DE JACHT OP EENE ERFENIS.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
12e Jaargang:
Donderdag 27 September 1894.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIEN:
STADSNIEUWS.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
No. 3447
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rij k, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37 J.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon-
Bureau: Kleine Houtstraat ldb, Haarlem. Telefoon nummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantier».
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JO-HN F. JONESSucc., Parijt 31 bi» Faubourg Montmartre.
Haarlem26 Sept. 1894.
Herstemming.
Zooals gemeld is werden Dinsdag
bij de gehouden herstemming voor
een lid van den gemeenteraad tus-
schen de heeren W. A. J. van de
Kamp en G. L. van Lennep uitge
bracht 1454 stemmen.
Hiervan verkreeg de heer van Len
nep er 835, de heer van de Kamp
606, van onwaarde 13 stemmen, vol
strekte meerderheid 721. Gekozen is
dus de heer G. L. van Lennep.
De 1ste luitenant-ingenieur de l'Es-
pinassse te Haarlemmermeer wordt
op 1 November a. ,s. gedetacheerd te
Haarlem.
Hedennamiddag heeft de aangehou
den verdachte Boers aan den rech-
ter-Commissaris mr. W. A. 't Hooft
bekend, dat hij den diefstal bij Van
Garste heeft gepleegd.
Tot secretaris van den Haarlem-
xaermeerpolder is heden benoemd de
heer P. van Ouwerkerk, secretaris van
Ouderamstel na loting met den heer
mr. P. Dozy.
Bij eerste stemming verkregen de
heeren OuwerkerkDozy en mr. A.
J. Heshuysen, resp. 8, 6 en 4 stem
men. bij de tweede vrije stemming
resp. 9, 8 en 1 st. terwijl bij de derde
stemming (tusschen de heeren Ouwer
kerk en Dozy) beiden 9 stemmen
verwierven.
De Belgische arbeiders in JIJ- en
Houtrakpolder werkzaam, zijn dit
jaar zeer onrustigandermaal moest
de laatste dagen de hulp der politie
worden ingeroepen; een der landbou
wers die een tweetal der arbeiders
had ontslagen en op zijn eigen erf
door meerderen hunner werd bedreigd,
liet per rijtuig de Halfwegsche politie
halen, die de lui spoedig deed af
trekken.
Koninklijk bezoek te Alkmaar.
De extra trein, welke de Koningin
Donderdag a. s. naar Alkmaar zal
voeren, vertrekt van het Holl. Spoor
station in Den Haag 's morgens 9u.
3 min. (Haagsche tijd). Des avonds
te 7 u. 53 min. zullen Hare Majes
teiten in de residentie terugkeeren.
Reservekader.
De luit.-kol. Van Dam van Isselt,
hoofd-officier voor het reservekader,
heeft eene circulaire gericht aan recto
ren van gymnasia, directeuren van
hoogere burgerscholen, rijkskweek
scholen voor onderwijzers en andere
hoofden van onderwijs, waarin hij
hunne aandacht vestigt op verschil
lende bepalingen betreffende het re
serve-kader.
Hij wenscht een spoedige bekend
making, die zeer in het belang der
zaak is, en roept daartoe de zeer ge
waardeerde medewerking der genoem
de heeren in, met verzoek, een woord
van toelichting aan die mededeeling
toe te voegen.
Het bezoek der Koninginnen
aan Breda.
Onder een bewolkte lucht, waar
uit nu en dan regendroppels vielen,
vertrokken H.H. M.M. de Koningin
nen Dinsdag om 7% nur van het
Holl. Spoorstation te 's Gravenhage,
vergezeld van haar p-evolg, dames en
heeren der hofhouding naar Breda.
Een talrijke menigte stond op het
stationsplein de vorstelijke personen
op te wachten. In het koninklijk
paviljoen bevonden zich, tot het doen
van uitgeleide, de generaal-majoor
Rompelman, waarnemend gouverneur
der residentie, en luit.-kolonel Bier
man, plaatselijk commandant der
residentie.
De Koningin droeg een geheel wit
toilet.
Op last van de Koningin-Regentes
werd aan het station bezorgd en naar
de academiestad medegenomen een
lauwerkrans, bestemd om te worden
gelegd op.het graf der gesneuvelden te
Ginneken.
Bij het wegrijden van den Ko
ninklijken trein plaatste de Koning
in zich op het balcon, om zich daar
na met de Regentes te zetten aan
het ontbijt dat in den wagen stond
opgesteld.
Precies op tijd, (10.18) stoomde de
trein het station van Breda binnen,
onder de tonen van het „Wilhelmus"
door de schutterij muziek en het gebul
der van het geschut, opgesteld in de
Speelhuislaan.
H. M. de Koningin zag er zeer
welvarend uit en won reeds dadelijk
het hart van een ieder door hare
ongekunstelde lieftalligheid. Het
lichte zomertoilet met een gelief-
koosden, breedgeranden hoed en
groote witte veer stond haar aller
liefst. Op hare koninklijke moeder,
in licht rouwgewaad maakte het on
stuimig gejuich der duizenden blijk
baar een diepen indruk.
De burgemeester van Breda, de
heer Ed. Gullé, in ambtsgewaad,
benevens het dagelijkech bestuur en
enkele autoriteiten, waaronder de
generaal-majoor Lanzing, en jhr. Te-
ding van Berkhout en de luitenant
kolonel, plaatselijk commandant Yan
der Heijden, ontvingen de hooge
gasten, terwijl de jonge dames Guljé
en Van Dam aan H.H. M.M. bou-
quetten aanboden.
Na korte begroeting werd de eere-
wacht der d.d. schutterij onder bevel
van den kapitein Kamerling, geïn
specteerd en werden de rijtuigen be
stegen. HH. MM. reden in landauer
a la daumont met jockey's en voor
rijder, het gevolg in landauers met
twee paarden bespannen.
Het escorte bestond uit 2 pelotons
van het >3e regiment veld-artillerie,
onder bevel van de le luits. Yerffen
Sch reuder.
Ter weerszijden van het koninklij
ke rijtuig reden de kapit-ins Greven
der veldartillerie, commandant van
het escorte en jhr. Von Schmidt auf
Altenstaat, districts-commandant der
koninkl. marechaussee.
In matigen gang volgde de stoet
de Willemstraat, alwaar een 40 tal
vereenigingen en gilden met hunne
muziekkorpsen en vaandels waren
opgesteld, de noordzijde van het
schoone Valkenberg, Sophiastraat,
Boschstraat, Veemarkt, Veemarkt
straat. Markt en Kasteelplein tot
den hoofdingang der Koninklijke
Militaire Academie. Bijzondere ver
melding verdient de ovatie, uit een
feestzang bestaande, welke door de
militairen vóór „de Militaire Vereeni-
ging" aan HH. MM. werd gebracht.
De hoera's van duizenden, samen
gepakt op de trottoirs, in de ramen
op daken, telefoon- en lantaarnpalen
brachten HH. MM. hulde, minzaam
beantwoord door de Vorstinnen. Jam
mer genoeg, dat het omstreeks half
een begon te motregenen.
Nu was het de gouverneur, de
luitenant-kolonel Van Pesch, die
H.H. M.M. het welkom! mocht toe
roepen. Al was op officieel verlangen
elke buitengewone versiering achter-
ge gebleven, in de laatste week was
met koortsachtigen ijver door groote
scharen werklieden alles in zoodanigen
toestand gebracht, dat men Breda's
vermaard kasteel „door een ringetje
kon halen." Op het binnenplein stond
het korps cadetten in groote tenue
opgesteld, met de stafmuziek van
het reg. inf. op den rechtervleugel.
Het korps formeerde éene compagnie,
sterk pl. m. 180 man, onder com
mando van den kapitein Van der
Garden en waarbij ingedeeld de le
luitenants v. d, Pol, v. d. Hofl, Jo
hannes en Kroesen. Houding, ge
oefendheid, tenue alles kenmerkte
het keurkorps in den waren zin van
het woord, Voor onze aanstaande
officieren mag deze wapenschouwing
voor hunne Vorstinnen een onverge
telijk oogenblik genoemd worden.
Na afloop daarvan worden de leer
aren door den Gouverneur aan de Ko
ninginnen voorgesteld.
Voorts werden verschillende lokalen
bezoch o. a. de ziekenzaal, eetzaal,
enkele leerzalen, waarin door Instruc
teurs les gegeven werd aan de Ca
detten, enz.
Een luncheon van 40 couverts werd
door H.H. M.M. vervolgens aange
boden in de recreatiezaal, waarbij de
hoogste burgerlijke en militaire autori
teiten aanzaten, benevens verschil
lende leeraren der inrichting, eenige
cadetten en het gevolg. De firma
Grauwlambert had voor keur van
spijzen zorg gedragen; de aanblik
van deftafel was schitterend.
Een assant werd daarna bijgewoond
in de fraai gedecoreerde exercitie-
loods, waarbij ook het oflicierskorps
van het garnizoen genoodigd was en
verschillende nummers op gebied van
gymnastiek en schermen onberispe
lijk werden uitgevoerd.
Ten slotte werd caronssel gereden
door een aantal cadetten der cavalerie
en artillerie, onder leiding van den
ritmeester Smeding. Dit gedeelte viel
blijkbaar zeer in den smaak der jeug
dige Koningin.
Te 3 uur verlieten de Vorstinnen,
zichtbaar uiterst voldaan, onze voor
naamste inrichting van militair onder
wijs, waaraan zoovele historische her
inneringen verbonden zijn.
De St, Catharinastraat volgende,
werd het Beggijnhof bereikt, eene
aloude instelling, welke steeds door
ieder Oranjevorst werd bezocht, die
Breda met een bezoek vereerde. Het
bestaat nit eene dubbele straat (hofje)
waartusschen allerliefste tuintjes.
De bewoonsters (circa 45) in hare
zwarte, stemminge kleeding met ha
gelwitte kappen, de zorgvuldig ge
verfde woningen, de uiterst zindelij ke
bestrating van gele steentjes alles
geeft een ongewoon beeld van rust
en orde te aanschouwen. De Vorstin
nen werden gecomplimenteerd door
den vicaris der stichting, dan heer Van
de Corput, die H.H. M.M, de met
zorg vers erde woningen en kapel
deed bezichtigen. De traditioneele
schotel rijstpap, volgens aloud recept
bereid, was reeds bij de luncheon op
de Academie aangeboden.
Na het bezoek aan het Begijnhof,
juist toen het mooi weer werd, richtte
zich de stoet naar de Groote Kerk,
alwaar de praalgraven der Graven
Engelbert I, Jan van Nassau, Engel-
bert II (respect, overleden in 1443.
1475 en 1504) benevens de graven
van andere leden van het huis van
Nassau en enkele andere historische
merkwaardigheden bezichtigd werden.
Langs de Ginnekenstraat terugkee-
rende, werd het Raadhuis bezocüt,
dat weelderig gedrapeerd en gemeu
beld was. Bij deze gelegenheid geno
ten de leden van den Gemeenteraad
de eer, aan de Vorstinnen te worden
voorgesteld.
Met een kinderlijke uitdrukking
van aandacht en tevredenheid op het
gelaat, luisterde H. M. daarna naar
de volksliederen op de Markt voor
het Raadhuis, door ruim 1200 kin
deren uitgevoerd, onder leiding van
den heer Govert Dorrenboom, com
ponist van het Koninginnelied, dat
in weinige dagen door hem werd ge
componeerd, geïnstrumenteerd en in
gestudeerd. Begeleid door de schut-
terijmuziek, maakte het geheel een
gevoelvollen indruk.
Daarna voerde de schutterij muziek
eene verdienstelijke compositie uit
van den luiten.-kapelmeester Kriens,
getiteld Feesttonen.
Aan de Vorstinnen werd ten Raad-
huize een tweede luncheon aangebo
den, aangerecht op kostbaar oud,
Saksisch porcelein en zilver.
Daarna de drukte van het stadsge
woel ontvliedende, werd de fraaie Gin-
nekensche straatweg gevolgd, langs
het in aanleg zijnde Wilhelminapark,
door het nette dorp Ginneken, om
halt t-3 houden aan den ingang van
de Protestantsche kerk, op wier kerk
hof het monument ter nagedachtenis
aan de verdedigers der Citadel van
Antwerpen, verrijst. Om dit monu
ment hingen verschillende kransen,
waaronder die, door wijlen Z. M.
Koning Willem III bij de onthul
ling daarop geplaatst. Dit kerkhof
bevat ook de graven van Baron Chassé
bevelhebber dier Citadel en generaal
Seelig.
Daarna bracht men langs den Noor
delijken rand van het alom bekende
Mastbosch een bezoek aan Prinsen-
Die gemeente was bizonder smaak
vol versierd.
Te circa 53A uur werd Breda we
derom bereikt. Langs den Haagdijk
en de Haven, alwaar zich een muziek
korps op een versierd vaartuig deed
hooren, het vermaarde Spanjaardsgat
(turfschip van Breda) reed men door
de zindelijke arbeiderswijk Leuve
naarsstraatMiddenlaan, waar ook
vele gehuwde militairen wonen.
Hier vooral was de geestdrift aan
grijpend en in het hart onzer Vor-
Naar het engelach
van PAUL H. GERRARD.
77)
HOOFDSTUK XXVI.
Woorden in bloed geschreven.
Het volgende oogenblik schoten een twaalftal personen
toe en werd ar geroepen
„Er is eene dame in zwijm gevallen!"
De contessa werd naar de wachtkamer gedragen en een
geneesheer ontboden. De arme vrouw lag daar zonder vrien
den, niemand kende haar naam, of wist waar zij heen moest.
Zij had geen voorwerpen van waarde bij zich, geen bagage
en geen geld behalve eenige shillingen. In den buitensten
cirkel van den grooten maalstroom van het londeneche leven
was zij neergevallen als een dood blad van een boom, om
door niemand gekend door dien stroom te worden meege
sleurd.
„Het is hier een geval van hersenkoorts," zeide de ge
neesheer. „Zij ziet er als eene dame uit. Zij ie eene dame.
Haar toestand komt mij ernstig voor Arme vrouwDaar
schuilt zeker weer iets geheimzinnigs achter. Zij moet naar
een gasthuis worden vervoerd. Ik zal een briefje schrijven,
dan kan zij in het gasthuis aan Whiteehapel Road worden
opgenomen. Zij zai het waarschijnlijk niet lang meer maken."
Een brancard werd gehaald, de geneesheer schreef een
brieije, de gordijntjes werden dichtgetrokken over de contessa
en men droeg haar weg. Terwijl zij aldus door verschillende
straten naar Whiteehapel Road werd vervoerd, meende het
onverschillige Londen wellicht, dat daar eene dronken of eene
krankzinnige vrouw werd weggebracht. Zij werd juist het
gasthuis binnengedragen op hetzelide oogenblik, dat Mellodew
zijn kantoor betrad. Terwijl de contessa gehoopt had dien
morgen Mellodews eerste bezoekster te zullen zijn, was het
James Wrigley, die het eerst bij hem werd aangediend.
Wrigley's boodschap was het betalen eener rekening
iets, wat hij maar hoogst zelden deed.
Ten gunste van Mellodew moest hij eene uitzondering
maken op den voor hem algemeenen regel om uitstaande
schulden te laten staan.
Wrigley was in het bezit van een bankbiljet van vijl pond
dat hij meende dat valsch was.
Het was een oud en half versleten bankbiljet, met flauwe,
roode lijnen aan een der kanten en een kleine roode vlek in
een hoek, wat Wrigley voor het een oi ander chemisch
zuur hield.
Dit bankbiljet legde hij met groote voorzorg in het midden
van het pakje biljetten, voor Mellodew bestemd.
Deze nam het pakje aan zonder aanmerking te maken op
het verdachte biljet.
Toen Mellodew evenwel dienzeltden dag de bewuste bank
noot weer te voorschijn haalde om er een bediende zijn
salaris mee uit te betalen, trok het vreemde aanzien ervan
zijn aandacht, en hij nam er een ander voor in de plaats.
Des namiddags zat hij in zijn zonnig, warm kantoor, en be
keek nauwkeurig dit stukje papier met zijne lijnen en ge
kleurde spatten.
„Ik zal het Brice eens laten onderzoeken," zeide hij. „Die
is altijd in zulke zaken verdiept. Laat ik eens gaan onder
zoeken of zijne wetenschap hem in staat stelt de kleur van
deze banknoot te verklaren."
Het gevolg was, dat hij om vijf uur in plaats van naar
huis te gaan zich naar Brice begaf en tot dezen zeide:
„Luister eens Brice, uw naam is dikwijls in de bladen
genoemd, en meermalen hebt u de rechtbank in verbazing
gebracht door uwe onderzoekingen op het gebied van vlekken
en dergelijke. Vertel mij eens, wat is deze bruine kleur op
dit bankbiljet, en spoor dan verder eens op, wie het er op
heett aangebracht en waarom."
Mellodew liet zich lachende op een stoel neervallen en
dokter Brice liep door zijn laboratorium, al zijn aandacht
wijdende aan een der onderzoekingen, waaraan hij zich aoo
hartstochtelijk wijdde.
„Mellodew," riep hij uit, „dit is bloed mexechenbloed I"
„Ach kom 1 Bloed van een hond of een konijn; zoek daar
nu geen vreeselijk drama achter 1"