Letteren en Kunst.
waren. Had
dat zoo spoedig het
een ruim kiesrecht zoo aigt
worden, men zou bij de laatste
ziening der Grondwet aan sommige j
der opgenoemde wenschen reeds zijn
te gernoet gekomen. Nu echter
vreesde men dat een nieuwe herzie
ning de oplossing der kiesrechtquaes-
tie voor onbepialden tijd zou ver
dagen.
Kwam het tot zulk een herziening
zoo werd van andere zijde er bij
gevoegd dan behoorde zij wel al
lereerst te strekken om de regeling
van het kiesrecht geheel aan den ge
wonen wetgever over te latenof
schoon men toegat dat een zeer ruime
uitbreiding van kiesbevoegdheid, in
den geest van het ontwerp der vorige
Regeering, met het bestaande artikel
zeer wel vereenig baar was.
De Deii-Maatschappij.
Den len November 1869 is de Deli-
Maatschappij in het leven getreden.
Heden viert die maatschappij dus
haar zilveren feest.
De oorspronkelijke statuten werden
bij kon. besluit van 16 Dec. 1869
goedgekeurd en toonen dat de aan
vang zeer bescheiden was. De heer J.
Nienhuijs had namelijk van den sul
tan van Deli eenige gronden gekregen
ter bebouwing en bracht die in de
Vennootschap in, welke 25 jaar ge
leden te Amsterdam gevestigd werd
met den heer P. W. Janssen als direc
teur.
Het maatschappelijk kapitaal der
maatschappij, die tot doel heefo „het
ontginnen en bebouwen van gronden
in en nabij Deli enz.," zonder
uitdrukkelijk tabak genoemd wordt,
bedroeg oorspronkelijk slechts f300.000
Allengs werd het tot 2, later tot 4
millioen vergroot.
Voor deze uitbreiding bestond zeker
voldoende reden wegens de gruote
winsten, welke de tabakscultuur reeds
in de eerste jaren opleverde.
De dividenden hebben bedragen
over de oogstjaren
1870 20 pCt.
1871 33
1872 60
1873 70
1874 80
1875 91
1876 113
1877 22.5
1878
1879
1880
1881
Het
37.9
33.2
37.3
65
dividend
1882 101
1883 '77.7
1884 107.5
1885 108.5
1886 109.8
1887 45.2
1888 35.2
1889 79.3
1890 nihil.
1891 28.8
1892 51.4
pCt.
over het oogstjaar
1893 is nog niet bekend, maar in de
vorige 24 iaren is gemiddeld 58 pCt.
uitgekeerd, en de reserve is tot over
de 4 millioen gestegen.
Een schitterende uitkomst zeker,
die den ntoot heeft gegeven tot de zoo
bloeiende tabakscultuur op Sumatra's
Oostkust. Zg is zeker in de eerste
plaats aan de oprichters en de aan
deelhouders ten goede gekomen, maar
is ook in zeer groote mate voor den
Nederlandschen handel een groote
steun geweest en heeft aan duizenden
arbeid verschaft.
De statuten laten toe „het doen
vervoeren en verkoopen der produc
ten en fabrikaten naar en op zooda
nige markten, als meest in het belang
der vennootschap zal geacht worden."
De Deli-Maatschappij brengt al haar
product steeds hier te lande aan de
markt. Ofschoon die keuze natuurlijk
in haar eigen belang geschiedt, gelijk
de statuten voorschrijven, heeft men
toch reden tot vreugde dat door die
keuze ons land de zetel is geworden
en gebleven eener bloeiende tabaks-
markt.
En ieder weet, hoe zeer de beide
genoemde oprichters, de heeren Jans
sen en Nienhuijs, den genoten voo:
hun mindergegoede me
mede ten goede hebben
-i Komen. Hun zij bij dit zilveren
ïeest ook daarvoor hulde gebracht 1
Nader vernemen wij, dat de Maat
schappij 150.000 heelt gegeven aan
het Lombokfonds en f 400.000 heeft
gestort in het Pensioenfonds der
ambtenaren.
Rdbl.
Wereldtentoonstelling te
Amsterdam in 189h.
Woensdagavond ten acht ure had
in de groote eetzaal van het Amstel-
Hotel te Amsterdam de installatie
plaats van de Commissie van Bijstand,
welke het Bestuur der Wereld-ten
toonstelling voor Hotel- en Reiswe-
zen het practische denkbeeld heelt
d zich toe te voegen, om die on
derneming tot een goed einde te
brengen.
Behalve het Bestuur waren onge
veer een vijftigtal heeren tegenwoor
dig. In de zaal waren de fraaie tee-
keningen tentoongesteld, welke de
architect de heer Breman in een
twaalftal dagen met onvermoeiden
ijver en met groot talent had ont
worpen voor- de gevels van Oud-
Amsterdam.
De voorzitter, de heer mr. N. A.
Calisch, hield een korte toespraak,
waarin hij in den hem eigen gemak-
kelijken en sierlijken vorm de aanwe
zigen welkom heette. Hij wees er op.
hoe de Tentoonstelling ten doel had
niet alleen het voordeel van de nij
verheid en het aantrekkelijk maken
der hoofdst .d, maar ook de bestrij
ding der werkloosheid, welke iederen
winter zich opnieuw doet gevoelen.
Het Bestuur kan zich verheugen
in den krachtigen steun en de me
dewerking van den Hötelhouders-
bond waarvan twee leden ter verga
dering waren.
Voorts had men de gewaardeerde
medewerking van den Burgemeester
der Hoofdstad, men kan zich beroe
men op de hooge bescherming van
H. M. de Koningin-Regentes, men
heeft als eereleden drie ministers,
twee kamerleden en een aantal an
dere aanzienlijke personen.
Van de stad is men zeker, binnen
een pa*r weken beschikking te krij
gen over de terreinen achter het Rgxs-
museum. Buitendien is de Regeering
zoo goed geweest, van al hare verte
genwoordigers in den vreemde de be
middeling en de medewerking bij de
buitenlandsche regeeringen toe te
zeggen. Ten opzichte van de werk
lieden heelt het Bestuur den steun
ingeroepen van de heeren Nolting
Passtoors en Kater, om zeker te zijn
van met werklieden in overleg te
treden, die zulks inderdaad verdienen.
Tengevolge van al die veelvuldige
stappen heelt het Bestuur de zelfvol
doening, van reeds talrijke aanvragen
van deelnemers te zien inkomen. Er
zijn commissiën van invloedrijke
mannen in vorming te Berlijn, te
Frankfort, te Keulen, in Italië, in
België en elders.
Na deze uiteenzetting van hetgeen
gedacht is ging de voorzitter over
tot de installatie der Commissie van
Bijstand, welke zich zal moeten split
sen in een aantal sub-commissiën
naar den aard der verschillende
groepen. Over die splitsing zal het
Bestuur binnen enkele dagen nadere
mededeelingen doen, en daarin reke
ning houden met ieders speciale stu
die en verlangen.
Na nog eenige inlichtingen te heb
ben gegeven over de inrichting van
het terrein, sloot de voorzitter deze
eerste vergadering met een woord van
dank aan al de aanwezigen, en in
het bijzonder aan de vreemde Consuls
ter vergadering opgekomen. Tel.
Verkiezing Helder.
De uitslag van de Dinsdag in het
kiesdistrict den Helder gehouden stem
ming voor een lid der Tweede Kamer
in plaats van wijlen den heer Land,
is, dat herstemming moet plaats heb
ben tusschen de heeren Staalman
(a.-r.) met 558 en Kraakman (kath.)
met 281 stemmen.
Bezweken
Te IJselmonde heeft het navol
gend ongeluk plaats gehad. De heer
Bredenhorst, komende van Rotterdam,
wilde als naar gewoonte langs de
spoorlijn zijne woning bereiken, doch,
uit willende wijken voor een trein
viel hij van den spoordijk in de daar
naast loopende wetering, waaruit hij
na 2% uur worst den door een machi
nist gezien en gered werd. Door den
bekomen schrik is hij echter 24 uur
daarna overleden. Hij was een zeer
hoog aangeschreven employé van de
Hollandsche IJzeren Spoorwegmaat
schappij.
Loonsbeweging der
typografen.
Naar aanleiding van deze beweging
te Amsterdam deelt men nog I
volgende mede
Naar alle waarschijnlijkheid zijn de
werastakingen vooreerst voor goed
van de baan, nu de typografen hun
eisch, 23 cent per uur, hebben laten
vallen, en na overleg tusschen patroon
en gezellen op de meeste drukkerijen
een regeling getroffen is, waarmeie
de laatsten genoegen nemen.
Als minimum-loon ia op verschil
lende drukkerijen gesteld voor elk vol
wassen zetter 20 ct. per uur. Althans
de Electrische Drukkerij, Gebr. Bin-
ger, de heeren Roeloffsen Hübner,
Ellerman Harms Co. en de heer de
Bussy hebben dit als regel aangeno
men. Sommige werklieden ontvingen
eene verhooging naar bekwaamheid,
terwijl anderen, die over te weinig
capaciteiten beschikken, minder dan
20 cents per uur verdienen. Voor
overwerk en nachtarbeid werd eene
verhooging vastgesteld ongeveer 25 en
50 pCt. bedragende. Bovendien wordt j
aan de Electrische Drukkerij voor
permanenten nachtarbeid 25 ct. per
uur aan iederen gezel uitbetaald.
Vervolgens werd door de heeren
Holdert en Co., eene verhcreging toege
staan van 2ct. per uur, door de Erven
Van Munster en Zonen 3 cent per
uur; Blikman en Sartorius verhoog
den het loon met 15 pCt., terwijl
ook de gezellen van Metzier en Bas
ting en Ipenbuur en vanSeldam eene
verhooging ontvingen.
Voor zooverre ons bekend, wordt
alleen aan de drukkerijen „Excelsior"
en „Elsevier" benevens bij den heer
Van Megen nog 23 ct. per uur uitbe
taald.
Ook op de kleinere drukkerijen
ontvingen de werklieden eene verhoo
ging van loon.
voord.
Het overreden paard is denkelijk
van den nabijzijnden straatweg op de
spoorbaan gekomen.
Een later bericht meldt, dat de
treinenloop tusschen Leeuwarden en
Zwolle weder geregeld ging.
De treinen kwamen en vertrokken
op tijd. De reizigers moesten slechts
overstappen bij Geertmansbrug.
Brand teBussum.
Dinsdagavond te 11% uur ontstond
brand in de brikettenfabriek van
de heeren van Veen Tak te Bus-
sum. Dour de vele brandbare stoffen
kreeg het vuur spoedig een dreigend
aanzien. De brandweer en de stoom
spuit van de chocoladefabriek van
Bensdorp en Co. raven water en be
perkten, geholpen door de windstilte,
den brand tot een lokaal met molen
en den zoogenaamden opslag. Te 12:,/4
uur was men het vuur meester. De
assurantie-polis was nog niet afgeslo
ten.
Een aanranding.
Toen Dinsdagavond na afloop eener
bijeenkomst van de vereeniging „Nut
en Genoegen" te Hattem de beide
hulponderwijzers van het Hattemer-
broek zich huiswaarts begaven, wer
den zij op den grooten weg, even
buiten Hattem, door twee personen
aangevallen en ergerlijk mishandeld,
zoodat zij uit verscheidene wonden
bloedende in Hattem terugkwamen
om zich door den plaatselijken genees
heer te laten verbinden.
Woensdagochtend heeft een der
mishandelden den terugweg naar het
Hattemerbroek te voet kunnen af
leggen maar de andere moest daar nog
achterblijven.
Als de vermoedelijke daders dezer
laaghartige daad heeft men tweeperso
nen op het oog.
Eene ontsporing.
Dinsdagavond is tusschen Wolvega
en Oudeschot door goederentrein no.
745 een paard overreden. Negen wa
gens ontspoorden daarbij en werden
gedeeltelijk verbrijzeld.
Het spoorwegverkeer tusschen
Leeuwarden en Heerenveen is spoe
dig hersteld en de versperring van
den weg opgeheven, dank zij het op
treden der spoorwegautoriteiten.
De trein van 8 u. 47 uit Zwolle
kon weder gewoon doorrijden. De rei
zigers der treinen van 6 u. en 7.40 u.
van Leeuwarden en die van 5.20 u.
uit Zwolle moesten alleen op de plaats
van het ongeval overstappen. De pas
sagiers van den trein van 7.40 wer
den per extra-trein naar Zwolle ver
Ned. Opera „Stadsschouw-
barg.t
Eindelijk stond dan een oorspron
kelijk Hollandsch werk op het pro
gramma, en daarvoor breng ik den
heer v. d. Linden mijn hulde, want
hiermede toont hij alweer, dat het
hem ernst is met de nationale kunst.
Of we er bij gewonnen hebben en
of „Uit de Branding" van Richard
Hol een werk ds, dat op het reper
toire zal blijven?
Ik weet het niet zeker, doch ge
loof het te moeten betwijfelen.
Het is een opera uit een acte,
waarvan de tekst van „Marie Bod-
daert" is.
De korte inhoud is als volgt:
„Gerrit, oud-matroos, was een
dronkaard, door wiens schuld de be
manning van een schip, bij een
storm, verdronken is, doordat hij, die
de eenige was die in de felle branding
roeien kon, dronken tnuis zat. Hij
wordt nu gefolterd door hevige wroe
ging, daar juist op dit oogenblik
weer een felle storm woedt, die de
herinneringen weer opwekt.
Hij kan het gehuil van den wind
niet verdragen en weet in zijn wan
hoop niet waar hij zich bergen zal.
Hij wil in het huis van zijn Oom
Hannes gaan, waar ook zijn nicht
Jerina woont, die hij in stilte lief
heeft, doch vindt dit gesloten.
Nu staat hij op het punt de daar
tegenover gelegen herberg in te gaan,
doch wordt door Jerina daarin belet.
Nu bekennen zij elkaar hunne liefde
en als in den storm de kreet weer
klinkt „Een schip in nood", wil hij
trachten zijn zonden te boeten door
in de reddingboot plaats te nemen.
Hij wordt echter terug gedrongen
met de woorden: „Geen dronkaards
voor den boeg."
Gerrit ziet nu aan hoe de bemanning
worstelt met de golven, doch het schip
niet bereiken kan door de felle bran
ding. Nu snelt hij naar de redding
boot en onder den uitroep„Nu ben
ik niet dronken", stee t hij in zee.
Hij redt de bemanning, doch slaat
zelf overboord. Hij wordt aan het strand
gedragen en sterft onder de woorden
„Tochuit de brandinggeko
men."
Wat nu de compositie zelf betreft,
ze is me te kalm en geeft geen harts
tocht of storm weer. Er komen enkele
mooie gedeelten in voor, doch het
geheel pakt niet.
Wat de uitvoering betreft, kan ik
van de solisten niet anders dan met
lof gewagen.
Het spel van Jo Kempees (Jerina)
was vol gloed. Ze wist bepaald te boei
en met naar schoon diep geluid.
Orelio (Gerrit) zong en speelde zoo
als hij dat alleen maar kan.
De wanhoop, waardoor hij gefolterd
werd, was treffend om aan te zien.
Ook Henri v. Engelen (Hannes) was
zeer goed.
Bij de koren wa3 nog wel eens een
vlekje te vinden en het kinderkoor
zou ik er liever niet in hebben als
dat kon.
Wat costuums en monteering be
treft, deze waren zeer aardig. Ook wil
ik nog de bizondere goede actie van
het koor aanhalen.
Ik hoop deze kleine opera spoedig
nog eens te hooren, daar ik de muziek
dan misschien beter begrijpen zal,
want, het is wel dom van me, maar
eerlijk gezegd vond ik haar nu soms
erg vreemd.
Na de pauze kregen we „Sicili-
aansche Boereneer" (Cavalleria Rus-
ticana). Dit bekende werk van Mas-
cagni heelt me geheel en extaze ge
bracht.
Ik vond het in éen woord verruk
kelijk. Ik moet bekennen dat ik het
nog nooit zóo mooi heb gevonden. De
rol verdeeling was als volgt:
Santuzza, mevr. Dirckx v. d. Weghe;
Lola, mevr. OrelioTuridu, Pauwels;
Alflo, Orelio, en Lucia, mevr. Culp
Kiehl.
Ik heb mevr. Dirckx nog in geen
enkele rol zóo goed gehoord. Niet
alleen wat zang, maar ook wat spel
betreft. Zij gaf zich geheel en men
kan zich voorstellen, dat dit bij een
artieste als mevr. Dirckx niet wei
nig is.
De partij van Lola schijnt bizonder
in mevr. Orelio's stem te liggen, want
waar zij me anders wel eens onvol
doende bleek, zoo overtrof zij nu zich
zelf. Zij was in éen woord een zéér
goede Lola.
Pauwels en Orelio behoef ik haast
niet te bespreken, daar men reeds
vooruit weet, hoeveel er te genieten
valt, als hun naam op net program
ma staat. Toch kan ik niet nalaten
den Heer v. d. Linden geluk te wen
schen met het bezit van zulk een
artistenpaar.
Ook Mevr. Culp voldeed zeer goed.
De koren waren mooi. In het bij
zonder het koor dat in de kerk zingt,
terwijl het andere daarbuiten is. Dat
gedeelte was bepaald aangrijpend,
waar eerst het koor en daarna San
tuzza zingt: „O God, wil mijn bede
verhooren."
Ik zou nog veel schoone gedeelten
kunnen opnoemen, doch ik heb reeds
te veel plaats en geduid gevergd.
Het orchest was zeer goed en bracht
h6t bekende „Intermezzo" schoon ten
gehoore. Er viel den heer v. d. Lin
den dan ook een welgemeend ap
plaus ten deel, wat hij ten volle
verdiende.
in zijne hand eene tinnen kannetje met een dunnen hals,
en zette het met eenig geweld op de toonbank, als wilde hij
zeggen„Nu kom ik als klant en niets meer."
Juffrouw Mansell sprak hem ook als zoodanig aan, begaf
zich onmiddellijk achter de toonbank en wachtte zijne
orders af.
„Een halve kan terpentijn," zeide hg, eenigszins kortaf.
Juffrouw Man.-ell ging onmiddellijk de kan vullen onder
een vat met een kraan.
Deborah, die nooit boeken las, kon goed op het mensche-
lijk gelaat lezen. Zij bespiedde Pinder en zeide: „U schijnt
niet in uw humeur. Scheelt er iets aan?"
„Ja, heel veel," zeide hij, „meer dan ik wil vertellen; maar
zij moet het vroeger of later toch hooren. Ik heb echter mijn
verdiende loon door het aanbevelen van een...."
Hij zweeg bijtijds, wendde zich van Sarah af en zeide op
bitteren toon tot Deborah„Hij is in het geheel niet aan
het werk gegaan. In deze straat ontmoette hem zijn verlei
der, en deze lokte hem onmiddellijk mee."
In haar wanhoop hiel Sarah de armen boven haar hoofd
en sprak geen woord maar uitte slechts een kreet, zoo wel
sprekend in zijne ontsteltenis en wanhoop, dat Pinders toorn
plaats maakte voor medelijden, en hij plotseling den onwaar-
digen echtgenoot ging verontschuldigen, en de schuld wierp
op Dick Varney, een gevaarlijken schavuit met een gladde
ong, de vingervlugheid van een zakkenroller en een hart
van steen. Hij had zich nu tot Sarah gewend, terwijl hg uit
weidde over de ondeugden van dien man. Hij vertelde haar
dat hij tweemaal in de gevangenis had ge«et en en James
Mansell nu op den slechten weg bracht.
Sarah viel hem evenwel in de rede. „Dat alles doet er voor
het oogenblik niets toe. Waar is mijn arme man
Hij noemde haar de naam van een kroeg, die in een slech
ten reuk stond.
„Geef mij mijn doek en mijn hoed Deborah."
„Wat wilt ge doen vroeg Pinder ongerust.
„Hem daar vandaan halen," was het sombere antwoord."
Nu kwam eindelijk het zoo lang verborgen geheim aan den
dag. „O, het zal niet de eerste maal zijn, dat ik naar een
kroeg ben gegaan en daar bloot stond aan hunne opmerkin
gen en aan zijn toorn in dronkenschap en hem dan eindelijk
thuis bracht. Hij heeft in tegenwoordigheid van hen allen
dikwijls tegen mij gevloekt, maar nooit heelt hg mij gesla
gen. Misschien moet dat nog komen. Misschien gebeurt dat
vandaag want gisteravond was hij driftiger dan ik hem ooit
heb gezien. Ik bekommer er mij echter niet om; ik wil hem
naar huis brengen al zou het mij het leven kozten."
„Maar niet uit die kroeg. U kent die inrichting niet; men
vindt daar zoowel slechte vrouwen als slechte mannen. Het
is eene verzamelplaats voor dieven en dergelgken. Zou u
daar een man vandaan willen halen? Men zeu u er van
alle kanten beleedigen en misschien uw gelaat voor altijd
schenden. Blijf bij uwe zuster. Ik zal er wel voor zorgen.
Voor de eerste maal in mijn leven zal ik na het middag
maal mijn werk verzuimen om uw man thuis te brengen.'
Dit verteederde beide zusters, vooral Sarah, die zoo koel
tegenover haar vroegeren aanbidder was geweest. „O ik
dank u, God zegene u Joseph!" snikte zij.
„Schrei niet Sally", zeide de eerlijke jonge man met aan
doening in zijne stem, „schrei niet wat ik je bidden mag
ik kan jou niet zien schreien," en hij snelde den winkel
uit, bevreesd als hij was dat zijne aandoening hem ook de
baas zou worden, of dat hij iets zou zeggen, inniger dan hij
het wilde zeggen. Een jongen wachtte buiten op hemdezen
stuurde hij weg met de terpentijn en beval hem om den
aannemer te zeggen zijn loon voor dien middag niet te be
rekenen daar hij den houtverver ging opsporen.
Hij begaf zich naar de beruchte kr eg, en kwam er juist
op het oogenblik, dat hij Mansell in twist vond met drie
gemeene kerels in de kegelbaan. Alvorens hij nog tusschen-
beide had kunnen treden, had een hunner den dronken man
een hevigen sla^ op zijne neus toegediend, dat het bloed er
met geweld uitkwam. Het volgende oogenblik lag de aan
valler lang ut op zgn rug, neergeveld door Joe Pinder. De
beide anderen schoten dreigend toe, maar bezweken voor
dien langen, gespierden arm, die hen tegen den grond wierp-
Joe greep Mansell nu bij zijn arm en zeide„De schavui
ten hebben je geKwetst, kom ga mee en laat je wat opknap
pen". En zonder hem den tijd te geven om na te denken,
sleepte en duwde hij hem hall uit de kroeg en begaf zich
met hem op weg naar huis.
(Wordt vervolgd.)