DE JACHT ÖP EEI ERFENIS. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 12e Jaargang: Donderdag 2 Angnstns 1894. No. 3399 ABONNEMENTSPRÏJ s A DY ERTENTIEN: Een paar dagen nit trappen. STADSNIEUWS. FEUIL TON. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maanden Franco door het geheele Rijk. i i aen Afzonderlijke nummers Geïllustreerd Zondagstil:»., pui '6 maanden franco per post xju? Dit blad verschijnt ongelijks, behalve op hon- cu feestdagen. Bureau: Kleine HoutstraatHaarlem. Telefoonnummer 122. 1,65. 0,U5. D.;5C. 'Mh. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekbandelaren en conrantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSucc.Parijs Blbis Faubourg Montmartre. ii. A propos lezer, wéét gé waarnaar het meest verlangd wordt door een wielrijdershart Naar een hardrijders wiel. Als we Milligen achter den rug hebben, begint de weg pas goed te 3tijgen. 'tls ol de helling aan den horizon recht voor ons uit ontoegan kelijk is voor wielrijders, maar nader bij komende blijkt dat we een daling die tusscben twee hellingen in lag, niet hebben opgemerkt. Toch is het een heele haal. Het wiel is bijna niet meer vooruit te krijgende ketting rinkinkt en 't is of de trapas vol zand zit. Als we boven komen dan is het duidelijk genoeg dat de fout enkel lag aan onze spieren, die door een is lauw bier allicht ook niet ver sterkt zijn. Dan stuiven namelijk de karren de helling af, of ze den stal roken en rollen we door het prach tige Soerensche bosch met een snel heid, die het heel gelukkig doet zijn dat geen rijtuig of kinderwagen in den weg komt. Apeldoorn. We rekenen den tijd uit en komen tot de conclusie, dat we gemiddeld 18 kilometer per uur hebben gereden, een schappelijk gan getje voor wielrijders boven de dertig. Natuurlijk zochten we een Bonds- hötel op om daar te verblijven. Bij Schimmel voorheen Van der Burg trokken we in, en bezorgden eerst on zen stalen paarden een rustig plaatsje den stal bij hunne collega's van vleesch en bloed, die hen aankeken alsof ze wilden zeggen jelui zijt kwa de concurrenten. Daarop was het een genot ons eens wat op te frisschen na zoo'n zonbad. Of we ons vergisten of niet, maar 't 8' heen ons toe dat de hotelier niet heel veel zin had, om ons afzonder lijk te bedienen en aangezien het al tijd zaak is voor een wielrijder met een hongerige maag om een restau rateur niet in het harnas te jagen, besloten wij te voldoen aan den vrij duidelijken wenk van deze waardig heidsbekleder, om maar aan de tafel te verschijnen. Toilet was gauw ge maakt we hingen onze colberts over onzen shirt heen en verschenen met den korten broek en de fietspantof- fels aan de table d'hote. Ternauwer nood waren we met ons twaalven een oude heer met een paar scherp geteekende dochters, die zich met echte opentafeldeftigheid niet ver kozen te encanailleeren met twee snui ters zonder boord of das om,twee jonge lui die haar in deze stelselmatisre nega tie behoorlijk hielpen en een gezin be staande uit vader, moeder, dochter en die niet zoo bang waren van twee onschadelijke raddraaiers, zoodat wij n^et den papa een praatje maakten en 0£s overigens troostten over de rest door ó^8 te 8oe(* ted°en aan de menu, die niet onverdienstelijk was. 's Avonds zou er zlJn 111 park Tivoli. 't Was duidelijk uk' oo ze eetzaal te zien, want telkens kwam er een stafmuzikant in uniform, op een ouderwetschen solid voorbij rol len, soms met zulke zonderling.® be wegingen, dat we niet konden naja- ten te hopen, dat hunne virtuosi-" op de blaas-instrumenten grooter mocht wezen dan op hun trap-instru ment. Halfacht begon de uitvoering. Park Tivoli is een uitspanning met een vrij groote zaal en een tuin die, volgens een gedrukte verontschuldiging op het programma, nog niet heelemaal in orde was. 't Excuus was niet over bodig, want op den weg van den argloozen voorbijganger die een plaatsje zocht, bevonden zich eenige nijdige grinthoopen, die den voet van den concertganger listig wisten te grijpen en ris hij ol zij dan een kapriool maakte om staande te blij- ved, knarsten alsof zij lachten van pret. Die kapriolen waren dan ook wel het eenige „losse" wat er in de om geving viel op te merken. Overigens toch was de houding van de toehoorder uiterst deftig. 't Was of er een hoflucht woei langs de tafeltjes. Heeren met hand schoenen en dames met noeden van heb ik jou daar en chique japonnen keken also! ze zoo op bet oogenblik een ernstige operatie moesten onder gaan en ik vrees, dat er zich geërgerd hebben over onze kleeding en onge dwongen gesprek. Wie kijkt nu ook op een concert alsof hem een kies wordt getrokken? Bij een slecht con cert passe encore, maar de muziek van dit korps (de stafmuziek uit den Bosch) was werkelijk zeer goed. Eerst op het einde van de uitvoe ring raakten er een paar uit de Apel- doornsche plooi. Intusschen hadden we voortdurend vuurwerk gehad in den vorm van onophoudelijk elkan der kruisende bliksemflitsen aan den horizon. Nog was het concert niet uit, of daar barstte het onweer los. Nooit zagen we zulk een onweer. Een woeste stormwind zweepte ge weldige stortbuien tegen deuren en vensters, de bliksem was geen seconde van de lucht en daartusschen ratel den donderslagen, die de huizen deden dreunen. Bij het licht van een felle bliksemstraal sprong mijn reisgezel op zijn wiel, maar bijkans even spoe dig er weer af, want niet dan met de grootste voorzichtigheid konden we den koers houden in die dikke duisternis, die telkens na een felle bliksemschicht nog zwarter §Qhe$n te worden, Zelfs ?<?n hiuu:koeAsierspaard dat eene familie naar huis zou rij den, werd. er zenuwachtig van en liep bijna over ons heen. Toen we ons hotel bereikten, dat vlak bij was. waren W6 vrijwel doornat. Des te beter voor morgenNa zoo'n donderstorm moet noodzakelijk wel zonneschijn volgen. We kruipen dus maar gauw onder de lakens (van Uekens is bij deze temperatuur geen sprake) en zijn heel gauw in de diepe rust, die we met een uur of wat trappen ook wel verdiend heb ben. Haarlem1 Augustus 1894. Post- en telegraafgebouw. Aan de Tweede Kamer is bij wets ontwerp gevraagd de bekrachtiging van den verkoop van eene strook grond voor het post- en telegraaf kantoor alhier aan de gemeente Haar lem, ten einde bij den bouw van het nieuwe post- en telegraafkantoor al hier het gemeentebestuur gelegenheid te geven de gevels van dit gebouw aan de Zijlstraat en aan de Nobel- straat, ter verbreeding van die stra ten, achter de oude rooilijnen te plaat sen en de daarvoor vrijvallende strook grond te koopen. De prijs bedraagt per M3 zooveel als de Staat betaald heeft voor de ten dienste van dezen bouw aange kochte erven met hunne opstallen. Geslaagd zijn te 's Gravenhage voor het examen Engelsch 1. o., de dames S. J. Kuypers en T. de Haan. Post en Telegraaf kantoor overgebracht. Dinsdagmorgen reeds liet de direc teur tan het Postkantoor de heer Doffegnies, verschillende zaken uit het kantoor in de Smedestraat over brengen naar het nieuwe gebouw in de Zijlstraat. Het grootste gedeelte van den inventaris werd evenwel in den afgeloopen nacht tusschen 12 en 3 uur verhuisd. Alle handen waren aan 't werk ambtenaren, bestellers, allen werkten mede onder toezicht van den direc teur. De bestellers lieten nu en clan onder den arbeid de nationale liede ren schallen, dat het een aard had. Toen men ongeveer te 3 uur einde lijk gereed en in het nieuwe gebouw bijeen was, sprak de heer Doffegnies het personeel toe. Met een woord van lof voor de behartiging hunner plich ten [o\ dpsyer, Spoorde hij ambte naren en beambten aan óp d*ea voort te gaan, ook in het nieuwe ge bouw. De heer Canter Cremers, commies le klasse, beantwoordde deze toespraak namens de ambtenaren, de verzeke ring gevende dat zij niet in ijver zou den verslappen en den wensch uit sprekende, dat de heer Doffegnies nog lang aan het hoofd van het kantoor zou staan. Dit zelfde wenschte hoofdbesteller Lodewijks namens de bestellers den directeur toe. De heer Petri, directeur van het telegraafkantoor, wijdde een woord aan de goede verstandhouding tus schen post- en telegraaf en vertrouw de dat die ook hier steeds zou be waard blijven. Besloten werd aan H.M. de Ko ningin-Regentes het navolgende tele gram te zenden „Bij de indienstneming van het „nieuwe post- en telegraafkantoor „brengen wij u onze hulde." Het geheele personeel: Directeur postkantoor Doffegnies. telegraafkantoor Petri. Op dit telegram werd het navol gende antwoord ontvangen Doffegnies en Petri. .Gelieve het personeel van het „post- en telegraafkantoor onder „uwe orders den dank van Hare „Majesteit de Koningin-Regentes „over te brengen-" Adjudant van Dienst (w.g.) Grovestins. Nog werd door den Directeur van het postkantoor de Rijksopzichter Hof toegesproken. De verhuizing van het telegraaf kantoor was uit den aard der zaak gemakkelijker,dan die van hare zuster, de post. De batterijen werden na de slui ting van het kantoor Dinsdagavond in bakken naar de Zijlstraat overge bracht, de toestellen behoefden niet verhuisd te worden daar in het nieuwe gebouw ook nieuwe toestellen zijn, die reeds vroeger werden geplaatst. Een hulpgeleiding, geïsoleerd, was reeds eenigen tijd geleden naar het kantoor in de Zijlstraat gelegd, zoo dat hedennacht de verbinding ge makkelijk kon worden gemaakt. Waarschijnlijk vreezencle voor een al te grooten toevloed van nieuws gierigen, waren twee agenten van politie bij den ingang geposteerd. Hun optreden was evenwel niet noo dig. Weliswaar kwamen vele nieuws gierigen een kijkje nemen, maar overvol werd het niet. Over het algemeen werden er nn reecjs floor het publiek aanmerkingen gemaakt op de bussen, waarvan mpn ae opeÜEgeS fc *mal vinSt en wftM- bij niet zeer duidelijk is aangeum„, welke voor brieven en welke voor drukwerken bestemd is. Zou er geen kans op zijn, de twee leeuwen wat wijder te laten gapen? Een tweede opmerking geldt het kantoor postwissels. Deze aldeeling heeft geen loke^ „mar is te bereiken uoor eéh deur, die vlak in den hoek is rechts van den ingang. Vooral wanneer zooals nu, die deur openstaat (zij gaat naar binnen open) kan men haar bij het binnen komen niet zien en dwaalt als een schip in nood rond om naar de postwissel-afdeeling te zoeken. Een kleine handwijzer naast de deur met in flinke zwarte letters het woord „Postwissels" er op, zou van veel prac- tisch nut wezen. Wij schreven deze opmerkingen neer aan de tafe! voor het publiek bestemd waaraan vier kleine vaste bankjes zijn aangebracht. Twee van die bankjes zullen zich evenwel niet zeer in den gunst van het publiek mogen verheugen, nl. die welke precies tusschen den ingang en tusschen het loket „pakketpost" zijn. Het tocht daar namelijk zóo, dat wie op die bankjes een langen brief moet schrijven, wel zal doen door meteen zijn testament maar te vervaardigen. Dit mag wel wat overdreven zijn, maar het zou een goedo verbetering wezen, wanneer de tafel bi doorge zaagd werd en de helft verplaatst, öf dat als dat van de ruimte kan, de heele tafel gedraaid werd zóodat ze komt buiten den luchtstroom, die door het openen en dichtvallen der ingangsdeuren wordt veroorzaakt. Dit is een drietal kleine opmer kingen, die gemakkelijk teredressee- ren zijn en die wij geenszins nit vitzucht neerschrijven, maar enkel en alleen om er een klein steentje toe bij te dragen dat het nieuwe post kantoor zooveel maar eenigszins mo gelijk is, strekke ten gerieve en ten gemakke van het publiek. Ver t. Afseh. v. St Drank. Op de algemeene vergadering der Ned. Vereen, tot Afsch. van Sterken Drank, den 26en en 27en dezer alhier gehouden,zijn tot leden van het hoofd bestuur gekozen mej. G. S. Stelling werf—Jentink te Leeuwarden en de heer P. v. d. Meulen, rijksontvanger Naar het engelsch van PAUL H. GERRARD. 36) HOOFDSTUK XII. Een verloofd paar. Een daarvan was juist afgescheurd midden in eene aan kondiging van lord Bidebanks huwelijk, en hij las dat in die kerk, op dien dag en dat uur door den Bisschop Die-en- die, bijgestaan door Deken Enz. enz. volgden een zestal namen Bideba (afgescheurd) miss M. (weer afgescheurd) dochter van wijlen Sir (weer een scheur) en daarna de na men eenigszins verscheurd der bruidsmeisjes, en een lijst van eenige bruidsgeschenken. Natuurlijk was dit eene bevestiging van hetgeen dokier Wrigley hem had geschre ven, en het was zoo gemakkelijk om de woorden „Myra Barth, dochter van wijlen sir Giles Barth," enz. er bij te voegen. Verlaten en hulpeloos in zijn ballingsoord, gescheiden van allen, die hem lief waren, werkte George met zeer weinig succes, en had hij na een ballingschap van zeven jaar nog geen vierde gedeelte verdiend van het geld, dat hij noodig had, toen zijn oog op zekeren dag in een krant viel, waarin werd gemeld de verkoop van Fitzroy Towers en het land goed op last van de hypotheekhouders, voor eene som van acht en zestig duizend pond. Daarbij was het bekend, dat de zaakwaarnemer, die het had gekocht, over eene aanzien lijke som voor de noodige herstellingen kon beschikken. „Acht en zestig duizend pond," zuchtte George, „zulk een som is te groot voor een armen kerel als ik ben, maar toch is de plaats meer waard." En zoo gingen er nog eenige jaren voorbij, toen op zeke ren morgen George in zijne woning op het kleine eenzame eiland, terwijl hij toezicht hield bij het beladen van een schip voor het huis te Mauritius, waarin hij jongste deelge noot was, een bezoek ontving van een britsch zeeman, die aan land werd gezonden van een schip, dat een mijl van het eiland lag verwijderd. Die zeeman was niemand anders dan Sam Porter. HOOFDSTUK XIII. De schipbreuk van de Babette Nadat Sam Porter zijn boodschap had verricht op de kleine engelsche ballingplaats, las hij den naam van George Fitzroy. Deze naam wekte bij Sam, die reeds jaren lang rondzwierf op de verraderlijke golven, herinneringen op aan zijn geboorteplaats. Hij kon zich niet stilhouden. „Ten westen van Londen mijnheer, lag een landgoed Fitzroy Towers. Is u dat bekend?" „Ja zeker," zeide George. „Heb je daar gewoond?" Alleen het noemen van den naam van het oude landgoed verlevendigde de herinnering aan den geboortegrond. „Ja, ik heb daar gewoond," zeide Sam. „Mijn huis lag juist achter het Reservoir, en ik heb dikwijls langs die bui tenplaatsen gewandeld, Bidebank, Fitzroy en Barth. Negen jaar geleden werkte ik bij miss Barth. Zij was zeer goed voor mij, maar de huismeester stuurde mij weg ik weet niet waarom plotseling en zonder eenige waarschuwing." „Heb je miss Barth dikwijls gezkn?" vroeg George ondanks zichzelf. „Ja; zij wandelde nog al eens buiten, en gaf mij nu en dan een halve kroon voor mijne Jane. Zij was eene zeer knappe, jonge dame, die nooit glimlachte en altijd diep in den rouw was gekleed." „Dat kon miss Barth niet geweest zijn," zeide George, die de beschrijving van die ernstige, sombere verschijning niet kon toepassen op de vroolijke Myra uit zijne herinnering met hare fraaie rose of blauwe japonnen, die zij vroeger droeg. „O ja mijnheer, zij was miss Barth wel; de huismeester vertelde aan mijne Jane, dat de jonge dame veel verdriet had gehad. Haar vader was gestorven, haar klein stief- broertje was iets vreeselijks overkomen en haar verloofde was op zee verdronken."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1