Letteren en Kunst. Kechtszaken We dstrijden. 1898) geeft voor de sterkte van het korps barisans te Bangkal n aan18 officieren en 672 minderen, hetgeen tegenover de formatie een incompleet aanwees van 9 man. Buitendien zijn er nog twee korp- sen barisans, een te Pamakassan en een te Sumanap, die, als zij voltallig zijn, elk 10 officieren en 342 minde ren hebben. Volgens het koloniaal verslag van 1893 was het corps te Sumanap geheel en dat te Pamakas san op 1 man na compleet. Vanwege het departement van ko loniën wordt het volgende gemeld: Ten vervolge op het bericht van 7 dezer moet nog worden medegedeeld dat de op 30 Augustus als vermist vermelde le-luitenant der infanterie E. de Graaf gesneuveld is, en dat aan de gevolgen van bekomen wonden is overleden de sergeant der infanterie Theodor Baumann (algemeen stam- boeknommer 17888). Verder kan nog worden vermeld dat door den Gouverneur-Generaal is bericht, dat de vorst van Lombok (blijkbaar reeds vóór de bekende over rompeling onzer troepen) eene som van ƒ450,000 ter vergoeding van oor logskosten betaald heeft. De directie van het Kurhaus te Schevenihgen wenscht zich aan te sluiten bij de lofwaardige pogingen welke in 'twerk worden gesteld om de ramp van Lombok, die zoovelen getroffen heeft, te helpen verzachten. Te dien einde zal Dinsdag avond aanstaande in de Kurzaal door het Philharmonisch orkest een extra Wagner-concert worden gegeven, waar van de opbrengst, na aftrek van* on vermijdelijke kosten, bestemd is voor de weduwen en weezen van de ge sneuvelden op Lombok. Bij de Haagsche Lombok-commis sie is ruim ƒ70 ontvangen, ingeza meld op de H. B.-school voor meisjes te Amsterdam. Uit Haarlem is bij het Departe ment van Koloniën ontvangen een bedrag van 10 (tien gulden) ten be hoeve van de militairen of gewonden van de Lombok-expeditie. Dit bedrag zal, overeenkomstig de bedoeling van den gever, ter beschik king worden gesteld van het centraal comité van het „Roode Kruis" te Ba tavia. Vertrek naar Indië. Op de Handelskade te Amsterdam heerschte Zaterdagmorgen eene le vendigheid, drukte en bedrijvigheid, als slechts bij hoogst zeldzame gele genheden het geval is. Door de dagbladen was gemeld, dat dien morgen eene compagnie van de koloniale reserve per Prinses Wil- helmina naar Batavia zou vertrekken, onder bevel van den kapitein van het Oost-Ind. leger, Drijber. Duizenden en nogmaals duizenden stroomden tegen negen uur naar de Handelskade. Bij de aanlegplaats der booten was het vol en op de ge- heele kade zag het zwart van men- schen. In een der loodsen van de maat schappij „Nederland" had zich de muziek van de dienstdoende schut terij opgesteld. Daar waren ook tal van officieren van het leger te Amsterdam in garnizoen, van het Nederl. Indische leger met verlof, vele gepensionneer de militairen van hoogeren en lage- ren rang, velen uit de élite der bur gerij met hunne dameB, om de ver trekkende militairen, die met den trein uit Nijmegen werden verwacht, bij hunne aankomst te Amsterdam te verwelkomen. Te ongeveer half tien arriveerde de trein aan de Handelskade; on middellijk hief de muziek het „Wïen Neêrlandsch bloed' aan, en onder de tonen van dezen echt vaderland- schen welkomstgroet, stapten de sol daten van de koloniale reserve uit den trein. Hier zij terloops gezegd, dat zij er allen opgewekt en bijna allen flink uitzagen, kranige jon gens, wier voorkomen ons leger eer aandoet. Velen hadden gedacht, dat in de loods van de „Nederland" de troe pen zouden worden toegesproken dit bleek evenwel niet het geval; want nadat de muziek nog een marsch had gespeeld, marcheerden nu de sol daten naar de stoomboot Prinses Wil helmina. Een oogenblik ontstond er nu een [erg gedrang; iedereen wilde mede op het stoomschip, doeh buiten de militairen werden slechts enkele begunstigden toegelaten. Op de boot werden de militairen door den heer Bruins- luit.-kolonel van de koloniale re serve. Hij wees hun op de belangstelling, 't vaderland opgewekt door de beurtenissen der laatste dagen in Indië, herinnerde hun het verraad, jegens onze dapperen op Lombok ge pleegd en de smartelijke aandoenin gen, teweeggebracht door de treur mare van het aldaar door ons geleden verlies. Evenals Nijmegen heeft ook Am sterdam u bij uw vertrek naar Indië een bewijs van deelneming willen geven. Daarvoor betuig ik namens het geheele Ind. leger mijn diepge- voelden dank. „Nederland heeft getoond, zoo sprak hij vervolgens, dat het leeft en treurt met het Indische leger. Onze troepen zullen op Lombok toonen, dat zij dit waardig zijn. Uit naam van uwe familie en vrienden, uit naam van het gansche vaderland wensch ik u eene reis en dat meermalen op Lombok de kreet door de lucht moge klinken Leve onze koningin 1" Op deze toespraak volgde een don derend hoera. De muziek speelde het „Wilhelmus" volgens oude zetting en de militairen op de stoomboot wuif den met hunne helmen of mutsen. Hierna hield de generaal-majoor Eland, commandant in de 3e militaire afdeeling, eene toespraak. Van zijne woorden werd op den wal door het gedruisch en rumoer zoo goed als niets verstaan. Kapitein Drijber be tuigde daarna zijn dank voor de be toonde belangstelling. „Van den jong- sten soldaat tot den oudsten officier, gevoelen wij ons dankbaar gestemd" zoo sprak hij. En daarna, terwijl de boot zich reeds in beweging had gezet, las hij een telegram voor, op het laatste oogenblik namens H. M. de Konin gin gezonden, waarin den troepen eene voorspoedige reis werd ge- wenscht. De muziek der schutterij op den wal speelde het Wilhelmus schepe lingen en militairen wisselden met hen die achter bleven, een laatsten groet en voort stoomde de boot. Al de officieren van de koloniale reserve en de kapitein-commissaris van afmonstering, de heer Wijnmalen, deden den vertrekkenden tot IJmui- den uitgeleide. de heerenJac. Joh. Deetman en J. D. C. van Dokkum, beiden te Utrecht. Als medewerkster is tot „Sta Pal I" toegetreden mevrouw V. D. Isaack- senDudok van Heel. Oranjebond van orde. Op den 30en Augustus ontving de Oranjebond van Orde voor zijn stich ting van bescheiden heidegeluk van eene familie bestaande uit vader, moe der en zoon, van ieder f1000. Hier door is nu de bouw van het 25e huis verzekerd. Het hoofdbestuur roept in Sta Pal mannen op die bereid zijn, ook elders in ons land,naarApeldoornschen trant, de heide aan bescheiden heidegeluk dienstbaar te maken. Men kan zich daartoe wenden tot In zee verdronken. Aan het Scheveningsche strand voorbij het Waterververschingkanaal is Zondagochtend weer een ongeluk voorgevallen, dat aan twee personen het leven heeft gekost. Drie Hage naars gingen in den vroegen ochtend visschen aan zee, door een net een eind in zee voort te trekken. Waar schijnlijk zijn zij te ver gegaan. Twee hunner verdronken, de derde wist zich te redden. Een straatventer Men schrijft ons uit Utrecht:] Onder de kooplieden die hier Za terdags op de zich meer en meer uit breidende weekmarkt met hunne wa- staan, trekt in den laatsten tijd vooral een der vele handelaars in sigaren de aandacht door de be wegelijkheid waarmede hij zijnen handel drijft en de gesprekken die hij daarbij zonder ophouden voert. Zijn armen, beenen en tong zijn geen oogenblik in rust, en hij grijpt de kistjes sigaren, die vóór hem op een wagen staan uitgestald, op en smijt ze weer neer met een drift alsof hij in de hevigste verontwaardiging ver keert' Dan breekt hij met een paar haastige woorden eenige kistjes open, die blijken maar half gevuld te zijn en roept uit: „Hier zijn ze weer, de kliekjes 1 Ja, kliekjes bennen het, maar best voor den minderen man. Gauw. gauw, gauw, of ze binnen niet meer te krijgen." Daarop blaast zijn helper een aantal sigarenzakjes op, de koopman stort de kistjes op den wagen uit en ter wijl hij eenige sigaren in een zakje steekt, schreeuwt hij uit: „dit zijn er vijf voor niemendal en dan nog vier die kosten niks en deze éene om da delijk op te steken kost een dubbeltje en dan krijg je er nog een toe voor je vrouw I" Deze laatste sigaar steekt hij niet in het zakje, maar houdt hij er buiten tegen aan, terwijl hij zijne hand uitstrekt om de gretige koo- pers het pakje toe te reiken. De si garen gaan snel van de hand en als de uit de kistjes uitgestorte op zijn, dan roept hij „Zie zoo nu is de min dere man geholpen, nu verzoek ik een beetje plaats te maken voor het betere publiek, ieder zijn beurt. Hier heb ik sigaren, kijk eens, en ter wijl hij een kistje open maakt, ver toont hij met een glimlach van zelf voldoening op het gelaat denkinhoud aan het publiek: „kijk eens, echte geïmporteerde havana's. Ons land wordt geregeerd, dat weten jullie net zoo goed als ik, niet door een Koning, want dan stond ik hier niet, dan was ik hofleverancier, maar door een Ko ningin, en dan bovendien nog door een Eerste Kamer en een Tweede Kamer. En dat weten jullie nou misschien niet, maar dat weet ik en dat zal ik jullie nou eens vertellen dat er alleen in de Eerste Kamer gerookt mag worden. En watrooken ze daar? roept hij met verheffing van stem. Dit sigaartje! Deze echte hier begint hij zelfs met een groote tafelschel te luiden deze echte ge- importeerde havanahs rooken ze in de Eerste Kamer, terwijl ze daar de wetten op de honden- en apenbelas- ting maken." Dan vertelt hij met vreeselijk veel beweging dat die sigaren in Den Haag tweehonderd gulden het kistje kosten en dat, als iedere sigaar per stuk geen twee gulden vijf-en-zeventig waard is, hij er graag vijf gulden voor terug geeft, om daarna met sprongen van eerst tien en later vijf en twee gulden af te dalen tot twee ;ulden. En als er dan nog geen kooper zich opdoet, snauwt hij zijnen helper nijdig toe„Hoe is 't, moet het weer zoo laat worden met die oude klare als verleden week?" om dan met stuivers af te klimmen tot hij op den „schandalig" lagen prijs van 90 centen de honderd is gekomen. „En toch zijn ze niet gestolen," roept hij dan triomfantelijk uit, ter wijl hij een vrij moedigen blik werpt op een agent van politie die ook tot zijn hoorders behoort en tot des koop- mans groote vreugde zelfs een kistje van hem neemt. ,Ik zou het je wel cadeau willen geven,voegt Hij dezen dienaar der gerechtigheid toe, „maar jelui mogen geen geschenken aannemen. Maar dat is reclame dat jij wat van me koopt. Dat is propagandaAlle menschen, zelfs op de rechtbank rooken ze mijn sigaren 1" En zoo schreeuwt en raaskalt de man den ganschen morgen door, tot dat eindelijk de marktbezoekers ver dwenen zijn, het overschot van zijn sigaren in eene kist is gepakt en hij vermoeid en zuchtend zich daarop nederzet. N. R. Ct. not out" waren. Zij hadden even wel reeds 185 runs gemaakt, en wil den de Hollanders gelegenheid geven hunne tweede innings uit te spelen,daar anders hunne overwinning niet gel dig was, wijl het het hier een twee- daagschen strijd gold. „AU Hofland" bracht het in de tweede innings niet hooger dan 43, en verloor dus dezen wedstrijd met innings en 69 runs. Mesachaert. Messchaert is door MaxBruchuit- genoodiga de hoofdpartij te ereëeren in een nieuw werk, dat hij heeft ge schreven. De zanger zal zich dezen winter wederom in Duitschland doen hooren en ook te Petersburg. Van Deth. De rechtbank te Breda heeft G. v. Deth tot 1 maand gevangenisstraf veroordeeld, wegens beleediging van den officier van justitie te Arnhem. Cholera, Sedert de vorige opgave zijn te Am sterdam gevallen van Aziatische cho lera geconstateerd bij eene vrouw uit de Rozenstraat, een man uit de Bloemstraat en een man van de Prinsengracht, de eerste op 4 de beide andere lijders op 6 dezer in het Wilhelmina-gasthuis opgenomen, De vrouw is Zaterdag overleden. De laatste choleralijder te Spij isse is hersteld, zoodat de ziekte op dit oogenblik als geweken kan worden beschouwd. In het geheel zijn er drie gevallen geweest, waarvan twee met doodelijken afloop. Zaterdagmorgen is te Kuilenburg een geval van cholera met doodelijken afloop geconstateerd. Vrijdag en Zaterdag deed zich te Jutfaas, in het deel der gemeente nabij Utrecht gelegen, een geval voor van cholera asiatica met snel en doodelijk verloop, het eerste bij eene 64jarige vrouw, het laatste bij een 40jarigen man. Deze laatste laat eene weduwe met zeven kinderen onver zorgd achter. Te Kolhorn (N.-Holl.) is een tweede cholerageval met doodelijken afloop voorgekomen in een gezin naast het eerste wonende. Te Burgerveen heeft zich een tweede van cholera voorgedaan; de moeder van het overleden meisje, echtgenoote van den arbeider M. de Groot is thans door de ziekte aan getast. Haar toestand is bevredigend. Te Maastricht is ook het tweede van het drietal door cholera aange taste kinderen overleden. Nieuwe ge vallen kwamen sedert Woensdag niet voor. Cricketwedstrijd. De laatste wedstrijd van de serie, gehouden tussohen engelsche en ne- derlandsche cricketers, was de twee- daagsche,Vrijdag en Zaterdag gespeeld tusschen „AU Holland" ende„Plais- towe C. C." „AU Holland" ging het eerst aan bat, maar toen er 6 wickets waren gevallen en 76 runs waren gemaakt, moest wegens het slechte weer de wedstrijd worden gestaakt, die Za terdag werd voortgezet. Er werd even wel bijna niets meer bijgemaakt, en de eerste innings sloot voor 73. Hier na gingen de Engelschen aan bat, die om drie uur hunne eerste innings sloten, hoewel zes hunner batsmen Koloniën, BATAVIA 810 Augustus. De Java-Bode van 10 Augustus bevat het volgende telegram uit Boeleleng Generaal Vetter is van Laboean Hadji teruggekeerd met drie voor name Sasak-hoofden, die algeheele volmacht hebben om in den naam van de oudere achtergebleven hoof den te handelen. De Sasakhoofden zullen zich onderwerpen aan den Lombokschen vorst, mits onder be scherming van het gouvernement. Na afloop der te houden confe rentie zal de oude vorst aftreden en door zijn zoon Ketoet worden opge volgd. Naar het zich laat aanzien zullen de troepen binnen eene maand op Java terug zijn. Den lln vertrekken 500 dwangarbeiders. Goesti Djilantik en zijne 1200 vol gelingen zullen Lombok spoedig ver laten. Uit Mataram is aan de Soer. Ct. o. a. het volgende geschreven In onze bivaks van Mataram en Tjakranegara kan men herhaaldelijk het vuren in het gebergte hooren van Baliërs en Sasaks onderling, wier strijd ondanks alles nog steeds voortwoedt, naar het schijnt, zonder veel verandering te brengen in de zaak. Hoe dit alles afloopen zal, mag Joost wetenbij velen onzer heerscht dit denkbeeld, dat het van |onze zijde nog eenmaal tot een vechten tegen onze vrienden, de Sasaks zal komen. Dit zou toch wat al te bar wezen, geen onzer of hij hoopt van niet; doch als militair wordt ons zooiets niet gevraagd dat is maar goed ook. De heeren van de politiek heb ben hierop oppermachtig te beslissen en wij slechts te volgen wat ons bevolen wordt Een adjudant-onderofficier was met kettinggangers aan het bamboe-kap pen nabij Tjakranegara in een kam pong. Plotseling schoot een gewapen de Baliër op hem af en trachtte hem een slag op het hoofd toe te brengen. Een der kettinggangers zag dit en pareerde den slag, de onderofficier zette den strijdlustigen man de re volver op de borst en zoo werd de liefhebber gevangen, en naar het hoofdkwartier vervoerd, waar hij nu onder bewaking zit. Een paar cavaleristen, die met ket tinggangers aan het grassnijden wa ren, snapten een dergelijk koopje. Nauwelijks waren de laatsten aan het liaansch schip. Nadat dit was verricht begaf hij zich huis waarts door Bishopgate Street, waar zijne aandacht werd getrokken door eene jonge dame, die met vlugge schreden voor hem uitliep. De bevalligheid van hare houding en ge stalte trok zijne aandacht. Zij liep als eene vorstin hoewel zij een pakje droeg. Haar zwarte zijden japon was blijkbaar oud en versleten, terwijl haar shawl kostbaar was; zij droeg katoenen handschoenen en toen de wind haar rok een wei nig deed opwaaien ontdekte het scherpziend oog van Rupert een lapje op haar kleinen Bchoen; daarentegen toonden de ein den van den voile, die haar gelaat bedekte, dat deze van een kostbaar weefsel was. Zij bleef voor eene bloemenuitstal- ling staan en keek naar de bloemen. „Deze tuberozen, slechts drie stuivers dame, en al deze afgesneden bloemen drie stuivers. Het is al laatl" Zij aarzelde een oogenblik en kocht toen de tuberozen. Rupert zuchtte bij de herinnering hoe Natalie van deze bloemen zooveel had gehouden. De onbekende vervolgde haar weg en Rupert volgde haar langzaam, zeer verlangend om haar in het gelaat te zien. Zij ging een winkel binnen, waar wollen goederen en hand werken werden verkocht, en voor het venster staande, zag Ru pert zij had haar rug nog steeds naar hem toegekeerd, hoe zij het pakje opende en den inhoud aan e n bediende overhandigde. De directrice van het magazijn kwam nu naderbij, gaf de onbekende dame eenig geld en vertoonde hierna een groot stuk borduurwerk, waarover zij onderhandelden. Het meisje, dat door Rupert was gevolgd, bracht ten slotte het werk dicht bij het raam en lichtte haar voile op. Rupert zag nu Natalie's gelaat! Duizelend van vreugde wendde hij zich af en wachtte bevend en met ongeduld tot zij uit den winkel kwam. Weer volgde hij haar, en daar er weinig menschen waren in de straat, trad hij op haar toe. „NatalieO Natalie 1 Blijf toch staan. Ik heb al zoo lang naar je gezocht I" „O Rupertriep Natalie uit, en reikte hem vol vreugde de hand. „Hoe heb je je zoo kunnen verbergen riep Rupert uit. „Jaren lang heb ik naar je gezocht." Hij trachtte het pakje van haar over te nemen, dat zij uit den winkel had meegenomen. „Neen, neen," zeide Natalie, „ik ben er aan gewend om pakjes te dragen nu." „Ik ook," zeide Rupert, en hield het vasi „En hoe gaat het met je moeder?" vroeg hij. „Goed," antwoordde Natalie niet zonder eenige gedwon genheid. „En zal het haar geen genoegen doen mij weer te zien?" Natalie antwoordde niet. Deze beide trotsche vrouwen had den zich in hare armoede zoo langen tijd verscholen gehou den, dat het nu eenigszins pijnlijk was door een kennis van vroeger te worden ontdekt. Rupert begon zich ongerust te maken. Natalie's eerste blik en kreet hadden blijdschap verraden maar nu zweeg zij en was gedwongen eerder angstig dan verheugd. In deze jaren had zij hem vergeten, andere vriendschaps banden gesloten, voor een ander liefde opgevat was wel licht gehuwd O, hoe vreeselijk I „Natalieriep hij in wanhoop uit, „ben je getrouwd Het meisje bleef half staan. Zij opende hare prachtige oogen zoo wijd mogelijk en begon vroolijk te lachen. „Wat brengt je zulk een onzin in je hoofd „Jaloezie," antwoordde Rupert haastig, „het scheen je niet juist genoegen te doen Natalie, mij weer te zien." Het meisje liep door zonder hem te antwoorden. „Woon je dezen kant uit?" vroeg Rupert. „Ik ga met je mee naar huis mag ik?" Nog kwam er geen antwoord; de wenkbrauwen werden echter gefronst, en er kwam een blos op hare wangen. Zij liepen Shoreditch Street door toen Natalie aarzelde. „Woon je in Bethnal Natalie?" riep Rupert uit. „Ja," zeide Natalie in wanhoop. „Wel ik ook," vervolgde Rupert, „reeds langer dan een jaar en dat wij elkaar dan nooit ontmoet hebben 1" „Jij 1" riep Natalie uit en keerde zich om. Toen zij hierop haar weg vervolgde, bekeek zij Rupert heimelijk wat nauw keuriger. Hij was onberispelijk netgekleed maar vertoonde zich daar geen lap op zijn laars? En hij droeg geen hand schoenen, terwijl zijne kleeren, hoewel zeer fijn en goed pas send, er uitzagen alsof ze twee jaar geleden reeds gekocht waren. Wordt vervolgd,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 2