Splinters van Londen. BINNENLAND. Particuliere correspondentie. LONDEN, 5 Oct. 1894. Geachte Redacteur In acht dagen, tien minuten zon, het is weinig genoeg. Toch geen mist ook en bijna geen regen enkel de Londensche nevel, grauw, somber, neerdrukkend. Ja, voor eenniet-Lon- denaar, want de Londenaar heeft geen tijd om daarop te letten. Wees dan ook overtuigd, dat hij er niet oplet. Onveranderd gaat de stroom des le vens door met een kiacht, die iedere beschrijving tart. Wilt ge op tijd aan een adres in de City zijn en uw laar zen sparen voor een duim slijk en tevens den afstand, die altijd langer dan de raming is, bekorten, neem dan een cab en geen cab. Een cab toch behoedt u voor het vuil, maar ver lengt den tijd. Zij vliegen, dat doen zij, de meestal goede cabbies als zij kunnen, maar in Cheapside en dergelijke gaan zij langzamer dan gij zelf. Twee rijen heen, twee terug, met horten en stooten voort. Stop, vooruit weêrO Ia la, dan maar de spatten gewaagd tot op halskraag of hoed en er door heen gesprongen, gekropen en gedrongen, zooals alleen een Londenaar vermag. Op de trottoirs, neen op of langs de banden de stuivers kooplui, de camelots van Parijs op hun engelsch. Alles een stuiver, van geurige hout krulletjes af die, aangestoken, in min der dan geen tijd uw vertrek vervul len met lentelucht of iets anders, tot de onmogelijkste speelgoederen of toiletnécessaires toe. Daar wriemtelt alles dooreen. Het Italiaantche piano orgel draait er lustig op los. Hoe is het mogelijk, dat die povere straat meisjes toch nog een plekje vinden om te dansen? En „sjovel" en arml Paul Renouard in de „Graphic" tee- kende ze meer aan eens af „naar het leven." Neen, overdreven zijn ze niet, och arme! Indien het mogelijk was nog ellendiger. Maar dansen, toch. De bandelooze straatjeugd viert haar hoogtijden en de rijpere leeftijd laat van tijd tot tijd zien over wat ruw heid de volwassen Engelschman kan beschikken. Kijkend naar het onge woon schouwspel bij zulk een orgel, zag ik een stoeren man uit het volk, goed gekleed, htaan met zijn vrouw of meisje. Er was iets. Er waren woorden. Op eens geeft de man zijn gezellin een slag in het gezicht, die letterlijk klonk, keerde zich om en liep bedaard voort. De vrouw gaf een gi1 en verdween in een ol anderen wink. 1. De politie-agent keek naar links. Het scheen iets gewoons. Het was pijnlijk, dacht mij, in dubbelen zin. 's Avonds een verscheidenheid van verlichting, die de vroolijkste afwis seling biedt. Het gas worstelt met de electriciteit en schijni geenszins van plan den kamp op te geven. De aandeelen moeten hoog staan en eer der rijzen. In de fijnere kwartieren vermeer dert de drukte steeds tot dat te 12 uur (Zondags 11 uur) de officieele sluiting plaats heelt, de menigte zich her- en derwaarts verspreidt en er ten minste eenige rust treedt in de plaats van de warrelende zee. In dit opzicht is de Engelsche Zondag merk waardig. Hij is te vaak beschreven dit te herhalen. Maar bepaald opmerkelijk is het, hoe die en die alleen de macht heeft, om de massa op de straten te bezweren en weg te tooveren. Zeg niet, dat ge hier cf daar in Oxfordstreet b. v. toch nog 50 rijtuigen telt. Ik wilde u dan vragen, waar de overige 500 bleven. Een wei nig van de overdrijving, van de tast bare huichelarij, is gelukkig verdwe nen. John Buil „kleeft" aan zijn ge woonten en is onverdroten orthodox. Het grondidee der Zondagsviering is even gezond als praciisch. Door hier en daar muziek te geven en musea te openen komt thans het goede te voorschijn uit den dikken ouderwet- schen mantel der onnatuurlijkheid, zoo na aan schijnheiligheid verwant. In Hydepark bij Hydepark-Corner klinkt muziek en goede ook. Het is geestelijke muziek, want wereldsche is op Zondag verboden. Dat hindert weinig, zij is alleraangenaamst. Geen entree in de afgesloten ruimte om de tent, maar voor de zitplaatsen wordt betaald. Het resultaat is hetzelfde. Wie staan v f wandelen wil, betaalt niets. Ook niet bij een der talrijke openlucht-sprekers. Doe vrij uw keus, godsdienst, politiek-, aardrijkskunde, wat zeg ik aardrijkskunde 1 „Zoo wer den de Britsche Eilanden opgewor pen door de vulkanische krachten". En toen ging de Instructeur met zijn hoed rond. „Neen loop niet weg (de meesten wilden dien koers uit) geef liever niets, het is rlles vrijf" Dat was een slimme zet, die den oogst van heefe en halve stuivers bepaald deed stijgen. Vele andere soorten van vermaak biedt de Zon dag echter niet. Geen courant, geen brief. Voor telegrafeeren slechts op eenige hoofdkantoren gelegenheid. De geheele week door des te meer. ook om allerlei te hooren en te zien. Wilt ge jongleeren zien toegepast op het dagelijksch leven In de Alhambra treedt de heer Kara op. Achteloos neemt hij zijn gladden cilinder af en begint daarmee te spe len, van de eene hand in de andere, terwijl zijn parapluie (die onder de bedrijven door opengaat) alsmede zijn brandende sigaar alle in de pret wor den opgenomen en met hun drieën door de lucht bokkesprongen maken, totd t aan 't eind van het lied met éen beweging de hoed op het hoofd, de sigaar in den mond en de weêr netjes gesloten parapluie in de hand terug is en de heer Kara voortslen- tert of er niets gebeurd is. Of ja, hij is goed gemutst vandaag en blijkbaar bij kas. Vier zilveren halfkroonen dansen op den punt der gezegde pa rapluie, vliegen, fladderen door de lucht tot het genoeg is en de geluk kige eigenaar ze op eenmaal opvangt het heel kleine spoorkaartjes van zijn demi. Hooger kunst genot biedt de Empire. „Levende schilderijen" naar beroemde meesters. Onbeschrijfelijk schoon en fijn ge dacht en uitgevoerd. Geen wonder, dat het huis trots de hooge prijzen altijd vol is. Of wilt ge hoogere, echte goochelkunst? In het deftige Piccadilly noodigen Maskelyne Cooke u uit om 'smiddags of 's avonds hun voorstelling bij te wonen. Reeds 22 achtereenvolgende jaren is hun keurig klein theater altijd vol met kinderen en volwassenen. Zij geven van de meeste toeren de verklaring en maken zich nuttig, door de ont maskering van vele spiritistische knoeierijen. De zoogen. Theosophy, een onderneming der Russische avon turierster Madame Blavatsky is door hen niet alleen belachelijk:, maar daarbij onschadelijk gemaakt. Groot politiek 'belang was daaraan voor En geland verbonden. Met grond toch wordt gedacht, dat dezelfde Theo sophy, schijnbaar tot bijbedoeling maar werkelijk tot hoofdbedoeling had het ophitsen der inboorlingen van Eng. Indië tegen de Engelschen en de geheimzinnige teekenen aan de mango-boomen, waarover onlangs zooveel geschreven is, bevestigden dit vermoeden. De beweging schijnt thans uitgestorven. De comedies spaar ik u. Goed tot uitstekend zijn de spelers meestal en van het decoratief mag hetzelfde ge zegd worden. Des te zwakker is daar entegen vaak de inhoud, het burlesque meest beter dan het degelijke. Toch is er veel goeds en als hier een stuk eenmaal „gaat" dan gaat het ook. Penley's klucht „De Tante van Char ley" wordt reeds onafgebroken twee jaar gespeeld Op het gebied van opera- en andere sterren wordt hier steeds het eerste en beste gezien en gehoord. Het brandpunt is de season Mei/Juli. Is Parijs als kunstoord misschien fijn gevoeliger en subtieler, hier is een an dere, nog machtiger factor die moge lijk maakt, dat alles juist hier en eerst hier komt; dat is de omvang van Londen en de daaraan ^eëven- redigde stroom van vreemdelingen. Ook die is ongeloofelij k, ook die „slaat ieder record". Onder het kunstgenot, dat Londen biedt, is somtijds ook iets van Ne- derlandschen bodem. Onze landgenoot Mulder is een verdienstelijke violist en Zeldenrust een ster onder de pia nisten, die zich hier wel baan zal bre ken. Voor den oogenblik is hij niet stad, maar binnen kort zal hij zeker weder van zich laten hooren. Ja, schoon ik eigenlijk nu reeds ge noeg splinters van den reuzen boom voor u heb afgesneden, moet ik (maar dan eindig ik heusch) toch nog even vertellen hoe onlangs een onzer land- genooten het Engelsche publiek op geoorloofde wijs beet heeft gehad. Er kwam bij Chapman Hall een werk uit getiteld: „Een Engelsch man in Parijs", dat ongemeenen opgang maakte, dat uitblonk door geest en door zaakkennis, dat de engelschen aangreep in hun bin nenste schuilhoeken, in één woord een van die evenement, die elks mond en gemoed in beweging brach ten. De uitgevers juichten en maak ten een verkoop van f 100,000 en de onbekende schrijver werd vergeefs gezocht. Wat hooggeplaatst engelsch diplomaat had zich verledigd met deze onthullingen? Was Thackeray herleefd Het was een rage, een on uitstaanbare toestand, want men kon zich niet voorstellen wie dat alles wist en dan zóó kon schrijven, tot dat eenigen tijd laterj uitlekte, dat de schrijver is onze begaafde landge noot, bescheiden nog meer dan be gaafd (en wat dit beduidt blijkt uit het voorafgaande 11) de journalist en letterkundige Albert D. van Dam alhier. Zou menige engelsche bol toen niet gekeken hebben of hun een splinter in het oog was gewaaid, een heel kleintje van gekrenkten natio- nalen trots en geknakte ijdelheid? Ik denk het haast. Daarom haalde ik dat sloot het meteen voor uwe lezers in dezen brief. Zij zullen er zich niet aan bezeeren, maar mogen er zich gerust een oogenblik meé vermaken. Mits niet te lang, want bescheiden heid dat weet ge Uw X. Tentoonstelling te Antwerpen. Aan H. M. de Koningin is op de tentoonstelling te Antwerpen een grand-prix toegewezen voor eene ethno- graphische inzending. Lombok. Donderdag is bij het departement van koloniën een telegram ontvan gen van den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië vin den volgenden inhoud „Bij verkenning, bedoeld in mijn telegram van 1 dezer, gesneuveld fu selier C. Knoop (algem. stamboek no. 21220) en, eerst heden bericht, vermist een sergeant en acht mindere militairen, allen Europeanen. Hierop is aanstonds aan den Gou verneur-Generaal om opgave der na men geseind. In De Ned. (antirev.) deelt een In disch correspondent het een en an der van den toestand op Lombok mede. Het schrijven werd verzonden na den verraderlijken aarfval. Het volgende ia er aan ontleend Van de vijandelijke gezindheid tus- schen de Baliërs en de Sassaks schijnt een avonturier, zekere Daeng Ginoro, gebruik te hebben gemaakt om zich een aanhang te vormen en zich te Sakra, in het oostelijk deel van het eiland gelegen, te gaan ver sterken met het doel aan het Neuer- landsch gezag weerstand te bieden. Dit feit schijnt reeds omstreeks 20 Juli bekend te zijn geweest, en het scheen ook verband te houden met eene weigering van verscheidene Sas- sakshoofden uit die streken om ter algemeene conferentie te Tjakra Ne gara op te komen. Met het doel hen daartoe over te halen, vertrok de bevelhebber begin Augustus zelf naar oie streken en liet hij den hoofdeu aldaar de keus tusschen deelneming aan de confe rentie of behandeling hunner zaken buiten hen om. Er is toen door die hoofden aan den eisch van den be velhebber voldaan en hebben zij aan drie hunner schriftelijke volmacht gegeven om namens de overigen aan de conferentie deel te nemen. De uit slag dezer conferentie was in hoofd zaak: troonsafstand door den ouden vorst; betaling van een millioenaan oorlogsschatting; invoering van een controleerend Europ. bestuur in de Sassaks-districten en erkenning door de Sassaks van den Balineeschen vorst als den hunne. Daeng Ginoro bleef zich echter ver zetten. Om hem onschadelijk te ma ken werd besloten eene colonne van 2 compagniën met 2 bergstokken naar Grasa te zenden, doch voordat deze vertrokken was, werd het hoofd van Daeng Ginoro die in eene poging door de Sasaks ondernomen om hem gevangen te nemen gedood was, naar Tjakra Negara opgezonden. Ten einde nu allen strijd iD de grensdistricten te doen ophouden en de Sassak-bevolking in de gelegen heid te stellen om rustig naar hare velden en hoven terug te keuren, werden toch nog twee colonnes uit gezonden elk sterk 2 compagnieën infanterie, 2 bergstokken en eene trein-afdeeling. De noordercolonne vertrok onder de bevelen van den luit.-kolonel Lawick van Pabst naar Batoeklian, de zuidercolonne onder luit.-kolonel Bijleveldt naar Soekarara. De toestand op Lombok was daar door geworden als volgt: Aan den eenen kant een Bali- neesch vorstenbestuur dat in alle opzichten had toegegeven aan de eischen van den bevelhebber, doch met een Balineesch volk dat niet on verdeeld medeging met de lafhartige wijze waarop de vorst het hoofd in den schoot had gelegd. Aan den anderen kant een Sassak- bevolking bezield met gloeienden haat tegen al wat Balineesch was en die niets liever wenschte dan het gehate ras te verdelgen, met hoofden die, wantrouwend al zij waren, slechts noode hadden toegegeven bij de pas getroffen regeling, in de hoop dat wij wel de macht zouden bezit ten om hen te beschermen tegen mo gelijk verraad; daartusschen een Balineesche leen man met 1200 man hulptroepen van wien men niet wist wie hij meer diende, zijn vorst of het Goeverne- ment, en heid jegens ons vangBaliërs en Sas saks beiden, denkende dat wij door beide parijen als redders of bemid delaars werden beschouwd en op de sympathie van het overgroote deel der bevolking konden rekenen. Vol vertrouwen op de trouwhar tigheid van den vorst, die bezig was grof verraad te plegen, en op de goede gezindheid van het overgroote deel der bevolking werd alstoen onze macht gesplitst. Ook waren de troepen te Mataram en Tjakra Negara in open bivaks ge legerd, om toch vooral geen wan trouwen te toonen aan de bevolking. Onbewust van het vreeselijk ge vaar, dat hen bedreigde, legden de troepen zich dien avond ter ruste, toen zij omstreeks 11 uur wakker geschrikt werden door geweervuur van achter de muren der hen om ringende gebouwen, waarin te voren door de Baliërs schietgaten waren gemaakt. Vijftien uur lang verdedig de zich de bevelhebber te Tjakra Negara; toen moest hij met het oog op het ontzettend aantal dooden en gewonden terugtrekken naar Mata ram. Op dien terugmarsch, die den 26n des middags te 3 uur begon, werd het kleine troepje, dat alles had moe ten achterlaten oin de gewonden op wagens te kunnen medevoeren, aan houdend uit de schietgaten der aan beide zijden van den weg staande muren beschotenhet beeld van een hoop vogels, die door de traliën van een kooi worden doodgeschoten. Zoo kwam de bevelhebber onder aanhoudend grootere verliezen te Ma taram. Daar vond hij den toestand zoo mogelijk nog erger. Met achterlating van de oorlogs kas (circa 3 ton) van al onze voor raden aan vivres, reservemunitie enz, en de geheele veldbatterij, had men zich daarbinnen een door muren om ringd plein teruggetrokken. Gelukkig kwam dien avond de co lonne Bijleveld van Soekarara terug, maar niet dan na hevige verliezen op den terugweg te hebben geleden. Binnen die ommuurde ruimte werd nu de nacht van den 26e doorgebracht, zonder eten, zonder drinken, zonder kleeding, zelfs zonder water voor de gewonden, en werd dit vreeselijk oord in den vroegen morgen van den 27e verlaten om langs een grooten omweg op Ampenan terug te trekken, dat dien middag te 2 uur zonder veel meerdere verliezen werd bereikt. Men had gepoogd van uit Ampenan om Mataram te helpen, doch het bleek dat dit niet mogelijk was omdat de weg tusschen beide plaatsen door den vijand was bezet. Om het strandbivak beter te kunnen beschermen dat ook al met een aan val werd bedreigd, had de marine 200 man met 4 landingsstukken ge- debarkeerd. De colonne Lawick van Pabst die den 27e van Batoeklian terugverwacht werd, kwam dien dag ook werkelijk terug, doch werd tusschen Tjakra Ne gara en Materam zoo hevig beschoten dat slechts een klein gedeelte Ampe nan bereikte, nadat twee bergstokken en de trein waren achtergelaten. In alles bedroegen onze verliezen op 26 en 27 Aug. Gesneuveld 8 officieren en 63 mind, Gewond 13 171 Vermist 10243 Totaal 31 officieren en 477 mind Hiervan kwamen tot nu toe nog terecht 4 officieren en 72 minderen, en hoewel het nog altijd mogelijk In verschillende wÜ^en van 'g Q.ra. venhage, aan het B^jui^enJiout, dc Laan van Meerdervoort, het Wagen- plein enz. werden Donderdagavond courantenrondbrengers van De Avond post aangevallen door onbekende per sonen, die hun hunne couranten af namen. Na de bladen verscheurd of in het water te hebben geworpen, kozen de aanranders het hazenpad, -vxr fu soc*a^sten-vergaderlokaal Walhalla", waar eene bijeenkomst was gehouden, trok dien avond een troep yan 100 a 150 personen, het „Vrijheidslied" zingende, door de stra ten. Op hun tocht door de stad gin gen zij een paar malen langs de druk kerijen waar de gezellen het werk heb ben gestaakt. Voor die gebouwen werd halt gehou den en gejouwd. Omstreeks middernacht ging de troep uiteen. Vrijdagavond werd in „Frascati"te Amsterdam eene vergadering van ty pografen gehouden ter bespreking van de loonsbeweging. De bijeenkomst W6rd bezocht door ongeveer 800 per sonen. Bij den aanvang werd met overgroote meerderheid besloten, geen vertegenwoordigers der pers toe te laten. Met algemeene stemmen werd be sloten met de stading op den inge- gealagen weg voort te gaan en voor lopig alle loonsverschillen, door de verhooging verkregen, te storten in de weerstandskas. Een collecte ten bate van de weer standskas gehouden, br.*i«httf 8.24 op. Cholera. Vrijdag deed zich te Kralingen we der een geval van Aziatische cholera voor, en wel in de barak aldaar, bij een 4-jarig knaapje, wiens vader 4 dagen geleden aan die ziekte is over leden. Het kind was met zijne moeder en 2 zusjes na het overlijden van zijn vader ter observatie in de barak op genomen. Te Amsterdam zijn 2 nieuwe geval len van cholera asiatica voorgekomen. daarenboven eene afdeeling van het Nederlandsch Indische leger met een thans onvergeeflijk gebleken ridder splintertje er maar uit en lijk vertrouwen in de goede gezind- blijft dat er nog meer terecht komen, zoo kan men toch wel aannemen, dat ongeveer 27 officieren en 400 min deren het slachtoffer geworden zij van een schandelijk verraad. Van onzen vriend Goesti Djilantiek wordt niets gemeld; dat deze mede gedaan heeft ie slechts waarschijnlijk, doch dat hij van de zaak afgeweten heeft is ontwijfelbaar zeker voor elk een, die Indië ook maar een beetje kent. Werkstakingen van Typografen Het geheele personeel der drukkers firma Paddegon en Co., (zetters, bin ders en steendrukkers) staakten Vrij dagochtend het werk, en droegen de bekende looneischen der zetters voor. De zetters waren er blijkbaar niet mede gesticht dat de drukkers en binders zich bij hen aansloten, wijl deze, volgens de werklieden zeiven, onder een ander tarief dan de zetters vallen. De uitslag dezer werkstaking was. dat de firma zich bereid verklaarde, voorloopig het gevraagde loon aan de zetters te betalen. Dezen hervat ten daarop het werk, en de binders en drukkers, zich van den steunder zetters verstoken ziende, legden het bijltje er bij neder en togen eveneens weder aan den arbeid. Eene andere drukkersfirma, Met zier en Basting, toonde zich bereid, de eischen van haar personeel in te willigen. Rechtszaken. Inbraak. Van de gelegenheid dat de bewo- )rs afwezig waren, maakte iemand den nacht van 1 op 2 Sept. jL gebruik om in een perceel Riouw- straat te 's Gravenhage aan de achter zijde in te breken en eene aanzien lijke hoeveelheid zilveren voorwerpen te ontvreemden, nadat hij kisten en koffers op de ruwste wijze met een beitel had opengebroken. Deswege stond voor de Haagsche rechtbank terecht Jacob Ruis, be hanger, die niet gunstig bij de politie bekend staat. Hij beweerde de bedoelde voor werpen gekregen te hebben van ze keren Bertram, in de Zuilingstraat te 's Gravenhage, die, volgens verklaring van den inspecteur Rietdijk, als .flesschentrekker" bekend staat, en die evenals zijne vrouw, verklaarde dat Ruis in den vroegen ochtend te hunnen huize was gekomeu, daar de zilveren voorwerpen had uitgepakt en verklaard dat zij door diefstal ver kregen waren. Hij had bij de inbraak zijn broek gescheurd, en deze had hij opgehouden met een stuk gordijn koord, juist hetzelfde dat in het per ceel Riouwstraat was vermist. Bekl. noemde dat alles „fatale leugens" en bleef volhouden dat Bert ram de schuldige was. De getuigen verklaringen waren ten gunste van deze, ten na !eele van Ruis. O. a. werd verklaard, dat in diens bezit nog was gezien een doosje met revol verpatronen, waarop een naam was gegraveerd welken bekl. in bijzijn van het echtpaar Bertram jhad uit- gewischt. Subst. off. v. justitie, mr. Van But- tingha-Wichers, wees op het inder daad zeldzame geval dat de recht bank hier te doen heeft met eene ontkentenis met aanwijzing wie de eigenlijke dader zoude zijn. D.tnk tvenwel het vlug en doeltreffend op treden van den inspecteur-rechercheur van politie, den heer P. Rietdijk, wien Z.Ed. Achtb. daarvoor hulde bracht, beteekent die ontkentenis niets en evenmin de aanwijzing van Bertram als de dader, want door het snelle handelen van de politie kan men klaar en duidelijk den geheelen gang van het misdrijf volgen. Het ongunstig verleden van be klaagde in aanmerking nemende, vor derde Z.EJ.Achtb. de veroordeeling van Jacob Ruis tot 4 jaar gevange nisstraf. Uitspraak over 14 dagen. Beleediging. Door de arrondissementsrechtbank te Zutfen is een fabrieksarbeider uit Aal ten, wegens opzettelijke beleedi ging, een lid van het Koninklijk Huis aangedaan, bij verstek veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 6