DERDE BLAD Binnenland. Rechtszaken. Koloniën. BEHOORENDE BIJ A ABB JEM's DAG BLAD VAN Maandag 18 Juni 1894. it gebeurde te Wageningen,. )e Sland. vermeldt het gebeurde iclien baron van Dedem en den ir Lonkhuyzen breedvoerig. Ir. G. W. baron van Dedem, vroegere Kamerlid, had in de «stverïoopen .weken twee brieven reven over de verkiezing van Juni, die terecht waren gekomen liet archief van de kiesvereeni- «Nederland en Oranje" te geningen. lat archief, met deze brieven, en in de vorige week in han- gekomen van den heer Lonk- zeu te Wageningen, die pas enkele dagen als secretaris opgetreden. Het nieuwe be- ii' ontving dit archief uit han- van Ds. Piersoti, den afgetre- voorzitter. laags daarna schreef de heer 'son tot tweemaal toe aan Ds. ïckel te Zettennieuw opgetre- voorzitter der kiesvereeniging, erende, dat er in het archief brieven van Baron van Dedem, hem gericht waren, en dat hij alzoo terugvroeg, iswege berichtte ds. Winckel dat hij de brieven niet had, r dat ze te Wageningen bij secretaris in het archief waren, oo liep de zaak tot jl. Zondag, Juni, toen de heer Lonkhuyzen, secretaris, zich des avonds om- eeks 8 ure bij den heer Van elven aan huis bevond, an dat huis schelde een briga- van de Rijksveldwacht aan, den heer Lonkhuyzen te spre- vroeg en hem den last van kantonrechter (den heer baron Dedem) overbracht, om ter- nel bij hem te komen. De heer Lonkhuyzen verzocht den brigadier aan den kantonrech ter te melden, dat hij op Zondag liever niet in zijn Sabbathsrust ge stoord werd, maar bereid was Maan dag te komen. Kort daarop echter was de briga dier terug, onderwijl andere diena ren van Hermandad de wacht bij het huis hadden gehouden, met be vel van den kantonrechter om, al was het Zondag, terstond te komen. De heer Lonkhuyzen verklaarde zich daartoe niet geneigd, doch toen de brigadier vreemd deed en aan hield, vroeg hij hem ten slotte in bijzijn van getuigen pertinent af, of hij last had om hem desnoods met den sterken arm bij den kan tonrechter te brengen, want dat hij in dit geval, maar ook in dit geval alleen, om op Zondag schan daal te voorkomen, gaan zou. Daarop verklaarde de brigadier in bijzijn van getuigen, dat hij last van den kantonrechter had, om hem desnoods met den sterken arm mee te nemen. Hierop ging de heer Lonkhuyzen naar den kantonrechter, die zich eerst aanstelde als wilde hij, als Van Dedem, de zaak persoonlijk afdoen. Hierin weigerde de heer Lonk-| huyzen echter te treden. Hij was door den kantonrechter ingedaagd en had alleen met den kanton rechter te handelen. Daarop heeft toen de kanton rechter hem gelast, onverwijld de brieven van mi'. G. W. baron -Van Dedem, die in het archief waren, aan den brigadier ter hand te stellenbrieven waarop adres noch titel stond wier aanhoorigheid aan ds. Pierson dus zelfs niet uit de stukken bleek. Na onder drie getuigen copie van de brieven te hebben genomen, heeft de heer Lonkhuyzen alstoen aan dat bevel voldaan. De Stand, teekent hierbij aan aller eerst een protest tegen deze nieuwe machtsoverschrijding van de rech terlijke macht. Doch ook afgescheiden van deze klacht valt h. i. hier te klagen over de houding van den heer Van Dedem, als Christen, als gewezen voorzitter der kiesvereeniging, en als gewezen anti-revolutionair Ka merlid voor Eist. Onbevoegd uitoefenen der Geneeskunst. Voo i' dc n kan ton rech ter te Utrecht stond Vrijdag ochtend terecht L v. (1. W., landbouwer aldaar, tegen wien op aanwijzing van den inspec teur van den geneeskundigen dienst, dl'. Verspeyck, eene vervolging was ingesteld wegens het onbevoegd uitoefenen der geneeskunst. Als getuigen werden gehoord P. M. Degenhardt, huisvrouw van II. van Veen, Pelganta, schoorsteenveger, rookverdrijver en wijnhandelaar, H. de Groot, melkhandelaar te Utrecht, alsmede de heer Vitringa, gepensioneerd rector van het gym nasium, wonende te 's-Gravenhage. Al deze getuigen vloeiden over van lof over den beklaagde die hen, nadat verschillende geneeskundigen hen hadden behandeld en hunne kwaal voor kanker verklaard, een geneesmiddel bestaande in poeders en bij de drie eerste gevallen ook in een smeersel (door de getuigen balsem van Maltha genoemd) had gegeven, waarbij zij na een betrek kelijk kort gebruik zeer veel baat hadden gevonden. Juffrouw Van Veen verklaarde dat zij zich nog nooit zoo gezond had gevoeld als heden, Pelganta, die kanker op de tong had, was ook veel beter ge worden. De Groot voelde zich geheel hersteld van zijne maagkwaal en de heer Vitringa deed een omstan dig verhaal hoe hij aan een inwen dig gezwel lijdende ondragelijke smarten had geleden en daarover vergeefs twee medici te 's-IIage en prof. Talma te Utrecht had geraad pleegd. Toen was hem het gerucht ter oore gekomen dat J. v. d. W. een middel tegen kanker bezat, en nadat deze op zijne uitnoodiging tot hem was gekomen, had hij poe ders van hem ontvangen en deze met f 3 betaald, ofschoon v. d. W. verzekerde dat betaling onnoodig was en het den heer Vitringa vrij stond al of niet een geschenk te geven aan de broederschap of ver- eeniging in Duitschland, van wie v. d. W. de geneesmiddelen betrok. De heer Vitringa had de eerste bijeenkomst met v. d. W. eerst in Maart van dit jaar, maar hij heeft reeds zooveel baat bij diens poeders gevonden dat het gevoel bijna ver dwenen en hij volstrekt geene pij nen meer heeft, Daardoor bestaat dan ook bij hem het voornemen om wanneer zijn herstel zich handhaaft aan v. d. W. ten behoeve van de (onbekend ge bleven) broederschap in Duitsch land nog een flink cadeau te doen toekomen. Het O. M., de reeds veel bespro ken vraag in het midden latende of het wenschelijk was iedereen vrijheid te geven geneeskundige hulp te zoeken daar en bij wien hij dit verlangde, was van oordeel dat in alle geval de wet doorv. d. W. was overtreden, doch eischte slechts eene boete van f 10, subs, een dag gevangenis, omdat uit het getuigenverhoor gebleken was dat v. d. "W- ofschoon geld voor de geneesmiddelen aannemende, niet uit winstbejag gehandeld had. De verdediger van beklaagde, dezen schetsende als een welge steld en om zijne liefdadigheid be kend landbouwer, wees er op dat deze vervolging niet in het belang der maatschappij kon zijn, maar haar veeleer zou schaden indien v. d. W. tengevolge van eene veroor deeling mocht ophouden zijnen zieken naasten de geneesmiddelen die blijkbaar zulk een heilzamen invloed uitoefenden, te verschaffen. Pleiter vx-oeg ontslag van rechts vervolging, resp. vrijspraak. Uit spraak over 8 dagen. Batavia, 15 Mei. Den lOden dezer ontving de re geering van den civielen on mili tairen gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden, het volgende telegraphisch bericht 8 Mei versterking mesigit Ateuh opgeheven en geslecht. Gisteren uitgerukt om Toekoe Baid te steunen bij de verdrijving der kwaadwilligen uit Anabatoe en Klieng. Onze troepenmacht bestond uit 4 compagnieën en 2 detache menten infanterie onder majoor Heeres, peleton cavalerie, 2 sectiën bergkanons, 2 veldkanons, detache ment genietroepen, ambulance, dwangarbeiders, alles onder bevel van luitenant-kolonel Sievers. Atjeh- sche versterking Djoebada werd ge nomen en gedeeltelijk geslecht. Ge wond kapitein Linelc schotwond rechter bovenarm, zwaar gewond Europeesche fuselier Bekkers, stam- boeknummer 33778, schotwond lin- kcrlong, licht gewond Europeesche fuselier Netzke, stamboek-nummer 18070, schotwond i'echterdij, Euro peesche korporaal Jung, stamboek- nummer 19039 schampschot rug, Ambroineesche fuselier Loppes, stamboeknummer 39107 schotwond enkel rechterbeen, een dwangar- beider. Heden beweging voortge zet, versterking Djoebada geheel geslecht, geene verliezen. Doel vol komen bei'eikt. (Jav. Ct.) Van het Gewestelijk Bestuur van Celebes en Onderhoorigheden, zoo meldt de Jav. Ct., is onder dagtee- kening van 12 dezer het volgende telegram ontvangen: «Gisteren morgen 11 uur is een amokmaker kantoor van controleur te Segei'i den heer Foringer bin nengedrongen, heeft hem zwaar verwond en zijne echtgenoote ver moord. Reden hier nog onbekend. Assistent-resident Maros onmiddel lijk daarheen vertrokken." De Java-Bode vei-nam uit Ma kasser dat ook de heer Foi'inger

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 9