BINNENLAND. Rechtszaken. Letteren en Kunst. betoonde de heer Tret steeds de grootst mogelijke voorkomendheid voor het publiek en noode ziet de badplaats hem vertrekken. De tijdelijke waarneming van het kantoor is opgedragen aan den heer W. K. Kuiler te Amsterdam. De openingsrede. Het openingswoord, waarmede het nieuwe ministerie Woensdag debuteer de, wordt over het algemeen in de pers goed opgenomen. Het meest daarmee ingenomen zijn N. R. Crt. en Dagblad. De eerste heelt de rede met „onverdeeld ge noegen" gehoord, terwijl deze op het Haagsche blad „een uitstekenden in druk" heeft gemaakt. Het minst voldaan is de Amst. Crt. en ook Het Handelsbladhetwelk vreest, dat de voorgenomen gelijktij dige regeling van het geheele kies recht zal nederkomen op een lang durige vertraging, „en dit verzwaart de verantwoordelijkheid van het nieu we bewind niet weinig." Bestond bij de natie de overtuiging dat men, zij 't langs een anderen weg, een bevredigende regeling van het kies recht zal erlangen, de vertraging van eenige jaren zou lichter worden ge dragen. Er zal nu heel wat beleid worden gevorderd om de teleurgestel- den tot geduld te stemmen, meent het Hbld. Ook treft het, bij de beperkte re- geeringstaak van het nieuwe kabinet, det alle hervormingen van socialen aard en ook de groote eischregeling der landsverdediging geheel op den achtergrond zijn getreden. Dit noemt het Hbld. „een der wrangste vruchten van de oneenig- heid in de partij en het gemis aan overleg tusschen Regeering en Kamer." De Amst. Ct. betreurt het blijkbaar, dat dit ministerie zich niet beschouwt als uitsluitend kieswetministerie te zijn. Hoezeer door alle partijen een re geling van de verhouding tusschen Rijks- en gemeentefinanciën ook ge- wenscht wordt, dat wij uit deze handen zullen moeten ontvangen voor en aleer het groote verschilpunt tusschen de :voor- en tegenstanders van de nog niet geheel gesloten stem bus vereffend is, mag naar het oor deel der Amst. Ct.geen bewijs van verzoening heeten. Zegt deze troonrede dus niet veel, in dit opzicht is zij teekenend. De Amsterdammer daarentegen ar ndruk weergevende, erkent, dat de eerste daad van het ministerie met ingenomenheid zal worden be groet. „Het conservatieve Kabinet, zegt dit blad, komt de natie tegemoet met een duidelijke verklaring, en is blijk baar niet van plan het tijdperk van een algemeene conservatieve politiek te openen, maar wil de zaak afdoen, waartoe het, tengevolge van den uit slag der Kamerontbinding, geroepen is. Ook het Vad. getuigt dat de ope ningsrede een niet ongunstigen in druk maakt.De kalme en zakelijke toon der rede, brengt voor eenoogenblik alle opwelling van partij hartstocht tot zwijgen. Maar uit de werkzaam heden van het Kabinet zal moeten blijken, of het de vooruitstrevenden kan doen vergeten, aan welken droeven strijd in het aanzijn heeft te danken. Het N. v. d. Dopmerkende, dat het regeerings-programma slechts drie nummers bevat, ziet in deze beper king een bewijs van bezonnenhied en kracht. Voor Het Centrum is dit de onaange name zijde van de openingsrede, dat de quaestie van het kiesrecht langen tijd ook bij de stembussen aan de orde blijft, zooal niet als een shibbo lethdan toch als een strijdpunt van grooten invloed en beteekenis. Het program der werkzaamheden vindt de Tijd volkomen in overeen stemming met hetgeen de thans be sliste verkiezingsstrijd gaf te ver wachten. Of de regeering in het volbrengen van haar beperkte taak zal slagen? Op deze vraag antwoord het katho lieke hoofdorgaan: „Ten deele, en voor een niet on aanzienlijk gedeelte zal dit afhangen van den steun, dien zij bij haren ar beid van de zijde onzer katholieke landgenooten zal vinden. Laat ons hopen, dat haar krachten aangewend worden in een richting, die het ons zal mogelijk maken haar dien steun met een gerust geweten te verleenen". Rijksmiddelen. De nieuwe minister van financiën aanvaardt zijn bestuur met een vri; gunstigen financieelen toestand. We heeft April dit jaarbijna millioen minder opgeleverd dan in 1893, maar toen was die maand de laatste vóór de invoering der eerste reeks van nieuwe belastingwetten. De verhoo ging van het gedistilleerd met f 3 per hectoliter stond voor de deur, en daarom werd in die maand zooveel ingeslagen dat aan dien accijns bijna 37 ton werd betaald, terwijl hef middelde over één maand slechts on ge veer 21 ton bedraagt. Die tijdelijke invloed werkt nog altijd na; want uit dit middel is in de 4 eerste maanden van 1894, dus bij hooger accijns, nog 1% millioen minder ont vangen dan in die maanden van 1893. Niettegenstaande aldus de accijnzen ook wegens de afschaffing van dien op zeep en de verlaging van de zoutbelasting bijna drie millioen minder hebben ingebracht, is in de eerste maanden van dit jaar reeds ruim 1 millioen meer ingekomen dan in 1893. Tegenover het genoemd na- deelig verschil, staan namelijk hoo- gere ontvangsten uit: Directe belastingen 2.68 millioen Amok. Men seint aan Het Nieuws uit Ba tavia ,De adspirant-controleur Föringer en zijne vrouwzijn te Maros (Celebes) in een amok vermoord. De heer M. Föringer was sedert 21 Dec. 1892 adspirant-controleur en was geplaatst te Maros (afd. Noorderdis tricten), onder den assistent-resident- Dirksen. Gezelacliapsbiljetten. Door de S. S. en N. C. S. werden tot dusver voor reizigers 3de klasse alléén gezelschapsbiljetten uitgegeven voor minstens 20 personen en voor afstanden van 20 K. M. Voortaan echter kunnen voor rei zigers 3de klasse ook gezelschapsbil jetten .worden afgegeven voor min stens 10 personen, doch met ver plichting om alsdan te betalen voor een afstand van minstens 25 KM. Voor gezelschapsbiljetten wordt de vrachtprijs van de enkele ries betaald, terwijl zij geldig zijn voor eene reis heen en terug. De biljetten zijn daags te voren te nemen. De eedsquaestie. In zake de eedsquaestie van den semi-arts aan de universiteit te Am sterdam is door den minister beslist, dat zijn verzoek om eene belofte in plaats van een eed af te leggen is toegestaan. Schutters met eau vjrhuis- biljet. Twee schuttersplichtigen te Ensche dé die door het aanvragen en ver krijgen van een verhuis biljet naar elders, zonder zich evenwei eiders metterwoon te vestigen, meenden ont slagen te zijn van de verplichting om daar ter stede aan den schutter lijken dienst deel te nemen, zijn door den schuttersraad, ten Raadhuize dier gemeente vergaderd, veroordeeld tot eene boete van 42 en 257,50. wegens het zich onttrekken aan dien dienst. Indirecte Posterijen. Domeinen. Invoerrechten Loodsgelden 0.60 0.14 0.28 0.14 0.07 te za ,n ongeveer 4 millioen. De noogere ontvangst uit de directe belastingen komt voor ruim 2 millioen uit de vermogensbelasting- Er is bo vendien al 4j£ ton meer dan in 't vorig jaar afbetaald op de grondbelasting en bijna 2 ton meer op het perso neel. Het patent komt nog onder de inkomsten voor tot een bedrag van ruim 1 millioen, dat nog enkel door de achterstallige posten eenigermate zal klimmen, maar over eenige maan den door de eerste ontvangsten uit de bedrijfsbelasting zal worden ver vangen. Tot de ruimere opbrengst der in directe belastingen heeft alleen het successierecht bijgedragen, voor 1% ton. Registratie en hypotheek gaven, we gens de verlaging der rechten, 1 ton minder. Het gunstig verschil met 1893 zou nog 4 ton hooger zijn geweest, als de suikeraccijns reeds evenveel had op gebracht als in dat jaar. Een gift. HH. MM. de Koningin en de Ko ningin-Regentes hebben ieder eene gift van ƒ250 geschonken aan het conservatorium der afdg. Amsterdam van de Mij.Jtot bevordering der Toon kunst. De Amsterdamselie politie op den tweeden Kerstdag 1893. Woensdag werd voor het Gerechts hof te Amsterdam in hooger beroep behandeld de zaak van G.^e Schaaf, 21 jaar, van beroep schilder en L. J. J.Geel 32 jaar, stucadoor,beiden te Am sterdam, die op 13 Februari jl. voor de arr.-rechtbank te Amsterdam hebben terechtgestaan onder beschuldiging van „het met vereenigde krachten openbaar geweld plegen tegen de po litie" op 26 Dec. van het vorige jaar. Gelijk men weet werden beide be klaagden echter door de rechtbank vrijgesproken, o. m. op grond, dat het optreden van de politie tegen de werkloozen ;was onnoodig en ongemo tiveerd. Tegen deze uitspraak kwam de officier van ,ustitie in appèl. Als verdediger van De Schaaf trad ook Woensdag op mr. De Juncheere, terwijl ook thans mr. W. A. Paap als verdediger van Geel fungeerde. Als getuigen charge waren Woens dag ook gedagvaard de heeren P. W. Steenkamp, hoofd-commissaris en H. J. C. Diederiks, hoofdinspecteur van politie. De heer Jan Timmer verslaggever, wordt op zijn verzoek het eerst ge hoord. Hij zegt in functie te zijn geweest voor de N. Rott. Ct. Hij zag, dat de stoet geregeld voorttrokhij zag plotseling politie oprukken, pos teerde zich voor het groote hui3 van Jansen en zag plotseling de sabels trekken en daarmede slaan. De heer P. W. Steenkamp, hoofd commissaris van politie verklaart alleen uit de rapporten kennis te hebben gekregen van de zaak. Om trent het gebruik van wapenen is er door hem een order van 25 Dec. uit gevaardigd, waaruit blijkt, dat hij heeft bevolen om te beletten, dat de werkloozen gearmd loopen, maar vooral, wanneer het blijkt, dat de werkloozen „ageeren", teerst eene som matie ie doen. Uit het verhoor van dezen getuige blijkt voorts o. m., dat er algemeene orders door hem werden verstrekt, geen bijzondere. Getuige H. J. C. DicderiksThoofd- inspecteur van politie, verklaart o. m. dat hij het detachement onder bevel van Tjassens Keizer heeft uitgezon den om de werkloozen te keeren. Getuige Tjassens Keizer, inspecteur van politie, zegt op telegrafisch be richt n.ar de Kal verstaat en het Spui te zijn gegaan. Hij kwam vlak voor de werkloozen te staan met zijn detachement. „Door het gedrang" hij werd ik heen en weer "Er werd aan zijn sabel ge trokken en de dragon er af gerukt. Van de Schaaf en Geel heeft hij niets gezien. De Voorzitter„Wat werd er ge roepen Get. „Aansluiten, omsingelt ze, slaat ze dood Voorz. „Weet u dat zeker?" Get. „Ja." Mr. Paap vraagt, of get. direct merkte, dat de dragon van zijn sabel weg was, of eerst later? Antw.„Neen, eerst later. Maar er werd aan zijn sabel getrokken. Ter eigen verdediging heeft de politie de sabel getrokken en om get. te ontzetten." Brigadier Westenborg is door een steen getroffenget. weet niet door wien. J. Efraïm. hoofdagent van politie zegt o. m. te hebben gezien, dat De Schaaf en Geel een steen wierpen. Bekl. Geel protesteert, ertegen, dat hij iets zou hebben gedaan. Hij werd met een sabel op de hand geslagen. Get. wist zelfs niet, dat er een optocht door de werkloozen werd gehouden. J. Kaars, hoofdagent van politie, zegt ook te hebben gezien, dat er ook dadelijk met steen en werd ge worpen. Geel wierp ook en gooide daarna zijn parapluie weg. Van De Schaaf heeft hij niets gezien. Geel houdt vol, dat het slechts eene wraak tegen hem is. Dat hij zijn parapluie heeft weggeworpen, was omdat hij zijn gewonden broeder wilde wegbrengen. Mr. Jolles releveert dat ook de bur ger Verhoeven hetzelfde verklaart als Efraim en Kaars. Geel houdt vol, dat hij niet met steenen heeft geworpen. Agent Van Eidert is onder Tjas sens Keizer opgerukt; er werd „op sluiten" enz. geroepen. Er werd met gele klinkers geworpen. Van huis tot huis was de Kalverstraat opge propt. De Schaaf zegt, dat hij een steen heeft opgeraapt, dien hij tegen zijn been had gekregen, en naar de kwa jongens, die hem hadden geworpen, wilde teruggooien. Nog een politieagent verklaart in den geest van agent Van Eidert. W. Baartelhuizen (nieuwe getuige) zegt te zijn gaan kijken in de Kal ver straat. Hij kwam van den Singel en zag den stoet den Heiligenv&eg ipassee- ren; bij het gebouw van de firma Jansen werd er met steenen ge gooid „Heele nette lui" hadden niet er door kunnen komen, maar als get. er door had gemoeten, zou hij wel kans hebben gezien er doorheen te komen. Mr. Paap merkt op, dat alle an dere getuigen verklaren, dat er niet in de Kal verstraat met steenen werd gegooid. De verklaring van dezen getuige staat geheel op zich zelf. Een raadsheer vraagt aan get. Tjas sens Keizer hoe zijn verklaring rijmt met die van dezen getuige. Inspecteur Tjassens K. weet hierop geen antwoord te geven. Get. Baartelhuizen persisteert bij zijne verklaring. Behalve L. v. d. Berg, sigarenhan delaar in de Kal verstraat werden ver der nog gehoord als getuigen a dé- ;e de drie verslaggevers, resp. van De Amsterdammert het Nieuvsp van den Dag en de Echowier ver klaringen ook nu op een ongemoti veerd handelend optreden der politie wijzen. Get. Wollring, timmerman, ver klaart, dat de agenten toen hij ze zag komen aanloopen, de sabel reeds half hadden getrokken. Was er gesom meerd, het had eenige meters ver moeten kunnen zijn gehoord, want er heerschte een doodelijke stilte, toen „de twee partijen tegenover el kaar kwamen te staan." Get. wilde spreken met inspecteur Tjassens Kei- ser, maar werd afgeranseld, nadat eerst de inspecteur met zijn degen naar hem had ge3tooten. Op eene vraag van den voorzitter antwoordt getuige, dat hij van den burgemeester permissie had voor eene wandeling, mits de orde niet werd verstoord en niet werd gezongen. Men i ping de Kal verstraat door om ook den winkeliers te wijzen op de werk- looshied. De beklaagden blijven bij hunne ontkentenis. De advocaat-generaal Jolles con cludeerde tot vernietiging van het vonnis der rechtbank, bekl. schuldig verklarende aan overtreding van art. 141, Wetb. v. Strafr. en vroeg ver oordeeling tot een gevangenisstraf van zes maanden. De verdediger pleitte tot bekrach tiging van het vorige vonnis. Vryspn ak. De rechtbank te Arnhem heeft Woensdag den agent van politie VV. B. vrijgesproken, die terechtstond ter :e van het aoor schuld veroorza ken van iemands dood. Bij het schie ten op eene woest geworden koe raak te hij drie nieuwsgierigen, waarvan een doodelijk. De eisch was vijf dagen hechtenis. Nederland ïch© Opera in den Nieuwen Stadsschouwburg. Uit zeer vertrouwbare bron verne men wij, dat door eenige voorname kunstbeschermers en kunstenaars van elke richting het plan tot rijpheid wordt gebracht om, nu de nieuwe kunsttempel op het Leidsche plein te Amsterdam zijne voltooiing nadert, aldaar naast het Nederlandsch Too- neel eene Nederlandsche Opera te vestigen. Er wordt een flink kapitaal bijeen gebracht ten eerste: om aan de nieuwe onderneming vastheid van bestaante verzekeren, ten tweedehaar in staat te stellen, in verband met hare artis tieke omgeving, aan hoogere kunst- eischen te kunnen voldoen. Hierdoor, zoowel als door eene beoefening der werken van het Duitsche repertoire en het engageeren van uitstekende echt-Nederlandsche krachten, hoopt zij de sympathie en steun te erlan gen van alle rangen en standen der kunstminnaars. Binnen enkele zullen wij in staat zijn volledige Zij stonden nu te zamen in een lange breede gang. Er brandde nog geen licht in, zoodat zij nauwelijks elkanders gelaat konden zien. „Spreek niet van verschil nu wij weer bij elkander zijn. Allereerst moeten wij aan uwe veiligheid denken. Waar wilt ge u verbergen?" „Misschien zal het niet noodig zijn mij ergens te verschui len, wanneer ik hier slechts eenige uren blijven kan. Zeker zullen mijne vervolgers er niet aan denken, mij hier te zoeken „Hoeveel mannen vervolgen u „Zij zijn met hun achten." „Zeg mij hoe het gekomen is. Zijt gij uit de gevangen schap ontvlucht?" „Zoo is het. Ik voegde mij bij de troepen van de Unie, die in het geheim te Washington werden bijeengetrokken, maar als geboren in deze staat waren de Geconfedereerden zeer op mij verbitterd, zij wisten mij spoedig in een valstrik te lokken en ik werd door mijne vijanden buiten de stad ge bracht, met het kennelijk voornemen mij bij de eerste de beste gelegenheid op te hangen of dood te schieten. Geluk kig wist ik hun te ontkomen en na een lange, vermoeiende vervolging een kleinen voorsprong op hen te krijgen zoodat zij niet hebben kunnen zien waar ik gebleven ben. Louise, al had het mij opnieuw de vrijheid moeten kosten, ik wilde je weerzien en de ontvangst die mij te beurt is gevallen, be loont mij voor al de doorgestane gevaren." Terwijl Mark sprak leunde Louise op zijn schouder en al hare liefde, teederheid en sympathie kwamen met ver nieuwde kracht Weer boven. Hare tranen stroomden onge - hinderd. Thans was er geen enkel politiek vraagstuk dat haar deed aarzelen, wat in deze omstandigheden haar plicht was om te doen. „Ik ben blij dat gij gekomen zijt, Mark. Het scheen mij toe alsof ik langer scheiding niet zou hebben verdragen." „Ook ik snakte er naar, u weer te zien, maar durfde er niet op hopen en in elk geval moeten wij weer spoedig scheiden." „Waarom?" „Ge vergeet...." „Ik vergeet niets. Gij moogt dit huis niet verlaten voor gij zeker zijt dat uwe veiligheid daardoor geen gevaar loopt." „Al kon ie daarin toestemmen, dan zou nog uw vader er zich tegen verzetten." „Die gunst zal hij mij niet weigeren. Nog nooit heeft hij een verzoek, dat ik hem deed, afgeslagen." Mark Hamilton streek nadenkend met de hand over het voorhoofd. „Uw vader is een van de leiders der scheiding tusschen Noord en Zuid geweest, en zal er daarom nooit in toestemmen dat een vijand van de zaak, die hij voor goed houdt, een schuilplaats vindt onder zijn dak. Maar waar is uw vader Is hij nog steeds op het Capitool „Neen. Dezen morgen ging hij weg en ik verwacht hem ieder oogenblik terug. Maar laat ons hier niet langer blijven staan, ge zult zeer vermoeid zijn en ik had dat moeten bedenken." Met deze woorden was Louise den jongen man voorgegaan naar de kamer waar zij was, toen de komst van den jongen man werd aangekondigd. Daar zat Laetitia, die met verwondering naar den jongen man keek. In enkele woorden legde Louise de reden van zijn aanwezigheid uit aan de mulattin, die naar zij wist, volkomen vertrouwen verdiende. „Sluit de luiken en trek de gordijnen goed dicht, Laetitia, dat niemand door de vensters kan zien," beval Louise. Daarop stak zij de lampen aan, en belde om Sam. Tot dezen zei zij„Wanneer er iemand naar mijnheer Hamilton komt vragen, zorg dan dat zij niets hooren van de komst van een jongen man. Hij wordt achtervolgd door vijanden, die van z ijn tegenwoordigheid in dit huis niets mogen weten. Hebt ge mij begrepen, Sam?" „Jawel, miss. Ik heb geen blanken heer gezien, er is hier geen knappe heer gekomen, niets daarvanIs dat zoo got miss „Heel best, Sam, ik weet dat je een geheim kunt bewaren. Ga nu en pas goed op." De neger gehoorzaamde. Hij had evenwel ternauwernood de kamer verlaten, toen er in den gang zware voetstappen weerklonken. „Daar is mijn vader," zeide Louise, met een onwillekeurige beweging van angst. Mark kneep de lippen op elkander en stond met eer trotsch gebaar in zijn volle lengte van zijn stoel op. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 2