Rechtszaken,
Politiek Overzicht.
muziek van het 6e reg. inf., 's avonds
door de Schuttersmuziek, beide ge
volgd door een© muzikale wandeling
door de straten en bijgewoond door
duizenden in vroolijke stemming.
Van vele openbare en particuliere
gebouwen wapperde Neerlands drie
kleur, voor de Groote Sociëteit be
merkte men talrijke gepensionneerde
opper- en hooidofficieren van het In
dische Leger, officieren van het gar
nizoen, autoriteiten enz.
Eene opgewekte stemming heerschte
in de stad. Onder de eigenaardige
ovatiën verdient vermelding een „Jan
Plezier" met feestvierenden, waarbij
eene groote nationale vlag en borderel,
luidende: „Leve het Indische Leger."
Eene militaire plechtigheid.
Met de goede tijdingen uit het
verre oosten, waarvoor de burgerij al
meer en meer haar vreugde betuigde
door de vlag uit te steken, viel Don
derdag te 'sGravenhage samen een
hulde aan het Indische leger in de
personen van den gepensioneerd ko
lonel der inlanterie Oost-Indisch le
ger F. P. Siemers, aan wien deeere-
sabel is geschonken en den kapitein
der infanterie Oost-Indisch leger H.
P. Krull, benoemd tot ridder 4e kl.
der Militaire Willemsorde, aan wie
Donderdag deze onderscheidingstee-
kenen werden uitgereikt op de gewone
plechtige wijze. Het Malieveld bood
voor dat militaire schouwspel we
derom een uitstekende gelegenheid
en daar het weder niet beter ge-
wenscht kon worden in dit seizoen*
dan als het Donderdag was, zoo laat
het zich begrijpen, dat zoowel in als
buiten het veld honderden getuigen
waren van deze plechtigheid.
Het Indische leger was daarbij in
grooten getale vei tegen woordigd zoo
wel door gepensionneerde als actief
dienende opper-, hoofd- en verdere
officieren van alle wapens onzer In
dische krijgsmacht.
Reeds voor de komst van den luik-
generaal, gouverneur der residentie,
stonden de in groot tenue gekleede
troepen in Carré opgesteld, het regi
ment grenadiers en Jagers ter
linker, de cavalerie ter rechter
zijde, de veldartillerie in het midden
en daartegenover de niet bij den troep
ingedeelde officieren en belangstel
lende wapenbroeders, ridders en toe-
gelatenen, waaronder vele dames. De
troepenmacht stond onder bevel van
kolonel Roemer van het 3e reg. hu
zaren. Te 12 uur op het parade veld
aangekomen, inspecteerde generaal
Van Helden de gelederen, waarna hij,
van zijn paard gestegen, kolonel Sie-
vers en kapitein Krull tegenover zich
plaatste tegenover de regimentsstan
daards. De opening van den ban,
bestaande uit roffelslag en trompet
geschal kondigde aan, dat de gene
raal zich ging kwijten van de hem
opgedragen taak om de eereblijken
uit te reiken. Alvorens daartoe over
te gaan, achtte hij het gepast inrui
men kring bekend te maken, voor
welke eervolle daden de onderschei
ding is verdiend. Hij herinnerde, dat
kolonel Sievers, die reeds begiftigd is
met de Willemsorde, groote werk
zaamheid heeft aan den dag gelegd
in de geconcentreerde stelling in Atjeh
en dat Kapitein Krull zich de on
derscheiding door schitterende daden
van dapperheid en voorbeeldige plichts
betrachting op Atjeh had waardig ge
maakt.
Nadat de kapitein Krull in handen
van den generaal den eed had afge
legd, aan de ridderorde verbonden,
hernam de Gouverneur het woord om
beiden geluk te wenschen met de on
derscheiding op het veld van eer be
haald, ook uit naam van hetNederl.
leger. Bij deze gelegenheid voegde hij
hierbij een betuiging van hulde en
vereering voor het Ned. Indisch leger
en de dapperen die in de laatste da
gen zoo roemrijke daden hebben ver
richt. Tevens bracht hij eerbiedige
hulde aan hen, die op het slagveld
gevallen zijn voor Koningin en Va
derland.
De ban werd gesloten en van alle
zijden traden de ridders op de beide
wapenbroeders toe onder het geven
van den ridderslag een hartelijken
handdruk te reiken.
Voet- en paardenvolk defileerden
daarna tweemalen voor de beide
krijgslieden, en hiermede was deze uit
de statuten der orde voortvloeiende
handeling afgeloopen.
Geheel-onthouding.
Te Groningen is Woensdagavond
het groote koffiehuis van de geheel
onthouders vereeniging feestelijk in
gebruik genomen. De eere-voorzitter,
de oud-hoogleeraar Valeton van
Amersfoort, wee3 op de geschiedenis
van den onthoudersstrijd gedurende
de laatste 30 jaren, terwijl de heer
Van den Broek van Schiedam de
middelen besprak, die de onthouder
moet aanwenden om den vijand te
bekampen. Door den heer Van Brug
gen, voorzitter der afdeeling, werd
dank betuigd aan H. M. de Koningin-
Regentes, voor eene ruime gift en
aan mej. De Ranitz voor het beschik
baar stellen van den grond. Nadat
verschillende sprekers hadden opge
wekt tot deelneming aan den ont
houdersstrijd, werd de door 300 per
sonen bezochte vergadering gesloten.
Bij onderzoek bleek, dat hij zich een
kogel door den mond had geschoten.
Een stapel verbrande papieren bewees,
dat de ongelukkige zijn herkomst
wilde verbergen. Door te late aan
komst had hij ook zijn naam nog
niet in het hotelregister ingeschreven.
Na onderzoek door rijks- en|ge-
meente-politie is het lijk voorloopig
naar het lijkenhuisje op de begraaf
plaats alhier overgebracht.
Laat berouw.
Een zonderling feit deed zich Dins
dagavond voor in een huis langs het
Bassin te Maastricht. Omstreeks 6
uren werd aan de straatdeur, die
open stond, geklopt, en toen men
ging zien, verwijderde zich haastig een
onbekend persoon.
Men meende eerst met een „muisje"
te doen te hebben, maar in den gang
stiet men op een klein voorwerp het
geen een oude portemonnaie bleek te
zijn. Bij nader onderzoek vond men
daarm een ring in een papiertje ge
wikkeld, waarop geschreven stond,
dat dit eene. restitutie was van eene
ontvreemding ten nadeele van de fami
lie van den bewoner gedaan.
De beuoelde familie heeft reeds
voor eenige jaren de stad metterwoon
verlaten.
De ring is door een goudsmid geta
xeerd als hebbende eene waarde van 12
tot 15 gulden.
Diefstal.
Vrouw Winterkamp, de houdster
van het logement „de gouden Heeuw",
in de Raamstraat te Rotterdam, kwam
Donderdagvoormiddag tot de ontdek
king van een belangrijken diefstal
van gouden en zilveren voorwerpen,
ten haren nadeele gepleegd. Zij wilde
het gouden horloge van haren man
uit de lade van eene kast halen, om
het gla3, dat gebroken was, te laten
maken, doch bespeurde tot haren
schrik dat het verdwenen was en
daarmede ook de daarbij behoorende
gouden ketting. Bij nader onderzoek
werden ook vermist 7 zilveren hor
loges, gouden oorbellen, dito hals
kettingen enz., een en ander eene
waarde van ongeveer f300 vertegen
woordigende. Het vermoeden viel al
spoedig op twee Duitschers, een man
en diens vrouw, die Dinsdagochtend
het logement verlieten en sedert niet
terugkeerden. Met de hulp der politie
slaagde men er in, de beide verdachten
Donderdag namiddag in het kosthuis
op de Kipstraat op te sporen en aan
te houden. Zij logeerden in een lo
gement aan den Vogelenzang. Aan
het politie-bureau in de Pau wensteeg
zijn beiden tot bekentenis gebracht,
en bij visitatie werden verscheidene
der ontvreemde voorwerpen in hun
bezit gevonden. Het ontbrekende
werd daarop in het logement waar
zij hun laatste toevlucht gezocht had
den, in beslag genomen. Beiden zijn
natuurlijk in verzekerde bewaring ge
steld.
Een geheimzinnig geval.
Uit Eindhoven meldt men d. d. 21
November
Gisterenavond kwam metdenlaat-
sten trein aan in ,,'t Hof van Hol
land" alhier een Duitscher, die, toen
hij zijn kamer opzocht, bevel gaf hem
hedenochtend vroegtijdig te wekken
voor den trein van 6 uur. Daaraan
werd voldaan, doch niettegenstaande
herhaald geklop, werd de kamer niet
geopend.
Eindelijk liet men de deur te 9 uur
openbreken en vond men den man
gekleed, in zittende houding op 't le
dikant, met een revolver naast zich.
verzoeken, onmiddellijk weder wer
den aangenomen."
Met de gegevens, waarover de «om-
missie tot nu toe kan beschikken,
aarzelt zij niet uit te spreken, dat
zij het uitbreken der werkstaking
verklaarbaar acht, en dat de besliste
en verhaalde weigering van de firma
Van de Weijer, om tot eene vreed
zame oplossing van de werkstaking
mede te werken, haar niet verdedig
baar en niet gemotiveerd voorkomt.
Werkstaking der typografen
De commissie uit de burgerij, die
zich te Utrecht heeft gevormd om
bemiddelend op te treden inzake de
werkstaking bij de firma Van de
Weijer, vraagt thans giften voor de
buiten betrekking zijnde werklieden.
In eene circulaire deelt de commis
sie mede, wat door haar is verricht
en komt daarbij tot de volgende con
clusie
,dat de werkstaking wel degelijk
het gevolg is van ontevredenheid
over net loon bij de firma Van de
Weijer;
,dat de hooge loonen, welke door
de firma worden medegedeeld, slechts
betrekking hebben op enkele werk
lieden, waaronder chefs en onderchefs,
maar niet hebben gegolden voor de
groote meerderheid der werklieden,die
het werk hebben gestaakt."
„dat, wanneer men er op let, dat
slechts twee zetters en drie drukkers
(de chefs niet medegerekend) aan het
werk zijn gebleven, het niet aangaat
al de stakers, waaronder 41 man bo
ven de 20 jaar, als „onbekwaam" te
brandmerken;
„dat de loonsregeling in Maart niet
het karakter heeft gedragen dat thans
door de firma Van de Weijer daar
aan wordt toegekend, namelijk te zijn
een definitieve regeling ten genoege
van alle of van de meerderheid der
werklieden, in overleg met dezen
vastgesteld;
„dat de verklaring van den heer
P. W. Van de Weijer aan de heeren
mr. 'Molengraaf! en pastoor Essink
op 14 November, luidende dat hij niet
in onderhandeling kon treden omdat
de plaatsen gedeeltelijk door anderen
zijn ingenomen, gedeeltelijk reeds
verzegd waren, moeilijk is overeen te
brengen met het ieit, dat tot Maan
dag jl. in het geheel slechts 15 per
sonen van elders, waaronder zeven
reeds in dienst van de firma te Breda,
in de plaatsen van de stakende gezellen
aan het werk waren.
„dat de verklaring van den heer
van de Weijer bij dezelfde samen
komst, dat het „stootend en beleedi-
gend" zou zijn een stoker naast de
trouw gebleven pellen te doen plaats
nemen, niet overeenkomt met het
feit, dat Maandag en Dinsdag 11. vijf
der stakers, die plaatsing kwamen
Het ongeluk te Vlissingen.
Aangaande de ramp op de reede te
Vlissingen met de Belgische loods-
sloep zijn verschillende verhalen in
omloop, betreffende het al of niet
schuldig zijn van den gezagvoerder
van het stoomschip Seagull. Volgens
het eene verhaal zou door den kapi
tein niets en volgens een andere le
zing alles in het werk gesteld zijn,
om de schipbreukelingen te redden.
Zooals men weet is het beslag op het
stoomschip opgeheven. Wij laten hier
volgen wat „Het Laatste Nieuws'4 te
Brussel verschijnende, dienaangaande
uit Gent verneemt:
„De stoomboot Seagull had door
het slechte weder geen zeeloods kun
nen verkrygen, en de kapitien dacht
ook niet, toen hij voor Vlissingen
kwam, dat een rivierloodB hem zou
worden toegevoegd. Toen hij echter
de loodsboot zag komen aanzeilen,
stopte hij dadelijk zijn machien en
wachtte op de boot. Het schip had
hoegenaamd geen gang meer en dreef
enkel met den stroom, toen de loods
boot op het schip liep, lek Kreeg en
zonk.
„Het ongeval heeft niets met den
kapitein ol het scheepsvolk der Seagull
te maken, en in plaats van deze lie
den aan te vallen, zou men ze moeten
prijzen voor den spoed, dien zij heb
ben bijgezet, om de ongelukkige
drenkelingen te redden en te ver
zorgen.
De geredden hebben aan ook in war
me bewoordingen den kapitein en het
scheepsvolk der Seagull hartelijk be
dankt, luidop verklarende, dat er hoe
genaamd geen de minste fout of
schuld aan de Seagull te wijten was,
maar door hun toedoen toch vier
menschenlevens werden bewaard.
jDie verklaring, gansch ter eere
van de bemanning der Seagullwerd
door die ongelukkigen verscheidene
malen en aan verscheidene personen
vernieuwd. Dit zal wel een onderzoek
bewijzen.
„Wij voegen er bij, dat het ook niet de
schuld geweest is der Seugall, indien
niet allen werden gered."
Uit Vlissingen meldt men daaren
tegen aan de N. R. Ct. het volgende
met bovenstaande in tegen-
nus, Septimus Severus en Caracaüa
(2de en 3de eeuw na Christus); Vooral
de beide laatste stukken zijn merk
waardig en zeldzaam, terwijl ook de
plaats waar ze gevonden zijn de be-
;eek«nis er van verhoogt.
Niet ver toch van het tegenwoor
dige Voorburg lag in den tijd der
Romeinsche overheersching van ons
land een belangrijke nederzetting:
Forum Hadriani. Uit de zich op het
museum van oudheden te Leiden be
vindende overblijfselen van gebouwen
mag men constateeren dat het een
werkelijk belangrijk dorp geweest is
dat aldaar gestaan heeft. De over
blijfselen werden meest gevonden op
de plaats van het buitengoed „Arents-
burg", en daar werden tusschen 1820
en 1836 met veel ijver en zorg opgra
vingen gedaan door den toenmaligen
directeur van het museum van oud
heden te Heiden, den heer Reuvens.
Alle munten enz., die in deze omge
ving gevonden worden, zijn van hoog
belang. De munten, onlangs aldaar
gevonden, zijn door het Koninklijk
Penningkabinet te 's-Gravenhage aan
gekocht.
Naar wij vernemen, heeft de kapt.
van de „Seagull", tijdens de bekende
aanvaring van de Belgische loodssloep
in de vorige week, zich tegenover de
geredden zeer onmenschlievend gedra
gen. Hij misdeed reeds door het wet
tig voorschrift niet op te volgen, dat
voorschrift bij dergelijke gevallende
meest nabij zijnde haven binnen te
loopen, in dit geval Vlissingen.
Zooals men weet, verkoos hij naar
het zooveel verder liggende Terneu-
zen te stoomen. Aan boord zelf nam
hij niet de minste notitie van de ge
redden, die eerst te Ter Neuzen hun
nat pak konden uittrekken. De hof
meester bleek menschelijker dan zijn
patroon, daar hij hun een versterken
den drank versterkte.
Voor de rechtbank te 's Graven hage
hadden zich Donderdag twee studen
ten te verantwoorden wegens een ern
stig verzet op het station der Holl.
Spoor te Delft, te zamen en in ver
eeniging gepleegd tegen een agent van
politie en een door dezen ter assisten
tie geroepen militair. De eerBte bekl.
had op den dag van het gebeurde
(in Juli) examen gedaan, had een
partijtje gegeven en waB in hooge
mats beschonken, zoo zelfs dat hij
zich niets meer van het voorgeval
lene kon herinnerenzoo ook de
tweede beklaagde.
Het Openbaar Ministerie eischte
voor ieder veertien dagen gevangenis
straf.
Uitspraak over 8 dagen.
Oude munten
Men meldt dat in de omstreken
der gemeente Voorburg gevonden zijn
een drietal gouden munten, geslagen
onder de Romeinsche keizers Traja
De fransche Kamer maakte Don
derdag een aanvang met de behan
deling van het voorstel der regeering
tot het verleenen van een crediet van
65,000,000 francs voor de expeditie te
gen de Hova's.
De socialist Paschal Groussetdeed
het voorstel om de behandeling dezer
zaak uit te stellen. Hij betoogde, dat
eerst een onderzoek diende te wor
den ingesteld betreffende den tegen-
woordigen toestanden Oost-Azië, voor
dat men kon overgaan tot het onderne
men dezer expeditie.
De rapporteur der commissie Chau-
temps antwoordde, dat bij de discussie
alle verlangde inlichtingen zouden wor
den gegeven.
Het voorstel-GrouBset werd toen ver
worpen met 420 tegen 59 stemmen,
De heer Cochery lichtte daarna het
rapport der commissie toe. De con
clusie daarvan was, dat geadviseerd
werd tot goedkeuring van het ge
vraagde crediet. Men besloot het rap
port te laten drukken en aan de af
gevaardigden ter kennisneming te
zenden.
Vervolgens ontving de heer Alype
het woord. Deze af-©vaardigde keur
de de politiek af, welke de minister
van buitenlandsche zaken, Hanotaux,
ten opzichte van Madagascar had
gevolgd. Zijn inziens had de regee
ring reeds vroeger met meer kracht
tégen de Hova's moeten optreden.
De heer Jourdan verdedigde het
beleid van den heer Hanotaux maar
eischte volledige ophelderingen van
de regeering, opdat de Kamer kunne
oordeelen over den werkelijken staat
van zaken. Ten slotte verklaarde de
Nadat Sarah Mansell het huis had verlaten, vroeg zij naar
den weg naar het tolkantoor. Tot hare verwondering was dit
zeer dichtbij. Haar eenige verlangen was nu naar Engeland
terug te keeren. Haar hart trok haar nu alleen naar huis.
De jaloezie had haar te zeer gekweld. De kwelling, die doodt,
doet zichzelf te niet, en haar wanhoop had haar liefde ge
dood en ze tevens doen verdwijnen. Zij had ook haar eigen
aardig karakter, want vrouwen loopen onderling evenveel
uiteen als mannenby sommigen is de jaloezie zoo sterk,
dat zij het niet kunnen dulden, dat een onwaardig man, die
haar toebehoort, een andere vrouw zou nemen; bij anderen
wordt de jaloezie, hoe heftig en machtig ook, door trots en
eerbied voor zichzelve tot zwijgen gebracht. Dat zijn die
vrouwen van geest, die alles of niets geven, en verlies vooral
dit niet uit het oog, hoe meer zij een man liefhebben, hoe
meer zij hem voor zich alleen wilden houden, of voor altijd
van hem zullen scheiden; geen aardeche machten zouden
haar kunnen doen veranderen. Deze liefhebbende maar
vastberaden vrouwen behooren tot geen bizondere klasse in
de maatschappij, en worden in alle standen aangetroffen.
Boeken, kranten, opvoeding, onwetendheid, niets versterkt of
verandert haar te dien opzichte. H«t is eene natuurwet, of
schoon geen algemeene wet.
Sarah vernam, dat er dien dag nog een stoomboot naar
Engeland vertrok. Oogenblikkelijk nam zij een biljet van
overtocht voor Lucy en haar en terxelfdertijd liet zij hare
koffers wegbrengen met een rijtuig, want het was mogelijk
dat James Mansell zou komen en ze in het tolkantoor nog
vindende op haar zou wachten. Zij koesterde nu niet de
minste vrees voor hem, maar zij verafschuwde zyn gelaat
Zij beval een koetsier om haar naar een goed hotel te
brengen, maar het moest een mijl van daar verwijderd zijn.
Jomes Mansell kwam in het douanekantoor, vroeg naar
zijne koffers, en vernam dat zijne vrouw ze had laten weg
brengen en zelve naar een hotel was gegaan. De koetsier,
die haar had weggereden was niet teruggekeerd, maar iemand,
wien James een fooi beloofde, zeide, dat hy hem bij zijn
terugkeer zou vragen, naar welk hotel hij haar had gereden.
Mansell keerde nu terug om te trachten van Elizabeth wat
geld te leenen, want al zijn losse geld had hy den vorigen
dag verbrast.
De bezoeker, dien Elizabeth intusschen ontving, was Sa
lomon Grace. Eenigszins bedeesd kwam hij binnen en begon
met zich te verontschuldigen, maar zij viel hem haastig in
de rede en zeide
„Gij komt juist bijtijds. Er zijn 400 gestolen."
Zij vertelde hem nu wat er tusschen haar en Matthews was
voorgevallen, en Salomon sprak als zyne meening uit, dat
de bankbiljetten nooit bestaan hadden.
„Nu, ik ben van eene tegenovergestelde meening," zeide
Elizabeth. „Ik zal u zeggen, wat mij zoo kwelt. Er is een
persoon, die ik verdenk, maar ik heb geen lust om het hem
te vertellen; hij zou het mij hoogst kwalijk nemen, dat ik
eene vreemde in huis heb gebracht, en het is ook dom vat
mij geweest ik heb eene engelsche vrouw en haar kind he
dennacht een schuilplaats onder ons dak aangeboden. Zij
vertelde mij, dat zij hier met de boot was aangekomen, en
van haar man af was geraakt. Ik vermoed, dat dit geheel
onwaar is. In ieder geval zij sliep in de aangrenzende ka
mer, en toen mijn verloofde mij gisterenavond vertelde, dat
hij 400 had meegenomen, bonsde zij tegen de deur, en
dacht op dat oogenblik, dat zij luisterde."
„Dan heeft zij het gedaan," was Salomons gevolgtrekking
Om er echter zeker van te zijn, vroeg hij of Matthe
haar had verteld waar hij de bankbiljetten had verborgen
terwijl die vrouw aan de deur had staan luisteren.
(Wordt, vervolgd