DE JACHT OP EEIE ERFENIS,
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
12e Jaargang-
Vrijdag 12 October 1894.
No. 3460
ABONNEMENTSPRIJS:
AD VERTENTIEN:
STADSNIEUWS.
Arrondissements-Re chtbank
BINNENLAND.
FEUILLETON
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37jj.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat X-3=, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantien.
Directeur-Uitgever J. C. PEEBEBOOE
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE t& Co., JOHN F. JONES, Suce., Parijs 31 bis Faubourg Montmartre.
Bij dit Hummer is gevoegd
het Gemeenteraad8verslag van
10 Oct.
Haarlem11 Oct. 1894.
f Door den Commissaris der Koningin
zijn benoemd tot zetters voor 's Rijks
directe belastingen te Amsterdam de
heeren W. E. Boom, A. de Vlaming
en F. C. H. van Haeften.
Examen
Voor het Akte-examen lager onder
wijs zijnWoensdag geslaagd te Amster
dam de heeren P. Pieters en J. C.
Ceton, beiden alhier.
Zitting van Donderdag 11 Oct.
Martinu8 Udo, koetsier te Amster
dam, raakte den öden Juni 1.1. met
zijn zwaargeladen wagen met twee
paarden bespannen, in een gat in de
Kerkstraat te Zandvoort. Op den in
specteur Hiebendaal maakte hij door
zijn waggelen en telkens naar een
ïijde oveivallen den indruk dat
hij beschonken was, en toen hij
nu, uit het gat geraakt, in galop de
straat op en tegen een huis aanreed
achtte de ^inspecteur het noodig hem
wegens dronkenschap te arresteeren,
Hiertegen verzette zich Udo met op
den grond te gaan liggen, te schoppen
en te trappen.
Beklaagde beweert, dat hij volstrekt
niet dronken was en alleen onzeker
op zijn voeten stond omdat het wiel
over zijn voet gereden was. Verschil
lende getuigen verklaren, dat hij wel,
de heer en mevrouw Poolman dat hij
h. i. niet dronken was.
Niet minder dan dertien getuigen
charge zoowel als decharge waren
in deze zaak gedagvaard, waaronder
een die er niets van wist.
De off. van just, het feit bewezen
achtende, requireert zijne veroordee
ling wegens dronkenschap en verzet
tot f10 subs. 3 d. hechtenis en 1
rr.aand gevangenisstraf.
De heer Mr. Th. de Haan Hugen-
holtz, als verdediger van beklaagde
optredende, legt vier gunstige ver
klaringen van tegenwoordige en vroe
gere patroons over den beklaagde
over. De oorzaak van 't gansche geval
is de slechte toestand van de wegen
in Zandvoort, een toestand die alge
meen bekend is.
De verwonding aan den voet, waar-
,n de ambtenaar van het O. M.
niet gelooft, blijkt daaruit dat zijn
kameraad gezien heeft dat die ge
beurde. Pleiter ontkende dan ook de
dronkenschap en concludeerde tot op
legging eener veel lichtere straf aan
den beklaagde, b. v. van een geld
boete.
Na re- en dupliek wordt de uitspraak
bepaald op heden over 8 dagen.
Overeenkomstig den eisch veroor
deelde de rechtbank heden denJ18-
jarigen Christiaan Manshanden, verver
van beroep en wonende te Me-
demblik die terecht stond ter zake
dat hij een handkar gehuurd en
die ten eigen bate verkocht heelt
tot een gevangenisstraf van drie
maanden.
Een Jubileum.
De heer J. Wils, hoofd der open
bare school te Houtrijk en Polanen.
herdacht Woensdag zijne 40 jarige
ambtsvervulling.
De ingezetenen schonken den alge
meen geachten jubilaris een geldelijk
geschenk en daarenboven een prach
tig cadeau. Bij monde van den onder
wijzer werd hem namens de school
kinderen eveneens een stoffelijk blijk
van waardeering aangeboden, terwijl
ook de ambtgenooten, zoowel uit de
onmiddellijke omgeving als Haarlem
hun vriend en collega hunne belang
stelling betoonden.
Heden was er in de school een
Door den Commissaris Oer Koningin
in Noord-Holland, zijn benoemd tot
zetters voor 's Rijks directe belastin
gen te Haarlem, de Heeren H. C.
Tombergh, A. F. Kremer en J. C.
Cramer, te Bloemendaal de heeren
S. R. Reinierse en R. Verdegaal
te Haarlemmerliede en Spaarn-
woude de heeren J. de Mol en A.
Spruit
te Bennebroek de heer J. H. Went-
holt en H. van der Vossen
te Heemstede de heeren H. N. Voo-
ges en J. Roest;
te Schoten de heeren C. vanSchie
en P. Vuik;
te Spaarndam de heeren C. de Vries
en K. Max;
te Haarlemmermeer de heeren P.
de Breuk, A. Pruissen en P. Knoop Gz.
te Velsen de heeren N. J. Zwager
en G. Handgraaf
te Zandvoort de heeren M. Teek
man en J. Hollenberg.
Lombok.
Blijkens een den 9den dezer van
den Gueverneur-Generaal van Neder-
landsch Indie ontvangen telegram, is
de in de St. Ct. van 4 September als
vermist opgegeven sergeant der artil
lerie J. Roza (algemeen stamboek no.
36728), zooals later bleek gesneu
veld en moet de opgaat der ver
misten, welke in hetzelfde nummer
der St. Ct. voorkomt, nog vermeer
derd worden met
korporaal, J. van der Meulen (al
gemeen stamboek no. 36266), en
tamboer, P. Diepstraten (algemeen
stamboek No. 30705).
Aan bekomen wonden is overleden
de fuselier M. Dehm, (algem. stam
boek No. 34599). St. Ct.
De meer gunstige berichten, in de
laatste dagen over Lombok hier te
lande ontvangen, besprekende, merkt
de Independence Beige op, dat het
aan geen twijfel onderhevig was, of
de Hollanders zullen ten slotte de
Baliërs aan zich onderwerpen. De
Nederlanders, zegt het blad, zijn vuri
ge patriotten, trotsch op den roem
hunner voorvaderen en zij handha
ven met al hunne kracht het gezag
hunner vlag. Daarom hebben ook de
laatste berichten, met de mail aan
gebracht, een diepen indruk gemaakt.
De Indêpendance is van oordeel dat
de hoofden der expeditie nooit had
den mogen vergeten, dat zij zich in
een land bevonden, waar de bevolking,
niet in staat zijnde zich met de wa
penenen in de hand tegen de Euro
peanen te verdedigen, haar toevlucht
tot list moet nemen. Men was te
midden van kleine vorsten en poten
taten, die gevaar liepen v n alles te
verliezen, wat zij bezaten en beroofd
te worden van al hun invloed op de
Mohammedaansche bevolking van het
eiland.
Waar deze feiten vaststonden, is het
onverklaarbaar, hoe de voorzichtig
heid door de leiders uit het oog werd
verloren.
De vestiging van het bivak, juist
in het midden van vier poeri's, was
een ernstige tactische foutmen kan
niet begrijpen hoe een bekwaam en
ervaren krijgsman zich daaraan heeft
kunnen schuldig maken.
Nu Mataram heroverd is, komt an
dermaal de vraag aan de orde, wat
men met het sultanaat van Lombok
doen zal. Zal het gehandhaafd blij
ven of geplaatst worden onder het
rechtstreeksche beheer van de kolo
niale regeering. Bij het begin der ex
peditie wae besloten, dat de sultan
op den troon zou gehandhaafd blij
ven onder rechtstreeksche conti61e
der regeering; de jongste gebeurte
nissen hebben natuurlijk in dat ge
voelen een wijziging gebracht en het
bijna algemeene gevoelen van bevoeg
den is, dat thans de Balineesche dy
nastie moet worden afgezet.
Het ten volle waardeerende dat
men, onmiddellijk na de ramp van
Lombok, het oordeel opgeschort en
in vaderlandslievende eendrachtig
heid gehandeld heeft, meent de Tijd
dat men thans trachten mag zich
eene opinie omtrent het gebeurde te
vormen. De hoofdzaken zijn bekend.
De volledige berichten door de mail
gebracht hebben de gevoelens van
smart, ongerustheid en verontwaar
diging, door de eerste telegrafische
berichten opgewekt, niet getemperd
veeleer het tegendeel. Bij de droef
heid is het bewustzijn gekomen van
eigen schuld. Daarbij denkt de Tijd
niet aan die allen, dooden of levenden,
die hadden te gehoorzamen. Ook kan
het blad een gevoel van medelijden
niet onderdrukken met den opperbe
velhebber, die schier vernietigd onder
het bewustzijn van een verpletterende
verantwoordelijkheid, een eervollen
dood gezocht heeft, zonder dien te
vinden. Dit echter mag de publieke
meening niet beletten, zich fn deze
krachtig te doen vernemen, mag al
lerminst reden zijn om de smarte
lijke en bittere gewaarwordingen, door
het uitvoerig verhaal der ramp op
gewekt, te smoren.
Het heelt bij de expeditie naar
Lombok ontbroken aan beleid; gebrek
aan de meest gewone voorzichtigheid
en het nalaten van de meest nood
zakelijke maatregelen van voorzorg
hebben de nederlaag en den dood van
zooveel brave manschappen en offi
cieren ten gevolge gehad, jwelke Ne
derland thans te betreuren neeft.
„Op 25 en 26 Augustus heeft de
slachting der onzen plaats gehad.
Wat is sedert voorgevallen? Lom
bok is een eiland niet grooter dan
de provincie Gelderland, met onge
veer 400.000 inwoners, welke voor
veel meer danj drie vierden worden
geacht, onze bondgenooten te zijn.
De vijand, met welke wij te doen
hebben hij moge nog zoo verme-
weze tel kan over geen groote nu
merieke krachten beschikken. jDaar
tegenover staat thans sinds weken
een Nederlandsche expeditionaire
macht, na de aanvullingen uit Java
sterker dan sinds veel jaren in Indië
werd bijeengebracht. Deze macht
beschikt over een artillerie, welke
zelfs in verhouding tot de talrijkheid
der troepen bijzonder sterk mag wor
den geachtzij wordt bo-ven-
dien gesteund door een oorlogs
eskader hetwelk de geheele kust en
een breede landstreek, daarachter
gelegen, onder het vuur kan nemen.
Wat anders mocht men onder die
omstandigheden verwachten, dan dat
de geleden smaad reeds lang uitge-
wischt zou zijn, dat van de vor
stelijke verblijven te Mataram en
Negara niet de eene steen op den
anderen zou gelaten zijn, en dat de
verraderlijke stam, welke alleen bij
plotselingen overval van onze in
hinderlaag gelokte troepen een kort
stondige overwinning kon behalen,
6f uitgeroeid öf volkomen onderwor
pen zou worden.
„Niets van dit alles! De eene week
verloopt na de andere, met heel veel
moeite en ten koste van veel nieuwe
offers wefu Mataram ten slotte
g heel of gedeeltelijk ingenomen.
Het einde evenwel schijnt nog ver."
Bij geheel het opperbestuur in
Indië blijkt in dezen weer gebrek aan
beleid; het verstrekt kanonnen van
te licht kaliber, de geweren onzer
soldaten zijn slechter dan die van
de Balineezen, en hebben we het
hard te stellen op Lombok, inAtjeh
neemt het getob geen einde.
„Gebrek aan beleid eindelijk, komt
het ook niet uit bij de voortdurende
vergrooting van het gebied, aan het
Nederlandsche gezag in naam of in
werkelijkheid onderworpen, terwijl
men de middelen niet bezit, om dat
gezag ook binnen de grenzen van
een kleiner gebied te handhaven
Later, als eenmaal de Baliers op
Lombok op de een of andere wijze
tot rede zijn gebracht, zal het weder
heeten, dat de omstandigheden
en ook onze vrienden de Sasaks
ons noodzaken Lombok bij het recht
streeks aan Nederland onderworpen
gebied in te lijven.
„Zoo wordt de last, dien Neder
land op betrekkelijk zwakke schou
ders te torsen heeft, steeds grooter
en wordt het gevaar voor eene alge
meene uitbarsting of van verschei
den gelijktijdig, waar wij niet tegen
opgewassen zijn, in Indië steeds jver-
meerderd."
Sterfte bij het Indische
leger.
Het is inderdaad opmerkelijk, hoe
gaandeweg de gezondheidstoestand
van de militairen van ons Oostin-
disch leger verbetert. De bijlagen
van het nieuw Koloniaal Verslag
geven daaromtrent verrassende cij
fers.
Naar het engelsch
van PAUL H. GERRARD.
-DO)
HOOFDSTUK XXXI.
Een tweede gevangene verlost.
Naar ouder gewoonte wilde haar brein niet rusten tegelijk
met haar lichaam, en boeide dit in den slaap door baar wil.
Opnieuw stond miss Barth in den nacht op, en door het
verleden niet met rust gelaten, sloeg zij een grooten, witten
doek om hoofd en schouders en begaf zich naar buiten langs
denzelfden weg, die haar jaren geleden tot zulk een nood-
lottigen stap had geleid. Bij het flauwe licht der opkomende
maan, schreed zij slank en statig als eene geestverschijning
Toorwaarts.
Het was tusschen twaalf uur en half een. Er stond een
rijtuig te wachten op Tony, zijne vrouw en Natalie, en de
twee boosdoeners hadden Natalie uit dokttr Wrigley's huis
vervoerd en ijlden met hun lichte vracht door de laan van
Olematis Villa, die den weg naar het reservoir kruiste.
Aan het einde van die laan bevond zich het rijtuig. In
dachtig aan zijne vroegere ontmoetingen op deze plek keek
Tony heimelijk rond, toen zijn blik viel op de slaapwande
laarster. Zijne tanden klapperden. Zijn lichaam trilde, zijne
oogen puilden uit. Het klamme zweet parelde op zijn voor
hoofd. Hij snakte naar adem. „Het spookHet spook
stotterde hij. „Ik heb het vroeger reeds twee maal gezien!
Nu is het voor laatst 1 Ik zal sterven!"
Hij liet zijn gedeelte van den last los, en zijne vrouw
aldus aan hare plaats gebonden, keek angstig om zich heen.
De witte, geheimzinnige gestalte trad kalm naderbij.
Tony strekte zijn arm naar boven, en riep woest gillend uit:
„SpookGoed spook 1 Genade, genade Spaar mij, spaar
mij neem mijne vrouw maar
Tony gebruikte zijne beenen voor hetzelfde goede doel als
zijn mond en was reeds op een goeden afstand der verschij
ning verwijderd.
Juffrouw Tony, die als de plaatsvervangster van haar echt
genoot aan de genade van de vreeselijke spookverschijning
werd overgeleverd, liet nu ook haar deel van den last val
len, dien zij hadden gedragen, en door angst en woede be
vangen, vluchtte zij ook met groote snelheid.
Deze daad deed hare beide harstochten verminderen. Zij
was nu verder van het spook en dichter bij Tony. Zij f heeft
hem reeds bijna ingehaald, en de wraak kan niet uitblijven.
Met een krachtigen duw van haar gespierden arm had zij
Tony zijn evenwicht doen verliezen en zij riep hem toe;
„Verwenschte kerelWilde je je wettige vrouw aan dat
spook overleveren inplaats van jou zelf? Nooit zoolang ik
het verhinderen kan!"
Door dat luide gesprek, en dat snelle loopen was de slaap-
wandelares uit hare sluimering opgewekt. Myra keek om
zich heen. Boven haar hoofd de heldere hemel. Voor haar
die vliegende, gillende gestalten. Aan haar voet eene donkere,
beweginglooze gedaante.
Ailsa Wallace had de afwezigheid van hare meesteres ontdekt
Ondanks haar zestig jaren nog vlug en ijverig, had Ailsa
haar voedsterkind ingehaald.
„Goede hemel, lieveling," zeide de gebogen, oude vrouw
tot de statige gedaante. „Het is geen geschikte nacht voor
eene wandelingWaarom hebt u mij niet bevolen u te ver
gezellen?" Daarna bespeurde zij de donkere gestalte aan
Myra's voeten, en bukte zich om die nader te beschouwen.
„Goede hemelWie ligt hier midden op den weg Eene
vermoorde vrouw 1"
Ook Myra bukte zich en keerde het bleeke, ziellooze gelaat
naar het maanlicht.
Het was Natalie Idria
„Til haar op, Ailsa," zeide miss Barth. „Bij het hoofd, en
laten wij haar zamen wegdragen. God geve, dat zij een veilig
plaatsje in mijn huis vindt 1"
Ailsa hief de roerlooze gestalte op, en mompelde: „Zij is
dood!"
Zij spoedden zich naar Barth House en ontmoetten juist
bij den ingang dokter Brice, die uit zijn rijtuig was gestapt
en nu stond te wachten.