven aan mijn bevoegden plaatsvervanger, die wel zoo vriendelijk was daaromtrent het volgende aan te teekenen Het koor zong, behoudens enkele uitzonderingen met veel attentie. Toch maakte vooral de Kruiswoorden op mij niet den verwachten indruk wat Naar het engelsch van HARRY ROCKWOOD. HOOFDSTUK VII. De plagen van den Burgerkrijg. „Is u de jongejuffrouw Edgeworth?" riep de zwarte op verheugden toon. „U was mijn miss vóórdat Master Edge worth mij aan Master Mandel verruilde voor dien verrader lijken neger, Joe Drake. Master Edgeworth deed een slechte mil, want Sam Crow zou nooit tegen zijn meester zijn op gestaan. Als dat zoo niet was geweest, zou Sam Crow hier Met op den weg liggen met handen en voeten gebonden." „Het is onze trouwe Sam!" riep Louise verheugd. „Ja, 't i3 Sam, wat er van hem over is tenminste. Zijn beenderen zijn half gebroken. De zwarten wilden dat hij mee zón doen in het oproer, maar dat wou Sam niet." „Dus hebben de negers van mijnheer Mandel oproer ge maakt en heb jij niet willen meedoen, Sam?" „Zoo is het, miss „En hebben ze je toen gebonden en op den weg ge smeten „Juist zoo, miss." „Dan ben je een brave, getrouwe man en je zult er voor beloond worden. Mijn vader zal je terugkoopen, Sam, en als je dat wilt zal hij je zeker de vrijheid geven." De zachtheid in Louise Edgeworths natuur begon zich te doen gelden. Altijd had zij haars vaders slaven beschouwd als menschelijke wezens en een goede eigenschap waardeerde zij even spoedig in hen, als zij zou hebben gedaan wanneer het geen slaven waren geweest. Met een zakmesje sneed zij, al was het ook met eenige moeite, de touwen door waarmee de arme kerel gebonden was. In antwoord op hare vragen vertelde hij hoe zijn oproe rige makkers hem vrij ruw hadden mishandeld, maar geluk kig was hij niet ernstig bezeerd. Tevens deelde hij mede, dat de Mandeis voor de woede van de zwarten naar het naburige dorp waren gevlucht. „Dan moet je met ons meegaan naar het dorp, we hebben behoefte aan een geleider, Sam," zei Louise. „Heel goed, miss, maar ik kan niet loopen, ik.Jjen te stijf van de slagen en van de touwen," antwoordde de neger. „Is er geen paard meer op de plantage van de Mandeis „Daar dacht ik niet aan. Ik zal dadelijk gaan kijken." Sam strompelde met een licht kreunen van de pijn den weg langs naar de plantage. Na tien minuten kwam hij terug, op de rug van een groot, wit paard dat erg kreupel liep, hetgeen den neger de wijsgeerige opmerking ontlokte„Dit paard is al niet veel beter dan zijn ruiter, maar we zullen er wel komen." Hierdoor en door de dikke duisternis konden ze niet snel vooruit komen en eerst na twee uur langzaam en voorzich tig rijden bereikten zij het dorp en klopten aan in het eenige logement dat er te vinden was. Hier kregen Louise en de mulattin een vrij goede slaapkamer en sliepen tot den morgen. Het geheele dorp was in opschudding over het oproer op de Edgeworth- en Mandel-plantages. Ander nieuws bereikte hen van niet minder ernstigen aard. Lincoln had volontairs opgeroepen, troepen kwamen aanrukken uit het Noorden en de oorlog met al zijne verschrikkingen was aldus begonnen. Toen Louise dit vernam dacht zij onmiddellijk aan Mark Hamilton en aan haren vader en tal van schrikbeelden rezen voor haar op. Voor het éen dag verder was, zouden nog andere belang rijke tijdingen Louise bereiken. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1