Raoiitszaksu. Politiek Overzicht Nienhuys, bij bovengenoemde trans actie geen schade hebben geleden is in de tabakswereld genoegzaam be kend. „Ons Huis" to Amsterdam. In het verslag van de werkzaam heden in „Ons Huis" gedurende 1893 wordt erkend, dat de stichting een bepaald succes is. Bijna alle verwach tingen der oprichters zijn vervuld ge worden weinig waren de teleurstel lingen. De werkzaamheden breidden zich gaandeweg uitde medewerkers en werksters lieten zich steed3 vinden ot boden vrijwillig zich aan. De stroom van belangstellenden en weetgierigen nam toe. Waardeering voor het streven der vereeniging werd gewekt in allerlei kringen. Erkennen moesten steeds meer mannen en vrou wen dat „Ons Huis" streeft naar de geestelijke en zedelijke ontwikkeling van allen, min- en meer gegoeden, die er binnentreden, beiden om te geven en te ontvangen, met het doel om wat meer vreugde en kracht te brengen aan zoo velen, wier leven een tonig en arm is, hetzij ze over veel of over weinig te beschikken hebben. Met het doel, om zonder propa ganda te maken voor eenige gods dienstige of staatkundige richting menschen te brengen tot menschen en allen tot onderlinge waardeering. Hier, zegt het verslag onder meer. kan de statistiek geen getallen bij brengen. Maar zeker is het, dat „Ons Huis" veler blik op de evenmensch heeft verhelderd tn veler vertrouwen gesterkt. Als zij, die ver van elkander af staan, elkaar hier ontmoeten, op dat de een den ander meded^ele wat zijn ervaring, zijn kennis, zijn kunst en op zijn beurt weer zijn voordeel doet met wat in ruil hem wordt gegeven aan vertrouwen, dan worden er banden gelegd, die lam kunnen stand houdendan worden woorden gesproken, die misverstand wegnemen. Woorden krijgen langza merhand eene bepaalde beteekenis en wekken begrippen, zoodat men ze hoort. Is het te veel gezegd, te be weren, dat de twee woorden „Ons Huis" in verscheiden kringen doen denken aan een ernstig streven om elkanders geluk te bevorderen door mededeeling van wat waarde heeft voor hart en hoofd en hand? In het weekblad „Nieuw Leven" werd het verwijt gedaan, dat mende menschen van kerk en godsdienst aftrekt, omdat men des Zondags op den voormiddag van 1012 uur, als juist de godsdienstoefeningen ge houden worden, een cursus over na tuurkunde laat geven. In het verslag wordt dienaangaande gezegd Eene ongegronde beschuldiging, die niet kon worden weerlegd naar behooren, omdat het blaadje, waarin ze voor kwam, geen repliek opneemt. Het bestuur zou gaarne den Zon dagmorgen en -middag het gebouw gesloten houden en aldus medewer ken tot bevordering eener rust, die reeds uit maatschappelijk oogpunt bezien, zoozeer wenachelijk is. Maar het kan dezen wensch niet voldoen. Er zijn n.l. verschillende personen, die door hun arbeid in de week ver hinderd zijn „Ons Huis" te bezoeken en bepaaldelijk vragen op Zondag morgen een cursus of les te mogen bijwonen, personen, die tegenover den directeur betuigen, dat zij zich niet verplicht achten de kerk op den Zondagaiorgen te bezoeken. Thans wordt eene les in deEngel- sche en eene in de Fransche taal op dien morgen gegeven; ook de too- neelclub komt alsdan bijeen. De lees zaal staat op Zondag van 104 uur open, maar het is de overtuiging van het bestuur, dat niemand hierdoor van kerk en godsdienst wordt afge trokken. Wellicht zal eene verkorting van den arbeidsdag, vroeger of later in te voeren, hier verbetering brengen, en den arbeider des avonds gelegenheid geven, den geest te ontwikkelen thans biedt voor menigeen alleen de Zondagmorgen een geschikten tijd om wat goeds te leeren. Het eenige wat het bestuur heeft kunnen doen, om, zooals men ver langde, de traditie der eeuwen te eer biedigen op den Zondagmorgen, die meer bepaaldelijk aangewezen is tot het kerkbezoek van de kerkelijke Chistenen, was de bepaling in het leven roepen, dat de tentoonstellingen, die nu en dan in de groote zaal ge houden worden, op Zondag niet te 10, maar te 12 uur geopend worden. tie te kennen, dat zij wel konden in rukken, zoodat allerwaarschijnlijkst het werk wordt hervat. Eene werkstaking voorkomen. Men leest in de Residentiebode: Aangaande het beleidvol optreden, waardoor de directeur der drukkerij van een der „groote bladen" hier te lande een werkstaking, welke onder de typografen dreigde, bedwongen heeft, wordt ons het volgende mede- Dezer dagen kreeg de directeur, de heer X, bezoek van een deputatie uit het bestuur der ten zijnent een onzer groote steden gevestigde Ty pografenbond. Als doel van hun komst gaven de bestuursleden aan, het richten van verzoek tot verhooging der zet Werkstaking. In eene bijeenkomst van boekdruk kerspatroons te 's Gravenhage Woens dagavond gehouden, is met algemeene stemmen besloten, jdat deeischenvan de gezellen onder den drang van eene werkstaking als thans is uitgebroken, nietvoor inwilliging vatbaar zijn. De vergadering benoemde echter eene commissie van drie leden uit haar mid den, om te onderzoeken in hoeverre aan billijker verlangens ,tot lotsver betering van de werklieden kan wor den tegemoet gekomen. Deze commissie zal ten spoedigste hare taak aanvaarden en bestaat uit de heerenF. J. Belinfante, G. J. de Swart en B. G. Stempels. Oldambt melding van de geruchten, die sedert een paar dagen loopen,*als zou het in de laatste geheime verga dering van den Raad der gemeente Sa,p>emeer duchtig gespookt hebben naar aanleiding van de omstandig heid, dat gelden, door de gemeente Slochteren vroeger gestort met op zicht tot den z.g. „Slochter-straatweg", niet richtig verantwoord zouden zijn. Men spreekt van een niet onaanzien lijk bedrag. Cholera. Donderdag verscheen te Amsterdam eene officieele kennisgeving van het overlijden van een der in het Buiten gasthuis verpleegde patiënten, lijden de aan cholera asiatica. Thans hebben de Amsterdamsche Boekdrukkerspatroons „eene Nederl. Vereeniging van boekdrukkerspa troons" gesticht, 24 der voornaamste firma's traden reeds tot deze Veree niging toe. Het bestuur zal zich on verwij !d met alle patroons door geheel Nederland in verbinding stellen. De navolgende bepalingen werden door den Bond reeds aangenomen ter bespreking en uitwerking: lo. Vaststelling in overleg met arbeiders en patroons in Nederland en geregeld naar plaatselijke behoefte en eischen van een loonstandaard die beantwoordde aan billijke eischen 2o. Instelling van een arbeidsraad ter beslechting van geschillen tusschen patroon of gezellen onderling, of tus schen patroon en gezellen gerezen 3o. Invoering van het leerlingstelsel. Is men wel ingelicht dan bestaat het bestuur uit de heerenA. H. Holdert, (firma Holdert Co.), A. Roeloffzen, (firma Roeloffzen Hüb- ner), B. C. E. Zwart (firma Ellerman Harms Co.). Later zal dit bestuur aangevuld worden met andere pa troons, ook uit andere plaatsen dan Amsterdam. De firma Roefer, Kröber en Bakels heeft de eischen der gezel len ingewilligd, zoodat het werk her- vat is. De letterzetters aan de boek- en courantdrukkerij der firma De Roever, Krober en Bakels hebben Donderdag ochtend het werk gestaakt. Hier wor den o. a. gedrukt het Centnim, het Algemeene Effectenblad,het Tijdschrift voor Geneeskundehet Nieuwsblad voor den Boekhandel enz. Tusschen de firma De Bussyen de werkstakende gezellen heeft Donder dag weder eene onderhandeling plaats gehad, waarbij de patroons verklaar den voor den tijd van 3 weken in de loonsverhooging te zullen berusten. Zij verlangden echter, dat de schade aan het materiëel toegebracht, door de gezellen zou hersteld worden, wat deze toezegden. Overigens stelden de patroons nog enkele andere minder bezwarende voorwaarden, waarover de gezellen thans ruggespraak houden. Bij het verlaten van het gebouw (Rokin) gaven zij echter aan de aldaar postgevat hebbende agenten van poli- loonen voor het personeel der Mij waarvan de heer X directeur is. „Heantwoordde de Jieer X, „ko men de heeren mij dat vragen Dat verwondert mij. Zijn onze zetters dan op gespannen voet met mij, kunnen zij zeiven niet voor hun belangen opkomen Of is 't den heeren be kend, dat er ernstige grieven bestaan bij ons personeel tegen onz± Mij. of tegen hire directie?" Toen hierop een ontkennend ant woord volgde, ging de heer X. voort: Het blijkt dus dat den heeren „geen grieven bij onze zetters bekend „zijn5 welaan, dan wil ik mij in hun „bijzijn er van overtuigen of die ook „bestaan buiten het medeweten zoo wei der heeren ais van mij." Hierop schelde de heer X. en ge lastte, dat men het geheele personeel der zetterij zou binnenroepen. Na de zetters met het doel van het bezoek te hebben bekend gemaakt vervolgde de heer X. „Het zal wel buiten kijf wezen, dat „deze deputatie hier n:et geheel uit „eigen beweging gekomen is. Op wiens „of op wier aansporing zij kwam, doet .niets ter zake en wil ik niet onder hoeken. Alleen dit: Zijn er ernstige .grieven bij een uwer over de wijze .waarop gij hier wordt behandeld?-1 Algemeene stilte. „Nog eens zijn er ernstige grieven men sprese „Welnu, uit uw zwijgen maak ik op dat die niet bestaan en dan kan ik niet nalaten u mijn verwondering uit te drukken dat anderen mij over uw belangen in uw plaats komen spreken." (Op een photographie aan den muur wijzend)Ziet, onlangs hebben wij te zamen een schoon feest gevierd. Bij die gelegenheid vereerdet gij mij deze groep die mijn kamer siert. Ik was daar zeer gevoelig voor, maar hoe is het; was dat geschenk ge meend of niet?" „Hoe is het, vrienden, moet ik dat portret van den muur halen Een zetter (naar voren tredend). „Neen wis en waarachtig nietBijna allen: „Neen, zeer zeker niet!" „Dan vrienden," vervolgde de directeur, „geloof ik dat de heeren „(op de deputatie wijzend) bevredigd „kunnen wezen. Hebt gij zaken, die „gij gaarne gewijzigd zaagt, bespreek „die eens kalm onder elkander, ik „vind dat zeer goed, en deel mij den „uitslag uwer besprekingen mede. „maar laat derden zich buiten onze „zaken houden." (Tot de deputatie): „kan ik de heeren nog met verdere „inlichtingen ter wille zijn?" Geen antwoord volgde en het hoofd een paar millimeter minder hoog dan dan bij hun komst, verlieten de hee ren het gebouw der drukkerij door den hoffeiijken directeur tot aan de deur vergezeld. Door den burgemeester van 's-Gra- venhage is, overeenkomstig de wette lijke bepalingen, medegedeeld dat in die gemeente een geval van aziatische cholera voorkomt. Te De Meern is eene weduwe over leden, die eergisteren door cholera werd aangetast. Het faillissement-B uddenborg Donderdag diende 't hooger beroep door B uddenborg ingesteld tegen 't vonnis der Haarlemsche rechtbank, waarbij deze 't faillissement van B, bevestigde. Namens B. wilde mr. van Gigh eene lijvige memorie van grie ven tegen 't vonnis indienen, toen mr. Dammers namens een crediteur ver zocht in 't geding in appèl te mo gen i interveniëeren. Deze interventie is gegrond op 'tfeit dat de betrokken crediteur geen belang heeft bij het faillissement en deze crediteur nim mer jgewenscht had noch wenscht vereischt was-^ Geen der beklaagden erkende aan een optocht te hebben deelgenomen. Zij zeiden enkel hun kameraad graf waarts te hebben geleid. Intu8schen werd voorgelezen een verzoek van Schijf aan B. en W. om een optocht te mogen houden, welk verzoek geweigerd was. Het getuigen verhoor gaf nogal aanleiding tot twistpunten over de wijze waarop geloopen werd, of deze óf gene er voortdurend bij geweest was. Alle beklaagden werpen de schuld van de ordeverstoring en botsing aan de Loosduinsche brug op de politie, die zonder sommatie op de deelnemers aan den ordelijken stoet waren inge stormd. Soer liet alle getuigen d, dé charge constateeren, dat hij niet in de Xaveriusstraat is geweest, waar een hoofdagent-rechercheur pertinent ver klaarde hem gezien te hebben. Soer beschuldigde hem deswege van mein- Een getuige weigerde den eed af te leggen, anderegetuigen zwoeren onder protest. Het O. M. bij monde van mr. Ma zel ging alleen na of hier een op tocht was gehouden, bedoeld bij art. 239 Politieverordening en beantwoord de die vraag bevestigend, vooral om- I dat bij deze begrafenis banieren wa- gedragen. Indirect hadden be- dat B. failliet ging. Integendeel ver- kl art hij dat hij nooit aan iemand, wien ook, had opgedragen 't faillisse-j ment van B. te Haarlem aan te vra- eQ klaagden overigens zelf den optocht erkend door hun afgewezen verzoek I om vergunning. Ook de slippendra- ger Schijf behoorde z. i. tot den stoet. I Het optreden der politie achtte hij correct, omdat, nu eenmaal het ver zoek was gedaan en geweigerd, zij I verplicht was de weigering te doen naleven. Hij vroeg de veroordeeling van ieder bekl. tot een geldboete van f5, subsidiair 2 dagen hechtenis. De beklaagden verdedigden zich I allen zelf en beweerden dat slechts aan Burg. en Weth. was gevraagd den lijkstoet te mogen volgen. Met den oud-minister Heemskerk beweer- zij, dat een kleur geen beteeke- a\r„ i nis geeft dan die welke men er aan I L L-it hJ^t, zoodat de roode ylag niets af- deed. Bekl. Van Asdonck beweerde I caré zich bij zijn requisitoir juist be roepen had op een request namens dien crediteur ingediend, strekkende tot faillietverklaring. Door 'tHof werd nu bepaald, dat de hoofdzaak zou worden opgeschort, zoodat mr. van Gigh zijne memorie vooralsnog niet kon indienen. Jhr. Macare q.q. en mr. Van Gigh moe ten thans eerst antwoorden op de conclusie tot interventie van dien crediteur. Beleediging Het O. M. bij de Groningsche roehtbank heeft wegens eenvoudige beleediging van ds. Van Gheel Gil- demeester, tegen dr. Bahler geëischt 200 boete, subsidiair 60 dagen hech tenis. Een tekort in de kas. Onder voorbehoud maakt de Goor echt- genoodigd te zijn. Bekl. Snijders liet I zich heftig uit tegen het „beestach tig" optreden der politie. Schijf ont kende de vergunning voor een op tocht gevraagd te hebben, enkel om I den lijkstoet te mogen volgen. De overigen verzekerden onafhankelijk van die vraag de lijkbaar te hebben gevolgd. Allen protesteerden tegen I het optreden der politie en meenden, I dat deze vervolgd moest worden we-1 gens mishandeling en verstoring der I begrafenis. Uitspraak over Verboden optocht te 's Graven hage. Voor het kantongerecht te 's Gra venhage werd Donderdag behandeld de zaak van de veertien personen be klaagd van deelneming aan een verbo den optocht ter gelegenheid van de be grafenis van den socialist Van Velen op 9 Augustus. De zaal was stampvol, en het publiek verdrong zich in de toegangen. Onder de beklaagden zijn de bekende socialisten Van Asdonk Snijders, Havers en Schijf. Elf be klaagden waren opgekomen, sommi gen met getuigen <X décharge. De aan klacht luidde dat de bekl. te zamen en in vereeniging in aaneengesloten rijen met banieren en vlag hadden geloopen op 9 Aug. van de Xaverius straat naar de algemeene begraaf plaats zonder vergunning van B. en W., terwijl die vergunning vol gens art. 239 Alg. Politieverordening Het blijkt nu, dat de eerste ruchten verspreid in verband met I het plotseling samenroepen van den engelschen ministerraad, een storm in een glas water zijn geweest. Hoe wel nog niet bekend is, wat Donder dag in dien raad is besloten, wordt I gemeld dat besproken zijn de maat regelen te nemen om engelsche on derdanen in China te beschermen. I Omtreut het plan tot bescherming is men geheel tot overeenstemming gekomen. Men beweert, dat de Chineesche gezant vóór de bijeenkomst der mi nisters een onderhoud had met den I minister van buitenlandsche zaken. De gezant zoo heet het verder heeft verklaard, dat de Chineesche re geering er zich niet tegen xal ver zetten, indien de Europeesche regee- ringen het noodig achten troepen aan wal te zetten, in een der havens, tot bescherming harer, daar wonende vreemdelingen. Ook do Fransche ministers kwa men op dien dag te Parijs bijeen. vervaardigen. Donderdagmorgen ging Wrigley naar Londen om op de komst van de contessa uit Ware te wachten, en te zorgen, dat zij het hem in de city niet lastig kon maken. Hij was van oordeel dat zijne plannen veel beter uitwerkten dan hij had gedacht, toen de uitgeputte contessa bewusteloos op het perron neerviel en hij haar zag wegdragen, en den geneesheer hoorde zeggen, dat zij wel spoedig zou sterven. Na dit ge beurde bezocht hij Mellodew en gaf dien tot zijn ongeluk het bankbiljet van vijf pond met Fitzroy's hulpkreet er op Den volgenden morgen trof hem die noodlottige tijding over Fitzroy als een donderslag. Toen hij tehuis was terug gekeerd, werd hem medegedeeld, dat een oud man in zijn studeervertrek op hem wachtte. Die oude man was Tony Pettigrew in vermomming. Het was nu Vrijdagmorgen. „Mijnheer," zeide Tony, „Danfield is afgebrand. Tot den grond afgebrand." „WatGeheel afgebrandriep Wrigley luid uit. „En waar is het meisje?" „Zij is ongedeerd. Ik ving haar juist op toen zij wilde ont snappen, en ik ben van meening, dat zij de boel in brand heeft gestoken." „Zoo, en is er nog meer slecht nieuws?" vroeg Wrigley cynisch. „Ja," zeide de verstokte Tony. „Mijne vrouw wordt bang. Zij vreest, dat wij te ver gaan. Wat mij betreft, ik heb ge ien, dat wij te ver zijn gegaan, en als men zulk eene diepte heeft bereikt is het even gemakkelij k om voort te waden als uit het water te komen. Ik verwacht echter ieder oogenblik, dat door haarde bom losbarst, wees dus op uwe hoede mijnheer. Ik ben niet verantwoordelijk voorjuffrouw Pettigrew; wij hebben nu evenals vroeger niets met elkaar te maken." Gedurende het overige van den dag verkeerde Wrigley voortdurend in een staat van opgewondenheid, want hij was bezig met eenige gewichtige voorbereidingen. Hij deed ook een brief op de post aan Rupert geadresseerd aan zijn kantoor en schijnbaar van de contessa afkomstig. Dezen ontving Rupert Zaterdag. „Beste Rupert: Wij zijn bij mijn zwager aangekomen. Door een kennis, die direct naar Londen gaat en daar den brief op de post zal brengen, is dit schrijven mede genomen want ik wil liever niet, dat u nog langer wacht. Ik verwacht nu dat mijn dochter haar fortuin terug ontvangt en de positie, die haar toekomt. Haar oom wil niet, dat zij naar Engeland- terugkomt. Al onze omstandigheden veranderen, en wij kunnen niet zeggen wat het beste voor ons voor Natalie zal zijn. Ik weet, dat u het zult goedkeuren, dat ik voor mijn kind oor deel. En u zult alleen dat willen, wat voor haar geluk dienstig is. Zijzal u schrijven. C. IDRIA." Rupert las dezen brief en diepe wanhoop maakte zich van hem meester. „Hoe bedachtzaam van haar om haaf adres niet op te ven," zeide hij bij zichzelf. „Deze brief doelt maar op éen I ding het afbreken van ons engagement. Ik ben geen pas- I sende partij voor Natalie! Waarom niet? Ik heb haar meer I lief dan ooit. Zou zij tot zulk eene wreede daad hare toe stemming geven zij Neen, ik ben er zeker van, dat zij daarvoor te edel isEn zij zal schrijven." In deze verwachting bleef hij en trachtte den hem ont* I zinkenden moed op te houden. Den geheelen dag was hij aan het werk en maakte en herstelde met moeite groote fouten, terwijl hij in koortsachtige opwinding er naar ver langde om zich te verbergen. Welk een dag l Zou er nooit I een einde aan komen? Moest hij nu geregeld zijn kantoor! opzoeken, en den tredmolen vhn dit eentonig leven weer I doorloopen, vervuld met bitterheid nu hij van Natalie was gescheidenEn toch moest hij op het kantoor terugkeeren, want zij^zou schrijven en op welke andere manier zou hij dan zijn brief kunnen krij'gen? Of zij kon terugkeeren. Tot wan hoop gedreven door den dwang, dien men haar oplegde en I door van haar eene onedele daad te eischen, zou zij mis schien vluchten naar Engeland naar hem. O, gelukzalig uurDan zou hij met haar trouwen en het leven in het kleine huis te Hackney zou zijn zooals hij het zich had Voorgesteld Hij slaakte een zucht van verlichting toen het uur van j sluiten daar was en hij naar Kingsland Road kon terugkee ren. Hij wachtte daar niet op zijn avondeten. (?Terf§< vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 2