DE JACHT OP EEI ERFENIS.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
12e Jaargang
Donderdag 20 September 1894.
No. 3441
ABONNEMENTSPRIJS:
ADYERTENTIEN:
STADSNIEUWS.
BINNENLAND.
FEUILLETON
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0.05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,374.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantier»,
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parij» 31 bis Faubourg Montmartre.
Haarlem19 Sept. 1894.
Tot leeraressen aan het instituut
voor jonge dames van mej. J. P. Bron
in de Zijlstraat alhier, zijn benoemd
mej. D. Looman te Arnhem en mej.
M. C. Petri alhier.
ft*-
I Heden, 20 September 1894, her
denkt onze stadgenoot de heer J.
Stoel, Wilsoneplein No. 13, den dag,
dat hij voor 25 jaar geleden, het
Hoofd-agentschap heeft aanvaard der
te Amsterdam gevestigde Verzekering-
Societeit „de Amstel", voor welke
Sociëteit hij, op het gebiud van brand
verzekering, met veel succes is werk
zaam geweest en waardoor hij er in
.is geslaagd hapr eene voorname plaats
onder de alhier werkende Brandver
zekering-maatschappijen te doen in
nemen.
De Amsterdamsche vacantiekolonie
in „Kostverloren" te Zandvoort heelt
Zaterdag 1.1. haar fraai verblijf geslo
ten, waar in dit seizoen 240 kinderen
vertoefd hebben. Ook de Haarlemsche
kolonie het z. g. kinderhuisje aan
den Hoogeweg, is vertrokken nadat
er een 125-tal kinderen van de ge
zonde lucht hadden genoten. Het
Badhuis voor minvermogenden blijft
geopend tot 29 September en her
bergt thans nog 48 patiënten.
Men meldt ons uit IJmuiden
Dinsdagavond werd de hemel aan
de noordzijde van het kanaal plotse
ling helder verlicht en spoedig ver
nam men dat er brand in de nieuwe
sluis was uitgebroken. Door de von
ken van een voorbijrijdende locomo
tief was een hoop rijs en stroo, waar
mede gedurende den winter het met
selwerk der sluis bedekt was geweest,
in brand gestoken. Door gepaste
maatregelen bleven de belendende
loodsen en machines gespaard.
Dinsdag zijn de beide reddingboo
ten aan Noord- en Zuidpier te IJmui
den beproefd. Ofschoon er weinig zee
stond, bleek toch duidelijk dat alles
in goeden staat verkeerde en dat is
voldoende, want roeioefeningen heeft
de bemanning der reddingboot hier
dagelijks in hunne eigen vletten.
De opening der Kamers.
De opening van de Staten-Gene-
raal te 'sGravenhage had Dinsdag
weer een talrijke menigte op de been
gebracht. Van alle kanten waren ze
komen aanstroomen, de nieuwsgieri
gen. Den ganschen morgen hadden
de onvermoeibare locomotieven van
de Hollandsche Spoor ze naar de re
sidentie gesleept, waar ze in het heer
lijke herfstweer de stad en het Bosch
doorkruisten in afwachting van het
klokje van éenen, waarop de Konin
gin-Regentes in de bij alle Hagenaars
welbekendeglazen staatsiekoets het
paleis zou verlaten om naar het Bin
nenhof te rijden en daar de zitting
van de vereenigde Kamers te openen.
Te twaalf uur kwamen de dichte
drommen al aanzetten. Vaders met
vrouw en kinderen, ouderenparen
die hun kroost gemakshalve maar
hadden thuiegelaten, jongelui en
jongejuffers, soldaten en „civilisten",
kortom boeren, burgers en buitenlui
van eiken leeftijd, rang en stand, in
allerlei kleeding en in verschillende
houding. Nu en dan gaat er een
huurrijtuig voorbij met een heer met
een steek op en een geborduurd en
rok, of in een schitterende uniform.
Dan stooten de menschen [elkaar aan
en zeggen„kijk, daar gaat een hooge!"
De Groenmarkt vlak bij het Paleis
is afgezet door artilleristen onder be
vel van een eersten luitenant.
Lang voor eenen zijn van al de
huizen in den omtrek de ramen
hoog opgeschoven. Overal hoofden
en rompen van menschen, naast,
tusschen en boven elkaar. Er komen
menschen in het café het Gouden
Hoofd" om alvast een plaatsje te be
machtigen. Industrieelen met groote
wagens en karren komen uit de zijstra
ten met hunne vehikels aanrollen, vat
ten post achter de bereden artilleri-ten
en verkondigen met luider stem aan de
voorbijgangers, dat ze er bovenop een
kostelijke plaats kunnen krijgen voor
éen dubbeltje, een offerte waar een
mensch die wat bang is voor zijn
armen of beenen, niet veel notitie
van neemt.
Voortdurend komen er meer en
meer menschen. Langzaam breekt een
landauer met een toerend gezelschap
door de wachtenden en blijft achter
de linie der soldaten staan, ook een
enkele eigen equipage. De hoofden
en bustes voor de ramen op de Groen
markt worden zóo talrijk, dat het is
of ze op elkaar zijn gestapeld. Er
waren weinig vlaggen. Jongens kijken
begeerig naar de open plaatsen op
den bok naast de koetsiers van de
wachtende rijtuigen, maar begrijpen
de dat daar toch geen aankomen
aan is, klauteren ze maar in de ko
lossale lantaarnpaal op het midden
van de Groenmarkt, die er dan ook
heel gauw in de verte gaat uitzien
als een boom bezaaid met rupsen.
Het „Gouden Hoofd" wordt be
stormd. Ieder wandelt daar maar de
stoep op en klautert er op de balus-
strade en op stoelen en tafels, zonder
er aan te denken dat wie een koffie
huis binnengaat, toch wat dient te
bestellen. De kellners zijn daar heel
gelaten onder en schikken zich in
deze „vrije entree zonder verplichting
van koopen." Alleen jagen ze nu en
dan jongens weg, die op de zwakbee-
nige tafeltjes klimmen, om als ze hun
rug gekeerd hebben er zeker van te zijn
dat de jeugd er toch weer bovenop
springt. Een oude juffrouw die
van de Natuur een allerdroevigste
gezichtsuitdrukking heelt gekregen,
staat ernstig naar een stoel te kijken,
blijkbaar bepeinzende of ze het zal
wagen om er op te klauteren of niet.
Ten slotte besluit ze blijkbaar van
niet en gaat maar kalmpjes zitten, te
midden van de hoog boven haar uit
stekende nieuwsgierigen. Ze zal geen
tipje van den stoet zien, maar enfin
ze is er in elk geval bij geweest.
Meer courage legt een oud vrouwtje
aan den dag, een moedertje dat wel
tachtig wezen kan, zoo wedijvert haar
kin om den voorranz met haar neus.
Haar beenige, ontvleesde handen slaat
ze om een stijl en stapt boven op een
balustrade met een kloekheid die
menig jongen haar mag benijden.
Daar klinkt een kanonschot, het
sein dat de Koningin-Regentes in hare
koets stapt. Er gaat een „ahdoor
de wachtende menigte. Daar komen
huzaren met hun muziekkorps, het
vaandel waarvoor de artilleristen
salueeren, dan rijtuigen met kamer-
heeren en gevolg, groote staatsiekoet
sen met jockeys bestuurd van hooge
bokken met vuurroode teugels en dan
eindelijk de groote, bekende koets van
glas en verguld, waarin de Regentes
is gezeten, die met gejuich wordt be
groet. Bovenop het gevaarte ligt een
vergulde kroon. Op den bok zit de
koetsier met zijn traditioneele pruik.
Achter deze koets komen tal van
hoogwaardigheidsbekleders en dan
weer huzaren, 'tls uit.
Straks komt de stoet weer terug,
maar de meeste toeschouwers hebben
aan eenmaal wel genoeg. De jongens
klimmen uit hun lantaarnpaal, de
hoofden aan de ramen verdwijnen, de
industrieelen rollen hunne karren
weg, aan het Gouden Hoofd dalen
de menschen van stoelen en tafels af
en naar alle kanten verspreidt zich
de gonzende menigte om een pretti-
gen dag te gaan hebben.
Intusschen dreunt van de Malie
baan elke minuut een daverend
kanonschot en op dit oogenblik lezen
in alle groote gemeenten van ons
vaderland de ingezetenen op bulletins
den inhoud der troonrede, zonder zich
te kunnen begrijpen, hoe die handige
haagsche persmannen deze zoo gauw
naar alle hoeken van het land hebben
kunnen overzenden.
In de troonzaal was hetzelfde
schouwspel als anders, De gereser
veerde en publieke tribunes waren
geheel gevuld. De dames waren ge
heel in lichte toiletten meest op de
voorrijen gezeten, de diplomaten zag
men in de loges, o.a. voor het laatst
den Belgischen minister.
Ook waren aanwezig de heeren
Knobel, onze zaakgelastigde inPerzië
in de loge van het corps diplomati
que en het nieuwgekozen lid voor
Eist de heer Van Basten Batenburg
die „op de journalisten tribune geze
ten was, daar hij nog niet is toege
laten. Tot het gevolg van H. M. de
Regentes behoorden de generaals Van
Helden en Van Spengler, kolonel
Simon en de kolonel der schutterij
jhr. Baud.
En in de diepte van de zaal krioel
de het van uniformen en gala-co3tu-
mes, die onzen staatslieden, Kamer
leden, Staatsraden, Ministers op zoo'n
dag een veel krijgshaftiger voorko
men geven dan in gewone tijden.
Tien minuten over een gingen de
middendeuren open en zag men de
langzaam opstijgende figuren van den
kamerheer-ceremoniemeester die tot
driemaal toe met zijn staf den grond
aanraakte en met luider stem de Ko
ningin-Regentes aankondigde.
Na hem kwam de stoet van kamer-
heeren en hotdignitarisseu, dan einde
lijk, met een kleinen interval, de
opperceremoniemeester voorafgaande
aan Hare Majesteit de Regentes, die
lnide met mr. Vening Meinesz, voor
zitter van de commissie van ontvangst
een gesprek voerde, terwijl zij de
hoofdtrap opsteeg. H. M. de Regentes
droeg een zwart zijden kleed met
kanten overkleed en een zwart hoedje
met lila bloemen. Haar volgden ba
ronesse Vanj Hardenbroek van Berg
Ambacht en een andere hofdame.
Minzaam groetend bij het binnentre
den, begaf H. M. zich naar haar zetel en
zich daarop nederzettend las zij het
Staatsstuk voor.
Met een buiging gaf zij daarop het
teeken tot, vertrek en de geheele stoet
omstuwde weer de Vorstin naar haar
rijtuig, terwijl zij vriendelijk de aanwe
zigen in de zaal en de commissie van
uitgeleide groette.
Even voor half twee was de plechtig
heid afgeloopen.
-j. Toen de Regentes in het paleis
terugkeerde, bevond zich Koningin
Wilhelmina met eenige dames aan
een der vensters, van waar zij haar
moeder ook had zien uitrijden. Zij
wuifde thans haar moeder toe en
toen deze was binnengetreden, ver
toonden beiden zich voor het venster
om de troepen te zien voorbijtrek
ken. Levendig werden zij door de
talrijke menigte toegejuicht.
Hofbericht.
Zaterdag is een gedeelte van het
stalpersoneel van H.H. M.M met
rijtuigen en paarden uit Soestdijk
naar den Haag vertrokken, terwijl
Dinsdag het overige naar het Loo
werd overgebracht. Vermoedelijk zul
len de Konninginnen 14 dagen in
den Haag vertoeven en dan naar het
Loo gaan.
Koninklijk bezoek.
Na de Koninklijke Academie te
Breda zal ook de Cadettenschool de
eer genieten van een bezoek onzer
Vorstinnen.
Naar men verneemt worden HH.
MM. 27 dezer te Alkmaar verwacht.
Wij lezen in de Staatscourant van
17 dezer
De minister van Binnenlandsche
Zaken brengt ter kennis van belang
hebbenden, dat het examen ter ver
krijging van akte van bekwaamheid
voor huis- en schoolonderwijs in de
vrije- en ordeoefeningen der gym
nastiek zal aanvangen op 16 October
e. k. Zij die zich aan dit examen
wenschen te onderwerpen,gelieven zich
vóór 4 October a. s. aan te melden
bij den Voorzitter der Commissie,
voor welke zij verlangen te verschij
nen met overlegging van a. geboorte
akte, b. getuigschrift van zedelijk ge
drag.
De adspiranten die aanspraak heb
ben op vrijstelling van het in art.
65ter der wet op het lager onderwijs
bepaalde examengeld, gelieven daar
van te doen blijken door bij hunne
aangifte tevens voor te leggen de
akte van bekwaamheid, vermeld in
art. 56, onder a of b, dier wet, ver
kregen vóór 1°. Januari 1890, of de
daarmede gelijkgestelde akte van be
kwaamheid of toelating.
De Voorzitters der commissiën zijn
te Nijmegen: jhr. mr. J. B. A. J.
M. Verheijen, Insp. v. h. Lager Ond.
in de le Insp. te 's Hertogenbosch
te Rotterdam: J. C. Fabius, Insp.
v. h. lager ond. in de 2e Insp. te
Delft
te Haarlem F. J. Poutsma, school-
opz. in het district Haarlem, te Haar
lem
Naar het engelsch
van PAUL H. GERRARD.
72)
HOOFDSTUK XXV.
Een snood plan gelukt.
mogelijk zijn," zeide Timmy. „Hoe is u
„Dat kan niet
daar gekomen?"
„Men heeft mij bedrogen en hier opgesloten. Doe toch in
'shemelsnaam de deur open! Ik moet een huwelijk in de
kerk sluiten en zal anders te laat zijn."
„Is u beroofd of heeft men u willen vermoorden vroeg
Timmy langzaam na deze mededeeling.
„Neen, neen; men heeft mij alleen een poets gebakken.
Doe de deur toch open."
„Ik vrees, dat u niet wel bij het hoofd zijt en op mij los
zult springen," zeide Titlow.
„Neen, neen. Laat mij er toch uit of ik laat je geyan-
gen nemen."
„Hoe kunt u mij nu laten gevangen nemen, wanneer ik
de deur niet open doe?"
De gevangene schreeuwde luider dan voorheen
„Laat mij er uit 1"
„Nu, u zijt nog al driftig," zeide Timmy. „Luister eens.
Ik heb een grooten, zwaren stok bij mij en een zeer groot
mes, gereed in mijne hand. Als u op mij los springt, dan
zal ik ze u doen voelen. Dat zal ik vast doen tot zelfver
dediging. Houd u nu maar stil. Ik zal den grendel wegschui
ven, dan is u weer vrij."
Hij nam eene verdedigende houding aan, schoof den zwa
ren, dubbelen grendel weg, dien zijn neef voor de deur had
geschoven, en toen de deur zich naar binnen opende was hij
bereid om den aanval van een waanzinnigen man af te
wachten.
Da ongelukkige predikant kwam te voorschijn, knipoogende
tegen het heldere zonlicht.
„U ziet er als een predikant treurig uit," merkte Timmy op.
„Dat begrijp ik," zeide de predikant en ging zijn hoed
zoeken. Daarna haalde hij zijn zakdoek'te voorschijn en
wischte zich het gelaat af. Eene nauwkeurige beschouwing
van zijne kleeding en van den batisten doek, stelde Titlow
gerust, zoodat hij zijne wapens liet zakken.
„Iemand heeft Uweerwaarde een lage poets gespeeld,"
zeide hij en begon met zijn lakensch pak wat af te slaan.
De predikant zocht zijn horloge te voorschijn. Bij zijne
wanhopige pogingen om zich te bevrijden was het blijven
stilstaan.
„Het is ongeveer twaalf uur," zeide Timmy met een blik
op de zon.
„Dan moet ik mij haasten om naar de kerk te komen,"
zeide de predikant.
„Ik zal u gezelschap houden," zeide Timmy, „men mocht
nog eens op u loeren."
Het was half een toen zij St. Cleopas bereikten en het
jonge paar was vertrokken.
„Die jonge mijnheer was vreeselijk uit zijn humeur," zeide
de koster tot den predikant, „en hij liet dit briefje achter.
Die dames waren zeer deftig en de jongste is bizonder mooi,
en zij wisten niet hoe zij moesten kijken. Ik had erg met
hen te doen."
„Ik ook," zeide de predikant en vouwde Ruperts briefje
open, waarin hem werd medegedeeld, dat het jonge paar den
volgenden dag half elf zou terugkeeren, en wanneer de pre
dikant verhinderd was om de plechtigheid te doen plaatB
hebben, of hij dan den koster des avonds naar Hare Street
wilde zenden om Rupert dit mede te deelen.
„Ik stond juist op het punt om u het briefje te gaan
brengen," zeide de koster.
„Nu ga dan vlug naar Hare Street met dit briefje, behel
zende eene verklaring van wat er gebeurd is. Morgen zal ik
hier ongetwijfeld op tijd zijn, want ik zal mij door drie man
nen doen vergezellen om mij te beschermen. Een vijand
heeft dit gedaan, en de politie zal er onmiddellijk van in
kennis worden gesteld."
De predikant keerde langs een anderen weg huiswaarts en
ontmoette onderweg een bediende van hem, die het paard