In teel gevaar
DE JACHT OP EENE ERFENIS.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
12e Jaargang
Vrijdag 10 Augustus 1894.
No. 3406
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
Een hoogst
boeiende roman
STADSNIEUWS.
BINNENLAND,
FEUILLETON-
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat 1*1, Haarlem. Telefoonnummer 123.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en cour ar. tien
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangére G. L. DAVBE Co., JOHN F. JONES, Suce., Paryi Slbie Faubourg Montmartre:
Hij dit Nummer is gevoegd
het Gemeenteraadsver slag van
6 Aug.
I
is die, getiteld
waarvan het vervolg in No. 32 van
het Geïllustreerd Zondagsblad wordt
opgenomen.
Deze groote Roman trekt algemeen
de aandacht.
Dit Geïllustreerd tijdschrift biedt
buitendien groote verscheidenheid van
inhoud, een keur van Gravuren, Anec-
doten, Prijsraadsels, Puzzle enz. enz.
De inhoud is overigens als volgt
Onder verdenking (met illustratie).
Onheilspellend (met illustratie).
Een journalist in de klem. Sa
rah Bernhardt op reis (met 3 illustra
ties). Een oud rechtsgebruik.
Het afscheid (met illustratie).
Wanneer men vroeger zijn maaltijden
nuttigde. De barbier van Keizer
Jozef II. Vaderliefde. Een wel
willende wenk fmet illustratie).
De Malakoff en de Marseillaise.
Onze vork. De laatste schoen van
Maria Antoinette, Koningin van
Frankrijk. Beschaafde Menschen-
eters. Een aalmoes van den vrek.
Hoe de Sehach van Perzië over
een parapluie denkt. Een zonder
linge quitantie. Een visitekaartje.
Een uitzicht. De oorsprong van
het woord Brittannië. Wat blijft.
De honing in eere. Schaakru
briek. Mededeelingen.
Om wekelijks in 't bezit te komen
van deze uitnemende illustratie,
richte men zich tot den Uitgever van
deze Courant. De prijs is slechts 30
cents, voor een geheel kwartaal (37;
cent franco post.)
DE UITGEVER.
Haarlem9 Aug. 1894.
Aanbesteding,
Vanwege het Ministerie van Wa
terstaat, Handel en Nijverheid werd
heden aan het gebouw van het Pro
vinciaal bestuur alhier aanbesteed:
Het vernieuwen van een gedeelte van
het materieel voor het verwerken
van betonblokken voor de golfbrekers
der havenhoofden te IJmuiden, be-
hoorende tot de werken van het
Noordzeekanaal.
Raming f16450.
Van de 5 ingekomen inschrijvings
biljetten was dat van de firma Frans
Andriessens V. A. Hillen Co. te
Utrecht het laagst voor f 12126.40.
Eindexamen H. B. Scholen
met 5 j. c.
Aan het eindexamen der H. B.
Scholen met 5 j. c. in Noord-Holland
hebben deelgenomen 54 leerlingen
van de H. B. School te Amsterdam,
41 leerlingen van de H. B. School
te Haarlem, 8 leerlingen van de H.
B. School te Hoorn, 4 leerlingen van
de H. B. School te Alkmaar, 3 leer
lingen van de H. B. School te Zaan
dam, 20 leerlingen van de H. B.
School te Leiden en een extraneus.
Het diploma is uitgereikt aan J.
P. Beijers, mej. A. M. Boisevain, P.
F. Bunge, M. A. Cornelissen, L. Cos-
ter van Voorhout, A. W. Coster van
Voorhout, J. W. L. Dietz, J. F. Din
ger, H. F. H. Drieger, J. F. Drüghoud,
J. D. Ferman, E. W. de Flines, D.
Frichs, G. C. Gerrits, H. Goedkoop,
W. Goppel, M. de Hartogh, C. L. H.
Hegewisch, F. Heijmans, P. J. N.
Hofslag, mej. L. C. M. Hulsebos, C.
E. de Jonge, W. A. Kaas, L. H.
Keyser, G. R. van Krallngen, A. de
Leeuw, G. J. du Marchie Sarvaas, C.
M. van Marie, H. J. R. Matthes, H.
J. Mulder, P. Hart Nibbrig, A. S. v,
Nierop, F. W. te Nuijl, P. R. Pekel
haring, M. Rijnen, C. L. Sanders, A.
C. Schade van Westrum, A. L. Schenk
M. Sluijter, W. J. J. Smit, J. Stroo-
bach, H. K. Struyk, C. van Tijen,
F. G. Unger, J. O. S. van der Veen,
M. F. Visser, N. H. Vlasveld, D.
Vóute, C. J. J. Westerman, P. B.
Wijsman, C. J. Zethroeus en J. van
Zijverden, leerlingen van de H. B.
School te Amsterdam
A. J. C. J. P. Bakker, G. E. Bierens de
Haan, D. H. Brauns, E. A. du Croo, H.
G. Duijns, E. Th. Geesink, G. Gerlagh,
W. C. L. G. Halverhout, J. A. Hoef-
felman. J. v. d. Hoeve, C. Kerbert,
J. M. Klinkhamer, G. Klinkhamer,
J. H. Kremer, H. P. Kuiper. J. Ph.
Levert, F. Ph. G. van Loenen Martinet,
C. E. v. Manen, W. H. R. van Ma
nen, W. H. R. van Manen, Mejuffr.
M. C. Metman, M. E. A. W. Mohr,
C. H. Ooster, J. Ooster, F. L. Pan
ne koek, L. A. J. Rijk, mej. J. W.
F. Scheffer, Th. A. A. Schönermarck,
Mej. A. C. A. Sepp, H. J. J.
van Sluijs, J. M. Sneltjes, J. G.
F. v. Son, R. E. Vonk, A. G. W.
van Waveren, D. J. A. Westerveld,
L, A. M. Willemse en C. M. v. d.
Willigen, leerlingen v. d. H. B. sch ooi
te Haarlem.
Mejuffrouw M. G. Bakker, J.
Blokker, H. Brinck, L. Feenstra, D.
v. Hoolwerff, P. Th. Labberton, G.
Terwogt, Mej. J. M. E. v. Velthuijsen
en C. Voorhoeve leerlingen v. d. H. B.
School te Hoorn. D. Kliffen, H. P.
Kluitman, F. Nobels Az., en W. de Vries
leerlingen der H. B. school te Alk
maar. E. Brandts v. Doesburgh, J.
W.Happé en P.Volders leerlingen v. d.
H. B. school te Zaandam. H. F.
Adams, H. Bertel, J. F. Bierman,
R.C.Bowles,J. P. Briet, M. C. Chandon,
W. Cool, C. B. Duijster, R. A. Ephra-
im, J. S. C. H. v. Gogh, P. Klein-
penning, H. W. Land, G. van Lissa,
H. C. Meerburg Nz., C. Verhoeven,
H. P. E. de Vogel, S. Stieler en E.
F. Suringar, leerlingen van deH. B
school te Leiden en C. A.jW. H. G
Eijken.
Wij ontvingen het navolgend vrien
delijk schrijven over onze uitgave
Zonnestralencompositie van den heer
Philip Loots:
„Aangenaam is 'tmij in de gele
genheid te zijn, een en ander te schrij
ven, naar aanleiding van het onlangs
verschenen lied Zonnestralengedicht
van Dina Weill, bewerkt voor klavier
en zangstem, door Philip Loots.
Het lieve gedichtje levert genoeg
stof voor [muzikale bewerking en ik
twijfel niet of de dichteres zal den
componist een woord van dank niet
zijn schuldig gebleven, voor de schoone
muzikale behandeling.
Bij 't in toonen brengen van een ge
dicht, is 'teen eerste vereischte dat
de toondichter den tekst zoodanig
in zich opneemt, als't ware geestelijk
verwerkt, zoodat langzamerhand hel
der en duidelijk, het beeld of de ge
stalte voor hem verschijnt, die hij
aan 't geheel wenscht te geven. Ook
behoort hij den onderdeel en de noodige
aandacht te schenken, om daarna met
al de muzikale begaafdheden hem
eigen als 'tware een reproductie te
geven van 't voor hem alleen versche
nen muzikale beeld.
De heer Loots heeft zich, als be
werker van dit gedichtje, doen ken
nen als iemand, die er maar niet op
los schrijft, maar eerst de gelijk het
gedicht in zich opneemt, om daarna
aan 't werk te gaan.
Dat hij zich op modern standpunt
plaatst, en alzoo het instrumentale
gedeelte (hier de piano) het leeuwen
deel geeft, is niet te verwonderen, en
men zal niet tot een juiste beoordee
ling komen, door dit lied te verge
lijken met een von Schubert of Schu
mann, daar bij hen de klavierbegelei
dingen, hier en daar wel schilderend
optreden, maar nooit zoo geheel zelf
standig, dat zij de zangstem eonigszins
op zijde dringen. Toch ken ik van
den heer Loots werken, waarin hij
een nog meer beslisten modernen
toon aanslaat, terwijl hij hier den
zanger niet geheel heeft vergeten.
Het geheel peuterig te gaan ontle
den ligt niet in mijn plan, maar 'k
wil hier en daar de schoonste plaat
sen aanwijzen.
Bij de woorden: „stoeien, spelen,
doen ontwaken," is het instrumentale
gedeelte karaktervol en neemt zelfs
de zangstem deel aan de muzikale
schilderingik geloof zeker, dat de
componist hier aan orkesteffectenheeft
gedacht, vooral het fluiten-motief dat
daarbij optreedt en mee stoeit, geven
mij aanleiding dit te vermoeden.
Bij den tekst„Blauwe oogen zien
verwonderd, blikken peinzend naar
dien gloed," is het de harmonie, en
de linkerhand, die de cellopartij in
neemt, welke de aandacht trekken,
ook de syncopen op de derde achtste
dragen hun deel aan de muzikale
schildering bij.
Aan 't slot van 't gedichtje bij de
woorden: „Zijn zonnestraal," sluit
zich 't muzikale gedeelte dicht bij de
woorden aan, en versterkt daardoor
den climax. Zeer schoon is 't woordje
„zijn" bij de herhaling dier woorden
gekleurd, en getuige van een innige
opvatting. Deze compositie van een
talentvol, jeugdig, scheppend, kunste
naar verdient in muzikale kringen
bekend te worden.
Aan de uitgave is veel zorg besteed,
ik twijfel dan ook geenszins of de
abonnenxten van Haarlem's Dag
blad zullen een ruim gebruikmaken
van de gelegenheid dit werkje voor
een geringen prijs zich aan te schaffen.
E. F. BRUIJNSTEEN."
Northonpomp.
Te Nieuw-Vennep is het water van
de Northonpomp door 't geneeskun
dig staatstoezicht goedgekeurd. Men
heeft slechts 14 M. diep moeten
slaan, terwijl men te Hoofddorp reeds
tot 70 M. genaderd is.
Verdacht van brandstichting.
Onder verdenking van brandstich
ting in zijne woning, is gevankelijk
naar Haarlem overgebracht C. de V.
te Haarlemmermeer.
Het reeds tweemaal plaatshebben
van brand dien dag in zijne woning
gaf hiertoe aanleiding.
Zeevisscherij.
Woensdag kwamen te Zandvoort
aan 3 Zandvoortsche bomschuiten.
Besomming f20 tot f38. De prijzen
der visch warenbakschol f 1.20,
scharren f3 tot f6, pieterman fl.8Q
per mand; tong f0.40 tot f 1.10 en
tarbot fl.80 per stuk.
i |Als voorloopig bericht kunnen wij
onzen lezers mededeelen, dat dezer
dagen te Zandvoort zal geopend wor
den een tentoonstelling van schilde
rijen, die voor het publiek gedurende
8 dagen tegen een lagen entréeprijs
zal toegankelijk zijn.
Deze tijdelijke expositie geschiedt
onder directie van den boek- en kunst
handelaar D. J. van der Wilk, te
Haarlem.
Gedurende den tijd dat door het
Bataljon Infanterie alhier het kamp
bij Katwijk wordt betrokken van 10
tot en met 15 September, zal in den
garnizoensdienst worden voorzien door
een detachement van het 5e Bataljon
te Gouda, sterk 1 Luitenant en 42
Onderofficieren en minderen, dat
daartoe den 8n September alhier zal
aankomen en den 17n d. a. v. weder
vertrekt.
Gymiia8tiek-Examen.
Aan den minister van binnenland-
sche zaken is door het bestuur van
het Nederland sch gymnastiek verbond
een adres gericht, waarin de aan
dacht wordt gevestigd op den aller-
ongunstigsten uitslag der laatste exa
mens ter verkrijging van een acte
van bekwaamheid tot het geven van
lager- en middelbaar onderwijs inde
gymnastiek.
Het bestuur meent dat deze on
gunstige toestand alleen verklaard
kan worden uit de omstandigheid
dat voor de geëxamin eerden de mo
gelijkheid heeft ontbroken om aan
schouwelijk onderwijs te genieten.
Het bestuur is volkomen over
tuigd dat velen zich aan een onder
zoek onderwerpen zonder genoegzame
voorbereiding, die hare oorzaak vindt
in geringschatting der exameneischen
of in 't gemis van eene oordeelkun
dige opleiding.
Ook is bij herhaling gebleken, dat
niet alleen de noodige kennis der
natuurwetenschappelijke vakken en
Naar het engelsch
van PAUL H. GERRARD.
40)
HOOFDSTUK XIV.
Een paar Christen-honden.
George Fitzroy had zelfs koelies in dienst gehad voor het
werk, dat hij nu zelf moest verrichten. Hij kende de beste
methoden voor de zijde-, de amandelen-, granaatappelen- en
olijventeelt. Hij deed zijn best om Sam tot kalmte en zich
zelf bemind te maken, en ook om zooveel mogelijk te weten
te komen wat zijne nieuwe positie betreft.
Hij vernam, dat Ibrahaim tusschen twee hartstochten werd
geslingerd hebzucht en mohammedaansch fanatisme; dat
hij zich bevond op een plek in Midden-Azië, aan de golf
van Adalia. Nu wist hij, dat hij op het vasteland geen con
sul dichter in de nabijheid had dan dien te Smyrna. Hij
kwam ook tot de ontdekking, dat Ibrahaim door omzichtig
uitgedeelde giften aan machthebbenden, zijn eigen gang kon
gaan, wetten voorschreef, zoo er.sprake van wetten kon zijn,
die er alle op gericht waren om de ware geloovigen te be-
voordeelen, en Christenhonden en ongeloovigen te onder
drukken.
HOOFDSTUK XV.
Tony Pettigrew.
George Fitzroy en zijn metgezel Sam verzorgden de zijde
wormen van Ibrahaim Ben Edin. Zij werkten in zijne boom
gaarden, en fabriceerden de olie uit de olijven, duldende de
beschimpingen en mishandelingen van Yusef terwijl zij
langzamerhand het ware karakter van Yusef en zijn meester
leerden kennen.
In dien tusschen tijd kwam er in het eentonige leven op
Barth House geen verandering.
Deze eentonigheid werd afgewisseld door het klagen van
WrLley, het smeeken en het vervelen van mevrouw Wrigley
en het grooter worden van Rupert, de kleine Mi en Natalie,
dochter van Contessa Idria.
Tusschen de Contessa en lady Bidebank was eene vertrou
welijke omgang ontstaan, die de vriendschap der kinderen
begunstigde. Rupert had zich geheel aan Natalie onderwor
pen. Zijne vereering maakte hem onderdanig en beschroomd.
Hij had nooit aan Natalie gezegd, wat hij Mi had medege
deeld, dat hij met haar zou trouwen wanneei hij volwassen
zou zijn, en beval haar nooit iets, maar stelde steeds alles
wat hij en ook wat Mi bezat, ter harer b schikking. Hij stond
des morgens vroeg op en maakte bouquetten, waarvoor hij
de broeikassen van lady Bidebank had geplunderd en bond
die vast aan den knop van de deur van Bidebank Lodge.
Zijne beste vruchten en de lekkernijen, die hij kreeg, bracht
hij ook naar de deur en legde ze er voor neer, geleid door
zijne jongensachtige liefde voor Natalie. De dienstboden der
contessa hadden dan ook langzamerhand geleerd voorzichtig
te zijn bij het openen der voordeur, want zij konden er
meestentijds zeker van zijn om iets op den drempel te vin
den, dat voor de jonge dame daar was neergelegd. Rupert
gaf ook op het papier aan zijne gevoelens lucht, en daar de
eerste letter van iederen regel steeds een hoofdletter was,
moest worden verondersteld, dat het poëzie was, wat hij aan
Natalie wijdde.
Hij uitte op zekeren dag eens zijn toorn op den jongsten
bediende, wijl deze het had gewaagd als zijn oordeel uit te
spreken, dat de kleine, vreemde miss niet zoo aardig was
als miss Mi. Het moet namelijk worden erkend dat Natalie
het voorwerp van deze aanbidding, in die dagen nog al wat
zelfbewustzijn bezat, en dus voor het bediendenpersoneel nog
al lastig was.
Sir Rupert meende ook, dat het noodzakelijk tot zijne
hofmakerij behoorde om evenals een ridder uit vroeger eeuwen
avonturen op te zoeken; lastig was het evenwel, dat hij
daarbij de dame van zijn hart met zich in moeielijkheden
bracht.
Als geleider der beide meisjes maakte hij o. a. ook een
tocht naar het Reservoir, en het bootje van wal duwende,