Voor onze Vensters. I iei Biproorlog ii Anita. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. ile Jaargaiu Woensdag 30 Mei 1894. No 3344. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: STADSNIEUWS. Dg valsche Sankbiljetten. FEUILLETON. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37£. Dit blad verschijnt dagelijkB, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzieulyk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantierB. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE CoJOHN F. JONES, Succ.Parijs 31 bis Faubourg Montmartre. In de étalage voor de'vensters van het Bureau van dit Blad zijn de na volgende afbeeldingen gelegd: De prins van Hohenzollern en prim es Josephine van België, 28 Mei ge huwd. fëHet ongeluk te Gratz. Ingang der grot. Spoorweg in Britsch-Indië. Dertig mijlen- per uur op een lorrie. Spotprent op Dowe's pantser voor kogels. Beproeving van een nieuw kanon te Newhaven. De opgravingen van Dahcour bij Memphis, in verschillende tafereelen. I. Het maken van ingravingen aan de noordelijke pyramide om den in gang tot de rafkelders te vinden. II en III. Het afdalen in de graf kelders. IV. Roubi Hamzawi, opzichter van de inlandsche werklieden. V. Het vinden van juweelen bij de kist eener prinses. VI. Een hoek der zuidelijke pyra mide. VII. Gezicht op de noordelijke py ramide. VIII. Opruimings-werken aan de noordelijke pyramide. f Uit Eigen Haard. De barak buiten Parijs tot onder- oek en vernietiging van dynamiet- bommen. De opening van het kanaal te Man chester. Politieke Platen en Portretten. Haarlem, 29 Mei '94 Ter terechtzitting der arrondisse mentsrechtbank alhier van den 29n Mei 1894 is de Heer Arert de Lange Jr. te Zaandam, beëedigd als make laar in roerende goederen. stelling in het gouden paar. De bruid is geboren 5 Augustus 1824, de brui degom 17 Februari 1818. Tot onderwijzer aan de R.K. paro chiale school voor on- en minver mogenden is benoemd de heer D Pronk alhier. Het was den heer C. Pous en me vrouw J. H. PousWilten gegeven heden den dag te herdenken, waarop vóór een halve eeuw in het hu welijk traden. Hunne buren (de be woners {van het Donkere Spaarne) gaven door het uitsteken van de driekleur blijk van hunne belang Jhr. Van de Poll. f Tot ons leedwezen vernemen wij dat Maandagnamiddag de heer Jonk heer Jacob Willem Maurits van de Poll is overleden. Reeds sinus eenige weken was de heer Van de Poll ongesteld en dit in verband met zijn leeftijd (hij was 66 jaar) vervulde zijne talrijke vrien den en kennissen met eene bezorgd heid, die niet ten onrechte blijkt te zijn geweest. Nam de heer Van de Poll een be langrijke plaats in het publieke leven in, als dijkgraaf van den Haarlem- mermeerpolder sinds 1860, en als lid van den Raad (sedert 1859,) ook als mensch was hij bij allen die hem min of meer kenden, zeer gezien en gedurende zijn ziekte kwamen talloos velen schier dagelijks naar zijn toe stand informeeren. Koning Willem Hl schonk hem het ridderkruis der Orde van den Nederl. Leeuw. Voor den Haarlemmermeerpolder heeft hij veel gedaan, in den Raad werd zijne meening op prijs gesteld als die van een braaf man met een helder hoofd, en daar en in de meer in tieme kringen zijner bemoeiingen zul len velen zijn heengaan oprecht be treuren. Bizonder als lid van de commissie van fabricage, werden zijne adviezen zeer op prijs gesteld en nam hij een ruim aandeel aan de totstandkoming van de vele werken, die deze stad door hare uitbreiding noodig had. Voorts was de overledene lil van on derscheidene vereenigingen als onder voorzitter van de vereeniging „Moed, Beleid en Trouw" (afd. Haarlem) voorzitter van het college van regen ten van het huis van bewaring, re gent van het staatshofje en van het Noblethofje. De ter aarde bestelling van het stoffelijk overschot, zal a.s. Vrijdag plaats hebben ten twaalf ure. Nut. Maandagavond vergaderde onder presidium van den heer P. Dyserinck het departement Haarlem der Maats, tot Nut van 't Algemeen. Goedge keurd werden de rekening en verant woording der Volksbibliotheek over 1893/4 en de begrooting voor 1894/5. Eenparig vereenigde men zich met een voorstel tot het wijzigen van de artt. 15 en 16 van het reglement der spaarbank, als volgt: 1°. Van artikel 15 vervalle de laat ste zin en daarvoor in de plaats worde gesteld „Van de gelden welke worden „terugbetaald zal rente worden ver- „goed tot aan den eersten der maand „waarin de terugbetaling heeft plaats „gehad." 2°. Van artikel 16 de laatste alinea vervalle en daarvoor in de plaats worde „Wanneer de gelden op een boekje „geheel zijn terugbetaald voor dat de „verschuldigde rente daarin is bijge schreven, vervalt deze rente ten „voordeele van het Reservefonds, ten- „zij dit boekje ter bijschrijving van „rente nog in eene der voor het af- „geloopen halfjaar tot het bijschrijven „van rente bepaalde tijden worde „aangeboden." terwijl op voorstel van den Voorz. der spaarbank, den heer mr. Th. de Haan Hugenholtz, door het spaar- bankbestuur de navolgende regle- ments-aanvulling werd voorgesteld en door het Departement goedgekeurd „Wanneer een boekje als vermist „wordt aangegeven en een duplicaat „wordt aangevraagd, doet de Com- „missie, daartoe termen vindende, „aankondiging van voormelde aan draag door aanplakking in de zit- „tinglokalen, en door het driemaal „plaatsen van eene advertentie, tel-: „keus met tusschenruimte van eene „maand, in minstens twee te Haar- „lein verschijnende dagbladen. „Drie maanden na de laatste adver- „tentie, kan de Commissie besluiten „tot afgifte van het duplicaat, mits „de aanvrager persoonlijke of zake lijke, door de Commissie goedge keurde, zekerheid stelle, wegens alle „namaning ter zake van het oorspron kelijke boekje. Deze zekerheid moet „gesteld worden voor een termijn van ,5 jaren, aanvangende met den dag „waarop door de Commissie tot af- „gifte is besloten. „Ingeval geen zekerheid kan ge steld worden, wordt het duplicaat „eerst afgegeven na verloop van laatst- „gemelden termijn. „Na verloop van dien termijn wordt „het oorspronkelijke boekje waarde loos, drie maanden nadat dit door „de Commissie in dezelfde dagbladen „i3 aangekondigd. „De gemaakte kosten kan de Com- „missie van het saldo op het dupli caat-boekje in te schrijven, afhouden." Tot Commissaris van de Spaarbank werd benoemd de heer W. C. de Vos. Goedgekeurd werd de departements- begrooting voor 1894. Hierop diende de heer A. H. Gijs- berts het verslag der laatste alge meen e vergadering in, dat een ernstige kritiek bevatte op het financieel be heer der maatschappij. Wij komen hierop morgen nader terug. Het tarief van de zwemschool in het Noorder Spaarne is zoodanig ver laagd, dat men in het vervolg bij den heer van Amstel „Café de Kik kert" badkaartjes kan krijgen voor 2 en 8 centen, volgens advertentie, ter wijl men aan de inrichting 3 en 10 cents per bad moet betalen. Vervolg der zitting van Maandag. Zooals reeds kort is medegedeeld werden des middags verscheidene ge tuigen gehoord uit 's-Gravenhage en Leiden, alwaar Rempt verscheidene valsche bankbiljetten heeft uitgege ven en trachten uit te geven. Na heropening der zitting des na middags te half drie werd als eerste getuige gehoord mej. van Nieuwen- huizen, te 's-Gravenbage, die in het bierhuis van haar broeder eenvalsch bankbiljet van Rempt in betaling had ontvangen, om het later bij den banketbakker Gussenhoven te laten wisselen. Door mej. Abrahamsonook uit den Haag werd verklaard, dat Rempt bij haar in den winkel een goud horloge had gekocht, waarbij hij ter betaling had aangeboden een biljet van f300, dat zij had laten wisselen bij den heer Paanakker, schoenhandelaar, die de valschheid van het biljet had ontdekt. Hierbij werden nog als getuigen gehoord Gussenhoven, Paanakker en Alida Westveen, dienstbode bij Abrahamson. In „café Riche" te 's-Gr venhage bood Rempt ook een bankbiljet van f300 ter wisseling aan, dat echter niet ter wisseling werd aangenomen, daar de directrice, mej. M. J. den Hartog er aanmerking op maakte. Behalve de directrice werden nog verhoord twee kellners en de admi nistrateurs uit dat café. Hierna werden gehoord eenige po litiebeambten uit 's-Gravenhage en Leiden, welke valsche bankbiljetten in beslag hadden genomen, wat tot de arrestatie van Rempt had geleid. Hierop volgt get. Willem Storm, stationskruier te Utrecht, die het be kende koffertje met bankbiljetten in bewaring heeft gekregen. Get. verklaart dat hij wel weet, dat omstreeks dien tijd get. Maria Groe- nenberg in het station heeft gezien, maar hij herinnert zich niet juist meer, ofschoon hij het wel gelooft, dat hij het koffertje van haar heeft ontvangen. Hoe laat het was, weet hij ook niet precies; hij gelooft zoo wat om 11 uur (op den 29sten Ja nuari), maar„daar kan ik zoo geen notitie van doen." Get. J. Th. Keyzer, adjunct-inspec teur van politie te Haarlem, was, zon der het te weten, met Thumm in een koffiehuis te Haarlem gezeten. Er werd over valsche bankbiljetten of valsche munsters gesproken, en Thumm, dit hoorende, werd opmerk zaam en bemerkte den inspecteur, dien hij thans herkent, nu de in specteur zijn uniformpet opzet. Thumm is daarna heengegaan. Get. W. C. Mees, kassier te Haar lem, verklaart een accept van Van Liemt te hebben gehad. Dit accept werd op eenigszins ongebruikelijke maar toch niet onregelmatige wijze afgelost. De volgende getuige, S. J. van Os, kassier te Haarlem, heeft het accept geteekend voor Van Liemt, maar toen hij vernam dat Van Liemt in hech tenis was genomen, vroeg hij aan Gompertz, in wiens handen zich het accept toen bevond, zijne handteeke- ning terug. Gompertz antwoordde echter dat zulke niet kon. De verdediger van v. Liemt mr. Joh. M. Jolles„Was van Liemt een vriend van getuige?" Get.: Neen. een vriend niet, hij deed in sigaren en ik had wel eens zaken met hem Mr. Jolles „Buiten die zaken ging u niet met Van Liemt om." Get.: „Ik kende hem wel." Het O.M. (mr. Regout): „Ik moet opmerken dat het teekenen van het accept toch een vriendschapsdienst was. Waarom deed get. dat anders? Het is toch niet zoo iets alle- daagsch Get.: „Jawel dat komt dikwijls voor als het een goede firma is." Het O. M. „Maar mr. Mee3 heeft zoo straks verteld, dat van Liemt fi nancieel niet heel gunstig stond." Get.: „Waarom zou ik het niet ge daan hebben?" Het O.M.: „Van Liemt heeft ver klaard dat hij van u (get.) gehoord had dat, volgens mededeeling van Gompertz, de bankbiljetten waren ver brand, toen men merkte dat de po litie met de zaak bekend was. Is dat zoo Get.: „Dat heb ik niet gezegd tot Van Liemt." Het O.M.: „Maar was dat zoo?" Get.: „Ik weet het niet; ik weet van geen inspecteur of van iets af." Beid. Van Liemt verklaart, dat get, het hem wel degelijk heeft gezegd. Naar het engelsch van HARRY ROCKWOOD. 22) HOOFDSTUK XIX. Louise en Laetitia. Bijna onmiddellijk kwam kolonel Creston naar buiten. Tot groote voldoening van de twee verscholen Unionisten, ging de kolonel met de pas aangekomenen in de schaduw der boomen, toevallig dicht bij de plek waar zij zich hadden verborgen. Een van de soldaten sprak het eerst. „Wij komen uwe bevelen vernemen, kolonel," zei hij. „Gij zijt ving, ik verwachtte u nog niet," antwoordde Creston. „Zijn wij te vroeg, kolonel?" „Neen, er is nu niet veel gevaar voor dat wij op dit uur ronddwalende Unionisten ontmoeten. Hebt gij onderweg ook vijanden gezien „Geen enkele. "Wij hebben in de laatste dagen enkelen doodgeschoten en de meesten verjaagd." „Juist, maar toch moeten wij voortdurend op onze hoede zijn. Overal zijn er vijandelijke spionnen en het is zaak, geen enkelen vreemdeling te vertrouwen, al komt hij ook met mooie praatjes aan. Maar nu tot de zaak. Gij kunt mij per soonlijk een dienst bewijzen." Leighton en zijn vriend bogen zich zoover mogelijk voor over, om vooral geen enkel woord te missen. „Wij luisteren, kolonel," verklaarde de soldaat eerbiedig. „Wij ook," dacht de Uniespion. Na een oogenblik te hebben geaarzeld, ging Creeton voort „Een jonge dame, de dochter van een aanzienlijk hoofd der Confederatie, heeft zich heden onder mijne bescherming ge steld. Zij vertoeide op haars vaders plantage in de nabijheid van den Potomac en op zeer korten afstand van hier gele gen, maar is gewaarschuwd voor de nadering van troepen der Unie, die alle woningen van Geconiedereerden verbran den en alles vernielen wat in hun weg ligt." Creston zweeg en enkelen der toehoorders deden uitroepen van verwondering. „Wij hooren voor de eerste maal dat de vijand zoo dicht in de nabijheid zou zijn riep de soldaat uit die met Creston gesproken had. Creston lachte veelbeteekenend. „Gij begrijpt het niet," zei hij, „ik was het die deze tijding aan de jonge dame bracht. Voor zoover ik weet zijn er aan den zijde van den Potomac geen Uniesoldaten. Ik heb er belang bij haar vertrouwen te winnen en tevens hare gene- door het te doen voorkomen alsof ik haar van een groot gevaar heb gered. Gij ziet dus, dat ik haar niet in het minst kwaad wensch te doen, maar alleen haar voor mij door een kleine krijgslist wil trachten te winnen." HOOFDSTUK XX. Deze verklaring, door Creston met de grootste kalmte aan zijne soldaten gedaan, werd van het begin tot het einde door Hamilton en zijn vriend gehoord. „U verlangt duB, dat wij de jonge dame naar een veilige plaats geleiden?" vroeg de soldaat die het woord voerde. „Juist." „Waarheen zullen wij haar brengen?" „Naar het huis van een mijner vrienden, wiens vrouw haar zal ontvangen. De plaats is slechts enkele mijlen van hier verwijderd. Wij kunnen vóór den morgen in het kamp terug zijn." „Dan zullen wij nu op weg moeten gaan. Het is bijna middernacht." „Hebt gij zooals ik gelastte, twee extra paarden meege bracht? Die, waarop zij gekomen zijn, heeft een neger mee teruggenomen." „Ja, kolonel." „Breng ze dan dadelijk, wij zullen onmiddellijk vertrekken." Op dit oogenblik trokken de twee Unionisten zich haastig in het bosch terug.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1