IAAT I JACHT OP EEIE ERFENIS. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 12e Jaargang;' Donderdag 23 Angustus 1894. No. 3417 ABONNEMENTSPRIJS: ADYERTENTIÊN: STADSNIEUWS. JULIA CUIJPERS. FEUILLETON HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rgk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37 J. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat l-4=9 Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en cour anti en. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publieité Etrangère G. L. DAUBE dh Co., JOHN F. JONES, Suee., Pargt 31bit Faubourg Montmartre. Haarlem22 Aug. 1894. Te Amsterdam is geslaagd voor het examen hoofdacte gehouden 20 en 21 dezer de heer J. D. Boes, alhier. Ver. t. bevord. d. Volksge zondheid. Het Bestuur der Vereeniging tot bevordering der Volksgezondheid te Haarlem heeft zich onlangs tot de Directie der Holland sche IJzeren Spoorwegmaatschappij gewend, met het verzoek verbetering te brengen in het urinoir achter den Politiepost op het Stationsplein, welk nrinoir daar het terrein zeer verontreinigt; met het gunstige gevolg dat de Maat schappij eerstdaags tot die verbetering zal overgaan. Verder heeft hetzelfde Bestuur d«5 aandacht van heeren Burgemeester en Wethouders dezer gemeente ge vestigd op den hoogst gebrekkigen en voor de algemeene gezondheid nadeeligen waterafvoer in een slop in de Lange Boogaardstraat en in een perceel in de Lange Heerenstraat, zoodat toepassing van Art. 197 der nieuwe algemeene politieverordening alleszins gewenscht en gerechtvaar digd is. Naar wij vernemen hebben B. en W., die zich blijkbaar veel aan de verbetering der anti-hygiènische toestanden in deze gemeente laten gelegen liggen, dadelijk een onder zoek doen instellen. Kaiser olie. Zooals nit achterstaande adverten tie blijkt is de firma P. de Nobel €0. alhier alleenverkooper voor Haar lem en Omstreken van de „Kaiser- olie" van Aug. Korff te Bremen. Wat deze olie in het bijzonder ken merkt is baar hoog ontvlammings- punt (51° C.), terwijl dat van gewone petroleum slechts 21° C. bedraagt. Een zeer groot voordeel levert ze dus met het oog op het vele brandge vaar, dat brandende petroleum-toe stellen, welke worden omgeworpen of lampen, die neervallen, opleveren. Bovendien staan de prijzen in zeer gunstige verhouding tot de lichtsterk te en het spaarzame verbruik. De soldaat P. van het Bataljon In fanterie alhier werd heden morgen wegens verregaand wangedrag met een briefje van ontslag uit de gele deren verwijderd. Donderdagavond geeft de jonge ac trice wier portret wij hierboven af drukken, hare benefiet-voorstelling in den schouwburg alhier. Mejuffrouw Cuypers heeft in het genre waarin zij uitmunt, gedurende de laatste maanden zoo vaak aan Haarlems ingezetenen kunstgenot verschaft, dat zij zeker wel bij de ten harer benefice gegeven voorstel ling, op een groot publiek zal mo gen rekenen. Wie herinnert zich haar niet in Roze Kate, in Jane Shore om van andere stukken niet te gewagen Ne vens het lieftallige van hare ver schijning bewondert men de drama tische kracht van haar spel en den fraaien klank van haar stem. Trouwens zij is in Neerlands bloemenstad zoo herhaaldelijk met bloemen gehuldigd dat wij bier verder geen krans voor haar behoeven te vlechten. Het stuk dat Mej. Cuypers tot haar benefiet heeft gekozen is de Bedelaar ster, een drama waarin zij de hoofd rol vervult. Charles Wol ton. Hypnotiseeren is een heel gewoon iets en zoo oud als de wereld. We doen het elkaar dagelijks, op straat en in huis. Wanneer A. zijn vriend B. ontmoet die haast heeft en hem toch weet mee te troonen om een glas bier te gaan drinken, dan zal B. als hij alleen is zichzelven wrevelig afvra gen „waarom ging ik dan ook met A. mee?" Omdat B. hem hypnoti seerde. Als C. op zijn ziekbed pijn lijdt en zich beter gevoelt zoodra hij bet koetsje van den dokter hoort, wat is dat anders dan hypnose? En wie die zaken doet heeft niet eens wan neer hij een welbespra akten handels reiziger bij zich kreeg, veel meer ge kocht dan hij noodig had, omdat de handige sinjeur hem hypnotiseerde. In 't dagelij ksch leven noemen we dat niet zoo deftig hypnose, maar het is dat toch. Iets geheimzinnigs, iets spookachtigs is er dus niet aan. Maar om in een zaal met veel menschen, die in ietwat zenuwachtige spanning lachen en fluisteren plotseling voor ieder zichtbare toestanden van hyp nose te verwekken bij personen, die niet op hun gemak zijn of die soms onbewust met alle kracht zich tegen den hypnotiseur verzetten, dat is moeilijk en vereischt bij den hypno tiseur veel geduld en veel oefening. Er loopt dan ook kaf onder het koren. Wij hebben in de laatste jaren tal van magnetiseurs of hypnotiseurs gezien, wier bekwaamheid al even weinig geloof verdiende als hun goede trouw. En bij de voorstelling die de heer Charles Wol ton Dinsdagavond in de bovenzaal der „Vereeniging" gaf, scheen het aanvankelijk of ook zijne bekwaamheid niet geëvenredigd was aan de moeite die hij zich gaf en aan de verwachting, die blijkens de zeer Alrukke opkomst, het haar- lemsche publiek van hem koesterde. Aan 's heeren Woltons goede trouw kondaar hij alleen personen uit het publiek tot sujetten koos, geen twijfel bestaan. Zooals wij zeiden ging de voorstel ling aanvankelijk slecht. Van de tien of twaalf personen die zich aanmeld den, werden slechts een paar uitver koren om proeven te doen, maar ook bij dezen gelukten de eenvoudigste verrichtingen als oogensluiten, arm- verstijven niet. Hoeveel moeite de heer Wolton zich ook gaf, hoe door borend hij de sujetten ook aankeek en op gedecideerden toon te kennen gaf dat zij het een of ander niet kon den, bijna geregeld konden zij het wèl, zoodat het publiek onrustig werd en meer en meer geneigd tot lachen. Er floot iemand, zeker een afstammeling van de knappe kerels die indertijd Keulen en Aken op éen dag hebben gebouwd. De heer Wolton zei dat wie niet tevreden was, zijn geld aan de kas terug kon krij gen. Gelukkig kwam er spoedig een kentering. De reputatie van den heer Wolton werd gered door het Neder- landsche leger. Een cadet in uniform, een sympathiek jongmensch van een sterk indisch type, bleek een uitste kend sujet te zijn. Niet alleen wist de beer Wolton hem in hypnose te beletten of te dwingen al naar hij verkoos, om te loopen, te staan of te zitten, maar ook bracht hij hem in de zaal liet hem daar op een stoel zitten en deed hem op een afstand ontwaken. Het verbaasde gezicht van den cadet, toen bij wakker werd en zich midden in de zaal vond zitten, zal den meest ongeloovigen toeschou wer wel bekeerd hebben. Later gaf de heer Wolton met hem een geheele voorstelling, waarbij het sujet op be vel hem zijn portemonnaie gaf om dat hij (Wolton) hem gered had, een kind (een witte doek) uit het water redde en dat de flesch (een potlepel) gaf. Een leeraar der Hoogere Burger school, een weliswaar niet zoo geschikt sujet als de cadet kwam toch zoo ver onder den invloed, dat hij na in hypnose het bevel te hebben ontvangen Hernn Wolton te felicitee- ren, na zijn ontwaken dat met de grootste ernst deed. Voorts waren er nog twee jongelui, van wie het publiek niet met zekerheid heeft kunnen constateeren of zij de toe schouwers al dan niet voor den mal hielden. Da gehypnotiseerde personen grijnzen en glimlachen, is niet ongewoon, maar dat een sujet in hypnose als de hypnotiseur hem even den rug toekeert, zijn tong naar hem uitsteekt, komt ons wel wat zonderling voor. Evenwel, het „velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren", is niet alleen op den hypnotiseur, maar ook op de sujetten van toepassing. Op grond van wat wij gezien heb ben durven wij den heer Wolton voor een der uitverkorenen houden, daar het hem later ook bij de ver schillende personen onder het publiek nog gelukte vrij snel hypnose te ver wekken. Hij gaf dan ook zijn voor nemen te kennen een tweede voor stelling te geven. Misschien zal hij dan niet trachten, onze taal te spre ken, maar zich liever geheel bij zijn moedertaal (duitsch) bepalen. Voor den indruk dien hij wenscht te ma- Naar het engelsch van PAUL H. GERRARD. 51) HOOFDSTUK XVIII. De gebeurtenissen van een jaar. „Wij zullen eens zien, wat zij na haar dood nog te zeggen heeft," zeide juffrouw Pettigrew ten slotte, begaf zich naar haar theetafel en hield de verzegelde enveloppe boven den atoom. Weldra lieten de randen los. Na nog eerst een blik te hebben geworpen op haar slapend slachtoffer en een an deren blik om zich heen, wijdde zij haar aandacht op dit document. De groote nieuwsgierigheid, spanning en verbazing, welke op haar gelaat te lezen stonden, maakten langzamerhand plaats voor groote verrukking. Met haar vinger op het papier spelde zij de letters een voor een. „T h e, en dit is een h L, en hier een T, en nog een T en dit is de naam Bidebank. Uit de eerste helft van het woord kan ik de laatste wel opmaken." In bare vreugde stond Tony's vrouw nu op en danste in hare v« rrukking als een schooljongen, die zooeven het school lokaal heelt verlaten. Spoedig was zij evenwel weer bedaard, keek om zich heen en ging voort het papier te bestudeeren. Twee uren verliepen alvorens zij alles had gelezen. Daarna had zij nog een uur noodig om het weer over te lezen. Toen kende zij den inhoud dan ook vrijwel van buiten. „Dat is een gelukkige vondst voor mij," zeide juffrouw Pettigrew; „ik zal het weer verzegelen en het papier op dezelfde plaats verbergen; het doosje zal ik dan goed in pakken in papier en vodden, want de menschen moeten voorzichtig zijn met wat zij vinden, zoodat de eigenaars er later nog nut van kunnen hebben. Ik zal er op passen alsof het diamanten bevatte," vervolgde juffrouw Pettigrew, „en ik hoop maar, dat de jongen niet dood gaat. Hij zal toch niet in den slaap blijven?" Zij verstopte het doosje, zooals zij gezegd had, en bracht het in veiligheid voor haar man en diens metgezellen. Zij verborg het geld ook bij zich en na deze belangrijke bezig heden te hebben verricht, schonk zij haar aandacht aan de minder belangrijke, o. a. aan een onderzoek van den toestand van den knaap. Zij boog zich over hem heen. Zijn neus zag blauw evenals zijne lippen; zijne oogen lagen diep in hunne kassen en donkere kringen vertoonden er zich rondom. Zijn pols was evenwel nog sterk, zijn lichaam warm, zijne ademhaling regelmatig hoewel diep en zonder bizonderen angst te gevoelen, stelde juffrouw Pettigrew zichzelve gerust met de gedachte, dat hij er wel bovenop zou komen. Zij ging nu haastig aan haar werk en maakte het avondeten voor het gezelschap gereed. Nadat het avondeten was gebruikt zeide de vrouw tot haar man: „Tony, ga eens naar den jongen kijken of hij nog slaapt." Met hun beiden gingen zij kijken. „Denk je dat hij dood zal gaan vroeg juffrouw Pettigrew in spanning. „Neen ik zou het wel willen." „Maar denk aan het gerecht en de politie Tony." „Ja wij moeten voor hen oppassen," zeide Pettigrew en boog zich dicht over Rupert heen. Daarna keek hij op. Ik ruik laudanum." „Och, wel neen 1" zeide zijne vrouw. „Ja zeker, ik ruik het wijf! Je hebt weer wat uitgevoerd „Neen, dat heb ik niet," zeide zij beslist. „Op mijn woord van eer Tony." „Bahzeide Tony. „Jou woord van eer is ook niet veel waard." Toen de anderen reeds allen in slaap waren, hier en daar liggende onder de kleine tent of bij het wegsmeulende vuur, zat juffrouw Tony, die Rupert tegen den dauw had beschut, met opgetrokken knieën en hare armen daaromheen gesla gen, nog diep te peinzen. Zij zag ver voor zich in de toe komst. Ten slotte stond zij op, rakelde het vuur weer op door er nieuw voedsel op te werpen, en bereidde een kop

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1