bezoek van eenige onbekende heeren geweest en is de sleutel van de kamer, waarin de brandkast staat, in beslag genomen. Tuinenburg gedroeg zich bij het huren van de kamer zoo welwillend en vriendelijk, dat de verhuurders, ook met bet oog op de gunstige in formaties, die zij hadden ingewonnen, zijn aanbod om eene maand huur vooruit te betalenvan de hand wezen. Deze menschen heeft Tuinenburg door zijne vlucht thans groote schade en last veroorzaakt. Door de justitie is Dinsdagna middag de brandkast opengebroken, die door de ijverige nasporingen van de heeren Boombergen en Kramer, respectievelijk secretaris en penning meester van den Politiebond, Zater dag ontdekt was in de woning, die Tuinenburg tijdelijk te Utrecht op den Springweg gehuurd had. Het on derzoek geschiedde in tegenwoordig heid der heeren Boombergen en Kra mer. Van de buitendeur der brand kast had alleen Tuinenburg een sleu tel, en toen deze opengebroken was, bleek ook de deur der afdeeling, waarvan zoowel de president als de beide genoemde heeren een sleutel hadden, nog ongeschonden te zijn. Dat op die deur geheel gelijke sloten zouden zijn, zoodat zij met éénen van de drie sleutels zou kunnen zijn ge opend, bleek ook onwaar. Daar echter geen sporen van braak aan te bespeuren waren, moet Tuinenburg er door middel van valsche sleutels toegang in hebben verkregen, want alle geldswaarden die daarin bewaard werden waren verdwenen. Alleen eene hypothecaire inschrijving van onge veer f2000 was nog aanwezig, doch de effecten ter waarde van f22,000 had de voortvluchtige uit de enve loppen jgenomen, die nog in de kast lagen, en medegenomen. Het archief van den Bond schijnt nog in goede orde te zijnalthans bij het voorloopig nazien van boe ken en bescheiden heeft men niet kunnen ontdekken dat er iets van belang ontbrak. De vrouw van Tuinenburg, moet zich niet te Antwerpen bevonden hebben, zooals hij verspreid had, maar is ook thans nog te Amsterdam. Een portret van eene jonge dame, dat men onder zijne papieren gevonden heeft, vermoedt men dat de beeltenis is van de vrouw die met hem op reis is. kamer zijn in beslag genomen valsche stukken van tien centimes en tien pfennigen, alsmede vormen, gereed schappen en ingrediënten, bij de ver vaardiging der valsche munt gediend hebbende. De naam van den aangehoudene is Smeets, geboren te Nuth. (L.) Zij ne medeplichtige is eene Waalsche vrouw. Toen de politie Dinsdagmor gen om half zes zich aan hun wo ning vervoegde, weigerden zij die te openen, zoodat de toegang door ge weld moest worden verkregen. Van dien tusschentijd werd door Smeets gebruik gemaakt, om enkele vormen te vernietigen. Er blijven echter nog genoeg over om als bewijsstukken te kunnen dienen. De 10-ptennig- en 10-centimestukken zijn meesterlijk nagemaakt en niet van de echte te onderscheiden. Slechts enkele verra den zich door den klank. De politie te Maastricht heeft zich met die te Luik in verbinding gesteld, waar men vermoedt, dat nog meerdere mede plichtigen zich bevinden. kerk, welks monniken zich in vroe gere eeuwen zoo verdienstelijk hebben gemaakt door het droogleggen van uitgestrekte velden, en een belang rijken invloed hebben geoefend op de geschiedenis der provincie in de middeleeuwen. Vermorzeld. Een 16-jarig werkman in de stoom- zinkfabriek te Budel (N.-B.), werd, terwijl hij tegen het verbod in de raderen der machine smeerde, plotse ling gegrepen en meegesleurd. In een oogwenk was hij vermorzeld, hoold en armen waren geheel van het lichaam gescheiden. de Kostelooze gidsen Nijmegen Vooruitvereeniging tot bevordering van het vreemdelin genverkeer te Nijmegen, heeft vier gidsen aangesteld, die, door haar be zoldigd, aanwezig zullen zijn bij alle dezen zomer aldaar aankomende piei- ziertreinen, teneinde de vreemdelin gen kosteloos het inwendige der stad, benevens parken, singels, enz. te la ten zien. Bloedige vechtpartij. Bij gelegenheid der statie-kermis te Esschen, kregen Maandagavond twee jonge mannen uit Rozendeal twist, die zoo hoog liep, dat de een den ander met een mes een levensgevaar lijke wonde in de zijde heeft toege bracht. De dader, die dadelijk de vlucht had genomen, is Dinsdag door de marechaussees te Rozendaal ge arresteerd. Dronkenschap is hiervan de' groot ste schuld. Valsch geld. De politie te Maastricht heeft ge arresteerd een man en een vrouws persoon, verdacht van Belgische en Duitsche nikkelmunt te hebben na gemaakt en uitgegeven. Op hunne Transport van veroordeelden Dinsdagmorgen werden de vier ver oordeelden uit Osch, wegens moord op den rijksveldwachter aldaar, via Utrecht getransporteerd naar Leeu warden. Gedurende hun oponthoud te Utrecht bleven zij onder sterk po- litiegeleide en zwaar geboeid in een arbeidershuisje. De moordenaar, die 't doodend schot loste, werd afzon derlijk in een coupé, sterk geboeid en tusschen twee maréchaussées ver voerd. Een ontaarde zoon. Een 26-jarig jongmensch te Sneek. een zekere Klaas Koopmans, is Maan dagmiddag onder sterk politiegeleide naar Leeuwarden getransporteerd, ter e dat hij den Zondag te voren zijn moeder zwaar mishandelde. In don trein wuifde de snoodaard 't publiek nog toe. Voor een kleine maand mislukte hem een andere aanslag op 't leven zijner moeder. Naar men mededeelt, is demoeder erg, maar niet levensgevaarlijk ver wond. Een eigenaardige beschul diging. Men schrijft uit Edam N. R. Ct. In deze gemeente woont het gezin van een visscher, zekeren B. De man heeft het buskruit niet uitgevonden, en zijne wederhelft evenmin. Dit echt paar heeft eenige kinderen, van welke het oudste (een meisje van 19 jaar) reeds op zéér jeugdigen leeftijd (zij was toen nog geen 16!) door de po litie der hoofdstad uit een slecht be faamd huis werd gehaald, en van post tot post naar hier geleid. Eenigen tijd geleden was de doch ter weder zoek; zij zou gaau logeeren bij iamilie te Durgerdam, en d tarna terugkeeren. Maar de ouders wacht ten te vergeefs, en het bleek dat hun kind niet te Durgerdam vertoefde. De vader was op zee, en in plaats dat moeder nu de hulp der bevoegde autoriteit inriep om het verblijf der dochter op te sporen, raadpleegde zij anderen, die de mogelijkheid veron derstelden dat zij misschien wei (in Edam) werd gevangen gehouden! Aan dat denkbeeld werd vastgehou den, en de moeder kwam dus tot het besluit dat zij der Koningin-Regentes moest kennis geven van die weder- rechterlijke opsluiting. Bij een boekhandelaar werd een zegeltje gekocht, doch daar de vrouw in Edam niet gemakkelijk iemand kon vinden om de onzinnige klacht op het papier te brengen, wandelde zij naar Monnikendam. Aan haar zuster aldaar werd het vreeselijke ver haal gedaan, en de dochter dei vrouw een meisje van 18 jaar schreef het adres aa i H. M. de Koningin- Regentes, waarin woordelijk te lezen was„dat Geertje door twee agenten „van politie, op last van den burge- „meester van Edam, in den toren op gesloten was, en reeds meer dan acht .dagen gevangen had gezeten; dat het „meisje daar voortdurend om hulp „riep, en te weinig eten kreeg. Daar- „om werd M. verzocht de noodige .maatregelen te willen nemen om de jdochtor los te laten." x Gewapend met dit adres aan de Koningin-Regentes, keerde vrouw B. naar Edam terug, sloot het in een couvert (van een postzegel voorzien), en zou het zeker dadelijk op de post hebben bezorgd, indien zich niet op dat oogenblik iets nieuws had voor- hoeveel domheid er nog is in de we reld en hoe gemakkelijk men maar alle3 gelooft wat der politie ten laste wordt gelegd. Het droevige dezer zaak echter is vooral, dat dit meisje (na nogal op initiatief van den burgemeester van Edom, en met welwillende hulp der predikanten en diakenen eenige jaren in de Heldringgestichten te Zetten te zijn verpleegd) weer op het pad der zonde is gekomen. Na een twee jarig verblijf te Zetten wist men haar nog op een dorp in Zuid-Holland bij den predikant als dienstbode ge plaatst te krijgen. Maar het schijnt dat de pogingen niet mochten baten Toch zullen opnieuw stappen gedaan worden. De „Koningin Wilhelmina." Hr. Ms. nieuw gebouwd pantser- dekschip Koningin Wilhelmina is op de Harssens aan den grond geraakt. De sleepbooten Hercules en Stad Am sterdam hebben getracht het schip v.'ot te brengen, wat evenwel niet mocht gelukken, wijl het water niet voldoende wilde wassen. De Wilhel mina zit met den kop aan den grond, buiten gevaar, zoolang het weer niet bijzonder ruw wordt. Rechtszaken. Kindermishande ling. Opgravingen. Te Achlum (Fr.) is met de aldaar thans afgegraven terp weder een der monumenten van de noeste vlijt van het voorgeslacht verdwenen. Voor zooverre geene dorpen op deze hoogten zijn ontstaan, zooals o. a. Beetgum, dat eenige meters boven de omringende landerijen ligt, verdwijnen ze de een na de ander, en de teel aarde waaruit de vloedheuvels der oude Friezen zijn opgetrokken, wordt verstrooid over de lichtere veen- en zandgronden om die vruchtbaarder te maken. Het afgraven der terpen en het daarmee verbonden zoogenaamde „moddervaren" verschaft dan took ve len brood. Tot de bij huurcontract opgelegde verplichtingen der meeste greidboeren in Eriesland behoort dan ook het brengen van eene bepaalde hoeveelheid tonnen terpaarde over hunne landerijen. Het Friesch Mu seum heeft zijne schatten voor een groot deel uit deze terpen verkregen. Op de thans afgegraven hoogte stond eens het klooster van Ludinga- Vrouw B. kreeg namelijk bezoek van eene kennis, die haar de groeten der dochter kwam brengenzij had deze toevallig ontmoet te Amsterdam, waar de dochter verblijf hield in een danshuis bij den Zeedijk! Toen die kennis daarop het adres aan de Koninging-Regente3 zag lig gen, besloot ze het (na lezing) af te geven aan de politie, en deze stelde een onderzoek in. En juist terwijl vrouw B. onder vraagd werd door de politie, kwam een hoofdagent uit Zaandam aan het bureau, en bracht de dochter die zoek was geweest terug in Edam. De hoofd commissaris te Amsterdam n. 1. had het 19-jarige meisje doen terugbren gen naar de ouders; zij was uit de hoofdstad gebracht naar de politie te Zaandam en van daar onder geleide naar Edam gevoerd. Zouden de ouders nu overtuigd zijn, dat de dochter hier niet opge sloten is geweest? Intusschen is deze comisch-tragi sche geschiedenis een nieuw bewijs. Dinsdag stonden voor de recht bank te Rotterdam terecht S. J. v. d. P., huisvrouw P. J. v. M., 33 jaar, zonder beroep en P. J. v. M., 32 jaar, kantoorlooper, beiden wonende aldaar. De aanklacht luidt als zoude de le beklaagde gedu rende het jaar 1893 herhaaldelijk haar stiefdochter G. v. M. in hare woning aldaar opzettelijk hebben mi-handeld door dat kind te slaan, te schoppen, te knijpen, te krabben en haar het noodige voedsel te ont houden, en de 2e beklaagde mede in dat i aar n terzelfder plaatse herhaalde- lij k zijne gezegde dochter moedwil lig hebben geslagen, tengevolge van welke mishandelingen genoemd kind ten slotte op 23 November 1893 overdekt bleek met oude en versche builen, kneuzingen en wonden. De 10-jarige G. v. M.. het eerst ge hoord, verklaart in de woning van baar yader en hare stiefmoeder in de Almondestraat aldaar nietbest te zijn behandeld. Herhaaldelijk was zij door haar stiefmoeder geslagen en gestompt, dan met de hand, d&n met een stuk hout. Eens wat zij door haren vader met een pijpenroer geslagen, dit was omdat zij niet wilde eten. Haar moe- dar had haar eens met een mes in het oor gestoken en terwijl zij daar aan veel pijn had, dikwijls daaraan getrokken. Over haar geheele lichaam had zij wondjes, veroorzaakt door de mishandelingen haar aangedaan door haar moeder. Als zij schreeuwde, werd haar mond dicht gehouden, om haar dit te beletten. Als zij werkzaamheden thuis niet goed deed, kreeg zij slaag. Korstjes brood raapte zij wel van de straat op, omdat zij thuis niet vol doende eten kreeg. Steeds had zij aan de buren desgevraagd gezegd geval len te zijn, ais dezen haar vroegen hoe zij aan de builen en blauwe plekken kwam. Zij had dit gedaan omdat haar moeder haar dit gelast had en zij bang voor haar was. Na eenigen tijd in het ziekenhuis aldaar verpleegd te zijn, was zij opgenomen ten huize harer grootmoeder.) Beklaagden gaven op wel eene kin derlijke kastijding te hebben toege bracht, doch ontkenden haar te heb ben mishandeld. De tweede voegde daaraan toe zijne dochter eens met een pijpenroer te hebben ges' hij was^toen in drift vervoerd omdat gehoord had dat zij buitenshuis korstjes van de straat opnam en opat, benevens bokkingvellen en toen thuis niet wilde eten. Een vijftal buurvrouwen worden vervolgens gehoord, wier verklarin gen zeer eenstemmig waren. Zij had den bet kind gezien met builen aan het hoofd, krabben en wondjes aan keel en hals en blauwe plekken over het geheele lichaam. Meest alle da- gen hoorden zij klappen toedienen. Het snikken dat zij dan hoorden hield ineens weer op, als werd het I onderdrukt. Eens was het gehoord, dat de va der tot het kind zeide: praten zal je. Toen waren een zestiental slagen ge hoord. Ook aan een hemdje, in ju- dicio aanwezig, vertoonden zich tal van bloedvlekken. De getuigen ver klaarden dat het een goed kind was, niet oneerlijk of snoeplustig De moeder had dit gezegd. Zij wil de het nu doen voorkomen dat de verwondingen, schrammen en roofjes het gevolg daarvan waren dat het kind vuil was. Vroeger had zij gevraagd aan buurvrouwen dat het in het bloed zat. Dr. J. Olivier Verhaar, op wiens advies het kind naar het ziekenhuis was gegaan, was van meening dat de door hem waargenomen verwondin gen moesten worden toegeschreven aan gepleegd uitwendig geweld, en niet het gevolg konden zijn vanvü- len. Met afgrijzen, zeide het C. M. wer den het vorig jaar in de couranten de berichten gelezen van het gruwe lijk mishandelen van een kind door haar vader en stiefmoeder. Die ouders moesten toen voor de buren de vlucht nemen, eerst naarKralingen,toen weder naar Rottterdam Thans zijn zij aan de volkswoede onttrokken en gij, rechters, zijt geroepen nu deze zaak aan een kalm oordeel te onderwerpen. Al het verklaarde ging het O. M. na, waaruit voldoende blijkt dat al het i in de dagvaarding neergelegde vol komen bewezen was. Onafgebroken j werd het kind mishandeld door de moeder, somwijlen door den vader, opgehitst door de vrouw, voor wie hij liefde had en die het kind haatte. Het I waren straffen die het kind werden toegediend, die de kinderlijke kastij ding te buiten gingen. Een strenge I straf komt hun dan ook toe. Eisch I voor do stiefmoeder negen maanden, voor den vader zes maanden. In een zeer uitvoerig pleidooi tracht te de verdediger mr. Jos. van Raalte I aan te toonen dat niet bewezen was de wil om te mishandelen, alleen om te tuchtigen. Rechtens was ook de mishandeling niet bewezen, daar zij door geen der getuigen was gezien. I Pleiter hechtte niet veel waarde aan de verklaringen der buurvrouwen., juist om de groote eenstemmigheid I 1 die er tusschen haar bestond. Hoe kan men verklaren dat er juist 16 slagen zijn toegebracht? Wil men hier eene veroordeeling uitspreken, dan moet bewezen zijn dat het kind door de ouders is mishandeld, welk bewijs niet is geleverd. Pleiter con cludeerde tot beider vrijspraak. Uitspraak over 8 dagen. Wedstrijden, Worstelen. De uitdaging, die de heer Remus I onlangs in het Hdbl. tot den heer Gé- rardy heeft gericht, is op eenigszins andere wijze aangenomen. Er is be sloten, toch wel in Victoria te Amster- dam te worstelen maar nu 7 avon den achtereen, eiken avond driemaal I tien minuten, waarbij telkens van weerszijden 50 zal worden gedepo neerd. Eiken avond zal de inzet aan I armen en legde haar op bed neer. Eenige minuten lang was hij bezig met het aanwenden der geneesmiddelen, die hare zenuwen moesten kalmeeren, want een hersenkoorts scheen haar te bedreigen. Daarna wierp hij een blik op Ailsa, die daar stond met zwoegende borst en fonkelende oogen. „Gij moet geen aandacht schenken aan hetgeen iemand in zulk een toestand zegt, evenmin is het behoorlijk om zoo te antwoorden als door u geantwoord is. Natuurlijk weet iedereen, die miss Barth kent, dat er geen smet op haar kleeft. Deze arme dame is bijna geheel buiten zichzelve." „Ja, maar zij zal hare boosaardige beschuldigingen blijven uiten 1 Zij zal zeggen, dat mijne lieveling de eenige is, die er voordeel bij heeft." „Onzin I Wij zullen natuurlijk het kind vinden," zeide de dokter, nam Ailsa bij den arm en duwde haar buiten de deur. Zij stond nu tegenover James Wrigley. „Wat heb ik gehoord? Is het kind van lady Barth ver dwenen „Ja dokter Wrigley," riep Ailsa uit, die het voor het beste hield om van de gelegenheid gebruik te maken, „en nu gaat de arme moeder mijne lieveling beschuldigen, dat deze er bij betrokken is. Stel u voor! zij zou evengoed kunnen gaan beschuldigen, die na haar de eerste erfgename zijt.fHet zou u een stap dichter bij de erfenis brengen." „Wanneer het kind is weggenomen," zeide dokter Wrigley, „dan is dat geschied terwille van eene belooning, dus moet er eene belooning worden uitgeloofd. Was er eenig bizonder kenmerk op het lichaam van het kind? Roep de voedster hier." „Dat kan ik u evengoed zeggen als de voedster," zeide Ailsa. „Er was een teeken op zijde van zijn rechterbeen, een duim boven den enkel, een klein, zwart wratje, gelijkende op een appelpitje." „Daar is de notaris, mijnheer Peter Mellodew. Laat hem maar hier komen." Dokter James Wrigley vertelde in korte woorden wat Ailsa hem had medegedeeld. „Het komt mij voor," zeide Wrigley, „dat het onderzoek haastig en kalm moet plaats hebben. De kleine bevindt zich ongetwijfeld niet ver van hier. Met eene flinke belooning zal het spoedig weer terug zijn." „Het ergste is, dat de moeder mijne jonge meesteres be schuldigde," aldus kwam Ailsa weer tusschenbeide. „En zij weet wel, mijnheer Mellodew, dat verdachtmakingen het schoonste karakter bezoedelen, en de witste kleeren toonen het meest de vuile vlekken. Ik zie niet in waarom, terwijl lady Barth haar jongen verliest, mijne meesteres terzelfder- tijd haar goeden naam zou moeten verliezen. Wat is eene jonge vrouw zonder dat mijnheer?" „Zij zouden evengoed mij kunnen beschuldigen," zeide de notaris ongeduldig. Dokter Brice, lady Barths geneesheer, haar vroegere voogd, voegde zich nu bij de andere heeren, en al degenen, die voor de verschillende belangen der familie Barth opkwamen} waren nu bijeen. „Ik heb u reeds gezegd, Ailsa," zeide de dokter, „dat die I woorden van lady Barth het gevolg waren van haar ijlen in een vlaag van waanzin; als zij haar kind niet terugkrijgt, I zal zij waarschijnlijk spoedig niemand meer tot last zijn.'' Hij beduidde Ailsa om heen te gaan, maar de kloeke, schotsche vrouw zou hiertoe niet zeer spoedig zijn overge gaan, indien zij zich niet gehaast had toen zij hare geliefde jonge meesteres hoorde gillen. In een toestand van angst en afgrijzen, terwijl vizioenen van beschuldiging, veroordeeling en zelfs doodstraf in haar brein rondspookten, had Myra de deur van hare kamer opend om alles te kunnen hooren. Terwijl zij daar zat in gespannen verwachting van alles I wat zou kunnen gebeuren, sprong een groote, zwarte New* I foundlander, het lievelingsdier van haar vader, de kamer binnen met een smartelijk gejank en zijne tanden in haar japon plaatsende, trachtte hij uit alle macht haar naar de gang te trekken. Gebiedende woorden, noch slagen op ïijn kop hielpen. Hij jankte en bleei haar vasthouden. In wan hoop wist Myra een schaar te grijpen en knipte haar japon I los. Niet ontmoedigd wilde de hond zijne poging hervatten, toen Myra's kreten Ailsa deden toesnellen» (Wordt vervolgd.),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 2