DE JACHT OP EENE ERFENIS. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. In Vreeselijk Gevaar 12e Jaargang Vrijdag 7 September 1894. No. 3430 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: NABETRACHTING STADSNIEUWS. Arrondissements-Rechtbank FEUILLETON. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37^. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat 1-4:, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en cour an tien, Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Suec.Parijs 31 bis Faubourg Montmartre. wordt irb 7 j. 37 van het Geïllustreerd Zondagsb ad vervolgd. De spanning houdt aan en neemt toe. De roman wordt meer en meer boeiend naar mate het einde nadert. Nieuwe abonnés kunnen, voorzoo verre de voorraad strekt, de nummers bekomen van den aanvang af. Een keur van Gravuren, een schat van anecdoten, prijsraadsels, puzzles, enz. luistert dit tijdschrift op. De inhoud van no. 37 is als volgt: De Zwarte Maagd. Legende uit Fin land van Charles Epheijre (met 6 il lustraties). Een pic-nic in de toe komst (met illustratie). In de Red dingsboot (met illustratie). Voor de gezondheid op reis. (Eeü huiselijk tooneeltje. Wie een put graaft voor een ander, enz. (met 5 illustraties.) Rooverss-espuis in Indië. Neder- daling langs een gletscher, (met illu stratie). Amerikaansche nuchter heid. Waar de Ananassen van daan komen. - Een binnenbrand, (met 7 illustraties) Hoeveel zijn onze ledematen waard. Een kunst stukje met dominosteenen. Een les van Keizer Jozef II. Schaak rubriek. Mededeelingen. Om wekelijks in 't bezit te komen van deze uitnemende illustratie, richte men zich tot den Uitgever van deze Courant. De prijs is slechts 30 cents, voor een geheel kwartaal (37i/2 cent franco per post.) DE UITGEVER. uit den GEMEENTERAAD' LX VII. Er is zoo weinig over de vergade ring van Woensdag na te betrachten, dat ik mij er ditmaal eens mee ge haast heb, omdat het mij anders mis schien heelemaal zou ontgaan. De heer de Kan ter die op den voor zitterszetel zat, kondigde aan dat de gemeentebegrooting voor 1895 klaar en ter perse is. Als die een beetje vlug wordt afgedrukt, zullen we haar eerder in handen hebben dan ons belastingbiljet, een feit dat in de anna len van Haarlem wel eenig wezen zal. De heer Prms gaf bewijzen van zijn goed hart. Een leeraresaan de Meis jes Hoogere Burgerschool had voor een maand verlof gevraagd wegens ongesteldheid en wel van 1 tot ultimo September. De heer Prins nu gaf in overweging haar een volle maand te geven en dus verlof te verleenen tot 5 October, daar het nu 5 Sept. was geworden. Nu zei de Voorzitter wel, dat de aanvrage was ingekomen op den 29sten Augustus, maar de heer Prins drong aan en toen kwam het hooge woord er uitde juffrouw had eigenlijk van 1 Sept. af al verlof van de Commissie van Toezicht. Niet voor een maand, ziet u, maar voor een dag of wat, een dag of vijf laat ons zeggen, totdat de Raad de rest zou verleenen. Nu daar stak ook geen kwaad in. In deze heele Raadszitting stak trou wens geen kwaad. Als een rustig beekje ging zij haren kalmen gang. De hoofdzaak was het benoemen van de vaste commissiën, een telken jare terugkeerende verpoozing. De heeren Enschedé en Prins be dankten voor het lidmaatschap van de Commissie van financiën, het meest tijdroovende bijbaantje dat aan leden van den Raad kan worden opgedragen. In hunne plaa ts werden de heeren Macaré en de Kanter be noemd, maar de heer Macaré wou er niet aan en verontschuldigde zich met zijne talrijke bezigheden. Welis waar trachtte de heer de Kan ter den heer Macaré voor te spiegelen dat het wel mee zou vallen en deed den ken aan „De vcoglaar op verschalken uit, „Den vogel lokt met zoet gefluit", maar de vogel wilde niet gelokt zijn en bleef uit het net. De heer de Clercq van Weel, daarna benoemd, excuseerde zich eveneens wegens p.e- brek aan tijd en ten slotte benoemde de Raad den heer Sneltjes die er niet was en dus, althans, op dit oogenblik, niet bedanken kon. Ja, ja, wie niet sterk is, moet slim wezen Wat den heer de Kanter betreft, die nam de benoeming aan, maar kon niet laten daarbij den heer Enschedé in 't zonnetje te zetten, die bedankt had wegens zijn leeftijd. „Ik ben nog ouder dan u, meneer Enschedé," zei de schalk, „ik neem de benoeming „dus niet zonder schroom aan en al- „leen bijwijze van proef, om te zien of „ik daartoe bij machte ben".Wemo gen er vrij gerust op zijn, dat de heer de Kanter wel rekenen kan. En daarmee is dan ook het ver meldenswaardige van deze raadsver gadering uit, althans wanneer ik ge memoreerd zal hebben, dat de heer Stolp tot lid van de commissie van fabricage is benoemd. Ik geloof dat dit een goede keus is. De heer Stolp beoordeelt de zaken met kalmte en met gezond verstand en is, uit den aard der zaak, in het bouwvak wel thuis. Haarlem6 Sept. 1894. W oensdagavond had de gewone h uishoudelijke vergadering plaats van de Mannenzangvereeniging „Crescen do"; na afdoening der gewone zaken had de verkiezing plaats van een vice-president, noodzakelijk geworden door het bedanken als zoodanig van den heer J. W. Veldheer. Tot vice- president werd gekozen de heer G. Roling, ihans commissaris, tot com missaris de heer S. J. W. Mons; de heer G. Moerbeek, aftredende als Penningmeester werd bij acclamatie herkozen, Het le concert zal waarschijnlijk plaats hebben met medewerking van ons Stedelijk muziekkorps. Voor eenige weken is in ons blad opgenomen het programma van het vocaal en instrumentaal concert, dat Zaterdagmiddag 8 dezer in de St. Bavo kerk wordt gegeven. Gaarne wenschen wij hier nog eens de aan dacht op te vestigen, daar denamen der executanten en de inhoud van het programma veel schoons op mu zikaal gebied beloven. Crickötwedstrijd. De cricketwedstrijd tusschen de „Plaistow C. C." en de Haarl. C. C. „Rood en Wit", is Woensdag niet beslist. Te 5 uur hadden de Haar lemmers 95 runs behaald, twee spe lers waren nog aan bat, terwijl er nog een in moest. De Engelschen hadden zooals be kend is 140 runs gemaakt, en dus eene mooie kans op de overwinning gehad. Heden speelde de „Plaistow C. C." tegen een elftal uit Noord-Holland. De Engelschen maakten een score van 184, waarvan A. Latter 98. Hiertegen over stelde Noord-Holland een treu rig totaal van 36, waarvan Schroder er 18 maakte. Kwart voor vieren gingen de Hol landers opnieuw in. Naar wij vernemen zal de strafzaak tegen H. N. Buddenborg, P. G. de Groot en J. B. Serné, de eerste be klaagd van bedriegelijke bankbreuk, de beide anderen van medeplichtig heid daaraan, voor de Arrondisse- ments-Rechtbank alhier behandeld worden op Donderdag 27 September a. s.; 37 getuigen zullen worden ge hoord. Aan den gedetineerden len be klaagde is als verdediger toegevoegd mr. H. Ph. de Kanter, advocaat alhier. Gebleken is, dat de man die de firma Augustinus en Witteveen voor een rijwiel heeft willen oplichten in derdaad Miezerius heet zooals hij ook het ontvangbewijs van het rij wiel geteekend had. Hij is nog slechts negentien jaar oud. Daar hij opgaf te Rotterdam woon achtig te zijn, is hij door de politie daarheen overgebracht. Dat de rechercheurs eerst zoo laat kwamen, was naar ons verzocht wordt te melden, niet hunne schuld, maar het gevolg van een misverstand daar men verzuimd had hen te waarschu- Voor onze vensters zijn geëtaleerd eenige photografiën betrekking heb bende op het blijspel „De Onderpre fect van Chateau Buzard," dat Vrij dagavond door het gunstig bekende gezelschap uit den Tivoli-Schouwburg te Rotterdam in den schouwburg alhier wordt opgevoerd. Heden, Donderdag, werd voor de Rechtbank hier ter stede het curieuse geval van oplichterij te Volendam, gemeente Edam,behandeld,dat eenigen tijd geleden in alle bladen is vermeld. Cornelis Kwakman Czn., een man van 64 jaar en porder en werkman van beroep, zond in den loop van de maand November 1893 zijn dochter Aaltje naar den veerschipper Thames Koningmet de boodschap dat zij kwam van den pastoor te Edam om hem, Koning, f 200 ter leen te vragen. Gaf hij dat geld niet, dan zou Konings moeder sterven op den 19den Maart 1894. Bovendien had de geest van Aaltjes moeder, die in een kleerkast zat, haar een briefje gegeven om aan hare zuster, de tante van Aaltje, te brengen en in dat briefje stond dat de broer van Aaltje die op zee was, verdrinken zou. Ook dit zou evenwel niet gebeuren wanneer Koning haar de f 200 gaf ten behoeve van den pas toor, terwijl deze maandelijks f 25 zou afbetalen. Thames Koning liet zich door dit wonderlijke verhaal vangen en gaf de gevraagde som, die hij van een ander in Deventer geleend had. Koning gaf evenwel dat geld niet dadelijk. Vóór hij het gegeven had, kwam hij eens bij den ouden Kwak man aan huis, waarop deze op hui lenden toon zei dat zijn zoon Dirk sterven zou als hij die f200.niet had. Het totaal bedrag namelijk dat noodig was, bedroeg f500.waarvan de pastoor zelf f 100.diens ouders f100.en een dokter te Amsterdam f100.geven zou. Beklaagde, een forsche kerel, ver klaarde niets te weten van het ver haal dat Aaltje opgedischt heeft aan Thames Koning. Aaltje zelve die we gens de familiebetrekking tot den beklaagde niet onder eede kan wor den gehoord, verklaart dat zij dat ver haal heeft verzonnen. Wie het briefje van de geest der moeder schreefj blijkt niet. Thames Koning heeft het schrift niet herkend. De derde getuige is de pastoor van Edam, de heer Hendriks, die verklaart wat men dan ook wel denken kon, noch aan Kwakman, noch aan diens dochter eenige last of opdracht te hebben gegeven. Men heeft dus een voudig van zijn naam en ambt mis bruik gemaakt om aan geld te komen. Gevraagd hoe het mogelijk is, dat Koning zulk een verhaal maar zoo voetstoots kan aannemen, verklaart de pastoor dat de Volendammers zeer goed van vertrouwen zijn en elkaar onderling gelooven. Thames Koning is volgens dezen getuige, iemand die wel zijn verstand heeft, maar zeer weinig ontwikkeld is. Aan wie Thames Koning het geld heeft gegeven, is niet duidelijk. Hij zelf weet het niet meer, de borg Runderkamp beweert het ook niet te weten (hoewel hij vroeger gezegd heeft dat Koning het aan Aaltje heeft gegeven) en de beklaagde zelf houdt vol, dat Koning het hem, Kwakman, heeft overhandigd. De geheele zaak is wonderlijk. Runderkamp bijvoorbeeld die borg was, bezat de som van f200 volstrekt niet en moest zelf leven van zijn week loon als bakkersknecht. Voorlezing geschiedt nu van twee bekentenissen door Kwakman afge legd aan de politie en aan den subs, off. van justitie te Haarlem. Tegen over deze bewijzen laat beklaagde zijn ontkentenis in zooverre varen, dat hij toegeeft, Aaltje te hebben ge zegd dat zij den naam van den pas toor moest noemen, om het geld ge makkelijker te krijgen. Reeds in October van te voren had hij ook al op naam van den pastoor ƒ150 van Thomas Koning geleend, maar daarvoor staat hij niet terecht. Beide sommen heeft Kwakman ge bruikt om er schulden mee te beta len. Bereids is van beide bedragen een gedeelte afbetaald. De off. van just. jhr. mr. A. J. Rethaan Macaré acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewe zen, hoofdzakelijk op grond van Kwak- mans omstandige bekentenis aan mr Van Outeren, die steeds met de mees' Naar het engelsch van PAUL H. GERRARD. 62 HOOFDSTUK XXII. Juffrouw Pettigrews teleurstelling „U treft het dan ongelukkig, dat u hier den vorigen Zon dag des morgens niet zijt geweest," antwoordde het babbel ziek moedertje, „want toen heeft hij de godsdienstoefening bijgewoond; hij zat in een donkeren hoek onder de galerij en toen allen weg waren gaf hij mij een hal ven shilling wanneer ik de kerk niet onmiddellijk sloot. Ik kende hem omdat hij bij het graf van lady Bidebank stond, en ik hem bij de begrafenis had gezien." „En waar zou hij nu wonen?" „Dat weet ik evenmin als de dooden hier." „En denkt u, dat hij terug zal komen?" „Hoe kan ik dat zeggen Hij is hier nooit eerder geweest." „Vraag hem dan eens als hij weerkomt, waar hij woont. Ik weet, dat er zijn, die hem gaarne willen opsporen om hem eene weldaad te kunnen bewijzen. Ik heb een een ring en een boek van mylady, welke hem moeten worden ge geven, en als je weet te ontdekken waar hij woont, door het hem te vragen of hem desnoods te volgen, dan zal ik je een goudstuk geven." „Ik weet niet hoe ik dat zal kunnen," zeide de vrouw en zag juffrouw Pettigrew hoogst verbaasd aan. „Maar houd vooral uwe oogen open, en als hij komt laat mij dan weten hoe hij er uitziet, hoe hij gekleed is en in welke richting hij vertrekt ziedaar een halve kroon voor uwe moeite moedertje." Het groote, ronde, zilveren geldstuk, dragende de beeltenis van George, had eene groote uitwerking op het hart van de oude vrouw, en zij zag de zwerfster van voorheen met geheel andere oogen aan. „Ik zal u niet vergeten," zeide zij toen juffrouw Pettigrew zich verwijderde. Toen zij terugkeerde langs den weg dien zij gekomen was, deed het geluid van paardenhoeven op den weg haar om kijken en zij zag een ruiter bij den ingang van het kerkhof halt houden. Achter eenig kreupelhout sloeg zij hem gade. „Het is sir Wrigley," zeide zij bij zichzelve, „en het zou mij niet verwonderen, of hij komt hier met hetzelfde doel, dat ik hadIk zou al het geld, dat ik heb opgespaard, er voor over hebben, om te weten, waarom hij dien jongen toch altijd achtervolgt." Juffrouw Pettigrew begaf zich huiswaarts en de vrouw, die in het huisje woonde, was zeer verbaasd doordat eene zwer vende vrouw en een lid van het parlement op een en den zelfden dag dezelfde vragen tot haar richtten. „Goede vrouw, zou je den aangenomen zoon van lady Bide bank herkennen, als je hem zag „Of ik hem zou kennen mijnheer weet ik zoo zeker niet, maar ik vermoed van wel." „En bezoekt hij haar graf wel eens?" „Den laatsten Zondag was hij hier voor de eerste maal." „En weet je ook misschien waar hij woont?" „Neen mijnheer, dat is mij geheel onbekend. „Hij is hier nog maar eenmaal geweest." „En wanneer hij nog eens terugkwam, zou je dan zonder opzien te baren en namen te noemen zijn adres te weten kunnen komen Ik heb hem iets van waarde te over handigen." „Het is mogelijk, dat ik het te weten kan komen," „Ik kom hier nu en dan wel eens langs, dan kunt ge mij inlichten over hem en zijne bezoeken hier. Als hij alleen komt, hoe hij gekleed is, en zoo voorts. Ik heb je misschien opgehouden moedertje, ziehier dus een kroon." Met verheugden blik stond de vrouw de kroon en de halve kroon te bekijken. „Wat een beleefde mijnheer is dat, nu als ik wat te weten kom zal ik het hem stellig mededeelen. En die vrouw is ook niet kwaad. Een halve kroon is ook niet te versmaden of schoon het maar de helft is van eene heele. Slechts éénmaal kon de vrouw dien zomer eenig nieuws mededeelen aan Wrigley. Op den verjaardag van lady Bide-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1