1 JACHT OP EENE ERFENIS. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Donderdag 30 Augustus 1894. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: Laatste Berichten over Lombak. STADSNIEUWS. BINNENLAND. FEUILLETON- Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangére G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSucc., Parijs 31 bis Faubourg Montmartre. Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37^. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat X-i, Haarlem. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantier». i Uit 's-Gravenhage ontvangt de Opr. Haarl. Ct. het volgende tele gram f- Gisterenavond is bij het departe ment van Koloniën het achtergeble ven telegram van den Gouverneur- Generaal van Nederlandsch-Indië ont vangen, waarvan melding is gemaakt in het bericht in de Nederlandsche Staats-Courant van heden. Het luidt als volgt Generaal Vetter meldt25 dezer elf uur avonds Tjakra (Negara) over vallen. Beschieting duurde ook vol genden dag. Verliezen in loop 26 de zer reeds 14 dooden en 85 gewonden. Geen water, tourageering onmogelijk, verliezen toenemend; drie uur mid dags teruggetrokken naar Mataram. Goederen achtergelaten om gewonden te kunnen vervoeren. Onderweg he vige verliezen. Mataram toestand nog slechter. Bivak prijsgegeven. Avonds acht uur kwam kolonne-Bij- levelt uit binnenland ook zware ver liezen. Vivres ontbraken, bivak niet te bereiken, gemeenschap met Am- penan verbroken, ingesloten tusschen Tjakra en Mataram was offensief optreden onmogelijk. Toestand door vele gewonden on houdbaar, werd 27 dezer 's morgens zes uur door omtrekking zuidwaarts teruggetrokken op Ampenanverlie zen toen betrekkelijk gering. Gesneu veld 4 officieren, 44 minderen; gewond 12 officieren, 158 minderen; vermist officieren, 148 minderen. Vier veldkanonnen achtergelaten te Mataram. Omtrent kolonne Lawick, die in binnenland, niets bekend. Oor logsschepen debarkeerden 200 man en landingsgeschut. Aanstonds vergade ring Raad van Indië met comman danten leger en vloot om te beraad slagen over mijn denkbeeld tot dade lijk zenden bataljon en artilleriezoo noodig meer beschikbaar. Ik sein u beslissing. De namen der gesneuvelden en ge wonden, voor zoover het telegram die vermeldt, zullen later worden be kend gemaakt. Een particulier telegram uit Bata via meldt aan het Nieuws von den Dag de volgende namen van gesneuvelde, gewonden en vermiste officieren Gesneuveld: generaal-majoor P. P. H. van Hamluitenant-kolonel der inf. P. van Lawick van Pabst kapitein der inf. J. C. Lindgreenle luit. inf. J. W. Abeleven le luit. der art. H. H. S. Boerma2e luit. inf. L. G. MusquetierId. jhr. P. A. Al- ting von Geusau2e luit. inf. F. Kalfi le luit.-adj. H. Kotting. Zwaar .gewond: Luit.-kol. inf. H. F. C. Bijleveld; le luit. inf. F. F. F. Fuhrhop kapt. art. G. C. Manders le luit. inf. I. T. ter Bruggen Hu- genholtzle luit. inf. D. Doremans le luit. inf. G. J. Velds en 2e luit. inf. H. J. W. G. Aussems. Licht gewond: Kapt. inf. H. 's Graeuwenle luit. inf. J. P. C. Hardie2e luit. art. J. H. Timmer (in telegram staatTunmer) en 2e luit. inf. A. Franssen. V e r m i 81Kapt. inf. A. E. Kam- merman (in telegram staatCa- mermann.) De colonne-Pabst heeft zware verliezen geledenkolonel Segov is benoemd tot tweeden bevelhebber, De Moulin tot chef van den staf, overste Swart tot bevelhebber tweede bataljon aanvullingstroepen. Berg- en veld-artillerie vertrekken Haarlem29 Aug. 1894. Geslaagd is voor het examen hoofd akte 27 en 28 dezer te Amsterdam gehouden de heer R. Kielstra alhier. Voor het examen gymnastiek (1. o.) is geslaagd te Utrecht mej. M. P. Duval alhier. Baldadige handen hebben de mu ziektent op het terrein van de „Phoe nix" vernield en omvergetrokken. Dinsdag had het 12jarig dochtertje van Leeman, iwonende Glasblazer straat het ongeluk spelende in het water van den Heerensingel te gera ken. Gelukkig werd dit opgemerkt door de werklieden A. Turrik, won. Teijlerstraat en P. Bokelaar wonende Zuidpolderstraat die zich onmiddellijk gèkleed te water begaven en aan wien het is gelukt het kind te red den. In den afgeloopen nacht ten 12^ ure is door den heer commissaris van politie alhier en een korporaal der infanterie uit de Nieuwe Gracht gered de 28jarige kleermaker H. J., wonende Brouwerstraat, die terwijl hij in door drank benevelden toe stand verkeerde aldaar te water was geraakt en om hulp schreeuwde. Door het toesteken van eene parapluie werd hij door beiden aan en verder op den wal getrokken. Overtollig water. Dat er veel water gevallen is, kan men ook opmaken uit het feit, dat het stoomgemaal de Leeghwater thans 21 dagen, d. w. z. dag en nacht, heeft gewerkt. Men weet dat de pompen bij el- ken slag 54 kubieke meters ophalen en wanneer men daarenboven nog weet dat de machine gemiddeld 5 tot 6% slag in de minuut volbrengt, dan kunnen liefhebbers spoedig ge noeg uitrekenen de hoeveelheid, wel ke de Leeghwater alleen de Haar lemmermeer heeft vier dezer stoom gemalen in dit tijdsverloop heeft opgemalen. Generaal van Ham f. Omtrent generaal van Ham, die volgens telegrafisch bericht op Lom bok is gesneuveld, lezen wij het vol gende Generaal-majoor P. P. H. van Ham de tweede bevelhebber bij de Lom bok-expeditie, bereikte slechts den leeftijd van 55 jaar. Hij begon zijne militaire loopbaan bij het Instructie- Bataillon te Kampen. Den lOen Juni 1861 werd hij be noemd tot 2en luitenant bij het O.- I. leger en doorliep achtereenvolgens de verschillende rangen. Als kapitein was hij commandant van het Subsistentenkader te Padang. Vandaar vertrok hij naar Atjeh, waar hij als commandant der Noord- en Oosteriinie aan menig belangrijk wa penfeit heeft deelgenomen. Den 12en Januari 1893 werd hij benoemd tot generaal-majoor. Bij Koninklijk besluit van 11 April 1872 werd hij benoemd tot ridder der Militaire Willemsorde 4e klasse als hebbende zich onderscheiden bij de in de maanden November en De cember 1870 en Januari 1871 plaats geha l hebbende krijgsverrichtingen in de Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo. Verder verwierf hij zich het Eere- teeken voor eervolle vermelding in den strijdhet Eereteeken voor be langrijke krijgsbedrijven de medaille voor het deelnemen aan de expeditie tegen Atjeh; het Eereteeken voor langdurigen dienst als officier, enz. Nog verdient vermelding, dat ge neraal Van Ham, ree Is in den rang van le luitenant der infanterie met de gewichtige taak werd belast van secretaris der commissie van enquête inzake de eerste Atjeh-expeditie, be noemd bij besluit van den gouver neur generaal dd. 18 Mei 1875. Aan het Ministerie van Koloniën was Dinsdag nog geen enkel bericht ontvangen omtrent den aanval op Lombok. Intusschen kan dit hiermee in verband staan, dat de gouverneur generaal slechts dan een telegram zendt, wanneer hij langs officieelen weg zekerheid heeft verkregen. Den geheelen dag kwamen aan het departement van koloniën telegram men om te informeeren naar de na men der gevallen officieren. Men kon vooralsnog aan de pijnlijke onzeker heid geen einde maken. De Staatscourant van 29 dezer be vat de volgende dépêche. „Heden (Dinsdag) te 4 uur is het volgende telegram van den gouver neur-generaal van Nederlandsch-Indië ontvangen bij het departement van kolonië. „„Vervolg telegram gisteren. Bin nen vier dagen gaat het 2de bataljon naar Lombok en spoedigst aanvulling geleden verliezen, zoomede sterke artillerie en al wat noodig is tot re constructie expeditie. Elfde bataljon kan zoo noodig volgen. Tromp ver sterkt scheepsmacht. Segov tweede bevelhelhebber. Overste De Moulin chef staf"". „Uit dit telegram blijkt, dat een vorig telegram van den Gouverneur- Generaal, waarvan herseining is ge vraagd, niet door het departement van koloniën is ontvangen." Een particulier telegram aan de N. R. Ct. meldt dat onze troepen door de Baliërs werden overvallen aa.n onze zijde sneuvelden 185 man, waarvan 30 officieren dood of ver mist. De troepen trokken op Ampe nan terug. Het Hbld. meldt nog het volgende: Iemand te Amsterdam wiens broe der als officier de expeditie meemaakt, vroeg Maandag voormiddag aan het departement van koloniën telegrafisch bericht of diens naam op de lijst der gesneuvelden voorkwam. Het ant woord luidde, dat van het vermoedelijk e Lombok voorgevallene niets offi cieel bekend was. Uit het telegram, dat de Staats courant publiceert, blijkt evenmin wie de slachtoffers zijn. Een tweede Maandagavond te ongeveer 10 uur aan onzen stadgenoot vanwege Kolo niën gezonden telegram vermeldt ,dat in een door de Regeering ontvangen uitvoerig telegram de naam zijns broeders niet voorkwam. Wij leiden hieruit af dat na het afdrukken der Staatscourant nog een telegram en wel een uitvoerig uit Indië is ontvangen. Bij de spanning die in ons land heerscht, is het te betreuren dat de Regeering, zoo ons vermoeden juist is, geen aanleiding heeft gevonden op eenige wijze den inhoud dezer de pêche mede te deelen. Hoe ongelukkig de afloop van dit eerste treffen ook moge zijn en hoe diep de geleden verliezen ook betreurd moeten worden, zegt het N. v. d. D zoo mag dit geen aanleiding geven tot twijfel aan den goeden uitslag der expeditie. Aan haar hoofd staat een man, wiens militaire verdiensten groot zijn, die als troepenaanvoerder zij n sporen heeft verdiend, en wiens geheele per soonlijkheid een waarborg levert voor het goed krijgsbeleid, dat zal worden aan den dag gelegd, indien er gevoch ten wordt. Want het is helaas I maar al te waar, dat de Indische krijgsgeschie denis telkens leert, hoe zeldzaam de militaire expeditie slaagt, die met po litiek begint en met politiek alleen wordt voortgezet. Het oogenblik om over deze zijde der Lomboksche aangelegenheden in beschouwingen te treden is echter nog lang niet daar. Voor het oogenblik moeten wij er ons toe bepalen, te vertrouwen, dat het verraad, op onze troepen gepleegd, niet enkel zal worden gestraft, maar dat het voorgevallene zal leiden tot het onder rechtstreeks en geregeld Europeesch bestuur brengen van het eiland Lombok. Mocht dèt het geval wezen, dan zouden de slachtoffers van den ver raderlijken aanval op onze troepen niet voor niet gevallen zijn. Zooveel is thans, wat de feiten aan- aat, zeker, dat van een aanval door de Balineezen op een konvooi of transport geen sprake kan zijn. En of men hier te doen heeft met een nachtelijken overval van een kampement, met een onverhoedsche attaque bij eenig militair vertoon, dan wel met een hinderlaag, valt uit de korte telegraphische berichten niet op te maken. Koninklijk bezoek. Naar uit Tilburg gemeld wordt, heeft de Koningin-Regentes Zaterdag bi, het onderhoud met den burge meester aan het station o. a. te ken nen gegeven, dat bij haar het plan bestaat met Koningin Wilhelmina in het volgend jaar de provinciën Noord-Brabant en Limburg te bezoe- Naar het engelsch van PAUL H. GERRARD. HOOFDSTUK XX. Een tweede ramp. „Ik geloof, dat u het evengoed weet als ik," zeide Tony, met plotselinge onderworpenheid hij gevoelde zich wat Rupert betreft, niet half zoo zeker van zijne zaak als hij wel voorgaf „maar ik heb er niets tegen om aan u als vriend mijn hart eens te luchten over wat mij kwelt. Armoede is het eene, maar wat mij het meest kwelt mijnheer, is mijne vrouw." „Hoe is dat mogelijk Tony? Zij verdient toch haar eigen brood, nietwaar?" „O mijnheer, ik maak mij niet bekommerd om hetgeen haar mond ingaat, maar wel om hetgeen er uitkomt. Aan de tong van die vrouw, daar is geen einvie aan. Spreek niet van een stroomende beek, van een locomotief of van eene diligence. Het is bij haar het perpetuum mobile. Bij mijne vrouw komt er geen einde aan. Als ik nu maar niet uit het zelfde hout gesneden was mijnheer, dan zou ik het nog wel uit kunnen houden. Zij kon haar gang gaan en ik zou blij ven zwijgen. Maar van ons beiden is er een te veel. Zij raast en ik raas ook, en ik zou wel eens willen weten of een huilende derwisch ons zou kunnen overtreffen. U weet het- zelf wel mijnheer of ik ooit kan ophouden wanneer ik eens begonnen ben. Hoe lang ben ik nu weer niet aan den gang „Al zeer lang," zeide Wrigley lusteloos. „Nu, zij spreekt ook altijd maar door. Zij spreekt vlug en ik nog vlugger. Dan houden wij een wedstrijd, wie het hardst gaat en komen zoowat gelijk aan. Zij begint luid te spreken, ik nog luider. Daarna Uit zij en ik schreeuw, en zulk een leven hebt u nog nooit gehoord mijnheer. Uw keel doet er zeer van, en van hot aanhooren doen de ooren pijn. Nu zou ik het nog kunnen verdragen mijnheer, om er pijn van in mijn keel te krijgen, maar ook in mijne ooren, dat is te veel. Dat ontneemt een man zijn levenskracht, want hij heeft nooit rust!" „Uitgezonderd dan toch wanneer hij slaapt," viel de dokter hem in de rede. „Ik geloof," gaf Tony hierop ten antwoord, „dat mijne vrouw en ik zelfs in den slaap het schelden niet staken, want als ik opsta voel ik mij even vermoeid als wanneer ik naar bed ga." „Maar wat moet ik daar dan nu aan doen?" „Nu begint u mij te verstaan. Ja mijnheer, geeft u mij twintig pond, dan kan ik weer tot mijzelf komen na zoovele verdrietelijkheden, en dan verlos mij van juffrouw Pettigrew en houd haar zoo ver mogelijk van mij vandaan." „Anders niet!" riep de dokter woedend uit. „Anders niet Tony?" „Dat alleen," zeide Pettigrew gemelijk, „anders weet ik precies mijnheer wat mij te doen staat. Ik ga dan mijn toe vlucht nemen tot een gevangeniscel. Ik zal dan mijn eigen dierbaar vaderland Britannië verlaten en den Oceaan oversteken, om als strafgevangene balling schap te ondergaan, en als het zoo moest zijn, dan kon ik u mij doen vergezellen, zoodat ik niet geheel onder vreemden en gevangenbewaarders was, dat zou veel aangenamer voor mij zijn." „Maar wat moet ik dan met je vrouw uitvoeren „Zet haar en den jongen in een klein huisje en geef haar een klein weekgeld en veel werk, en zij zal het werk doen ook. Zij is vlug." „En wat ben jij dan van plan te doen „O, ik ga het land uit en kom nooit terug." „Hoe zal ik daarvan zekerheid hebben Tony?" „ZekerheidHoud juffrouw Pettigrew maar in de nabij heid, dan zal ik niet meer in uwe nabijheid komen, alsof zij een dolle hond was." „Maar toch begrijp ik nog niet wat ik met haar doen kan," zeide Wrigley. „Wees onbevreesd, mijne vrouw is voor alles geschikt," zeide Tony, die zijn waar aanprees, om er maar spoedig af te komen. „Zij kan zieken verplegen, dienst doen als huis

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1