m. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 12 Jaargang: Vrijdag 23 November 1894. No, 3496 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: J. C. PEEREBOOM. STiDSNIETJWS, Arrondissements-Rechtbank EUILLET ON HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37 J. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Bureau: Kleine Houtstraat Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSucc.Parijs 31 bis Faubourg Montmartre. Nota's, Rekeningen, Wissels, Qui- tantiën, Brievenhoofden, Memoranda en alle overige Drukwerken, die op kantoren voorkomenworden ter Stoomdrukkerij van dit blad goed- billijk en vlug gedrukt. De Directeur-Uitgever H ar Jem, 22 Nov. 1894, De 2de luit. van het korf troepen H. W. Forbes zal met ingang van 2 Januari worden overgeplaatst bij den staf der genie alhier. Tot onderwijzer aan eene openbare lagere school te Amsterdam is be noemd de heer A. A. Sprenger Jr. alhier. „Jan Albert Ban." Toen ten vorigen jare het bestuur der R. C. Leesvereeniging alhier den leden een feestavond wenschte te be reiden naar aanleiding van het gouden Bisi-chopsjubiié van Z. H. Paus Leo XIII, werd terecht gemeend dat bij een dergelijke gelegenheid het muzi kale element niet mocht ontbreken. Meer zelfs dan dit. Men wenschte de feestviering in hoofdzaak te doen be staan in een muzikale uitvoering door koor en orkest. In samenwerking met eenr.daartoe georganiseerde feestcom missie werden dus pogingen in het werk gesteld tot het vormen van een gemengd koor; men richtte zich tot een aantal katholiekeen kunstbeoelenende stadgenooten om steun en medewer king. Met welk succès die pogingen werden bekroond bleek op den avond van 18 October 1893 toen, onder lei ding van den heer N. H. Andriessen, met medewerking van het Stedelijk Muziekkorps eene uitvoering werd gegeven, die in menig opzicht uit muntend slaagde. Niets natuurlijker dan ook dan dat bij velen die van dit succès getuige waren, de gedach te ontstond aan een mogelijk voort bestaan van dit koor. De gedachte ontwikkelde zich tot een plan, aan het plan werd uitvoering gegeven en Woensdagavond gaf de R. C. zangvereeniging Jan Albert Ban een naam, tusschen twee haakjes, waaruit meer zin voor onze haarlem- sche historie dan voor welluidendheid spreekt haar eerste concert in de groote zaal der Yereeniginonder leiding van den heer Andriessen en met medewerking van het Stedelijk Muziekkorps. Ter uitvoering voor zoover die koor en orkest betrof waren gekozen Heinze's oratorium „Die Auferstehung" en Mendelssohn's „Lauda Sion". Ook dit concert kan veilig als wel geslaagd worden aangemerkt. In „Die Auferstehung" een werk dat op menige bladzijde van hooge, edele op vatting getuigt, maar ook nu en dan wat sterk aan de opera herinnert had het koor een niet zoozeer om vangrijke dan wel veeleischende taak. Een vergissing bij de eerste intrede buiten rekening gelaten, mag men van dit gedeelte der uitvoering met grooten lof spreken. Er werd met ijver en toewijding gezongende voordracht was goed genuanceerd en vooral prijzenswaar dig wat betreft de duidelijke uit spraak der tekstwoorden. Ook aan de attaques en dit is bij de meeste koren het zwakke punt was blijk baar veel zorg besteed. Overigens was de uitvoering niet vrij van een zeke ren zucht om vooral veel klank te ontwikkelen, iets dat aan de frisch- heid en sonoriteit van den toon na tuurlijk meer kwaad dan goed doet. Vooral het vrouwenkoor verliest daardoor veel van zijn natuurlijke be koorlijkheid dit viel o. a. op te mer ken in het koor: „Herr, Herr, sieh unsre tiefen Leiden" en in het vrou wenkoor „Zu deinem G-rabe." Voor treffelijk daarentegen waren alle koor nummers waarin groote krachtont wikkeling op heftige beweging gev« >r- derd wordt. Beter nog dan in „Die Auferstehung" kweet zich het koor in het werk van Mendelssohn. Hier heerschte hoewel enkele tempo's mij bedenkelijk vlug voorkwamen in de geheele voordracht meer rust, zonder schade voor de goede, reeds genoemde eigenschappen. Als solisten traden bij deze uitvoe ring op mej. Joh. Kempees, sopraan; mej. P. Manifarges, alt; de heer P. Phlippeau, tenor en de heer F. H. v. Duinen, bas. Deze keuze was een h ogst gelukkige. Mej. Kempees wist voor al hare zeer belangrijke partij in „die Auferstehung" tot een rijke bron van muzikaal genot te maken. De sopraan-partij in „Lauda Sion" is minder dramatisch getint maar zeer dankbaar. Ook in dit werk-bleek mej. Kempees volkomen op haar plaats te zijn. Mej. Manifarges die, meen ik, verleden jaar op een concert van „Crescendo" optrad droeg mede veel tot het succes van den avond bij. Zij beschikt over een schoon en vrij krachtig orgaan en hare wijze van zingen heeft alle aanspraak op hulde. Hoewel hare rol minder omvangrijk was dan die der overige solisten, schonk zij toch ruimschoots gelegen heid de muzikale begaafdheid dei- zangeres in het helderst licht t plaatsen. De beide heeren-solisten staan hier reeds te goed aangeschre ven dan dat ik over hunne verdien sten veel zou behoeven te ze?g Het geluid van den heer Phlippeau kwam in onze concertzaal zeer gelukig tot zijn recht en wat de heer v. Dui nen betreft schijnt het mij toe, dat de toonvorming van dezen zanger meer en meer in adel wint en dat zijn voordracht steeds getuigt van een diep doordringen in de bedoelingen van dichter en componist. Behalve de solopartijen in de ge noemde werken gaven de solisten in het tweede deel nog ieder een afzon derlijke voordracht, uitmakende twee liederen en twee aria's. Deze stukken, hoe schoon in zich zelf en met hoe veel talent ook weergegeven kwamen mij op dit programma vrij overtollig voor. Met voldoening kan vermeld wor den dat ons Stedelijk Muziekcorps meer en meer geschiktheid gaat too- nen voor een taak als die het dezen avond te vervullen had. Wel is nog niet alles zooals het wezen moet de klank van het ge heel bijv. laat nog al wat te wenschen over maar er is meet- routine, groo- tere accuratesse op te merken. In het overige zal, hopen wij, de tijd want: tijd is geld, zegt de Engelschman verbetering brengen. Het concert werd, behalve door een groot aantal E.E. H.H. geestelijken ook opgeluisterd door de tegenwoor digheid van den grijzen toondichter G. A. Heinze. De beminnelijke en be minde componist werd aan het einde van zijn werk op de estrade geroepeD, waar hem onder gejuich van zangers en publiek en onder schetterende fanfa res van het orkest een fraaie lauwer krans werd aangeboden. De heer Gonnet, president der R. C. Leesver eeniging sprak den blijkbaar diep aangedanen meester een ige hartelijke woorden van hulde toe, waarvoor leze met woorden en gebaren zijn dank te kennen gaf. De avond van 21 November geeft alle recht tot de verwachting dat aan ons R. C. gemengd koor een schoone toekomst is weggelegd. PHILIP LOOTS. Nederlandsche Opera. Het toonwerk „Joseph en zijne Broe ders" van den franschen componist Méhul werd Woensdagavond in onzen schouwburg ten tooneele gevoerd. In aanmerking nemende, dat tegelijker tijd elders eene belangrijke muziek uitvoering in onze gemeente plaats had, was de zaal zeer goed bezet. Voor zoover wij in de gelegenheid waren de voorstelling bij te wonen, heeft zij ons zeer voldaan. Allereerst dient genoemd de heer Urlus, die de titelrol te vervullen had. Reeds bij de eerste aria bleek dat men hier te doen bad met een zanger die zoo ge lukkig is een krachtige en zeer wel luidende stem te bezitten en daarvan een goed gebruik weet te maken. Als acteur heeft de heer Urlus echter nog wel iets te leeren. Met genoegen hoorden wij even eens den heer Judels als Jacob, hoe wel de inzet zijner eerste aria te wen schen overliet. Het koor der elf broe ders, waarvan de heer Poons de voor naamste rol, die van Simeon vervulde, was zeer voldoende. Mevr. Tijssen Bremerkamp zong de rol van Ben jamin. Dat deze opera reeds eenige tien tallen jaren achter den rug heeft, is aan de eigenaardige conceptie duide lijk te ontwaren. De in onbruik ge raakte herhaling van slotregels vooral en de eenvoudige bewerking wijzen daarop, maar juist het laatste en de welluidende melodieën maken, zonder nog te spreken van het onderwerp zelve, de groote aantrekkelijkheid der opera nit. Tot slot gaf men de Cavalleria Rusticana, waarover wij kunnen zwij gen, daar de bezetting ongeveer de zelfde was als bij vroeger uitvoerig hier besproken uitvoeringen van dit be roemde toonwerk. Wij vermelden ech ter met ingenomenheid, dat het orkest voor den aanvang der Cavallerial Rusticana ter eere van de overwinnin gen onzer troepen op Lombok, het Wilhelmus deed hooren, hetgeen zulk een enthousiasme onder het publiek verwekte, dat het moest worden her haald. Tegen Jacobus Hetem tuinier te Haarlem eischte heden het Openbaar Ministerie veroordeeling tot gevan genisstraf van 2 maanden, omdat hij toen een agent van politie hem we gens rumoer uit den schouwburg wilde verwijderen, dezen een stoot en een schop heelt gegeven, dat de agent de trap afviel en zich daarbij zoo be zeerde, dat hij zeven dagen zijn dienst niet kon waarnemen. Hierna werd voortgezet de behan deling van de zaak van Bohlen, de Jong en van Leeuwen, beklaagd dat zij aan den ouden kleermaker Sten vers in de Tuchthuisstraat zijn por- temonnaie en een stuk van zijn gouden ketting hebben ontstolen. Deze zaak werd voor 14 dagen uitgesteld, om een paar meisjes te hooren, die dien avond de beklaagden hadden ont moet. Een hunner was thans verschenen, de andere niet. De nieuwe»getuige, thans verpleegde te Zetten, verklaarde dat de beklaagden zich tegenover haar hebbeD uitgelaten dat zij in de Tuchthuisstraat een slag geslagen en iemand een portemonaie en ketting ontnomen hadden. Een en ander heeft getuige in hun bezit gezien. Beklaagden, lieden van een zeldzaam ongunstig uiterlijk, ontkennen even wel beslist. De off. v. just. jhr. mr. A. J. Re- tbaan Macaré, requisitoir nemende, acht het bewijs tegen de beklaagden wettig en overtuigend bewezen en eischt hunne veroordee ing voor dief stal met geweldpleging als volgt: Bohlen en van Leeuwen die recidi visten zijn elk 3 jaar en de Jong 1 jaar gevangenisstraf. De ambtshalve toegevoegde verde diger, mr. F. Willekes MacDonald bestreed op welspr sende en uitvoe rige wijze de kracht van de bewijzen tegen de beklaagden ingebracht en concludeerde tot vrijspraak. Na re-en dupliek erkent de beklaagde Bohlen, desgevraagd, zijn schuld aan het ge pleegde feit, van den roof op den kleermaker Stenvers. Uitspraak over 14 dagen. De rechtbank in dezelfde zitting uitspraak doende in zake Anna Mes, huisvrouw van Dirk Jurriëns, die door den kantonrechter veroordeeld werd tot eene boete van f 100 wegens het zonder vergunningverkoopen van sterken drank in het klein, van welk vonnis zij in hooger beroep kwam, veroordeelde haar tot foO boete. Wij vestigen de aandacht op ach terstaande advertentie, aankondigende eene yergadering in „Felix Favore" vanwege de Ver. v. Ned. Patroons jBoaz en waarin als spreker zal op treden de heer H. J. Blommendaal uit Leiden. {Zie vervolg Stadsnieuws 3e petg.) Naar wij vernemen is de bouw van een postkantoor te Lisse in het jaar 1895 verzekerd. Naar het engelsch van CHARLES READE. 24) HOOFDSTUK IX. De bedrieger ontstelde, zooals het met velen het geval is, die juist eene miedaad hebben begaan, van het geluid, waar van hij de oorzaak niet kende. Hij duwde zijne aanstaande vrouw op eene armslengte van zich af. Wat is dat?" zeide hij. „Een van mijne huursters," zeide Elizabeth. „Ik zal eens gaan zien, of zij ook wat noodig heeft." Zij trad op de deur toe, waartegen Sarah rechtop geleund stond (ik kan het niet beter beschrijven), niet bewusteloos, maar geheel verstijfd en onmachtig zich te bewegen en zich goed bewust, dat mocht zij zich bewegen zij onvermijdelijk dan zou vallen. „Ach neen," zeide de huichelaar, „bekommer je niet om je huurdersJe moeder komt zeker wel spoedig thuis; ik heb geen lust haar vanavond te ontmoeten, maar wel om nu wat rust te nemen." Na een kort afscheid liep hij zoo goed en kwaad als het ging naar zijne kamer, die, naar Sarah hoorde, grensde aan het vertrefc waarin zij zich bevond, en had zich spoedig op bed neergeworpen. Elizabeth Haynes verdacht de vrouw, die zij uit barmhar tigheid voor dien nacht eene schuilplaats had geboden, dat zij voor luistervink speelde en besloot haar te betrappen. Zij trok hare schoenen uit en sloop op de teenen naar de deur. Op hetzelfde oogenblik deed Sarah Mansell, die nu niets meer kon vernemen, eene poging om uit deze onmachtige houding te geraken. Zij steunde met eene hand tegen den rand van de deur en deed wankelend eenige schreden naar een stoel, waaraan zij zich vastklemde en juist toen Eliza beth Haynes de deurknop omdraaide, zonk zij naast het bed op hare knieën, en hield de dekens krampachtig vast op het oogenblik, dat juffrouw Haynes naar binnen keek. Deze meende dat zij bad en stelde dus haar ondervraging uit tot den volgenden morgen. Zij had niet zoo geheel mis gezien, want het eerste wat de bedrogen vrouw deed toen zij weer eenigszins tot zich- zelve was gekomen, was te bidden voor haar vaderloos kind. Zij bad uren lang. In dien vreeselijken nacht doorleefde zij een hettigen zielestrijd. Zij dacht aan alles wat zij voordien man gedaan en geleden had, en toch was zij niet meer dan een soort melkkoe voor hem geweest. Op een afstand van drieduizend mijlen van huis en een verlaten vrouw. Indien ooit eene vrouw een nacht vol jam mer en ellende heeft dooi gebracht, dan was zij het. Zij was ten slotte lichamelijk zoo uitgeput, dat zij een half uur sliep. In haar droomen doorleefde zij de gebeurteniseen der laatste jaren, maar ten slotte eindigde haar steeds verande- re nde droom in een vzioen. Zij zag voor zich baar eigen kleine kamer. Deborah en Pinder zaten er te kijken naar eene schilderij. Het portret, dat deze voorstelde, verstoonde niet hare gelaatstrekken, maar Deborahs gelaat en dat van Pinder wéren zeer duidelijk en drukten teederheid uit. Zij zeiden, dat het haar portret was, even schoon als zij zelve, en zij vreesden haar nooit te zullen weerzien. Zij droomde, dat zij hen wilde troosten en zeide„Je zult mij wel weerzien," maar haar tong was machteloos. De gelaatstrekken van bei den kregen nu iets verhevens in hunne teederheid en ver dwenen. Zij werd wakker. Langzamerhand keerde zij tot haar eigen ellende terug. Maar hoe was het mogelijk De zoo hevige smart is gebleven, maar schijnt niet meer haar hart te verscheuren of haar tot krankzinnigheid te drijven. Haar hart schijnt in een steen te zijn veranderd. „Schavuit dronkaard dief en verrader," zeide zij bij zichzelve. „Allen hebben het reeds zoo lang geweten behalve ik. Mijn laatste traan heb ik voor hem gestort. Ik sta nu tegenover hem. Ik ben in een steen veranderd." Zij stak het gaslicht aan en keek naar Lucy. Op dat oogenblik werd zij het zich bewust, dat Lucy nu alleen de plaats in haar hart innam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1