BINNENLAND. Witte Kruis. Woensdagavond werd in het loge ment „de Weiman" te Santpoort een vergadering gehouden van de afd. Velsen van het „Witte Kruis"; van de 102 leden waren er 22 present. Het bestuur deelde mede dat het Hoofdbestuur het reglement goed gekeurd had en dat van de firma's Van Houten en Driessen een flinke hoeveelheid cacao in bussen ten ge schenke ontvangen was en wijn van Ferwerda en Tieman. Tot afgevaar digden naar de algemeene vergadering werden gekozen de heerenJ. C. A. Weerts en Wijnoldy Daniels en tot lid van het Hoofdbestuur de heer J. Westerman Helstijn te Purmerend. Men zal trachten wachtlokalen bij de Velserbrug te krijgen en tevens of men eenige dame3 zal kunnen bewegen een comité te vormen tot huisbezoek bij herstellende zieken. dische officieren" per telegraaf aan igroote plichtsbetrachting van het In- generaal Vetter en zijne dapperen dische leger. hulde gebracht. Door de hoofdredacteuren van het Nieuws van den Dag en het Handels blad en verdere belangstellenden, die zien tegen betaling van fb bij hem aansluiten wilden, zou heden te 2 uur het volgende telegram worden verzonden Generaal Vetter.Lombok Aan generaal Vetter en zijne dapperen üulde! Velgen. Baron F. W. van Tuyll van Seroos- kerken, eigenaar van het aardappel land, dat de vereeniging „Hulp en Bijstand" in huur had, heeft die ver eeniging ten zeerste aan zich verplicht door haar de halve pachtsom kwijt te schelden, nu zij zelf door misge was maar van de helft der huurders 't volle bedrag van huur en voorschot ten heeft ontvangen. De uitslag der Woensdag gehou den herstemming voor een lid van den gemeenteraad van Hillegom is, dat gekozen werd de heer H. H. van Waveren met 135 stemmen. Op den heer Joh. van Til werden 133 stemmen uitgebracht. Tot bestuursleden der afdeeling Houtrijk en Polanen van de Holland- sche Maatschappij van Landbouw zijn gekozen de heeren: D. Prins te Spieringhorn, F. Faas te Haarlem mermeer en K. Schoen te Houtrak- polder tot candidaten voor het hoofd bestuur worden gesteld de heeren W. de Clercq te Haarlem en Van der Tooren te Waddingsveen. Met ingang van den winterdienst was bepaald, dat de aangegeven trei nen te Sloterdijk niet meer geregeld, doch slechts op tijdig verzoek zouden stoppen; meermalen gaf dit reed3 aan leiding tot moeilijkheden, nl. dat reizi gers mee werden doorgenomen naar Amsterdam ot Halfweg, die verzuimd hadden „intijds" kennis te geven, ja zelfs gebeurde het dezer dagen, dat eene dame op grooten afstand buiten het dorp werd uitgelaten; blijkbaar had de machinist toen zijn verzuim bemerkt. Thans is bepaald dat voortaan de aangegeven treinen weder geregeld zullen stoppen. De Ind. Beige deelt onder het hoofd „Carnet mondain" mede „het huwelijk tueschen mej. Julia Cuypers en den heer Leon van Lier, directeur van het theater Van Lier te Amster dam, is vastgesteld op 27 Januari a.s.': Wat zal mevrouw Leon van Lier daarvan zeggen? Natuurlijk is de heer Joseph van Lier bedoeld. Lombok. Naar aanleiding van de overwin ning op Lombok heeft het Leidsch Studentenkorps een teiegram vange- lukwensch gezonden aan H. M. de Koningin regentes, hetwelk beant woord is met eene dankbetuiging. De oud-majoor der genie in Ned.- Indie K. F. Caspersz te Nijmegen, heeft namens „Nijmeegsche oud In- Natuurlijk zijn met groote vreugde door de pers de heuglijke tijdingen uit Lombok begroet. Bijna alle bla den schreven een paar regels achter de telegrammen, om hulde te betui gen aan het Indische leger. Het Handelsblad houdt een meer uitvoerige beschouwing. Daarin zegt het blad onder meer: „Dank zij den krachtigen maatre- door den Goeverneur-Generaal genomen, het krijgsbeleid van gene raal Vetter en zijn staf en de dapper heid onzer troepen, zijn nu de gevol gen van het verraad van Augustus zooveel mogelijk uitgewischt en den Baliërs de overmacht van het Nederlandsche goevernement op ge voelige wijze getoond. Hun overheer- sching op Lombok is gebroken en dit zaï door geheel Indië heen, en niet het minst op Bali zelf, een diepen indruk maken. „Er zal nu moeten worden beslist wat niet den gevangen vorst en met Lombok zelf gedaan moet worden. De vorst zal vermoedelijk zijn verraad, of zijn zwakheid moeten boeten met 'verbanning. Hem na ai het gebeurde genade te schenken en in welken vorm ook te handhaven, zal wel ieder onmogelijk achten. „Van meer beteekenis is de beslis sing over de vraag: zal in Lombok een ander inlandsch vorst, gesteld dat die te vinden is, onder oppergezag van het goevernement worden aange steld? of zal het eiland onder rechtstreeksch bestuur worden ge bracht?" Het is bekend dat men het over dezs quaestie niet eens is; daarom sielt het „Handelsblad" den minis ter van koloniën voor, de Tweede Kamer te raadplegen aleer hij een beslissing neemt. Toch gelooft het blad, dat de oplossing veel eenvou diger is geworden, nu het „vroegere vorstenhuis door de gevangenneming van den vorst en het sneuvelen van zijn opvolger feiteüjk reeds geval len is." „De kansen dat een ander inland- sche vorst de noodige kracht zal be zitten om een regelmatig en vreed zaam bestuur ;e voeren, schijnt zeer gering.De invoering van rechtstreeksch bestuur is daardoor, naar alle waar schijnlijkheid niet meer een vraag van meerdere ol mindere wensche- lijkheid maar van noodzakelijkheid geworden. „Alleen de Indische regeering is in staat daarover juist te oordeelen, maar het is wei raadzaam dat hare inzichten en de redenen van beslis sing intijds ter kennis van de Tweede Kamer worden gebrac t," Het Amsterdamsche Dagblad noemt de overwinning „volkomen", neemt aan „dat het verzet voorgoed gebro ken is," dat de schatten van den Radja de kosten dezer expeditie voor een groot deel zullen dekken. Verder zegt het blad: „Zoo schijnt het groot gevaar dat Lombok een tweede Atjeh zou wor den, en het eerste Atjeh nog nood- lottiger voor ons zou maken dan het reeds is, afgewend, door het doortas tend handelen van het Indisch be stuur en door het moedsbetoon en de „Het Nederlandsche volk, in welks al of niet begrepen belang deze ex peditie ondernemen was, heeft alle reden tot dankbaarheid aan hen die het hunne hebben gedaan om dezen strijd tot een goed einde te brengen, en zal bereid zijn zelf de lasten te dragen, die er het gevolg van moch ten zijn. „Zij mag niet wentelen op de schou ders van de Indische bevolking. En onder deze lasten, na kwijting van den plicht der dankbaarheid, in het brengen van hulde aan de levende krijgers, zal wel eerst genoemd moe ten worden de zorg voor de betrek kingen der gesneuvelden en voor de in den strijd gekwetsten. Moge de Regeering nutoonen, dat de erkentelijkheid van de natie een onbekrompen voorziening eischt in de behoefte van allen, die door de Lom bok-expeditie in het ongeluk zijn ge stort. Met een wetsontwerp tot betere pensionneering van verminkten en tot voldoende ondersteuning van de achtergelaien betrekkingen v <n hen die in Indië in den dienst van het vaderland hun leven hebben gelaten, geve de Regeering en de volksverte genwoordiging blijk van dankbaar- neid der natie." mocht bereiken, gebleken een ver zinsel te zijn. Door onderzoek is aan het licht ge komen, dat de Duitsche matroos een deserteur is, wien het te doen was om kosteloos te Amsterdam te ko men, zoogenaamd om bij het Duit sche consulaat aangifte van het nood lottig omkomen van den kapitein der Brandenburg te doen. Dat is hem trouwens volkomen gelukt. Te Gro ningen heeft men hem liefderijk op genomen, van al het noodige en ook van reispenningen naar Amsterdam voorzien. Thans zoekt men den slim- men deserteur wiens uitlevering is gevraagd. Brand. Woensdagnacht omstreeks twee uur v ntstondeen vrij ernstige binnenbrand in de rijtuigfabriek der heeren Gebr. Spijker in de Gerard Doustraat te Am sterdam. De brandweer, die spoedig ter plaatse was en flink optrad, be dwong het vuur spoed, g met behulp van drie slangen, die op de Vechtwa terleiding werden aangebracht. De brand is vermoedelijk ontstaan inde schilderswerkplaats. De schade is niet zoo groot, dat de geregelde voortzeu ting van den arbeid daardoor ver traagd zal worden. De gevolgen van een grap(?). Naar aanleiding van de misleiding waaraan, zooals in een vorig bericht vermeld, een rondreizend gezel schap is blootgesteld geweest, had te Deutichem Dinsdagavond een bloedige vechtpartij plaats tusschen eenige leden van dat gezelschap en den persoon die door hen wordt ver ondersteld de schrijver van de be doelde briefkaart te zijn. Deze werd met een nijptang zeer ernstig op ver schillende plaatsen aan het hoofd verwond, zoodat geneeskundige hulp noodzakelijk was. Door den brigadier der marechaussees is proces-verbaal opgemaakt. Een schipbreuk. In de Pan, een vaarwater beoosten het eiland Tessel, is de schuit van schipper Bakker gevonden, op zijde liggende, met gebroken mast en zon der plecht. Van de opvarenden was m spoor te ontdekken. De vader met zijne drie zonen hebben dus blijkbaar den dood in de golven ge vonden. Voor denage aten betrekkin gen, twee arme weduwen, wordt op het eiland eene commissie samenge steld, die trachten zal eene som bij een te brengen, waarmee de ongeluk- 'jen aan een middel van bestaan kunnen worden geholpen. Dinsdagavond zijn bij het rangee ren te Groningen twee veewagens botsiog gekomen, waardoor beide ontspoorden. De hoofdsporen in de richting n >ar Meppel en Nieuweschans waren hierdoor versperd. De treinen moesten worden binnengeloodst en ondeivonden alle eene geringe ver traging. Het materieel werd licht be schadigd. Cholera. Te Nieuwerkerk aan den IJsel is eene vrouw aangetast door cholera asiatica. Maskerade. De maskerade in 1895 door de Leidsche stu ;enten te Leiden te hou den zal toch doorgaan. Door de commissie voor de feesten der wereldtentoonstelling-worden po gingen aangewend om de studenten te bewegen, inplaats van Schevenin- gen de tentoonstelling te bezoeken en op „Oud-Holland" den optochtte herhalen. De eigenaar van het Engelscho stoomschip Alice dat de Scheve ning- sche bomschuit De Batavier onlangs in den grond voer, heeft den reeder W. Verhey te Scheveningen eene schade van f 10.500 vergoed. Esn deserteur. Het verhaal van den matroos van he; Duitsche schip Brandenburgdi op de Gouwe met zijn kapitein op de eendenjaent was geweest, bij welke gelegenheid de boot, waarin beiden gezeten waren, omsloeg, de kapitein jammerlijk verdronk, doch de matroos zwemmende de Hollandsche kust Koloniën, Lombok. Aan een particulieren brief van een der militairen die deelnam aan de inueming van Mataram, ontleent de Arnh. Gt. het volgende: Wij volgden geruimen tijd het voetpad en rukten door de Kali heen vooruit. Hot zal ongeveer half zeven in den morgen geweest zijn, toen bij de voorhoede een ontijdig schot viel. Daar had je het gaande. Onmiddellijk hoorden wij overal den tong-tong slaan, en wij waren nog niet veel verder doorgemarcheerd, of wij kregen reeds de eerste schoten. Er werd hait gehouden en stelling genomen in de Kali, links tegen den oever aan. Slechts de drie eerste compagnieën van het 6e bataljon konden dat doen de anderen waren nog te ver achter. Zij konden ook niet opmarcheeren, daar was de weg en kali te smal voor. Het vuur werd al zwaarder en zwaarder en het waren bijna alle repeteergeweren. Het vuur werd na tuurlijk door ons beantwoord. De salvo's gingen nu en dan over in snelvuur. Toch gelukte het ons het meester te worden. Bij de andere compagnieën ging het evenzoo. Vóór ons hadden wij een bamboe doori- pagger. De overste Frackers, comman dant der midden-colone, reed langs de linie en gaf kapitein Schreiner or der „de 2e compagnie vooruit." Deze kreeg dus de taak der voorhoede. Eene opening vau hoogstens 2 meter werd in den pagger gekapt en toen van uit de kali op den oever. Hei. vuur was kolossaal. Bij de eerste poging om er op te klimmen, kreeg de com pagnie onmiddellijk twee dooden en twee gewonden. Er drongen evenwel een twaalftal fuseliers door, die zij» waarts werden opgesteld en salvo's gaven. Als een compacte massa zaten een aantal fuseliers in de opening, terwijl dooden en gewonden haar versperden. Ook deze fuseliers begon nen te vuren. De soldaten liepen nu ^root gevaar om door de Baliërs of aun eigen kameraden getroffen te worden. Het was een hachelijk oogen- blikik dacht niet anders of ook straks zou ik vallen, en allen die ik tehuis had achtergelaten kwamen mij voor den geest. Maar ik had den tijd niet om er over te denken. Met drie secties in eerste linie ga ven wij maar salvo's die uitstekend uitvielen, maar er moest een einde aan komen. De Amboneezen werden zoo opgewonden dat er niet langer kon worden gewacht, ofschoon dit alles nog geen tien minuten had ge duurd. Een gunstig oogenblik waar nemende, sprong de kapiiein door de sectie, en daar stormden wij, luid hoera I schreeuwende, vooruit. Wij hadden ongeveer 70 meter af te leg gen en kwamen toen voor een muur van ruim 3 meter hoogte. Van een grooten bamboestoel waren alle bam boes zoo goed als doorgekapt maar nog onderling verbonden. Waarschijn lijk door het schieten of door eene andere oorzaak vielen ze allen tege lijk om en versperden een groot ge deelte van het terrein. Gelukkig kon den wij er overheen zonder letsel te bekomen. Elke compagnie had vier stormladders meegenomen, maar de dwangarbeiders hadden ze weggewor pen en waren zelf weggeloopen. Aan den muur gekomen staken de fuseliers de geweren door de schietgaten en toen vuurden zij maar zoo snel zij konden. De kapitein gaf daarop or der den muur op twee punten te be klimmen. Een jonge Ambonees was er het eerst op en schoot flink naar binnen, liet beklimmen was niet ge makkelijk, maar het gelukte toch aan enkelen en onder hun vuur had de algemeene beklimming plaats, waarbij de eenden ander hieip. Toen de kans eenigszins schoon bleek, daalden wij aan de andere zijde af. Natuurlijk waren de andere secties onmiddellijk ons gevolgd en zoo stonden wij in 10 20 minuten met de geheele com pagnie onder kapitein Sc. reiner te ongeveer half acht binnen Mataram. Dit was evenwel maar een begin. Terwijl wij op andere compagnieën wachtten, vuurde men op ons uit de huizen, van achter muren, maar vooral uit boomen. Wij leden een zwaar vyrliesde 2e luitenant Valken burg, die ook de catastrophe had me degemaakt, en er goed was afgekomen, ontving, terwijl hij handgemeen was met een Baliër en dezen drie slagen met zij n sabel toebraent, een doödelijk schot in den schouder dat bij de heup uitkwam. Hij leefde nog een kwar tier. Wij hadden den voldoening den smeerlap er uit te schieten en verder af te maken. Ook de andere, die handgemeen was, kreeg zijn compe tente portie. Wat ik mededeelde omtrent dien eenen muur hebben wij zeker een vijftigmaal moeten hernalen, maar waren daarbij wat meer gedekt, wat evenwel geneutraliseerd werd door het vuren uit de boomen. Dikwijls ge beurde het dat'jwij de lange lansen boven den muur zagen uitsteken, en er waren niets dan murenvoor, ach ter, rechts en links, en wij moesten er overheen of een opening in maken. Voortdurend vielen er vau de onzen en daaronder ook de tweede luitenant Michielseu, toen hij een stormladder door eene opening vooruit wilde brengen. Hij ontving een schol in het been. De oudste luitenant lag in het veldhospitaalwat zou er gebeurd zijn, ais ook de kapitein ons ontviel! Gelukkig bleek luitenant Michielsen Zij besuot onmiddellijk het huis te verlaten. Plotseling herinnerde zij zich het geld, dat zij den bedrie ger had gegeven, die er, zooals hij had gezegd, Lucy's for tuin mee zou maken. Zij boog zich over Lucy en kuste haar, maar zoo zachtjes, dat deze er niet door ontwaakte. „Neen, vaderloos kind," zeide zij, „geld is nu niets meer voor mij, maar jou zal men het niet ontstelen. Je zult het terug heb ben al zou men er mij om vermoorden." Zij ging bedaard zitten en dacht er over na, wat de beste manier zou zijn om het plan ten uitvoer te brengen, dat in een ommezien in haar brein was opgekomen; en niet ieder een zou het met zooveel kalm overleg ten uitvoer hebben gebracht. Zij begon met de toebereidselen te maken, die zij in hare eigen kamer kon verrichten. Zij plaatste een klein tafeltje onder het gaslicht, legde er haar schaar op, stak een draad door het oog van een naald en bevestigde deze aan haar voorschoot. Behoedzaam trad zij nu op de tweede deur der kamer toe, die uitkwam op eene gang, welke ook toegang verleende tot het vertrek, waarin haar echtgenoot sliep. Zij sloop zijne kamer voorzichtig binnen, na zich eerst ue zekerheid te verschaffen, dat hij sliep, z cht daarna zijn vest onder zijne kleeren, en nam het mee naar hare eigen kamer, terwijl zij de deur op een kier liet staan. Zij legde het vest op de tafel neer, tornde de voering open, zocht de banknoten uit den binnenzak te voorschijn en stak ze zoo bedaard mogelijk bij zich. Nu ging zij kalm zitten, naaide den zak en de voering weer dicht, ging met het vest naar het aangrenzend vertrek en legde het weer op dezelfde plaats neer, waar zij het vandaan had gehaaid. Nu zij zich weer in het bezit had gesteld van haar eigen geld, en er dus niet zooveel meer voor haar op het spel stond, trad zij op het ledikant toe, waarin haar echtgenoot op zijn rug liggende sliep en luid snurkte, zooals steeds het geval was wanneer hij zich aan den drank had te buiten ge gaan. Met de armen over haar borst gekruist sloeg zij hem gade met een onbeschrijfelijken blik. Zij keerde naar hare kamer terug. Spoedig begon de dag aan te breken en ontgrendelde eene dienstbode de buiten deur. Sarah maakte Lucy nu in alle stilte wakker en liet haar opstaan; zij zetten beiden hare hoeden op, waarna zij haar kind bij den arm nam om vervolgens zonder te worden op gemerkt of zonder dat men haar hoorde het huis te verlaten. Laat in den morgen ontwaakte James Mansell uit een zwaren slaap. Spoedig besefte hij den toestand, waarin hij zich bevond, en die de slaap hem had doen vergeten. Bitter waren zijne gedachten. De drank had hem al zijne slimme plannen doen vergeten In nuchteren toestand had hij het plan gevormd om beide vrouwen behendig te bedriegen Elizabeth niet in New- York op te zoeken alvorens hij zich met Sarah in Boston had gevestigd, en daar minstens eene maand bij haar te blijven. Vervolgens zou hij onder den schijn van met Eli zabeth Haynes te gaan trouwen deze het geld af handig heb ben trachten te maken, dat zij bezat. Wat moest hij nu doen? Eerst spoedig een hapje eten, en dan Sarah opsporen en haar den een of anderen leugen op den mouw spelden en dan met haar naar Boston vluchten; vervolgens zou hij Elizabeth een anderen leugen schrijven ter verklaring van zijne afwezigheid. Hij kleedde zich aan en begaf zich met het vest in zijne hand naar de kamer waar Elizabeth en hare moeder zaten te ontbijten. Toen hij zijn bleek gelaat in de kamer vertoonde ontving Elizabeih hem met een glimlach en maakte spoedig zijn ontbijt voor hem klaar. „Dank je zeer," zeide hij na de oude moeder van Elizabeth begroet te hebben, „ik zal haastig een hapje eten, want ik moet onmiddellijk naar de dokken voor mijne bagage." „Maar al je geld is daar toch niet bij „Wel neen. Dat verlaat mij niet, dag noch nacht." „Nu, laat mij het dan eens zien," zeide zij. „Misschien geloof je niet, dat ik het heb," zeide hij. „Wat een ideeNatuurlijk geloof ik je op je woord." Zij schonk zijn kopje nog eens vol en zeide niets meer. Hijzelf kwam weer op dit onderwerp terug. „Kom, je wilt het toch zeker wel gaarne zien WordtRvervolgd.')

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 2